54

 

 

Winter las de verhoren met de figuranten. Allemaal hadden ze verschillende motieven voor hun exhibitionisme. Niemand leek interessanter dan een ander. Hij miste er een paar.

Een paar adressen lagen in Mölndal. Drie op redelijke loopafstand van Krokens Livs, alleen als uitgangspunt voor de gedachte.

Hij belde naar Möllerström.

“Heb je het met Bertil over die adressen in Mölndal gehad?”

“Ja.”

“Ik kan hem nu niet bereiken. Weet jij of er iemand heen is?”

“Heeft hij niets tegen je gezegd?”

“Hoezo?”

“Twee deden niet open.”

“Eerste poging?”

“Twee keer bij een van hen.”

“Ik heb ze hier”, zei Winter en hij las van beneden naar boven. “We doen vanavond nog een poging.”

“Misschien duren de opnamen tot laat op de avond”, zei Möllerström.

“Ik weet het niet.”

“Je weet dat ze volgende week klaar zijn, als het schema wordt gehaald.”

“Dat heb ik gehoord.”

Hij zei gedag, keek op zijn horloge en belde naar huis. Er werd niet opgenomen. Hij keek weer op zijn horloge.

Bertil belde toen hij had opgehangen.

“Het lijkt alsof het beter gaat met de knul.”

“De knul?”

“Patrik. Die jongen die in het Sahlgrenska-ziekenhuis ligt.”

“Ja.” Zijn vader zat niet langer vast, die hufter trok langs de tenten aan het Skansplein. Dát onderzoek maalde, kroop. Winter was langs het huis gereden, bijna naar binnen gegaan. “Dat doet me deugd. Ik moet met hem praten als dat kan.”

“Ze belden net. Jouw nummer was bezet, zeiden ze.”

“Waar gaat het om?”

“Hij vroeg naar je.”

 

Winter bestelde een auto naar het Sahlgrenska-ziekenhuis. Hij bracht daar steeds meer tijd door. Hij belde met zijn mobiele telefoon naar huis, maar niemand nam op, dus hij sprak wat woorden in op het antwoordapparaat.

Patriks gezicht had dezelfde kleur als de omgeving. Een kameleon. Zijn ogen waren zwart, lagen diep in hun kassen.

“Ik droomde dat ik hem herkende”, zei Patrik.

“Herkende? De man die met de lift naar beneden kwam?”

“Er was iets met zijn gezicht toen hij zich omdraaide.” Patrik keek naar Winter, vervolgens naar iets naast hem. “Als ik hem weer zou zien, zou ik hem herkennen.” Patrik sloot zijn ogen en mompelde iets.

“Wat zeg je?” vroeg Winter.

De jongen mompelde weer.

“Patrik?” Winter boog zich naar voren, maar hij hoorde geen woorden meer.

 

Winter belde op de gang naar huis, maar niemand nam op. Hij ging naar Angela’s afdeling, maar ze was al uren geleden vertrokken.

Hij vroeg of hij naar huis kon worden gereden.

De woning was leeg en stil. Hij begreep dat ze niet thuis was geweest. Er waren altijd sporen van haar als ze na haar werk was thuisgekomen en vervolgens naar een winkel was gegaan, of een blokje om. Hij nam de lift naar de garage in het aangrenzende pand, maar de auto stond er niet.

Hij liep de staat op, keek om zich heen. De Mercedes stond aan de andere kant, in een rijtje van drie. Hij stak snel over, zag de bekeuring en rukte de envelop open. Twee uur geleden. De auto had twee uur geleden een bon gekregen. Hij keek weer op zijn horloge. Op dat moment was het al een hele tijd geleden dat Angela was opgehouden met haar werk. Waarom was ze hier zo laat heen gereden en had ze de auto hier gezet in plaats van in de garage? Was ze bang geweest om de garage in te rijden?

Bergenhems taak als bodyguard was beëindigd zonder dat Angela hem had gezien. Hij was weer bij het onderzoek gevoegd. Winter en Angela hadden elkaar aangekeken en een beetje gelachen, misschien hun schouders opgehaald over de bezorgdheid. Overdreven. Er speelde nu zo veel.

Een van de auto’s van Lorensberg kwam een paar keer langs, maar dat was dan ook alles. Wachtte buiten als ze klaar was met haar werk, maar niet altijd.

Hij ging weer naar boven, wist niet wat hij moest doen. Er zat iets in zijn buik, verspreidde zich als koude lava naar boven.

Hij belde zijn zus. Lotta nam op nadat de telefoon twee keer was overgegaan.

“Is Angela bij jou?” vroeg Winter.

“Nee, waarom vraa...”

“Ze is niet thuis en de auto staat buiten en heeft al uren geleden een bon gekregen.”

“Heb je de afdeling gebeld?”

“Ik ben er zelfs al geweest.”

 

Bartram deed zijn schoenen uit en liep naar de computer, die glom als een wachtend gezicht.

Hij was er binnen een paar minuten in. Hij bladerde, controleerde. Printte. Spreidde de papieren uit op de tafel en ging naar de keuken om water te halen. Hij had geen honger. Hij had in geen dagen afgewassen, maar niemand zou klagen. Wie klaagt als ik het niet doe? dacht hij.

Hij was terug. Samen met de bureaulamp die hoog van boven kwam, zorgde het beeldscherm voor een matte verlichting.

Met behulp van zijn vinger volgde hij de kolom naar beneden.

Hij had zijn notitieboekje erbij. Het was hetzelfde boekje als toen, versleten, maar toch goed bewaard gebleven. Hij was een man van weinig woorden. Concentratie. Zich concentreren.

Toeval of niet? Hij had hem gedwongen zijn telefoonnummer te geven, maar niemand nam op toen hij belde. De kruimeldief. Hij had het adres nog.

Bartram vergeleek de naam en het adres in het boekje met de figuranten op de lijst. Je hoefde geen genie te zijn om te zien dat het dezelfde man was. Leesvaardigheid was voldoende en je moest op het juiste moment de juiste man op de juiste plek zijn. Als hij onderzoeksleider was geweest, had hij kunnen laten zien hoe een onderzoek moest worden uitgevoerd. Hij wist meer dan de anderen.

 

Winter had de auto doorzocht, maar daar lag niets. Hij raakte het stuur niet aan. De jongens van Beier waren onderweg.

Hij belde Bertil, die met volle mond antwoordde.

“Wacht even, ik heb net een boterh...”

“Angela is verdwenen”, zei Winter.

“Shit, wát zeg je?”

“Er is iets gebeurd.”

“Heb je alarm geslagen?”

“Ja.”

Winter voelde de kou in zijn lichaam, de stijve lavastroom. Hij kreeg plotseling braakneigingen. “Dit kon niet wachten.”

Ringmar vroeg niet wat Winter verwachtte, dacht.

Op dit moment dacht hij aan hun oudergroep. Hij en Angela gebogen over pijnkwesties. De geur van koffie.

“Waar ben je?” vroeg Ringmar.

“Hier”, zei Winter. “Thuis.”

“Ik kom eraan.”

 

Een Vreemd Gezicht
titlepage.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_0.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_1.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_2.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_3.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_4.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_5.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_6.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_7.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_8.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_9.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_10.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_11.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_12.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_13.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_14.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_15.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_16.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_17.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_18.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_19.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_20.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_21.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_22.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_23.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_24.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_25.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_26.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_27.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_28.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_29.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_30.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_31.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_32.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_33.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_34.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_35.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_36.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_37.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_38.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_39.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_40.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_41.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_42.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_43.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_44.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_45.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_46.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_47.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_48.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_49.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_50.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_51.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_52.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_53.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_54.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_55.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_56.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_57.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_58.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_59.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_60.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_61.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_62.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_63.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_64.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_65.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_66.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_67.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_68.xhtml
Een_vreemd_gezicht-ebook_split_69.xhtml