Mijn vader zat aan een tafel met een glas in zijn hand en een bijna lege fles rode wijn binnen handbereik. Het vertrek was oorspronkelijk tot schouderhoogte felgeel geschilderd. Nu was de kleur vervaagd door vuil en waren de muren beklad met graffiti. De lelijke plastic stoelen, metalen archiefkasten en gedrukte mededelingen waren deprimerend. In deze omgeving leek mijn vader met zijn mooie, gevoelige gezicht en zijn donkere haar op een exotisch wezen dat gevangenzat in een sjofel circus. Hij droeg een jasje en een broek die kennelijk niet van hem waren. Niet alleen waren ze te klein maar ze waren ook van een kwaliteit die mijn vader nooit zou hebben uitgezocht. Een politieman stond in de houding bij de deur, vermoedelijk om te voorkomen dat hij zou vluchten. Er lag een brede grijns op zijn gezicht want mijn vader was goed op dreef.
'En daar stond hij, spiernaakt en met zijn ding in zijn hand alsof het een bom was die op het punt stond te ontploffen en de hertogin zei - Ah, Harriet!' Hij onderbrak zijn verhaal toen wij werden binnengelaten. 'En Maria-Alba. Kinderen, dit is een heldendaad.' Hij stond op om ons de hand te kussen en vervolgens onze wangen met de plechtige elegantie van een Bourbonse prins die zijn gasten welkom heet in zijn Napoli- taanse palazzo. 'Ik vertelde de agent juist het verhaal van Margot Bas- sington en de sigarenkoker van de prins van Wales.'
Tot mijn verbazing was hij in een uitstekend humeur. Een rilling liep over mijn rug naar mijn knieën, waarschijnlijk van opluchting. Ik was bang geweest dat deze ramp mijn vader onherkenbaar zou hebben veranderd. Ik wilde mijn armen om hem heen slaan maar zag onmiddellijk dat het niet zou stroken met de stijl waarin hij deze scène wilde spelen.
'We hebben een paar dingen voor je meegebracht.'
'Dank je, lieve. Belachelijk als het mag lijken, mijn kleren zijn in beslag genomen. Natuurlijk zitten ze onder het bloed en natuurlijk is het Basils bloed. In de regel draag ik geen kleren die besmeurd zijn met geronnen bloed.' Hij bekeek mijn bevuilde verschijning iets nauwkeuriger. 'Je sympathie voor de onderdrukten siert je, Harriet, maar is het absoluut noodzakelijk om hun slonzige uiterlijk over te nemen? Waar is je moeder?'
'Ze is... overstuur. Ze rust.''Goed, goed. Ik zou haar niet graag zien tegen deze - plebejische achtergrond. En Ophelia? Hebt u mijn oudste dochter al ontmoet, inspecteur? Men hoort zijn eigen kinderen niet te prijzen, maar ze is van een opmerkelijke schoonheid. Lijkt sprekend op haar moeder.'
'Ophelia ligt in bed.'
'Natuurlijk, natuurlijk. De praktische oplossing.' Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Is je broer bij je?'
'Hij moest weg.'
'Mijn zoon, Oberon,' hij richtte zich weer tot de inspecteur, 'is een voortreffelijk acteur. Maar laag-bij-de-grondse commerciële overwegingen moeten prevaleren boven schoonheid en waarheid.' Schoonheid en waarheid waren onze huisgoden. 'Als jeugdig acteur is Oberon verplicht zich toe te leggen op werk van meer prozaïsche aard. Hij heeft een bloeiende carrière in - eh - onroerend goed.'
Bron, die al een jaar lang geen rolletje op het toneel meer had gehad, had voor een onroerendgoedmakelaar gewerkt maar was een week geleden ontslagen. Een Amerikaan aan wie Bron kilometers van de rivier de Theems had verkocht had een klacht ingediend bij de ombudsman toen hij ontdekte dat de verkoop frauduleus was. Er hing hem een rechtszaak boven het hoofd.
'Portia logeert bij vrienden,' zei ik. 'Waarschijnlijk weet ze nog niet wat er gebeurd is - anders zou ze zeker hier zijn.'
Ik wist dat ik te veel overdreven overtuiging in mijn stem had gelegd. Mijn vader verried zijn misnoegen door met zijn vingers op het tafelblad te trommelen. Toen toonde hij zijn perfecte tanden in een lach die vermengd was met enige spijt. 'Ik begrijp het volkomen, Harriet. Je hoeft er niet omheen te draaien. Ziet u, inspecteur, mijn kinderen hebben een extreme gevoeligheid geërfd die we excessief zouden kunnen noemen. Ze wensen hun vader niet in deze pijnlijke situatie te zien. Ze hebben een hekel aan onaangenaamheden. Ze dartelen liever in de zon om te proeven van het geluk. Het is een zwakte van onze familie, maar is het niet beter om overgevoelig te zijn dan ongevoelig? Ik moet bekennen dat ik er zo over denk.'
Maria-Alba plofte zijn weekendtas neer op de stoel. 'Gelukkig voor u is er iemand in het gezin zonder gevoelens. Anders zou u het zonder tandenborstel moeten doen.' Ze ging op de stoel naast de agent zitten en sloot haar ogen.
'Kan ik iets voor je doen, pa?' vroeg ik. Ik stond nog steeds bij de tafel en wilde zijn hand pakken, maar durfde niet.
'Nee, Harriet. Deze heren,' hij wuifde in de richting van de agent, 'hebben hun best gedaan te zorgen voor de paar dingen die een mens nodig kan hebben in deze onfortuinlijke omstandigheden. Mijn avondeten is me gebracht en het was eenvoudig maar gezond en vers.'Inspecteur Foy schoof een stoel naar de tafel zodat ik kon gaan zitten, en vroeg: 'Sir, hebt u er bezwaar tegen een paar details door te nemen in bijzijn van uw dochter? Informeel, zonder mr. Sickert-Greene.' Henry Sic- kert-Greene was de advocaat van de familie. 'Geen bandrecorder. Niets dat in de rechtszaal zal worden gebruikt. Hoewel ik de angst begrijp van mr. Sickert-Greene dat u zichzelf zou kunnen beschuldigen, schieten we weinig op met zijn weigering u iets te laten zeggen, vindt u niet? Brigadier Tweeter zal alles opschrijven wat u mij maar wilt vertellen, en niets daarvan hoeft buiten de muren van dit vertrek te komen. Ik wil een duidelijker beeld krijgen van wat er vanochtend precies gebeurd is.'
Ik wist vrijwel zeker dat mr. Sickly Grin (ziekelijke grijns), zoals Bron mr. Sickert-Greene jaren geleden gedoopt had, dit voorstel sterk zou hebben afgekeurd. Ik vroeg me af of inspecteur Foy te vertrouwen was. Kijkend naar zijn mooie rechte neus en krachtige kin en intelligente grijze ogen, was ik er bijna van overtuigd dat hij dat was.
'Hebt u er bezwaar tegen als ik een pijp rook, meneer?' Inspecteur Foys hand verdween in zijn jas.
'Ja, dat heb ik. Mijn stem is mijn voornaamste instrument in mijn werk, inspecteur, en is uiterst gevoelig voor tabaksrook.'
Niemand kon mijn vader ervan beschuldigen dat hij probeerde een wit voetje te halen.
De inspecteur haalde zijn hand weer tevoorschijn. 'Wilt u uw dochter vertellen wat er gebeurd is? Neem zoveel tijd als u maar wilt.'
'Ben je in staat om erover te praten?' vroeg ik verlegen.
'Over die arme ouwe Basil bedoel je? O-o-o! Wat een levensles was dat! Van een pronkerige haan te worden gereduceerd tot een van bloed doordrenkt lijk in één tik - tok - van de klok. Een la-a-ng vaarwel aan al zijn roem en verhevenheid!'
'Wat deed u vlak voordat u sir Basil vond?' vroeg de inspecteur.
'Er was het gebruikelijke oponthoud vóór de repetitie. Meestal gebruik ik die tijd om op te warmen. Ik besloot de steekscène door te nemen - de scène waarin ze mij de ogen uitsteken - zonder dat er iemand bij was. Ik aarzelde nog steeds over de kreet van pijn voor het tweede oog.'
'Is u tóen iets ongewoons opgevallen?' kwam de inspecteur tussenbeide. 'Iets op het toneel dat niet helemaal was zoals het hoorde te zijn?'
'Een theater tijdens repetities is altijd een rommelzooi.' Mijn vader leek zich te ergeren aan de interruptie. 'Als het toneel geen verzamelplaats was geweest van heterogene voorwerpen, dan zou ik dat ongewoon hebben gevonden.'
'Hebt u onderweg iets aangeraakt?'
'Niets. Absoluut niets. De zaal was halfdonker, het toneel verlicht door een enkele spot. Ik liep naar het midden van het toneel en, verblind door het licht dat in mijn ogen scheen - een of andere idioot had daar een enkel spotlight neergezet - struikelde ik over iets dat op mijn weg lag en viel. Ik stak mijn hand uit. Het ding was warm, onaangenaam kleverig. Het was die arme Basil - zijn hoofd was volkomen verbrijzeld. Ik sprong overeind en slaakte een kreet. Het was een gruwel, een abomi- natie.' Hij huiverde. Ik was ervan overtuigd dat het echt was. Hij was erg kieskeurig.'Wat gebeurde er toen?'
'Er kwamen verschillende mensen het toneel op hollen in reactie op mijn geschreeuw.'
'Kunt u zich herinneren wie dat waren?'
'Geen flauw idee. De vrouwen gilden zo hard ze konden en de mannen deden er niet voor onder. Wacht even, ik herinner me dat die kleine doublure erbij was - Sandra, geloof ik dat ze heet - die, heel vleiend voor mij, opgelucht leek dat het Basil was en niet ik die daar bloedrood gekleurd en zwijgend op de grond lag.'
'Was er onenigheid tussen Sandra en sir Basil?'
'Het had niets te maken met sir Basil. Ze was verliefd op me. Natuurlijk neem ik dat niet serieus. Ze is een lief klein ding, nog maar net van school af. U weet hoe ontvankelijk meisjes van die leeftijd zijn. Maar,' ging pa door, 'het theater is een slangenkuil van jaloezie en onzekerheid. En Basil, de arme man, beschikte niet over de kunst om zichzelf bij anderen bemind te maken. Ik moet zeggen dat ik er een paar op zou kunnen noemen die hem zelfs haatten. Maar natuurlijk zal ik dat niet doen.'
'Heel loffelijk, meneer.' De stem van de inspecteur klonk bewonderend. 'Maar omdat het hier gaat om een moordzaak zou het in uw eigen belang kunnen zijn om dergelijke scrupules van u af te zetten. Vanmiddag heb ik verschillende leden van de cast ondervraagd. Geen van hen aarzelde ook maar een seconde om te vertellen over een ruzie gisteren tussen u en sir Basil.'
Heel even leek pa een beetje verontwaardigd over dat verraad, maar toen zette hij snel weer een masker van vermoeide levenswijsheid op.
'Ik heb geen geheimen voor u, inspecteur. Het was een kinderachtige ruzie over een suggestie van sir Basil. Hij vond dat ik mijn ogen buiten het toneel moest laten uitsteken, om het gerotzooi met zakken bloed te vermijden.'
'Dat leek u geen goed idee?'
'Beslist niet, nee. In sommige tweederangs producties wordt de gruweldaad bedreven in de coulissen. Maar dat is een dramatische climax vergooien door gebrek aan een beetje vindingrijkheid. In veel opzichten is Gloucester een veel sympathiekere figuur.'
'U hebt ruzie met hem gemaakt?'
'Ik noemde hem een vette kontlikker - of zoiets. Hij noemde mij een Casanova, een bejaarde rokkenjager - en nog andere dingen, ik ben vergeten wat. Rancuneuze onzin natuurlijk.'
'Dus u was kwaad. Had u op dat moment het gevoel dat u hem zou kunnen vermoorden?'
Mijn vader lachte. 'Ik ben geen gewelddadig mens en evenmin is het mijn gewoonte mensen aan te vallen die me uitschelden.'
'Maar waarom hebben ze je dan gearresteerd?' vroeg ik.
Mijn vader keek naar me met een superieur glimlachje. 'Je moet het bekijken vanuit het standpunt van de politie, begrijpen waarom de zaak zo hopeloos verprutst is. Denk je in dat je een jong agentje bent - een jaar of zeventien te oordelen naar het dons op zijn gezicht - wiens meest opwindende taak die dag is geweest om een verdwaalde puppy naar het asiel te brengen. Je krijgt bericht dat een beroemd acteur dood is aangetroffen onder verdachte omstandigheden. Je haast je erheen, slikt je fluitje bijna in van opwinding. Eindelijk een kans om die handboeien te gebruiken! Je ziet een nog beroemder acteur - het is niet aan mij om dat te zeggen - liggend op de plaats van de misdaad - want Sandra's hartstochtelijke omhelzingen hadden me belet om op te staan - en druipend van het bloed van het lijk. Natuurlijk - omdat je jong en dwaas bent en geen begrip hebt van de menselijk natuur - neem je aan dat hij die man naar de andere wereld heeft geholpen.'
Inspecteur Foy keek in zijn notitieboekje. 'We mogen niet vergeten dat toen agent Copper u ondervroeg, uw antwoorden op zijn minst gezegd dubbelzinnig waren. Toen u gevraagd werd wat u wist van sir Basils dood zei u: "Bloed vraagt om bloed." "Zal al het water van de zee van de grote Neptunus dit bloed van mijn handen kunnen wassen?'"
'Ze waren opmerkelijk bloederig.' Mijn vader keek naar zijn gespreide vingers, die nu gelukkig schoon waren.
'Maar u kunt hem niet arresteren omdat hij dat zei,' protesteerde ik. 'Hij was in een shocktoestand. Hij zei gewoon het eerste wat in zijn hoofd opkwam. Het had niets te betekenen.'
'Ik begrijp het, miss Byng. Maar agent Copper is niet bekend met de Engelse literatuur. Het klonk hem in de oren als een bekentenis. Toen uw vader weigerde te zeggen dat hij het niet had gedaan, arresteerde de agent hem.'
Ik boog me over de tafel heen en legde mijn hand op de arm van mijn vader. 'Pa, vertel ze dat je sir Basil niet hebt vermoord.'
'Je wens was de vader van de gedachte, Harry. Slechts daaraan ben ik schuldig.' Mijn vader sprak langzaam en dromerig. 'Ik ben misschien niet het instrument geweest maar ik beken dat ik herhaaldelijk kwaad genoeg was om hem - nee, niet dood - maar uit de weg te wensen.'
In de ogen van mijn vader was de voornaamste taak van anderen om een publiek te vormen. Hij genoot ervan vol bravoure een uitbeelding te geven van een man die vals beschuldigd wordt.
'Ziet u nou?' vroeg ik aan de inspecteur. 'Hij heeft net gezegd dat hij het niet gedaan heeft.'
'Brigadier, lees voor wat je zojuist hebt opgeschreven.'
'Ik noteer het zo snel als ik maar kan. "Vader Harry - ik ben schuldig. Ik ben misschien niet het instrument geweest maar ik beken -" Verrek! Neem me niet kwalijk, dames, maar de punt van mijn potlood brak. Dat komt door al die lange woorden.'
De inspecteur zuchtte. 'U ziet hoe het in de rechtbank zal klinken, miss Byng. Wat we nodig hebben is een duidelijke verklaring. Een rechttoe rechtaan ontkenning. En dan is er nog de kwestie van de vingerafdrukken.'
'Natuurlijk waren die er. Dat was het steekwapen,' legde mijn vader uit. 'Ik pakte het op om in de juiste stemming te komen. Het laatste van alles is de wrede ijzeren punt die door de zachte dril van je oog zijn weg vindt naar je hersens! A-a-au!' Mijn vader liet zich achterovervallen in zijn stoel en slaakte een bloedstollende kreet die mijn nagels in mijn handpalmen drong. Maria-Alba opende haar ogen en sloeg een kruis. Een politieman stak zijn hoofd om de deur en vroeg of alles goed ging met ons.
De inspecteur wuifde hem weg en hield vol. 'Hebt u dit - steekwapen gebruikt om sir Basil te vermoorden, meneer Byng?'
'Natuurlijk niet! Ik moet het hebben laten vallen toen ik over het lijk struikelde. Natuurlijk zat er bloed op. Alles binnen drie meter rond sir Basil was ermee bedekt. Ba!' Hij huiverde opnieuw.
'Heb je dat, Tweeter?'
Brigadier Tweeter, die aan de punt van zijn potlood likte, mompelde dat hij iets ervan had opgeschreven.
'Wat bedoelde u toen u sir Basil' - hij raadpleegde zijn aantekeningen weer - '"een treurige ouwe nicht" noemde? Was sir Basil een homoseksueel, voorzover u weet?'
'Ik weet niet, en het interesseert me ook niet, of sir Basil een flikker was. Hij is dood. Laat hij zijn geheimen in het graf meenemen.'
'Dank u, meneer Byng. Ik denk dat we het voor vandaag hierbij zullen laten. Miss Byng, ik zal zorgen dat u en miss Petrelli met de auto naar huis worden gebracht.'
Even kon ik niet goed thuisbrengen wie miss Petrelli was. Toen herinnerde ik me dat het Maria-Alba was. Ik was er vrij zeker van dat ik er niet toe gekomen was hen voor te stellen. Mijn ongerustheid nam toe bij dit vertoon van de alwetendheid van de politie.
'Heb je nog een boodschap voor ma?' vroeg ik aan mijn vader.
'Zeg dat ze dapper moet zijn. Alles zal worden opgelost.'
Het laatste wat ik van mijn vader zag was zijn gezicht dat naar het raam gewend was en zijn beroemde profiel toonde terwijl de jonge agent applaudisseerde.
Maria-Alba hield mijn arm stevig vast toen we terugliepen door de gang.
'Dit is erg moeilijk voor u.' De sympathie in de stem van inspecteur Foy maakte dat ik bijna in huilen uitbarstte. 'Hij houdt zich goed onder de gegeven omstandigheden. Maakt u zich niet te veel zorgen.' Maar hij geloofde dat mijn vader schuldig was aan moord en daarom was hij de vijand. Ik voelde me verward.We hoorden woedende stemmen. Ik wendde mijn ogen af van een ruzieachtige groep mensen bij de receptie. Ik had voor vandaag genoeg van het rauwe menselijke leven. Toen schreeuwde iemand: 'Orde is Slavernij!' Ik zag Dodge en Yell, met handboeien geketend aan een politieman. Dodge had een gezwollen oog dat bijna dichtzat en Yells neus zat onder het bloed. Desondanks zag ik de bewijzen dat hun strijdlust nog niet geweken was. Een gebroken stoel lag gekanteld en verschillende posters waren van de muren getrokken.
'Zwijnen! Kapitalistische zombies!' gilde Yell.
'Harriet! Hebben die fascisten je geslagen? Hé! Jij daar!' Hij richtte zich tot inspecteur Foy. 'Laat mijn vriendin met rust! Ik weet wat onze rechten zijn!' De inspecteur keek me strak aan. Ik voelde me gloeiend heet worden.
'Waar ga je met die twee naartoe?' vroeg hij aan een van de geboeide politiemannen.
'Naar de benedenverdieping van het politiebureau. Ze hebben een puinhoop gemaakt van de mooie cel waarin we ze hadden ondergebracht. Ze vragen erom een beetje ruw behandeld te worden. Ik denk dat we wel aan hun wens kunnen voldoen.'
'Laat je niet intimideren door die schoften, Harriet.' Dodges stem klonk bijna teder. 'Weiger iets te zeggen. Ze moeten ons tegen borgtocht vrijlaten. Zie je in de rechtbank.' Hij zwaaide met zijn vrije vuist. 'Vecht voor de vrijheid!'
'Gaat het goed met jullie?' Ik keek van Dodge naar Yell. 'Ze doen hun toch geen kwaad, hè?' vroeg ik aan de inspecteur toen ze werden weggeleid, terwijl ze luidkeels hun leuzen scandeerden. 'Het is geen misdaad om te proberen de dingen voor je medemens te verbeteren, toch?'
'Neem mijn raad aan en ga morgen niet naar Owlstone Road.'
'O. Nee!' Ik was te ontdaan door de alomvattende kennis van de inspecteur om er ook maar een ogenblik aan te denken om tegen zijn gezag in opstand te komen.
'Goed zo. Brigadier Tweeter zal u naar huis brengen. Goedenavond, miss Petrelli.'
Maria-Alba's antwoord was onverstaanbaar.
Ik stapte over de drempel en werd verblind door de plotselinge flitslichten. 'Kijk eens hierheen, miss. Hoe gaat het met uw vader, miss Byng? Is Waldo Byng al aangeklaagd? Hier! Welke dochter bent u?' De eisen en vragen waren bedreigend. De lichtexplosies in mijn gezicht beroofden me van mijn reserves aan kracht. Maria-Alba gaf zonder enige waarschuwing over op de bovenste tree van de trap en, profiterend van het hiaat dat ontstond toen de verslaggevers terugdeinsden voor de plas braaksel, sloeg ik mijn arm om haar heen en volgde brigadier Tweeter die zich een weg baande door de drom fotografen. Hij duwde Maria- Alba in de auto. Het volgende ogenblik zat ik er ook in en gooide brigadier Tweeter de deur pijnlijk tegen mijn heup dicht.
Maria-Alba gaf weer over, deze keer op de vloer van de auto. Brigadier Tweeter vloekte luid, maar dat kon ook een reactie zijn geweest op het beuken van vuisten op het glas toen we langzaam wegreden. Maria-Alba hield haar zakdoek voor haar gezicht en haalde snikkend adem, hyperventilerend. We lieten de menigte achter ons en reden snel door het minder druk wordende avondverkeer. Ik wreef Maria-Alba's trillende handen en probeerde haar te troosten. Het leek een lange weg naar Blackheath.
Mijn vader was alleen in die treurige omgeving. Ik had het gevoel dat ik hem in de steek had gelaten. Vanaf mijn prilste jeugd had ik intuïtief geweten dat mijn ouders beschermd moesten worden tegen een hardvochtige, egoïstische wereld. Die intense liefde van kinderen voor hun ouders was nooit vrij van angst geweest.
Naarmate ik meer ervaring opdeed nam mijn gevoel van angst toe voor hun excessen. Ze hielden ervan om gevaarlijk te leven. Ze beschouwden emotionele extravagantie als het ten volle profiteren van het leven. Misschien hadden ze gelijk. Maar ik was een ondergeschoven kind. Behoedzaamheid, je zou het lafheid kunnen noemen, was een deel van mijn karakter. Ik scheen het voorzichtige aspect van alle anderen te hebben overgenomen en maakte me vaak zorgen over hen. Ik was er vrij zeker van dat de voorstelling die ik zojuist had bijgewoond het product was van een euforie die was voortgebracht door shock. Het zelfvertrouwen van mijn vader moest een harde klap hebben gehad. Als zijn moed hem eens in de steek liet in de lange uren van de nacht?
We staken Tower Bridge over zonder dat ik het merkte. Was inspecteur Foy overtuigd van pa's schuld? Zou hij de bewijzen zorgvuldig onderzoeken of hopen op een snelle veroordeling? Hoeveel onschuldige mensen zaten in de gevangenis voor misdaden die ze niet hadden gepleegd? Was mijn vader onschuldig? Het idee dat hij dat misschien niet was, werkte zo angstaanjagend dat ik mijn kaken op elkaar moest klemmen om niet te gillen. Na een miserabele rit van een kwartier waren we in Blackheath en brigadier Tweeter zei: 'Is er een achteringang, miss? Die klootzakken - excuus voor mijn taal, miss - de dames en heren van de pers zijn er.'
Minstens een stuk of twaalf mensen stonden in de schaduw rond ons hek. Ik kon Bron in hun midden zien. Hij draaide zijn hoofd heen en weer, poseerde en glimlachte. Ik dirigeerde de brigadier naar de achteringang. Ik had een hijgende Maria-Alba nog maar net uit de auto gesleurd toen ik rennende voeten hoorde en een schrikwekkend lawaai.
'Gaat u maar naar binnen, miss. Ik hou ze wel tegen. Hé daar, jullie!' schreeuwde brigadier Tweeter terwijl hij uit de auto stapte. We holden door het hek en naar binnen. Ik deed de achterdeur op slot en schoof de grendel ervoor.
'Madre di Dio!' hijgde Maria-Alba. 'Sono le pene dell' inferno!'
Ze overdreef niet.