15. De bagage wordt onderzocht

Nadat Poirot mevrouw Hubbard enkele complimenten had gemaakt en hij haar de belofte gegeven had haar koffie te zullen laten brengen, verliet hij haar compartiment in gezelschap van zijn beide vrienden.
'Welnu, we hebben een begin gemaakt, maar bot gevangen,' merkte monsieur Bouc op. 'Wie volgt?'
'Het eenvoudigste lijkt me, dat we de hele trein langs gaan en rijtuig voor rijtuig doorzoeken. Dat wil zeggen dat we met nummer 16 beginnen. Dat is die vriendelijke meneer Hardman.'
Hardman, die een sigaar zat te roken, ontving hen inderdaad heel vriendelijk. 'Kom toch binnen, heren, als dat tenminste menselijkerwijze mogelijk is. Het is hier een beetje nauw voor een heel gezelschap.'
Monsieur Bouc verklaarde het doel van hun komst en de gezette detective knikte begrijpend. 'Dat is o.k. Om je de waarheid te zeggen heeft het me al verwonderd dat jullie daar niet eerder mee begonnen zijn. Hier zijn mijn sleutels, heren. En als jullie mijn zakken willen doorzoeken - ga je gang maar. Zal ik die tassen even naar beneden halen?'
'Dat zal de conducteur wel doen. Michel!'
De twee tassen van meneer Hardman waren spoedig doorzocht. Er werd niets bijzonders in aangetroffen, behalve een misschien wat ruime voorraad alcoholische dranken.
Meneer Hardman knipoogde eens. 'Het gebeurt niet vaak dat ze je handbagage aan de grens doorzoeken - tenminste niet als je dat van tevoren met de conducteur in orde hebt gemaakt. Ik heb een stapeltje van die Turkse bankbiljetten uitgedeeld en tot nu toe heb ik nergens last van gehad.'
'En in Parijs?'
'Tegen dat ik in Parijs ben doe ik het kleine beetje dat dan nog over is in een fles waar "haarwater" op staat.'
'U bent, meen ik, geen voorstander van de Drooglegging, monsieur Hardman,' zei Bouc glimlachend.
'Wel,' antwoordde Hardman, 'ik kan niet zeggen, dat ik me daar ooit veel zorgen over gemaakt heb.'
'Ah!' zei monsieur Bouc, 'de "speakeasy".' Hij sprak het woord zorgvuldig uit, alsof hij het proefde. 'Die Amerikaanse uitdrukkingen zijn toch zo eigenaardig en veelzeggend.'
ik zou best wel eens naar Amerika willen,' zei Poirot.
'Je zou daar nog wel wat kunnen oppikken op uw gebied. Vlugge methodes. Europa moet een beetje wakker geschud worden. Het slaapt half.'
inderdaad is Amerika het land van de vooruitgang,' gaf Poirot toe. 'De Amerikanen hebben heel veel wat ik zeer bewonder. Alleen -- maar ik ben misschien wat erg ouderwets -- alleen vind ik de Amerikaanse meisjes niet zo bekoorlijk als die uit mijn eigen land. De Franse en Belgische vrouwtjes zijn koket en charmant - ik vind dat ze niet te evenaren zijn.'
Hardman wendde het hoofd af en tuurde even naar buiten, naar de sneeuw. 'U hebt misschien wel gelijk, monsieur Poirot,' zei hij. 'Maar ik geloof dat iedereen het meest houdt van de meisjes van zijn eigen land.'
Hij knipperde met zijn oogleden, alsof het kijken naar de sneeuw pijn deed. "n Beetje verblindend, he?' zei hij terloops. 'Zeg, heren, dit zaakje zit me een beetje dwars. Moord en sneeuw en al die dingen meer, en er gebeurt niks! Niks als luieren en proberen de tijd kapot te krijgen. Ik zou wel wat omhanden willen hebben -- iemand nagaan of zoiets.'
'Dat is de echte geest van het Westen, de geest die van aanpakken houdt,' zei Poirot met een glimlach.
De conducteur ruimde de bagage weer op en de heren begaven zich naar de volgende coupe. Kolonel Arbuthnot zat met zijn pijp in een hoekje en las een tijdschrift.
Poirot verklaarde de bedoeling van hun bezoek. De kolonel had geen bezwaren. Hij reisde met twee zware leren koffers.
'De rest van mijn uitrusting is per boot verzonden,' legde hij uit.
Zoals de meeste militairen, was kolonel Arbuthnot gewend zijn bezittingen praktisch in te pakken. Het onderzoek duurde slechts enkele minuten. Poirots aandacht werd getrokken door een pakje pijpestekers.
'Gebruikt u altijd dezelfde soort?' vroeg hij.
'Gewoonlijk wel, als ik ze kan krijgen.'
'Ah!' Poirot knikte.
De pijpestekers waren van hetzelfde maaksel als het exemplaar dat hij in de coupe van de vermoorde had gevonden.
Dokter Constantine maakte daar een opmerking over, toen ze weer in de corridor stonden.
'Tout de meme,' mompelde Poirot. ik kan het nauwelijks geloven. Het ligt niet dans son caractere. En daarmee is alles gezegd.'
De deur van de volgende coupe was gesloten. Het was die van prinses Dragomiroff. Ze klopten aan en de diepe stem van de prinses riep: 'Entrez!'
Monsieur Bouc deed het woord. Eerbiedig en beleefd legde hij uit waarvoor ze gekomen waren. De prinses hoorde hem rustig aan. Zijn verhaal liet haar volkomen onberoerd.
'Als het nodig is, heren,' zei ze kalm toen monsieur Bouc zweeg, 'welnu, dan moet het maar gebeuren. Mijn kamenier heeft de sleutels. Ze zal u helpen.'
'Bewaart uw kamenier altijd uw sleutels, madame?' vroeg Poirot.
'Altijd, monsieur.'
'En indien de douane 's nachts aan de grens een van uw koffers zou willen openen?'
De oude dame haalde haar schouders op. 'Dat is hoogst onwaarschijnlijk. Maar in dat geval zou de conducteur haar moeten roepen.'
'U hebt dus een onbegrensd vertrouwen in haar, madame?'
'Dat heb ik u, meen ik, al gezegd,' zei de prinses kalm. ik neem geen lieden in dienst die ik niet kan vertrouwen.'
'Inderdaad,' peinsde Poirot. 'Vertrouwen is heel wat waard in deze tijden. Een eenvoudige vrouw die men kan vertrouwen, is wellicht meer waard dan een meer elegante kamenier - een chique Parisienne, bijvoorbeeld.'
Hij zag hoe de donkere, intelligente ogen hem langzaam opnamen en hem daarna scherp en doordringend bleven aankijken. 'Waarop zinspeelt u eigenlijk precies, monsieur Poirot?'
ik, madame? Ik zinspeel nergens op!'
'Dat doet u wel. U bent van mening dat ik een knappe Fran?aise nodig heb om mijn toilet te verzorgen, nietwaar?'
'Dat zou men misschien eerder verwachten, madame.'
Ze schudde het hoofd. 'Schmidt is mij zeer toegewijd.' Met grote nadruk zei ze: 'Toewijding -- c'est impayable!
De kamenier was inmiddels met de sleutels gekomen. De prinses sprak haar in haar eigen taal aan. Ze verzocht haar de koffers te openen en de heren bij hun onderzoek behulpzaam te zijn. Zelf bleef ze in de corridor en keek door de raampjes naar de sneeuw, terwijl Poirot haar gezelschap hield en het onderzoek aan Bouc overliet.
Ze keek hem met haar koude glimlach aan. 'Wel, monsieur.
Wilt u de inhoud van mijn valiezen niet zien?'
Hij schudde het hoofd. 'Het is maar een formaliteit, madame.'
'Bent u daar zo zeker van?'
in uw geval - ja, madame.'
'En toch kende ik Sonia Armstrong en hield van haar. Wat verwacht u dan? Dat ik mijn handen niet zou durven besmeuren met het bloed van zo'n canaille als deze Cassetti? Wel -misschien hebt u wel gelijk.'
Ze zweeg en ging toen verder: 'Weet u wat ik graag met zo'n man gedaan had? Ik zou mijn knechten hebben willen toeroepen: "Gesel hem tot hij sterft en gooi zijn lichaam op de mestvaalt!" Zo ging het toen ik nog jong was, monsieur.'
Nog altijd sprak hij niet, maar luisterde aandachtig.
Ze keek hem aan en zei toen met plotselinge heftigheid: 'U zegt niets, monsieur Poirot. Ik vraag me af waaraan u denkt?'
Hij keek haar recht in de ogen. ik denk, madame, dat uw kracht in uw wil huist, niet in uw arm.'
Haar blik gleed langs haar dunne, in lange, zwarte mouwen gehulde armen naar die klauwachtige, tanige handen, met hun met ringen beladen, benige vingers.
'Het is waar,' zuchtte zij. ik heb er geen kracht meer in. Ik weet niet of ik daar nu droevig over moet zijn, of blij.'
Toen keerde ze zich bruusk om en ging terug naar haar compartiment, waar de kamenier druk bezig was de valiezen weer in te pakken.
De prinses sneed monsieurs Boucs verontschuldigingen af. 'Er is geen reden om u te verontschuldigen, monsieur,' zei ze. 'Er is een moord begaan en er moeten dus bepaalde stappen ondernomen worden. Dat is alles.'
'Vous etes bien aimable, madame.'
Ze neeg even het hoofd en de heren vertrokken.
De deuren van de twee volgende compartimenten waren dicht. Bouc stond stil en krabde zich op het hoofd.
'Diable!' zei hij. 'Dit kan vervelend worden. Ze hebben diplomatieke paspoorten. Hun bagage kan niet aan een onderzoek onderworpen worden.'
'Niet door de douane. Maar moord is iets anders.'
'Dat weet ik wel. Maar hoe het ook zij, we moeten oppassen voor complicaties...'
'Maak je geen zorgen, mijn waarde. De graaf en de gravin zullen wel redelijk zijn. Kijk maar eens hoe vriendelijk en hulpvaardig de prinses geweest is.'
'Het is inderdaad een grande dame. De graaf en de gravin zijn ook van haar stand, maar van hem heb ik de indruk dat hij toch wel een wat lastig karakter heeft. Hij vond het helemaal niet prettig dat jij erop stond zijn vrouw te ondervragen. En door dit bezoek zal hij nog meer uit zijn humeur raken. Zouden we ze niet kunnen overslaan? Tenslotte kunnen ze toch onmogelijk bij de zaak betrokken zijn. Waarom zou ik mezelf onnodig moeilijkheden op de hals halen?'
'Dat ben ik niet met je eens,' zei Poirot. 'Ik ben ervan overtuigd dat er met graaf Andrenyi te praten valt. Laten we het in elk geval proberen.'
En voordat Bouc kon antwoorden klopte hij krachtig op de deur van nummer 13.
Een stem riep: 'Entrez!'
De graaf zat in het hoekje bij de deur een krant te lezen. In de hoek bij het raampje leunde de gravin met haar hoofd tegen een kussen; ze scheen geslapen te hebben.
'Pardon, monsieur le comte,' begon Poirot. 'Vergeef ons dat wij op deze manier bij u binnendringen. Maar wij doorzoeken de bagage van alle reizigers. Het is slechts een formaliteit, die we gedwongen zijn in acht te nemen. Monsieur Bouc hier is van mening dat u, daar u op een diplomatiek paspoort reist, redelijkerwijs zou kunnen verlangen daarvan vrijgesteld te worden.'
De graaf overwoog Poirots woorden enkele ogenblikken.
'Dank u,' zei hij toen. ik geloof niet dat ik er prijs op zou stellen dat er voor mij in dit geval een uitzondering werd gemaakt. Ik heb liever dat u mijn bagage op dezelfde manier als die van de andere reizigers doorzoekt.'
Hij wendde zich tot zijn vrouw. 'Elena, je hebt er toch geen bezwaar tegen, hoop ik?'
'Integendeel,' zei de gravin zonder aarzelen.
Een snel en wat oppervlakkig onderzoek volgde. Poirot scheen een zekere verlegenheid te willen verbergen achter enkele onbeduidende opmerkingen.
'Dit etiket op uw handkoffer is helemaal doorweekt, madame,' zei hij, terwijl hij een blauw marokijnen valiesje met een kroontje en initialen uit het net haalde.
De gravin zweeg. Ze scheen lichtelijk ontstemd te zijn door zijn optreden. Ze bleef in haar hoekje zitten en staarde dromerig naar buiten, terwijl de heren haar bagage in de aangrenzende coupe doorzochten.
Poirot besloot het onderzoek met het openen van het kleine kastje boven de wastafel, om een blik op de inhoud te werpen. Een spons, wat creme en poeder -- en een klein flesje trional. Met enkele beleefde woorden nam hij daarna afscheid.
De volgende coupes waren die van mevrouw Hubbard, van de vermoorde en die van Poirot zelf. En daarna kwamen ze bij de tweedeklaspassagiers. De eerste coupe, met de nummers 10 en 11, behoorde aan Mary Debenham, die een boek zat te lezen en aan Greta Ohlsson, die lag te slapen, maar wakker schrok toen de heren binnenkwamen.
Poirot richtte het woord tot de Zweedse. 'Als u het goed vindt, mademoiselle, zullen we eerst uw bagage inspecteren. En zou u dan daarna eens willen gaan kijken hoe de Amerikaanse dame het maakt? We hebben haar een compartiment in de volgende wagon gegeven, maar ze is nog erg zenuwachtig door die ontdekking, die ze gedaan heeft. Ik heb haar wat koffie laten brengen, maar ik geloof dat het voor haar het belangrijkste is dat ze iemand heeft met wie ze kan praten.'
De hartelijke Zweedse was onmiddellijk bereid. Het moest ontegenzeggelijk een zware schok voor de zenuwen van mevrouw Hubbard zijn geweest, vond ze, terwijl de arme ziel al zo nerveus was geweest door het afscheid van haar dochter en door de reis. Ja -- natuurlijk, ze ging nu maar meteen, haar koffer was niet afgesloten en ze zou wat salmoniak voor mevrouw Hubbard meenemen.
Haastig verdween ze. Haar eigendommen waren gauw doorzocht. Ze had maar heel weinig bij zich. De kussentjes uit haar hoedendoos had ze blijkbaar nog niet gemist.
Juffrouw Debenham had haar boek neergelegd. Ze keek naar wat Poirot deed. Ze gaf hem haar sleutels toen hij daarom vroeg. En terwijl hij een van haar koffers opende, vroeg ze: 'Waarom hebt u haar weggestuurd, monsieur Poirot?'
ik, mademoiselle? Nou, om eens naar mevrouw Hubbard te gaan kijken, natuurlijk.'
"n Uitstekend voorwendsel. Maar het blijft een voorwendsel.'
ik begrijp u niet, mademoiselle.'
ik geloof dat u me juist heel goed begrijpt.' Ze glimlachte. 'U wilde me alleen hebben - was het dat niet?'
'U legt me bepaalde woorden in de mond, mademoiselle.'
'En ideeen in uw hoofd? Nee, dat geloof ik niet. Die ideeen zaten daar al. Zo is het toch, nietwaar?'
'Mademoiselle, we hebben een spreekwoord...'
'Qui s'excuse, s'accuse. Was dat wat u wilde zeggen? Maar u zult me toch wel een zekere opmerkingsgave en wat gezond verstand willen toeschrijven. Om de een of andere reden hebt u het in uw hoofd gehaald dat ik iets van deze walgelijke zaak afweet -- deze moord op een man die ik nog nooit gezien heb.'
'Dat verbeeldt u zich maar, mademoiselle.'
'Nee, ik verbeeld me niets. Maar ik geloof dat er heel wat kostbare tijd verloren gaat door de waarheid te ontwijken. Door om de kern van de zaak heen te draaien, in plaats van recht door zee te gaan.'
'En u houdt niet van tijdverspilling. Nee -- u houdt van recht door zee. U verkiest de directe methode. Eh bien, die kunt u krijgen, die directe methode. Ik zal u de betekenis vragen van enkele woorden die ik gedurende de reis door Syrie toevallig gehoord heb. Op het station van Konya ben ik uitgestapt, om wat men noemt "de benen te strekken". En uit
het donker drongen uw stem en die van kolonel Arbuthnot tot me door. U zei tegen hem: "Nu niet, nu niet - als alles afgelopen is - als alles achter ons ligt". Wat bedoelde u met die woorden, mademoiselle?'
Volkomen beheerst vroeg ze: 'Gelooft u soms dat ik daarmee op een moord doelde?'
ik heb u een vraag gesteld, mademoiselle.'
Ze zuchtte -- enkele seconden was ze in gedachten verzonken. Toen staakte ze haar overpeinzingen en zei: 'Zeer zeker hadden die woorden een betekenis, monsieur. Maar een betekenis, die ik u niet verklappen kan. Ik kan u slechts mijn woord van eer geven dat ik deze man - deze Ratchett - nog nooit van mijn leven had gezien, voordat ik hem hier in de trein ontmoette.'
'En u weigert een nadere verklaring voor die woorden te geven?'
'Ja - als u dat zo wenst uit te drukken -- dat weiger ik. Ze sloegen op een taak die ik op me genomen had.'
'Een taak die nu volbracht is?'
'Wat wilt u daarmee zeggen?'
'Die taak - die is nu toch volbracht, nietwaar?'
'Waar maakt u dat uit op?'
'Luistert u eens, mademoiselle, ik moet u nog aan een tweede voorval herinneren. Op de dag dat wij in Istamboel aankwamen heeft de trein onderweg vertraging gehad. U hebt zich daar nogal over opgewonden. U, die anders de kalmte in eigen persoon bent en zoveel zelfbeheersing toont. U had toen al uw kalmte verloren.'
ik wilde mijn aansluiting niet missen.'
'Dat zei u toen ook. Maar, mademoiselle, elke dag van de week vertrekt er een Orient-Expres uit Istamboel. Zelfs al had u de aansluiting gemist, dan betekende dat toch slechts vierentwintig uur vertraging.'
Juffrouw Debenham begon nu voor het eerst tekenen van boosheid te vertonen.
'U schijnt niet te kunnen beseffen dat iemand vrienden kan hebben, die in Londen op haar komst zitten te wachten, dat een dag vertraging allerlei afspraken in de war kan sturen en de oorzaak kan zijn van allerlei andere, nog vervelendere dingen.'
'Ah! Dat is het dus? Uw vrienden verwachten u en u wilt hen geen last bezorgen?'
'Dat spreekt vanzelf.'
'En toch -- toch blijft het vreemd...'
'Wat is er vreemd?'
'Wel - we hebben met deze trein ook alweer vertraging; een werkelijk ernstige en langdurige vertraging. En er bestaat voor u geen enkele mogelijkheid uw vrienden een telegram te zenden, of hen te bereiken via een... hoe noemen ze dat ook weer in Amerika?'
'Een "trunk call' bedoelt u,' zei Mary Debenham. 'Ja, het is buitengewoon hinderlijk, niemand te kunnen verwittigen, noch per telefoon, noch per telegraaf.'
'En toch, mademoiselle, gedraagt u zich ditmaal heel anders. U wordt niet ongeduldig. Integendeel, u blijft kalm en wijsgerig.'
Juffrouw Debenham kreeg een kleur en beet op haar lip.
'Hebt u hierop niets te zeggen, mademoiselle?'
"t Spijt me - ik wist niet dat er nog iets te zeggen viel.'
'U zou kunnen proberen uw veranderde houding te verklaren.'
'Vindt u zelf niet, monsieur Poirot, dat u veel drukte om niets maakt?'
Poirot stak beide handen uit in een verontschuldigend gebaar. 'Dat is waarschijnlijk een gebrek van ons, detectives. Wij verwachten dat iemand zich altijd consequent zal gedragen. We houden geen rekening met een verandering van iemands stemming.'
Juffrouw Debenham gaf geen antwoord.
'Kent u kolonel Arbuthnot goed, mademoiselle?'
Leek het maar zo, of voelde ze zich opgelucht door deze verandering van onderwerp? ik heb hem op deze reis voor
het eerst ontmoet.'
'Hebt u misschien reden te veronderstellen dat hij Ratchett gekend heeft?'
Ze schudde zeer beslist haar hoofd, ik ben zeker van niet.'
'Hoe kunt u daar zo zeker van zijn?'
'Door de manier waarop hij over hem sprak.'
'En toch, mademoiselle, hebben we op de vloer van de coupe van de vermoorde een pijpesteker gevonden. En kolonel Arbuthnot is de enige passagier die een pijp rookt.'
Hij sloeg haar nauwlettend gade, maar ze toonde geen verbazing of opwinding en zei kalm:'Onzin. Kolonel Arbuthnot is de laatste man ter wereld om bij een misdaad betrokken te zijn -- en vooral bij zo'n theatrale vertoning als deze!'
Dit antwoord stemde zozeer overeen met Poirots eigen gedachtengang dat hij haar bijna gelijk gegeven had. Maar in plaats daarvan zei hij: ik mag u er zeker wel aan herinneren, mademoiselle, dat u hem slechts heel oppervlakkig kent?'
Ze haalde even haar schouders op. 'Het type ken ik anders heel goed.'
Vriendelijk vroeg hij: 'Blijft u nog altijd weigeren mij de betekenis te zeggen van die woorden: "Als alles voorbij is"?'
Ze antwoordde koel: ik heb niets meer te zeggen.'
'Het geeft ook eigenlijk niet,' zei Hercule Poirot. ik kom er wel achter.'
Met een buiging verliet hij de coupe en sloot de deur achter zich.
'Was dat nu wel verstandig, beste vriend?' vroeg Bouc. 'Je hebt haar gewaarschuwd, en door haar zal de kolonel ook op zijn hoede zijn.'
'Mon ami, als je een konijn wilt vangen moet je een fret in het hol zetten. En als er werkelijk een konijn in zit, dan gaat het aan de haal. Dat is nu net wat ik gedaan heb.'
Ze traden de coupe van Hildegarde Schmidt binnen.
Ze zat al op hun komst te wachten; haar gezicht stond beleefd maar onbewogen.
Poirot doorzocht in een ommezien de inhoud van een tas die op de bank stond. Toen beduidde hij de conducteur de grotere koffer uit het rek te halen.
'De sleutels,' vroeg hij.
'Hij is open, monsieur.'
Poirot maakte de gespen van de riemen los en sloeg het deksel open.
Bovenop in de koffer lag een haastig opgerold bruin conducteursuniform.
De uiterlijke koelheid van de Duitse onderging een plotselinge verandering.
'Ach!' riep zij uit. 'Dat is niet van mij -- dat heb ik er niet in gedaan! Nadat we uit Istamboel vertrokken zijn heb ik niet meer in die koffer gekeken. Werkelijk waar!'
Smekend keek ze van de een naar de ander.
Poirot vatte haar vriendelijk bij de arm en kalmeerde haar. 'Nee, alles is in orde, hoor. We geloven u wel. Wees maar kalm. Ik ben er zeker van dat u dat uniform daar niet in gestopt heeft, precies zoals ik er zeker van ben dat u goed kunt koken. U kunt toch lekker koken, niet?'
Onthutst, maar in weerwil van zichzelf glimlachend keek ze hem aan. 'Mijn meesteressen zijn altijd tevreden geweest. Ik...'
Ze zweeg met open mond. Opnieuw beving haar de angst.
'Nee,' zei Poirot. 'Wees maar gerust. Alles is in orde. Ik zal u zeggen hoe dit gebeurd is. Die man - de man die u in de slaapwagen gezien hebt, komt uit de coupe van de vermoorde. Hij botst tegen u aan. Dat heeft hij niet verwacht. Hij heeft erop gerekend dat niemand hem zou zien. Wat moet hij nu doen? Hij moet dat uniform zien kwijt te raken. Dat beschermt hem nu niet langer, maar vormt integendeel een gevaar voor hem.'
Hij keek naar monsieur Bouc en dokter Constantine, die aandachtig stonden te luisteren. 'Daar buiten ligt de sneeuw, begrijpt u. De sneeuw die al zijn plannen in de war stuurt. Waar kan hij deze kleren verstoppen? Alle coupes zijn bezet. Maar nee, hij passeert er een waarvan de deur open staat en waar niemand in is. Dat moet de coupe van de vrouw zijn met wie hij zojuist in botsing is gekomen. Hij sluipt naar binnen, trekt het uniform uit en stopt het haastig in een koffer die in het net ligt. Het kan een poos duren voordat het ontdekt wordt.'
'En daarna?' vroeg Bouc.
'Daar praten we nog weieens over,' zei Poirot met een waarschuwende blik.
Hij hield de uniformjas in de hoogte. Een knoop - de derde van boven - ontbrak. Poirots hand gleed in een van de zakken en haalde er een loper uit, waarmee de conducteurs de deuren in de trein openen.
'Daar is het antwoord op de vraag hoe de man door afgesloten deuren heeft kunnen gaan,' zei Bouc. 'Jouw vragen aan mevrouw Hubbard waren dus volmaakt overbodig. Op slot of niet op slot, hij kon zonder enige moeite door de tussendeur. Als je toch een uniform aantrekt, waarom zou je dan maar niet meteen een loper meenemen!'
inderdaad, waarom niet?' zei Poirot.
'We hadden het kunnen weten. Herinner je je nog dat Michel zei dat de buitendeur van mevrouw Hubbard op slot was, toen hij bij haar kwam nadat ze gebeld had?'
'Juist, monsieur,' zei de conducteur. 'Daarom dacht ik dat de dame gedroomd had.'
'Maar het is nu duidelijk,' ging Bouc verder. 'Ongetwijfeld wilde hij de tussendeur ook weer afsluiten, maar misschien is hij geschrokken doordat hij iemand in bed hoorde bewegen.'
'We moeten nu alleen nog de rode kimono opsporen,' meende Poirot.
'Zo is het. En in deze laatste twee compartimenten zitten uitsluitend mannen.'
'Maar we zullen ze toch doorzoeken.'
'O, natuurlijk. Bovendien herinner ik me nog wat je gezegd hebt.'
Hector MacQueen stemde dadelijk in het onderzoek toe. ik heb veel liever dat u alles maar onderzoekt,' zei hij met een wat triest lachje, ik heb het gevoel dat ik van allemaal het meest onder verdenking sta. Als u nu nog een testament vindt, waarbij de ouwe heer mij al zijn geld nalaat, dan is de zaak helemaal rond.'
Monsieur Bouc keek hem doordringend aan.
'Dat was maar een grapje van me,' haastte MacQueen zich te verklaren. 'Hij zou me nooit een cent vermaakt hebben. Hij kon me alleen maar goed gebruiken - vanwege mijn talenkennis en zo. Je loopt het risico dat ze je ertussen nemen als je alleen maar gewoon Amerikaans spreekt. Zo'n talenkenner ben ik nu ook weer niet, maar ik ken de hotel- en winkeltaal, zoals ik dat noem. Uitdrukkingen in het Frans, Duits en Italiaans.'
Zijn stem was wat luider dan gewoonlijk -- net of hij niet al te zeker was van het resultaat van dit onderzoek, waarin hij overigens zo bereidwillig had toegestemd.
Poirot was al klaar.
'Niets,' zei hij. 'Zelfs geen bezwarend legaat.'
'Dat is een pak van mijn hart!' zei MacQueen lachend.
Ze liepen door naar het laatste compartiment. Het doorzoeken van de bagage van de grote Italiaan en de bediende leverde niets op.
De drie mannen stonden aan het einde van de wagon bijeen, en keken elkaar aan.
'Wat doen we nu?' vroeg Bouc.
'We gaan terug naar de restauratiewagen,' zei Poirot. 'We weten nu alles wat we ooit te weten zullen komen. We beschikken over de verklaringen van de reizigers, het bewijsmateriaal van hun bagage en de waarnemingen van ons gezichtsvermogen. Verdere hulp kunnen we niet verwachten. Nu zullen we onze hersens moeten gebruiken.'
Hij zocht in zijn zakken naar zijn sigarettenkoker. Die was leeg.
ik ben dadelijk bij jullie terug,' zei hij. ik moet even wat sigaretten halen. Dit is toch wel een eigenaardig en ingewikkeld geval. Wie heeft toch die vuurrode kimono aangehad? En waar is dat ding gebleven? Ik wou dat ik het wist. Er zit toch blijkbaar nog een kant aan de zaak die me ontgaan is.
Hij is zo ingewikkeld omdat hij met opzet ingewikkeld gemaakt is. Maar we zullen alles nog eens goed bepraten, 'n Ogenblik, alstublieft!'
Haastig liep hij de corridor door naar zijn coupe. Hij wist dat hij nog wat sigaretten in een van zijn valiezen had. Hij nam de koffer uit het net en liet de knippen openspringen.
Toen zakte hij langzaam op zijn hurken -- en staarde met grote ogen naar de inhoud.
Boven op zijn reisbenodigdheden lag -- keurig opgevouwen - een dunne vuurrode, met draken bestikte kimono!
'Goed!' zei hij binnensmonds. 'Dat is het dus -- een uitdaging! Heel goed -- ik neem hem aan!'