Deel II, het onderzoek

1. De verklaring van de conducteur

In de restauratiewagen stond alles klaar. Poirot en Bouc gingen naast elkaar achtereen tafel zitten, terwijl dokter Constantine opzij van hen plaats nam.
Op de tafel voor hen lag een plattegrond van de Istamboel-Calais wagon, waarop de namen van de passagiers in rode inkt waren ingevuld.
Hun passen en plaatsbewijzen lagen er op een stapeltje naast. Er was tevens voor voldoende schrijfmateriaal gezorgd.
'Uitstekend,' zei Poirot. 'We kunnen de zitting van ons Hof van Onderzoek zonder verdere omhaal voor geopend verklaren. We moesten maar met de conducteur beginnen, vind ik. Je kunt me waarschijnlijk wel iets over die man vertellen. Heeft hij een goede reputatie? Is hij een man die je kunt vertrouwen?'
ik zou zeggen van wel. Pierre Michel is nu al meer dan vijftien jaar in dienst van onze maatschappij. Hij is Fransman en woont in de buurt van Calais. Hij is een door en door fatsoenlijke en eerlijke kerel. Al blinkt hij misschien niet uit dooreen bijzonder scherp verstand.'
Poirot knikte begrijpend en zei: 'Goed, laat hem dan maar komen.'
Pierre Michel had wel iets van zijn zelfvertrouwen herwonnen, maar was toch nog buitengewoon zenuwachtig.
ik hoop, monsieur, dat u niet zult denken dat ik mijn plicht verwaarloosd heb,' zei hij bezorgd, terwijl zijn blik telkens van Poirot naar Bouc ging. 'Wat er gebeurd is, is ontzettend. Monsieur vindt toch hoop ik niet, dat ik ergens schuld aan heb?'
Nadat Poirot getracht had de man wat gerust te stellen, begon hij de ondervraging. Hij vroeg naam en adres, informeerde hoeveel dienstjaren hij had en hoe lang hij al op deze route i werkte. Hij wist al deze bijzonderheden al. Zijn vragen dienden dan ook louter om de man de tijd te geven, wat te kalmeren.
'En nu,' ging Poirot verder, 'laten we nu de gebeurtenissen van de afgelopen nacht nog eens nagaan. Wanneer is monsieur Ratchett gisteravond naar bed gegaan?'
'Bijna onmiddellijk na het diner, meneer. Nog voordat we uit Belgrado vertrokken. De avond tevoren was hij ook al zo vroeg gaan slapen. Hij droeg me op zijn bed klaar te maken terwijl hij aan tafel was, en dat heb ik gedaan.'
is er daarna nog iemand in zijn coupe geweest?'
'Zijn bediende, monsieur, en de jonge Amerikaan, zijn secretaris.'
'Niemand anders?'
'Nee, monsieur, niet dat ik weet.'
'Goed. En dat is de laatste keer geweest, dat u hem gehoord of gezien hebt?'
'Nee, monsieur, u vergeet dat hij nog een keer gebeld heeft, om twintig voor een, kort nadat we stil waren blijven staan.'
'Wat gebeurde er precies?'
ik heb op zijn deur geklopt, maar hij riep, dat hij zich vergist had.'
'Sprak hij Engels of Frans?'
'Frans.'
'Wat zei hij precies?'
'Hij zei: "Ce n 'est rien. Je me suis trompe."'
'Volkomen juist,' zei Poirot, 'dat heb ik ook gehoord. En bent u toen weggegaan?'
'Jawel, monsieur.'
'Bent u weer op uw plaats gaan zitten?'
'Nee monsieur, er had nog iemand anders gebeld.'
'En nu kom ik met een heel belangrijke vraag, Michel. Waar bevond u zich om kwart over een?'
ik, monsieur? Ik zat op mijn plaats aan het einde van de wagon, met mijn gezicht naar de corridor.'
'Bent u daar zeker van?'
'Mais oui - tenminste...'
'Ja -- wat wilde u zeggen?'
ik ben even naar het volgende rijtuig, de wagon uit Athene gegaan, om wat met mijn collega te praten. We spraken over de sneeuw. Dat was een paar minuten over een. Ik kan niet precies zeggen, hoe laat het was.'
'En wanneer bent u weer teruggegaan?'
'Een van mijn passagiers had gebeld, monsieur. Ik herinner me nog dat ik u dat verteld heb. Het was de Amerikaanse. Ze had al meer dan eens gebeld.'
'Ja, dat herinner ik me. En daarna?'
'Daarna hebt u zelf gebeld en heb ik u een flesje mineraalwater gebracht. Toen - ongeveer een half uur later - heb ik een bed opgemaakt in een van de andere compartimenten, dat van de secretaris van monsieur Ratchett.'
'Was monsieur MacQueen alleen in zijn coupe, toen u zijn bed voor hem opmaakte?'
'De Engelse kolonel van nummer 15 was bij hem. Ze hadden samen zitten praten.'
'Wat deed de kolonel, toen hij bij MacQueen wegging?'
'Hij is naar zijn eigen coupe gegaan.'
'Nummer 15 is vlak bij uw post, niet?'
'Ja, monsieur, het is de tweede coupe aan die kant.'
'Was zijn bed al klaar?'
'Ja, dat had ik al opgemaakt, toen hij aan tafel was.'
'Hoe laat was het toen?'
ik zou het u niet precies kunnen zeggen, maar het was in ieder geval nog niet later dan twee uur.'
'En wat hebt u daarna gedaan?'
'Daarna heb ik tot 's morgens vroeg op mijn plaats gezeten.'
'Bent u niet weer naar de wagon uit Athene gegaan?'
'Nee, monsieur.'
'Misschien bent u wel even ingeslapen.'
ik geloof het niet, monsieur. Doordat de trein stil stond, kon ik geen dutje doen, zoals ik meestal doe.'
'Hebt u niet een van de passagiers door de corridor zien lopen?'
De conducteur dacht even na. 'Een van de dames is, meen ik, naar het toilet aan het andere eind van de wagon gegaan.'
'Wie was dat?'
ik weet het niet, monsieur. Ze liep helemaal aan het eind van de corridor met haar rug naar mij toe. Ze had een vuurrode kimono aan, met draken erop geborduurd.'
Poirot knikte. 'En daarna?'
'Niets meer, monsieur. Er is niets meer gebeurd.'
'Bent u daar zeker van?'
'O ja, neemt u me niet kwalijk, monsieur! U zelf -- u deed zelf uw deur nog even open, en keek naar buiten.'
'Goed zo, ik vroeg me al af, of u zich dat nog zou herinneren of niet. En -- wat ik nog vragen wilde -- ik ben nog een keer wakker geworden, doordat er iets zwaars tegen mijn deur viel. Hebt u enig idee wat dat geweest kan zijn?'
De man keek hem verwonderd aan.
in 't geheel niet, monsieur. Ik ben er zeker van dat er verder niets meer gebeurd is.'
'Dan moet ik een nachtmerrie gehad hebben,' zei Poirot effen.
'Tenzij het iets in de coupe naast je geweest is,' merkte Bouc op.
Poirot deed, alsof hij deze opmerking niet gehoord had. Misschien wilde hij er niet op ingaan in het bijzijn van de conducteur.
'Laten we maar eens een ander punt aan de orde stellen,' zei hij. 'Als een moordenaar vannacht de trein is binnengeslopen, is het dan wel zeker dat hij de trein niet weer verlaten zou kunnen hebben, nadat hij de moord gepleegd had?'
Pierre Michel schudde zijn hoofd.
'Of zou hij zich ergens in de trein verstopt kunnen hebben?'
'De trein is van voor tot achter doorzocht,' zei monsieur Bouc. 'Zet die gedachte maar uitje hoofd, beste vriend.'
'Bovendien kan niemand in de slaapwagen komen zonder dat ik hem zie,' zei Michel.
'Waar hebben we het laatst gestopt?'
In Vincovci.'
'Hoe laat was dat?'
'We hadden om elf uur achtenvijftig moeten vertrekken, maar we hadden twintig minuten vertraging door het slechte weer.'
'Kan iemand uit het andere deel van de trein hier binnengedrongen zijn in die tijd?'
'Nee, monsieur, na het diner wordt de verbindingsdeur tussen de restauratiewagen en de slaapwagens afgesloten.'
'Bent u zelf nog uitgestapt in Vincovci?'
'Zeker, monsieur. Zoals altijd ben ik uitgestapt en bij de ingang van de wagon blijven staan. De andere conducteurs deden dat ook.'
'En de tweede toegangsdeur, die bij de restauratiewagen?'
'Die is altijd aan de binnenkant gegrendeld.'
'Maar nu is hij niet afgesloten.'
De conducteur keek eerst verbaasd, maar toen klaarde zijn gezicht op. 'Een van de passagiers zal hem opengedaan hebben om naar de sneeuw te kijken.'
'Dat kan best,' vond Poirot.
Gedurende enkele ogenblikken trommelde hij in gedachten verzonken met zijn vingers op het tafelblad.
'Monsieur vindt toch niet dat ik tekortgeschoten ben?' vroeg de conducteur verlegen.
Poirot keek hem vriendelijk glimlachend aan. 'U hebt alleen maar pech gehad, beste kerel,' antwoordde hij. 'Ah! Nog iets, waar ik net aan denk. U hebt gezegd dat er nog iemand belde, juist toen u op de deur van monsieur Ratchett klopte. Ik heb dat zelf ook gehoord. Wie belde er toen?'
'Dat was prinses Dragomiroff. Ik moest haar kamenier gaan roepen.'
'En dat hebt u gedaan?'
'Jawel, monsieur.'
Poirot bekeek de voor hem liggende plattegrond nog eens nauwkeurig. Toen knikte hij. 'Op het ogenblik is dit alles wat ik u vragen wilde,' zei hij.
'Dank u, monsieur.'
De conducteur stond op en keek monsieur Bouc aan. 'Maak je geen zorgen,' zei deze vriendelijk, ik heb niet de indruk, dat je in de vervulling van je plicht tekortgeschoten bent.'
Dankbaar en voldaan verliet Pierre Michel de coupe.