'Sorry dat ik zo laat ben,' hijgde ik toen ik haastig over het middenpad van de zaal in het Phoebus Theatre liep. 'Er was een enorme file. De bus heeft er uren over gedaan.'

Inspecteur Foy stond op het toneel. De duisternis werd doorboord door een enkele lichtstraal die in het midden een kleine cirkel vormde. 'Geeft niet.' Hij bukte zich en stak zijn hand uit om me op het toneel te helpen. 'Het is altijd een genot voor een toneelfan om in een schouwburg te kunnen ronddwalen. Ik vraag me weieens af of ik niet mijn eerste impuls had moeten volgen om acteur te worden. Het leven van een politieman bevat te veel realiteit.'

Ik merkte dat ik erg blij was de inspecteur weer te zien. Zijn aanwezigheid had nog hetzelfde kalmerende effect.

'Goed je te zien, Harriet.' Hij glimlachte en keek alsof hij het meende. 'Ik ben nog nooit in mijn leven zo blij geweest als toen ik die ontslagpapieren tekende.'

'Het is heerlijk om pa weer thuis te hebben. Al zien we hem niet vaak. De telefoon gaat aan één stuk door met mensen die eeuwige vriendschap zweren, willen dat hij de hoofdrol speelt in hun stuk, peetvader wordt van hun kinderen of een tochtje met hen op hun jacht gaat maken.'

Feitelijk was mijn vader sinds we twee dagen geleden thuis waren gekomen bijna constant uithuizig. Hij keek zo schuldbewust als hij terugkwam dat ik elk gevoel van nieuwsgierigheid zorgvuldig verborg. Ik nam aan dat hij bij Fleur was geweest. We behandelden elkaar met beleefde omzichtigheid, praatten niet meer dan noodzakelijk was, vermeden oogcontact.

'Het is merkwaardig vermoeiend,' merkte ik op.

Ik had de afgelopen twee nachten wakker gelegen. Tegen de ochtendschemering sliep ik onrustig in. Ma had de dag ervoor gebeld. We hadden geen van beiden over de echtscheiding gesproken. Ze vertelde over het huis dat ze Ronnie had overgehaald te kopen van zijn spaargeld, dat tot mijn verbazing een aanzienlijk bedrag bleek te zijn. 'Een schat van een huis, Harriet, achttiende eeuw, heel lichtroze geschilderd - een eigen kleine baai, zandstrand, kliffen, bos - je hebt nog nooit zo'n verrukkelijke omgeving gezien. We gaan voor enorme bedragen kamers verhuren aan onze vrienden. Enig - denk eens aan al die party's. Je moet het gauw komen bekijken, lieverd.'

'Graag, zodra ik eens een paar dagen vrij krijg.'

'Ronnie zal het enig vinden je te zien. Eerlijk gezegd geloof ik dat hij een beetje angstig is voor Bron en de anderen. Maar ik weet dat hij een zwak plekje heeft voor jou. Ik zou jaloers kunnen zijn - behalve dat hij zo'n maffe ouwe baas is.' Ze lachte zelfingenomen en ik besefte dat ze zich gelukkiger voelde dan in tijden het geval was geweest. 'Hij is zo trouw, weet je. Natuurlijk heeft hij niet dat charisma van je vader - wie wél? - maar het is prettig om eens het enige steentje op het strand te zijn. Ontspannend.'

Mijn moeder babbelde in die trant nog een tijdje door en ten slotte hing ze op met de belofte gauw weer te bellen. Ik was blij dat ze gelukkig was, prentte ik me in. Maar hoe kon ze het verdragen om voorgoed weg te zijn uit het geliefde oude huis waarin ze ons had grootgebracht? Had het allemaal zo weinig voor haar betekend?

De inspecteur zei iets dat hij blij was dat het allemaal zo was gelopen. Ik dwong mezelf me te concentreren. 'Ik wilde je vooral laten zien hoe het gedaan is,' zei hij. 'We verwachten verder niemand, neem ik aan?'

'Pa is bij zijn agent,' legde ik uit. 'Bovendien praat hij niet graag over iets dat met het recente verleden te maken heeft. Bron en Ophelia zijn er nog niet. Ze komen morgen. En Portia is in Manchester. Cordelia is thuis.'

'O, goed.' Inspecteur Foy legde zich beminnelijk neer bij een éénkop- pig publiek. 'Jij zult het de anderen kunnen uitleggen. En nu zal ik het mysterie verklaren. Dit is zo ongeveer als het toneel eruitzag toen het gebeurde.'

In een van de hoeken zag ik een paar boeken en een paar blikken verf en een thermosfles en in een andere hoek iets wat eruitzag als een oude jas. Een krant lag met verfrommelde losse bladen tegen het achterdoek, dat niet meer was dan de geschetste omtrek van bomen en struiken. Een theater dat donker is - dat wil zeggen zonder een lopende productie - is een melancholieke plaats. Koud en hol.

'Hier is het lichaam van sir Basil ontdekt.' Hij wees naar het midden van het toneel. De lichtstraal viel op een donkere plek die tegelijk triest en gruwelijk was. 'Je weet wat een deus ex machina is.'

'Iets dat onverwacht verschijnt of uit de lucht komt vallen om aan het slot een eind te maken aan de verwarring.'

'Ja. Zeus of de personificatie van een abstract idee, Vrede of Gerechtigheid of zoiets, wordt neergelaten op het toneel - op een troon of in een triomfwagen of een zonnestraal - om de goede personages te belonen, de slechte te bestraffen en een oordeel uit te spreken. Herinner je je nog dat er aan het eind van de tweede akte en een groot deel van de derde akte een hevige storm woedt?

'De regisseur besloot de storm uit te beelden door een doek te laten zakken van onweerswolken te midden van bliksemschichten en donderslagen. Gezeten tussen de wolken moest een personificatie komen van de Natuur, in rouwkleding, omdat de krachten van het kwaad en de verwoesting worden ontketend door Lears misplaatste handelingen aan het begin van het stuk. Zie je het voor je?'

'Ik herinner me dat pa ons er iets over verteld heeft. Hij vond het heel effectief.'

'Blijf daar even staan, en wat je ook doet verroer je niet van die plek. Blijf ver uit de buurt van het midden van het toneel. Beloof je dat?'

Ik beloofde het. De inspecteur verdween in de coulissen. Na een korte wachttijd hoorde ik een zacht gezoem, en mijn blik werd getrokken door iets dat hoog boven mijn hoofd bewoog. Langzaam kwam het omlaag. Zodra het in de lichtstraal verscheen zag ik dat aan de onderkant van een in forse kleuren geschilderd doek met zwarte, paarse en grijze wolken een metalen uitsteeksel hing. Het was in zigzagvorm gedraaid en had een gevaarlijk scherpe punt. Plotseling kreeg het doek meer vaart en viel het de laatste drie meter met een hevige klap omlaag. Het stopte op bijna een meter boven het toneel. De bliksemschicht wees als een beschuldigende vinger naar de lichtkring.

De inspecteur kwam weer tevoorschijn met een uitdrukking van bescheiden triomf op zijn gezicht. 'Simpel, hè? Het ding wordt gemanoeuvreerd met touwen en tegengewichten. Volgens je vader kwam het tijdens de repetitie een paar dagen voor sir Basils dood te snel naar beneden omdat een van de toneelknechten per abuis een tegengewicht had verwijderd. Gelukkig stond er toen niemand onder. Zo kwam de moordenaar natuurlijk op het idee. Door de schok van sir Basils dood dacht niemand aan wat een klein ongelukje was geweest. Het was heel slim in zijn absolute eenvoud. Zodra de klap was aangekomen en sir Basils schedel bijna doormidden was gekliefd, hees de moordenaar het doek weer omhoog. Toen kwam je vader het toneel op, struikelde over het lichaam, en de rest weet je.

Onze jongens hebben elke centimeter onderzocht van het toneel, de coulissen, de artiestenfoyer, de valluiken, alles. Maar omdat ze niet bij het toneel zijn kwam het niet bij hen op om naar boven te kijken. Bij mij ook niet, tot ik hier ongeveer drie weken geleden in mijn eentje terugkwam. Je had me verteld van die seance. Ik was geneigd er geen aandacht aan te schenken, maar we hadden zo weinig om op af te gaan. Dus dacht ik er eens goed over na. Ik legde het verband met de storm en toen keek ik omhoog en zag het. Daarna was alles duidelijk. Bij het forensisch onderzoek werd op het metaal gedroogd bloed gevonden van sir Basils bloedgroep.' De inspecteur maakte het los van het doek. 'Bewijsstuk A, als er ooit een rechtszaak komt. Ik heb het meegenomen om het je te laten zien.'

'Wat slim! Niet te geloven!' zei ik bewonderend. 'En wat intelligent van je om het te raden!'

'Toen je vader me vertelde over dat ene spotlight, besefte ik dat het waarschijnlijk bedoeld was om de plek aan te geven. Dat hielp om me ervan te overtuigen dat je vader het niet had gedaan, want dan zou hij het beslist niet onder onze aandacht hebben gebracht. Maar het leek niet overeen te komen met een persoonlijke confrontatie.'

'Ik begrijp het. De dader moet zich op het cruciale moment in de toneeltoren hebben bevonden en is waarschijnlijk het toneel opgerend om zich tussen de anderen te mengen toen mijn vader begon te schreeuwen. Dus kan het iedereen van het gezelschap zijn geweest - afgezien van pa en de drie vrouwen. Maar Rupert zei dat het misschien een ongeluk was.'

'Hm, ja. Ik geloof het geen seconde, maar het zal moeilijk te bewijzen zijn dat het moord was, tenzij ik een bekentenis kan krijgen. Er is een kleine mogelijkheid dat het bij toeval op sir Basil terecht is gekomen. En dat iemand het in alle onschuld heeft opgehaald zonder te beseffen wat voor schade het had aangericht. Maar de spot, die helaas alleen je vader zich herinnert, lijkt me een belangrijk bewijsstuk.'

'Zou de moordenaar niet zijn teruggekomen om die bliksemschicht schoon te maken?'

'Ik denk dat hij dat graag gedaan zou hebben. Maar ik heb een man op de uitkijk gezet bij het toneel. De portier die je binnenliet is agent Willett.'

'Ik vond hem al een beetje doortastend en efficiënt. Mensen die in een theater werken zijn meestal nogal praatziek. Het is eenzaam werk dus houden ze je tegen en vertellen je wat ze over alles en nog wat denken. Je weet wel, net als taxichauffeurs.'

Inspecteur Foy zuchtte. 'Waarschijnlijk dacht onze moordenaar hetzelfde. Dat was een stomme fout van me.'

'Ga je iedereen weer ondervragen?'

'Ik zal het proberen. Maar de helft van de verdachten is inmiddels over de hele wereld verspreid. Ik kan niet zeggen dat ik erg blij ben met de manier waarop de zaak zich ontwikkeld heeft.'

'Bedoel je dat je de moordenaar niet te pakken zult krijgen?"

'Het lijkt me onwaarschijnlijk. We blijven het proberen natuurlijk. We zullen alles van voren af aan weer onderzoeken en proberen een motief vast te stellen. In het geval van moord met voorbedachten rade is het motief meestal geld. Minder vaak liefde of jaloezie.'

'Wie profiteert er van sir Basils dood?'

'Zijn Jack Russell terriërs en Battersea Dogs' Home. Ik denk dat we die veilig kunnen uitschakelen. Er waren een paar kleine legaten aan vrienden maar niets dat de moeite waard is om hem voor te vermoorden.'

Ik dacht aan sir Basils kwabbige wangen, zijn hoekige lichaam, zijn grote kale voorhoofd. 'Ik kan me niet voorstellen dat iemand jaloers zou zijn op zijn liefde.'

De inspecteur schudde zijn hoofd. 'Volgens zijn huishoudster bracht sir Basil als hij niet in het theater was, de meeste tijd rustig thuis door met zijn honden. Hij ontving bijna nooit bezoek. Ik geef toe dat het een puzzel is. Tenzij...'

Ik wachtte tot hij verder zou gaan. 'Ja?'

'Tenzij we de mogelijkheid onder ogen zien dat sir Basil niet het bedoelde slachtoffer was. Dat X wachtte tot iemand anders het toneel op zou komen en op die plek zou gaan staan. X mocht niet gezien worden door de kleedster en de doublures dus misschien kon hij het allemaal niet zo goed zien. De verlichting is, zoals we het nu zien - en zoals het die ochtend was - duidelijk clair-obscur. Hij zag een man op de aangewezen plaats en nam aan dat het zijn man was. Hij liet het doek vallen, beng! En vond toen sir Basil met een ingeslagen schedel dood op de grond liggen, zonder dat hij de kans kreeg op een herhaling.'

Ik dacht erover na. Ik voelde me plotseling misselijk worden. 'Je bedoelt... je bedoelt... pa?' fluisterde ik.

'Je vader had de gewoonte scènes in zijn eentje door te nemen terwijl hij wachtte tot de repetitie zou beginnen. Dat heeft hij ons zelf verteld. Waarschijnlijk wist iedereen in het theater dat.'

'Maar wie zou pa willen vermoorden?'

'Goeie vraag. Ik hoopte dat jij het me zou kunnen vertellen.'

'Pa heeft geen geld. Hij heeft altijd alles uitgegeven wat hij had. Op ons huis rust een zware hypotheek. Onze enige auto is van Bron en die heeft hem nog niet afbetaald. De juwelen van mijn moeder zijn namaak.' De inspecteur keek niet verbaasd. Ik bedacht dat hij zich al weken geleden op de hoogte moest hebben gesteld van onze financiële omstandigheden. Dus -' het kwam er onwillig uit - 'als het iets was, dan was het - waarschijnlijk - liefde.'

Ik staarde naar de schoenen van de inspecteur. De lijst van mijn vaders minnaressen was lang.

'Ik vraag je niet hem te verraden.' Inspecteur Foys stem klonk geduldig. 'Ik heb hem al gevraagd of hij iemand kon bedenken die jaloers zou kunnen zijn of met wraakgedachten kon rondlopen. Hij werkte heel goed mee. Bewonderenswaardig eerlijk.' Dat geloof ik graag, dacht ik. Er waren weinig dingen waar mijn vader meer van genoot dan van het ophalen van herinneringen aan zijn vroegere veroveringen.

'Ik begrijp dat je misschien liever niet - misschien is het oneerlijk van me om het je te vragen - het is alleen dat mannen soms niet goed kunnen zien wat zich pal onder hun neus afspeelt als het om de gevoelens van anderen gaat. Ik heb vrouwen altijd veel scherpzinniger gevonden. Ik vraag je alleen maar of je iemand weet die je vader genoeg haat om hem te vermoorden.'

'Ik geloof niet dat er iets was tussen hem en Marina Marlow. Ze wilde alleen de publiciteit.'

'Dat zei hij ook.'

'Dan was er Patsy Pouncebox verleden jaar. Maar die is naar Nieuw- Zeeland vertrokken.'

'Ze kan zijn teruggekomen.'

'Maar ze was het type niet om iemand te vermoorden. Ze was neurotisch maar goedmoedig. Je moest haar wel aardig vinden.' 'Echtgenoot?'

'Nee, dat was het probleem, denk ik. Ze hoopte dat pa -' Ik zweeg. Ik had willen zeggen dat ze hoopte dat mijn vader mijn moeder in de steek zou laten, wat belachelijk was, tot ik me met een steek in mijn hart herinnerde dat dat precies was wat hij nu ging doen.

'Vóór Patsy was het iemand die Fenella Fanshaw heette.'

'Je vader heeft haar naam niet genoemd. Zou dat misschien iets te betekenen hebben?'

'Ik denk het niet. Ik vermoed dat hij het gewoon is vergeten. Ze is kort nadat het uit was tussen hen getrouwd. En dan is Fleur Kirkpatrick er nog.'

'Voorzover ik weet hebben ze elkaar pas leren kennen nadat je vader gearresteerd was.'

'Natuurlijk.' Stom van me om dat te vergeten. Ik voelde me ellendig en heel, heel erg moe.

'Hij heeft me verteld dat ze van plan zijn te trouwen.' Zijn stem klonk o, zo vriendelijk. 'Dat moet erg moeilijk zijn voor je.'

Mijn gezicht was verstard. 'Ik moet weg. Ik ben de enige die het eten kan klaarmaken. En ik heb uren nodig, voor het geval ik alles weg moet gooien en weer overnieuw moet beginnen.'

Hij keek teleurgesteld. 'Het was aardig van je om me te laten opscheppen met mijn speurwerk. Het spijt me dat ik je zo lang heb opgehouden.'

'Heb je zin om morgen te komen eten?' Ik was zelf verbaasd dat ik hem uitnodigde en nog verbaasder toen hij zei: 'Dank je. Graag.'

'Kom dan om halfacht.' Ik glimlachte en draaide me om zodat ik de sympathie in zijn blik niet zou zien, uit angst dat ik zou gaan huilen.