2. De verklaring van de secretaris
Poirot bleef wel een minuut lang in diep gepeins verzonken.
ik geloof,' zei hij tenslotte, 'dat het met het oog op wat we nu
weten, een goed idee zou zijn, MacQueen nog eens te verhoren.'
De jonge Amerikaan liet niet lang op zich wachten.
'En, hoe staan de zaken?' vroeg hij.
'Niet zo slecht. Sedert ons laatste gesprek ben ik iets te weten
gekomen - namelijk de werkelijke identiteit van meneer
Ratchett.'
Hector MacQueen boog zich geinteresseerd voorover. 'En?'
'De naam Ratchett was, zoals u al vermoedde, een alias, een
schuilnaam. Ratchett was in werkelijkheid Cassetti, de man van de
beruchte ontvoeringsgevallen, waaronder dat van de kleine Daisy
Armstrong.'
Op MacQueens gezicht verscheen een uitdrukking van de grootste
verbazing. Hij riep woedend: 'De schurk!'
'U hebt daar dus niets van geweten?'
'Nee, beslist niet,' zei de jonge Amerikaan heftig. 'Als ik het
geweten had, zou ik me liever de rechterhand afgehakt hebben dan
ook maar een letter voor hem op papier te zetten.'
'U schijnt dit nogal ernstig op te nemen?'
'Daar heb ik een bepaalde reden voor, monsieur Poirot. De officier
van justitie, die deze zaak behandelde, was mijn vader. Ik heb
mevrouw Armstrong meer dan eens ontmoet. Ze was een lieve vrouw --
en de schurken hebben haar hart gebroken.
Als er ooit iemand heeft gekregen wat hem toekwam, dan is het
Ratchett. Ik ben blij, dat het zo gelopen is. Hij verdiende niet te
blijven leven.'
'Dat klinkt, alsof u zelf wel bereid zou zijn geweest die weldaad
aan de mensheid te bewijzen?'
'Inderdaad -- ik...' Hij zweeg en kreeg een kleur, alsof hij zich
van iets bewust werd. 'Het lijkt wel, of ik mezelf verdacht wil
maken.'
ik zou eerder geneigd zijn geweest u te verdenken, als u zich door
de dood van uw werkgever ongewoon getroffen zou hebben
getoond.'
ik geloof niet dat ik dat op zou kunnen brengen, zelfs al ging het
erom mezelf van de elektrische stoel te redden,' was het grimmige
antwoord. Toen ging hij verder: 'Als u me niet al te nieuwsgierig
vindt - hoe hebt u dit ontdekt, zijn identiteit, bedoel ik?'
'We vonden een fragment van een brief in zijn coupe.'
'Maar die was toch - ik bedoel - dat was toch nogal slordig van
hem!'
'Het hangt ervan af, hoe men dat bekijkt.'
Dit antwoord scheen de jongeman wat in de war te brengen. Hij
staarde Poirot aan, alsof hij niet meer wist wat hij aan hem
had.
'Op het ogenblik is het mijn taak,' zei Poirot, 'de gangen van
iedereen na te gaan. Niemand hoeft zich mijn woorden aan te
trekken; het is allemaal routinewerk.'
'Natuurlijk. Gaat u maar door, dan zal ik proberen, u mijn onschuld
te bewijzen.'
'Het nummer van uw coupe hoef ik u nauwelijks te vragen,'
glimlachte Poirot, 'daar ik die een nacht met u gedeeld heb. De
couchettes zijn nummer 6 en 7, tweede klas, en na mijn verhuizing
hebt u de coupe voor u alleen gehad.'
'Juist.'
'Meneer MacQueen, ik zou u willen verzoeken me te vertellen wat u
gisterenavond gedaan hebt, nadat u de restauratiewagen verlaten
hebt.'
'Dat is niet moeilijk. Ik ben naar mijn coupe teruggegaan -heb wat
gelezen - ben in Belgrado even op het perron geweest - vond het
daar te koud en ben weer ingestapt. Toen heb ik enige tijd staan
praten met een Engelse jongedame, die de coupe naast mij heeft, en
ben daarna aan de praat geraakt met kolonel Arbuthnot. Ik meen, dat
u toen zelf voorbij bent gekomen. Daarna ben ik bij meneer Ratchett
naar binnen gegaan om een paar aantekeningen op te nemen voor
brieven die ik moest schrijven. Ik heb hem vervolgens goedenacht
gewenst en ben weggegaan. In de corridor trof ik kolonel Arbuthnot
weer aan. Omdat in zijn coupe alles al klaar was gemaakt voor de
nacht, heb ik hem voorgesteld met mij mee te gaan. Ik heb wat te
drinken besteld en we hebben verder een gezellige boom opgezet. De
wereldpolitiek -- de politiek van zijn regering in India, en de
moeilijkheden van Amerika in verband met de economische toestand en
de crisis in Wall Street. Ik voel me in de regel niet zo
aangetrokken tot de Engelsen - ze zijn me niet vlot genoeg - maar
hem mag ik toch wel.'
'Weet u nog hoe laat het was, toen hij wegging?'
'Het was al aardig laat; bij tweeen zou ik zeggen.'
'Was het u opgevallen dat de trein stilstond?'
'Inderdaad. We waren benieuwd, wat er aan de hand kon zijn. We
hebben nog naar buiten gekeken en zagen dat er een dik pak sneeuw
lag, maar we dachten niet dat het erg was.'
'En wat is er gebeurd, nadat kolonel Arbuthnot u goedenacht gewenst
had?'
'Hij ging naar zijn eigen coupe terug en ik heb de conducteur
geroepen om mijn bed op te maken.'
'En waar was u, terwijl hij daarmee bezig was?'
'Even buiten de deur, in de corridor. Ik heb in die tijd nog een
sigaret gerookt.'
'En daarna?'
'Toen ben ik naar bed gegaan en heb tot vanmorgen geslapen.'
'Hebt u in de loop van de avond de trein nog verlaten?'
'Arbuthnot en ik waren van plan in - hoe heet die plaats ook weer?
-- Vincovci onze benen een beetje te gaan strekken. Maar het was er
geweldig koud en er was een sneeuwstorm. Al heel gauw waren we weer
binnen.'
'Door welk portier bent u uitgestapt?'
'Door de deur die het dichtst bij onze coupe was.'
'Bij de restauratiewagen?'
'Juist.'
'Herinnert u zich nog of die vergrendeld was?'
MacQueen moest even nadenken, ik meen van wel. Over de knop van de
deur lag tenminste een soort stang. Bedoelt u dat?'
'Ja. En toen u weer instapte, hebt u die stang toen weer op zijn
plaats teruggeschoven?'
'Nee - dat geloof ik niet. Ik stapte zelf het laatst in. Nee, ik
herinner me niet dat ik dat gedaan heb.'
En plotseling vroeg hij: is dat erg belangrijk?'
'Het kan belangrijk zijn. Ik neem aan, dat toen u en kolonel
Arbuthnot zaten te praten, de deur van de coupe openstond?'
MacQueen knikte bevestigend.
'Zou u me kunnen zeggen of er iemand door de corridor is gekomen
tussen het tijdstip van vertrek uit Vincovci en het ogenblik, dat u
elkaar goedenacht wenste?'
MacQueen fronste nadenkend zijn wenkbrauwen, ik meen dat de
conducteur een keer voorbijgekomen is,' zei hij toen. 'Hij kwam van
de kant van de restauratiewagen. En een dame, die van de andere
kant kwam, ging ernaar toe.'
'Wie was die dame?'
'Dat zou ik u niet kunnen zeggen; ik heb werkelijk niet op haar
gelet. Arbuthnot en ik zaten juist zwaar te argumenteren. Ik meen
me te herinneren, dat er iets in rode zijde langs de deur ging. Ik
heb niet gekeken en bovendien had ik haar gezicht dan toch niet
kunnen zien. Zoals u weet zou ik vanuit mijn coupe alleen de rug
kunnen zien van een dame die op weg is naar de restauratiewagen. Ik
bedoel, als ze mijn deur eenmaal voorbij is.'
Poirot knikte.
ik veronderstel, dat die dame naar het toilet is gegaan.'
'Dat zou wel kunnen.'
'En hebt u haar niet terug zien komen?'
'Nu u het zegt! Nee - dat heb ik niet; maar ze zal allicht wel
teruggekomen zijn.'
'Nog een vraag; rookt u pijp?'
'Nee.'
Poirot wachtte even. Toen zei hij: ik geloof, dat dit voorlopig
alles is. Ik zou nu graag de bediende van Ratchett willen zien. Wat
ik nog graag wil weten - reist u beiden altijd tweede klas?'
'Hij wel. Maar gewoonlijk reis ik eerste, en indien mogelijk in een
coupe naast die van Ratchett. Hij liet dan de meeste bagage in mijn
hut zetten, zodat hij alles - en ook mij -- altijd vlak bij de hand
had. Maar voor deze reis waren alle eersteklascouchettes al
gereserveerd, behalve die van hem.'
ik begrijp het. Dank u, meneer MacQueen.'