11. De verklaring van juffrouw Debenham

Mary Debenhams verschijning bevestigde de eerste indruk, die Poirot van haar gekregen had. Ze droeg een eenvoudig, zwart mantelpakje met een grijze Franse blouse. Haar rustige manier van optreden paste uitstekend bij haar donkere, golvende haar.
Ze nam plaats tegenover Poirot en Bouc en keek hen vragend aan.
'U heet Mary Hermione Debenham en u bent zesentwintig jaar?' informeerde Poirot.
'Ja.'
'U bent Engelse?'
'Ja.'
'Wilt u zo vriendelijk zijn, mademoiselle, hier uw adres op I te schrijven?'
Haar handschrift was eenvoudig en goed leesbaar.
'Mademoiselle, wat kunt u ons over de gebeurtenissen van gisteravond en de afgelopen nacht mededelen?'
ik ben bang, dat ik u helemaal niets kan vertellen. Ik ben naar bed gegaan en heb geslapen.'
'Vindt u het niet ontzettend.dat er in deze trein een moord gepleegd werd, mademoiselle?'
Dit was blijkbaar een onverwachte vraag. In haar grijze ogen flikkerde iets. ik begrijp u niet goed.'
ik stelde u anders een heel eenvoudige vraag, die ik graag nog eens wil herhalen. Vindt u het niet beangstigend dat er in deze trein zo'n ernstige misdaad begaan is?'
'Van die kant heb ik het geval eigenlijk nog niet bekeken. Nee, ik kan niet zeggen, dat ik erg van streek ben.'
'Maar zo'n misdaad - hoort die dan volgens u tot de gewone gebeurtenissen van elke dag?'
'Natuurlijk is het hoogst onaangenaam als zoiets gebeurt,' zei juffrouw Debenham rustig.
'U bent een echte Angelsaksische, mademoiselle. Vous n 'eprouvez pas d'emotion.'
Ze glimlachte flauwtjes. 'Ik kan helaas geen spontane zenuwtoeval krijgen om u mijn vrouwelijke gevoeligheid te tonen. Tenslotte sterft er iedere dag een zeker aantal mensen.'
'Inderdaad. Maar moord komt niet zo vaak voor.'
'Daar hebt u wel gelijk in.'
'Hebt u de vermoorde gekend?'
ik heb hem gisteren aan de lunch voor het eerst van mijn leven gezien.'
'Hoe vond u hem?'
'Hij is me nauwelijks opgevallen.'
'Had u niet de indruk dat hij een slecht mens was?'
Ze antwoordde met een licht schouderophalen, ik heb daar geen moment over nagedacht.'
Poirot keek haar scherp en onderzoekend aan. 'U hebt geloof ik, weinig respect voor de manier, waarop ik dit onderzoek leid,' zei hij, en zijn ogen glinsterden. 'Bij een Engels onderzoek zou het anders toegaan. Alles volgens vaste lijnen, beperkt tot de feiten en gerangschikt in vakjes en hokjes. Maar ik heb zo mijn eigen kleine afwijkingen, mademoiselle. Ik bekijk mijn mensen eerst eens goed, vorm me een idee van hun karakter en pas mijn vragen daarbij aan. Een paar minuten geleden heb ik een heer ondervraagd, die mij over alle mogelijke onderwerpen zijn uitvoerige mening wilde geven. Bij hem moest ik me strikt tot de zaak zelf bepalen. Hij hoefde slechts ja of nee, of zus en zo te antwoorden. Nu bent u aan de beurt. Ik zie dat u ordelijk en methodisch bent. U wenst zich tot de kern van de zaak te bepalen. En omdat de mens van nature pervers is, mademoiselle, stel ik u heel andere vragen. Ik informeer naar wat u voelt, naar wat u gedacht hebt. U voelt niet veel voor dit systeem, wel?'
'Neemt u mij niet kwalijk, maar ik vind het zo'n tijdverspilling. Of het gezicht van meneer Ratchett me aanstond of niet, lijkt me zo nutteloos bij het zoeken naar zijn moordenaar.'
'Weet u wie de vermoorde in werkelijkheid was?'
Ze knikte bevestigend. 'Mevrouw Hubbard heeft het iedereen verteld.'
'En wat is uw mening over het geval Armstrong?'
'Het was een afschuwelijke geschiedenis,' antwoordde Mary Debenham beslist.
Poirot dacht na. 'U bent uit Bagdad gekomen, naar ik meen, mademoiselle?'
'Ja.'
'En u gaat naar Londen?'
'Ja.'
'Wat deed u in Bagdad?'
ik was daar gouvernante voor twee kinderen.'
'Gaat u na uw vakantie weer terug naar Bagdad?'
ik heb nog geen besluit genomen.'
'Hoezo?'
'Je bent in Bagdad zo ver van alles vandaan. Ik zou liever in Londen blijven, als ik daar tenminste een geschikte betrekking kan krijgen.'
'Juist. Ik heb even aan de mogelijkheid gedacht dat u misschien zou gaan trouwen.'
Mary Debenham gaf geen antwoord. Met grote ogen keek ze Poirot recht aan. Haar blik zei overduidelijk: 'U bent ongemanierd!'
'Hoe is uw opinie over de dame die het compartiment met u deelt - juffrouw Ohlsson?'
'Ze lijkt mij een prettig en eenvoudig iemand.'
'Welke kleur heeft haar peignoir?'
Nu staarde Mary Debenham hem verbaasd aan. 'Een soort bruin -- zuiver wol.'
'Ah! Zonder al te indiscreet te zijn mag ik misschien wel opmerken dat ik uw eigen peignoir al tussen Istamboel en Aleppo heb gezien. Heel licht paars, geloof ik?'
inderdaad.'
'Bent u nog in het bezit van een tweede peignoir, mademoiselle? Een helrode peignoir, bijvoorbeeld?'
'Nee, die is niet van mij.'
Poirot boog naar voren. Hij leek op een kat die een muis wil bespringen. 'Van wie dan?'
Ze schrok lichtelijk terug. 'Dat weet ik niet. Wat bedoelt u?'
'U zegt niet: "Ik heb zo'n peignoir niet". U zegt: "Die is niet van mij", wat wil zeggen dat ze aan iemand anders toebehoort.'
Ze knikte.
'Aan iemand anders in deze trein?'
'Ja.'
'Aan wie dan?'
'Dat heb ik zoeven al gezegd. Ik weet het niet. Vanmorgen om een uur of vijf werd ik wakker met het gevoel dat de trein al uren stilstond. Ik maakte mijn deur open en keek de corridor in. Ik vermoedde dat we aan een station stonden. Toen zag ik even verderop iemand in een helrode kimono.'
'En u weet niet wie het was. Was ze donker, of blond, of grijs?'
ik kan het u heus niet vertellen. Ze droeg een haarnetje en ik zag alleen haar achterhoofd.'
'Was ze groot of klein?'
'Nogal lang, maar slank zou ik zeggen. En haar kimono was geborduurd met draken.'
'Juist, juist - dat klopt. Draken.'
Hij zweeg even. Binnensmonds mompelde hij: ik begrijp het niet. Ik snap er niets van. Ik kan er niet uit wijs worden.'
Opkijkend zei hij: ik hoef u niet verder op te houden, mademoiselle.'
'Oh!' Ze scheen nogal verrast te zijn, maar stond meteen van haar stoel op. Toen ze in de deuropening stond aarzelde ze echter even en kwam naar de tafel terug.
'Juffrouw Ohlsson, de Zweedse, schijnt zich nogal bezorgd te maken. Ze beweert, dat u haar gezegd heeft dat zij de vermoorde het laatst nog in leven heeft gezien, en meent, geloof ik, dat u haar op grond daarvan van de misdaad verdenkt. Mag ik haar zeggen, dat ze zich vergist? Ze is werkelijk iemand die geen vlieg kwaad zou kunnen doen.'
Ze glimlachte terwijl ze sprak.
'Hoe laat was het toen ze aspirine haalde bij mevrouw Hubbard?'
iets over half elf.'
'En hoe lang bleef ze weg?'
'Vijf minuten ongeveer.'
'Heeft ze de coupe 's nachts nog verlaten?'
'Nee.'
Poirot wendde zich tot de dokter, is het mogelijk dat Ratchett zo vroeg al vermoord werd?'
De dokter schudde ontkennend het hoofd.
'Dan geloof ik wel, dat u uw reisgenote gerust kunt stellen, mademoiselle.'
'Dank u.' Ze lachte hem innemend toe.
'Ze is net een lammetje, weet u. Als ze bang wordt begint ze te blaten.'
En daarmee verliet ze de restauratiewagen.