'Heus, het klonk echt als sir Basils stem. Stemmen zijn toch even individueel als gezichten? Ik bedoel, iemand hoeft maar hallo te zeggen aan de telefoon en je weet wie het is.'
'Het is een belachelijk gemakkelijke stem om na te doen.' Mijn vader trok zijn Basil Wintergreen-gezicht. 'Ik bid u, dochter, maak mij niet gek...'
Pa projecteerde zijn stem op de akoestische tegels, en de andere gevangenen en hun bezoekers draaiden zich om en staarden naar ons. Een bewaker kwam haastig onze richting uit en bleef achterdochtig rondhangen, het fluitje aan zijn riem betastend.
'Dat klonk precies als sir Basil,' zei ik. Feitelijk was het lang zo goed niet als de imitatie van Madame Eusapia, maar ik wilde pa niet van streek maken. Hij leek somberder dan ooit.
'Hoe gaat het met je moeder?'
'O, goed. Ze gaat nog niet de deur uit vanwege dat verband. Maar ze denkt vol liefde aan je en ze laat je innig groeten. Ze maakt zich erg ongerust over je en vraagt me altijd hoe je eruitziet, of je wel genoeg te eten krijgt en voldoende lichaamsbeweging hebt, en zo.'
Mijn vader keek me fronsend aan. 'Als ik ook maar één woord geloofde van dat gezwets van je, zou ik me ernstig bezorgd gaan maken dat je moeder tekenen vertoonde van een persoonlijkheidsstoornis. Die idioot van een Ronnie vertelt me voortdurend hoe bezorgd ze zich over me maakt. Het zou me niets verbazen als Clarissa vaker aan haar kapper denkt dan aan mij.'
Ik voelde dat ik bloosde. Ik herinnerde me dat ma die ochtend nog had gemopperd over haar gedwongen scheiding van Stefano, de colorist van Turning Heads. 'Ronnie is echt erg aardig.'
'Ja, dat is hij,' zei mijn vader onverwacht. 'Hij komt vaker op bezoek dan wie ook.'
'O, pa, het spijt me! Het is alleen dat meneer Podmore me vaak pas na vijf uur naar huis laat gaan, zodat ik hier niet kan zijn voor het bezoekuur afgelopen is. En je weet wat Rupert zei - ik moet zorgen dat ik mijn baan houd.''Ik weet het, lieverd. Let maar niet op mijn slechte humeur. Het is alleen dat deze plek op mijn zenuwen gaat werken. Je hebt geen idee wat het is om opgesloten te zitten in die eentonige, intense lelijkheid. Het raam in mijn cel is zo hoog dat je op een stoel moet gaan staan om naar buiten te kijken. Er is trouwens toch niets te zien. Nog meer ramen met tralies ervoor. Stenen muren die net zo grauw zijn als het vierkantje lucht. Je bent heel lief en trouw en je komt vaker dan alle anderen.'
'Het is moeilijk voor Portia,' verdedigde ik haar. 'Ze moet nog langer werken dan ik. Jessica Delavine wil graag dat ze meegaat naar feministische bijeenkomsten en die zijn meestal 's avonds.'
'Hoe bevalt de vrouwenbeweging haar? Ik neem aan dat ze allemaal zo lelijk zijn als niervetpudding.'
'O, pa, dat is nou net het soort opmerking waar ze woedend over worden. De mannen moeten leren ons te waarderen om ons karakter en onze hersens. Bovendien zijn ze lang niet allemaal lelijk. Jessica nam Portia een keer mee naar die vrouwenclub, heel chic ergens in Pall Mali. Er waren hopen vrouwen in pak en das en met kortgeknipt haar, die probeerden een afspraakje met haar te maken. Portia zegt dat ze wel erg stompzinnig moet zijn geweest om niet door te hebben dat Jessica lesbisch is. Blijkbaar is ze ontstellend oud en heeft ze een klein wit baardje, dus had Portia haar nooit in verband gebracht met seks.'
'Dus ik ben niet de enige die iemand naar het uiterlijk beoordeelt. Interessant.'
'Portia zei dat de sfeer daar verbluffend was. De vrouwen waren allemaal intelligent en stimulerend en leuk om mee te praten. Ze werd voorgesteld aan een meisje, Suke - een schrijfster, ik weet niet zeker welk genre - Portia zei dat ze het meest fascinerende schepsel was dat ze ooit had ontmoet. De volgende dag gingen ze lunchen, in Sukes flat. Blijkbaar maakt Suke al haar eigen meubelen. Al haar gordijnen en stoffen zijn met de hand geverfd en met de hand geweven. Ze heeft een workshop en een groot spinnewiel in de garage. Portia zegt dat Suke de kleden en kussens en zo gemakkelijk zou kunnen verkopen, maar ze heeft geen belangstelling voor geld. Ze hebben bruine rijst en miso gegeten, met bessen en noten die ze in het park had geplukt, geserveerd in schelpen die ze op een strand op Bali had gevonden. Portia zegt dat Suke zo hoogstaand is dat ze haar beschaamd doet staan. Suke heeft haar een paar fundamentele fouten uitgelegd in haar denkwijze - van Portia, bedoel ik. Die van Suke is boven alle kritiek verheven. Vanmiddag gaan ze samen naar de tandarts. Suke zal haar hand vasthouden en gedichten voorlezen terwijl Portia haar tand laat behandelen.'
'Arme Harriet. Het schijnt dat ik niet de enige ben die te lijden heeft.'
'Hoe bedoel je?'
'Beste kind, natuurlijk ben je jaloers. Jij en Portia waren altijd zo aan elkaar gehecht.'
'Ik weet niet wat je-Nou ja... O. Ja. Ik denk datje gelijk hebt. Ik bén wel een beetje jaloers. Natuurlijk heb ik me nooit aan haar mannen gestoord, maar ik heb het altijd vanzelfsprekend gevonden dat geen andere vrouw zo belangrijk voor haar kon zijn als ik.' 'Misschien is het precies de vriendschap die Portia nodig heeft. Ze zag er heel slecht uit toen ze hier de laatste keer was. Niet alleen die gebroken tand, maar iets in haar ogen. Ontgoocheld over de wereld.'
'Het is erg egoïstisch van me om het erg te vinden.'
'Portia heeft altijd opwinding nodig gehad. Zich verbeelden dat ze verliefd is op dit meisje is waarschijnlijk de afleiding die ze nodig heeft. En waarschijnlijk krijgt ze er voor de verandering eens iets voor terug - vriendelijkheid, aandacht, affectie. Ik heb me altijd afgevraagd waarom niet meer vrouwen lesbisch zijn.'
'O, pa, je bent geweldig!' ik keek hem vol liefde aan. 'Er kunnen niet veel vaders zijn die zo tolerant en wijs zijn.'
'Dank je, Harriet.'
Pa leek verheugd over het compliment en ik had het gevoel dat we elkaar volkomen begrepen. Ik wist dat ik nooit zijn favoriete dochter was geweest. Cordelia en Ophelia waren zijn lievelingen. Het was niet verbazingwekkend dat Bron, als enige zoon, de favoriet van mijn moeder was. Bleven Portia en ik over om elkaar te steunen. We hadden die situatie zonder enige wrok geaccepteerd. Maar ik was erg blij met de keren dat ik het gevoel had dat pa en ik elkaar volledig aanvoelden.
'Hoe gaat het met Marina?' Het was een moment om edelmoedig te zijn.
'Ik heb haar deze week niet gezien. Nu er niet langer vette krantenkoppen over me verschijnen heeft het van haar standpunt uit bezien weinig nut meer.' Het was waar dat er sinds enkele dagen niet meer dan twee of drie verslaggevers bij Winston Shrubs rondhingen.
'Hebben jullie ruzie gehad?'
'Nee. Er is nooit sprake geweest van een relatie, weet je. We speelden een beetje, maar nooit serieus. Marina is veel te narcistisch om haar mascara door hete adem te laten smelten.'
Ik probeerde mijn opluchting te verbergen, gaf hem een zoen en beloofde meteen naar het politiebureau te gaan om inspecteur Foy te vragen hoe het met het onderzoek stond en hem duidelijk te maken dat mijn vader dringend de zuivere lucht van de vrijheid moest inademen.
De inspecteur begroette me als een oude vriend toen ik op zijn deur klopte. Er lagen stapels papieren op zijn bureau en de helft van zijn archiefkasten stond open. Beide telefoons begonnen te rinkelen zodra ik binnenkwam, maar hij verzekerde me dat hij het absoluut niet druk had.
Hij handelde de telefoontjes snel af en sloeg toen op de zakken van zijn jasje, zoekend naar zijn pijp. 'Hoe vind je dat hij zich houdt?'
'Onder de omstandigheden niet slecht. Maar... je weet wel.'
'Ja, ik weet het.'
'Er zijn zeker geen nieuwe ontwikkelingen?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik neem de verklaringen van de cast weer door, voor het geval ik iets over het hoofd heb gezien. Konden we maar een motief vinden.'
'Je gelooft toch niet dat mijn vader het gedaan heeft?'
'De bewijzen spreken tegen hem. Maar we vleien ons allemaal met de gedachte dat we over een goede mensenkennis beschikken. Ik heb heel wat moordenaars ontmoet en ik vind het erg moeilijk je vader als een moordenaar te zien. Maar als je vader hem niet gedood heeft met die dolk, wie dan wel? Er was geen ander wapen mogelijk en er zijn drie getuigen die zweren dat er niemand anders op het toneel was.'
'Volgens sir Basil is hij gedood door een onweer.' 'Hè?'
Ik vertelde de inspecteur over de seance. Ik maakte er een grapje van en verwachtte dat hij het geamuseerd of beleefd zou afdoen. Maar hij luisterde heel aandachtig naar alles wat ik me van de woorden van sir Basil herinnerde, en liet het me toen herhalen zodat hij het op kon schrijven.
'Je gelooft toch niet dat er enige waarheid in schuilt?' vroeg ik.
'Ik heb één ding geleerd in de vijftien jaar waarin ik dit werk doe, en dat is dat niets te onbelangrijk is om te worden genegeerd. We hebben eens een veroordeling kunnen krijgen op een bepaald merk sigarettenpapier. Die vrouw is hoogstwaarschijnlijk een oplichtster en moet worden belet haar praktijken voort te zetten. Ik geloof geen moment dat het sir Basils geest was. Maar er zijn zo weinig richtlijnen in deze zaak dat ik bereid ben het likken van een postzegel te analyseren als we er een hadden.'
Hij vroeg me honderduit over Podmore en lachte toen ik hem vertelde over mijn eerste opdracht voor de Brixton Mercury. Ik voelde me opgevrolijkt zoals altijd als ik met hem had gepraat. Ik vroeg me, niet voor de eerste keer, af of er een mevrouw Foy was.
'Is er nog nieuws van Dex? Ik weet dat een kat niet belangrijk is als je te maken hebt met moordenaars en verkrachtingen en gewapende overvallen, maar we missen hem verschrikkelijk.'
'Vroeg of laat krijgen we hem te pakken, maak je geen zorgen. Het duurt alleen even in een stad die zo groot is als Londen.' Ik zei niet dat het dan weieens te laat zou kunnen zijn voor Mark Antony, maar de inspecteur moest mijn gedachten gelezen hebben. 'Vergeet niet dat een dode kat geen onderhandelingsmiddel is. Het verbaast me dat hij nog geen poging heeft gedaan om met je in contact te komen. Jullie zullen toch niet zo dom zijn om het zelf te willen afhandelen, hè? Beloof je me dat je het me onmiddellijk zult laten weten als Dex contact met je opneemt?'
Ik beloofde het.
Toen ik van de bushalte over The Avenue liep, zag ik een grote, elegante auto voor ons huis geparkeerd staan. De enige verslaggever die er nog was ondanks de koude wind en het late uur, tuurde door een van de ramen en bewonderde het interieur.
'Hallo, Harriet,' zei Frank van de Scrutineer. We stonden inmiddels met alle journalisten op vriendschappelijke voet. 'Hoe gaat het met je vader?' 'Hij begint er een beetje genoeg van te krijgen.'
'Dat geloof ik graag! Het is niet eerlijk dat een keurige heer als jouw vader zit opgesloten met dat schorremorrie.'
'Heb je thee gehad?'
'Mason heeft me een mok gebracht. Je wordt niet elke dag bediend door Bonnie Prince Charlie. Hij is een goeie kerel, moet ik zeggen.'
'Een betere is er niet.'
'Hij en je moeder zijn een plaatje in hun sluiers en sjaals en hoeden en wat niet al. Waarom zo melodramatisch?'
Ik stond op de bovenste tree naar mijn sleutels te zoeken. Binnen transformeerde Dirk zich in een hondse stormram. 'Bescherming tegen de koude wind. Die is net zo erg als de zon wat rimpels betreft.'
'Mijn vader, die een filmfan is, zegt dat Mason en je moeder veel met elkaar omgingen in de jaren vijftig. Het gerucht ging dat ze samen wegliepen naar Zuid-Frankrijk.'
'Hij is altijd een intieme vriend van de familie geweest.'
'O, kom nou, Harriet. Strikt onder ons, hij is nog steeds verliefd op haar, hè? Je kunt het zien aan de manier waarop hij tegen haar praat. Ik hou wel van een beetje romantiek. Ik zweer je dat ik er geen woord van zal publiceren.'
'Ze hebben een relatie als broer en zus.'
Met een vriendelijke glimlach deed ik de deur achter me dicht. Ik had mijn lesje geleerd.
'Hallo, Hat.' Cordelia stond in de gang. 'Rupert is er. Met zijn vriend.' Ze sperde haar ogen en mond open en mimede verbazing. Het was Ar- chies eerste bezoek aan ons huis. Ik liep naar de zitkamer met dezelfde gewaarwordingen van schuld en ongerustheid als toen ik als schoolmeisje op het kantoor van zuster Imelda moest komen.
Rupert, die zijn overjas nog aanhad, stond bij een raam naar buiten te kijken, zijn schouders opgetrokken tegen de kou, terwijl Archie op en neer liep en zijn armen tegen elkaar sloeg. Hij was veel kleiner dan Rupert. Zijn armen en benen waren mager in contrast met zijn ronde borst. Hij droeg een driedelig pak in een opvallende zwart-witte Prince de Galles-ruit, met een horlogeketting over zijn maag gespannen. De bovenkant van zijn schoenen was bedekt met lichtgele slobkousen.
'Mijn god!' Archie rolde met zijn zwarte ogen, die nog meer opvielen door de witte make-up. 'Nu weet ik hoe een pinguïn zich voelt als zijn zwemvliezen bevroren zijn in het ijs en hij een piramide van sneeuw op zijn kop heeft.' Hij sprak heel snel.
'Het spijt me.' Ik liep naar de open haard en pakte de lucifers die achter de ormouluklok lagen. 'Ronnie zegt dat we moeten besparen op de centrale verwarming.'
'Toen ik zei dat jullie moesten bezuinigen bedoelde ik niet dat jullie als bedelaars moeten leven.' Rupert pakte de lucifers uit mijn hand en knielde op de grond om het vuur aan te steken.
'We houden tegenwoordig onze jas aan in huis. Maar meestal wonen we in de keuken.'
'Wil je mijn sjaal lenen?' Cordelia wond hem van haar hals.
Archie hield de sjaal tussen duim en wijsvinger op om hem te inspecteren. Hij was gebreid in felgekleurde strepen en er zaten grote gaten in. 'Allerliefst van je maar ik ril liever. Heb je een slapende zwerver beroofd, ondeugd?'
Cordelia giechelde. 'Ik heb hem zelf gemaakt tijdens de handwerkles op sch - verleden jaar,' verbeterde ze snel.
'Neem mijn raad aan, kindlief, en geef die handenarbeid meteen op. Je talenten liggen op ander gebied.'
'Ga je alweer naar school, Cordelia?' vroeg Rupert zonder zich om te draaien. Hij was bezig het aanmaakhout op te stapelen, maar het was duidelijk dat niets hem ontging.
Cordelia schuifelde voorzichtig in de richting van de deur. 'Ik heb Ronnie beloofd dat ik hem zou helpen met koken.' En met die woorden was ze verdwenen.
'Ik heb nog geen school gevonden die haar op korte termijn wil nemen,' zei ik schuldbewust. 'Zuster Imelda weigerde haar terug te nemen. Ik ben bang dat het mijn schuld was. We hadden ruzie.'
Rupert stond op en borstelde de houtsplinters van zijn jas. Dirk dacht blijkbaar dat hij wilde spelen en sprong tegen hem op, legde twee grote poten op zijn borst, waardoor Rupert achteruit struikelde en zijn elleboog pijnlijk tegen de schoorsteen stootte. 'Au! Verdomme! Ga liggen, wil je?' Hij wreef over zijn arm, keek woedend van Dirk naar mij, toen ik probeerde mijn bezorgdheid uit te drukken. 'Oké, je hoeft er geen drukte over te maken. Ik accepteer dat het een speels gebaar was. Maar waarom iemand zo'n dier wil houden in Londen... Goed, hoe gaat het met je baan?'
'Heel goed. Ik heb zelfs opslag gekregen. Maar het was een mazzeltje en ik verwacht dat het wel een mislukking zal worden. Ik maakte me bijna volslagen belachelijk, maar gelukkig bleek het in mijn voordeel te werken.'
'Je moet alles vertellen,' beval Archie en schoof een stoel dichter naar het vuur. 'En maak er wat grappigs van. En /'//,' hij keek streng naar Dirk die hongerig naar Archies schoenen staarde, 'één druppel kwijl daarop en ik breng je persoonlijk naar het asiel.'
Ik deed mijn best om grappig te zijn en Archie was een dankbaar publiek. Hij slaakte een kreet van verbazing toen ik Slims plotselinge verdwijning beschreef en begon hard te lachen toen ik zijn ware identiteit onthulde. Rupert zei niets. Hij hield zijn ogen strak op me gericht met een ernst die ik ontmoedigend vond, en zonder Archies uitgesproken wens om geamuseerd te worden, zou ik snel een eind hebben gemaakt aan mijn verhaal.
'En waar gaat je eerste artikel over?' vroeg Rupert toen ik alles verteld had.
'Ik heb geen idee. Zijn er spookhuizen in Londen? Het lijkt me eigenlijk meer iets voor het platteland.'
'Natuurlijk zijn die er,' zei Archie. 'De Church of St Agnes and St Mar- garet in Cheapside, zo genoemd naar twee jonge maagden die in de veertiende eeuw werden onthoofd. Volgens de legende kegelen ze op de avond voor Allerheiligen met dijbenen als kegels en hun eigen schedels als ballen.'
'Dat zou misschien wel iets zijn. Maar ik weet niet zeker of ik over een kerk kan schrijven onder de kop "Spookhuizen".'
'Je bent niet gauw tevreden,' klaagde Archie. 'Goed. Wat zou je zeggen van de Red Cow Inn in Cripplegate? Genoemd naar de vrouw van de herbergier, die rood haar had en een feeks was. Ze betrapte haar man in bed met het barmeisje. Ze stak het meisje met een vergiftigde haarspeld en beschuldigde hem toen van de moord. Hij werd opgehangen in Tyburn.'
'Dat lijkt me erg onrechtvaardig. Geloofde de politie haar op haar woord?'
'Dat was in de achttiende eeuw, domme meid. Ze hadden toen nog geen politie. De herberg werd beroemd omdat het er zou spoken. De herbergierster werd rijk door de bezoekers een halve crown te berekenen voor een bezoek aan de slaapkamer waar je op bepaalde uren van de dag het spokende paar ontucht kon horen plegen.'
'Wat is er met de herbergierster gebeurd?'
'Ze kreeg kort daarna pokken en stierf in diezelfde kamer. Haar laatste uren waren een kwelling omdat het bed aanhoudend kraakte en schudde en ze het spookachtige gegniffel hoorde van seksuele bevrediging. Maar het bewijst dat misdaad soms wél loont.'
'Zielig voor het barmeisje.'
'Verspil je medelijden niet, Harriet.' Rupert was bezig een Meissen- herderin te bekijken die op de tafel naast hem stond. 'Het is van begin tot eind verzonnen. Er bestaan geen geesten.' Hij keek ontsteld toen hij het afgebroken hoofd van de herderin in zijn hand hield.
'O, dat geeft niet,' zei ik. 'Het was gelijmd. Ik zou geneigd zijn je gelijk te geven. Wat de spoken betreft, bedoel ik. Tot twee dagen geleden.'
'O-ho!' riep Archie uit. 'Vertel op. Gauw, laat me verstijven van angst.'
'Zo angstaanjagend was het niet. Tenzij je erbij was.'
Archie luisterde geboeid naar mijn verslag van de seance.
'Prachtig hoe slim mensen kunnen zijn als het erom gaat het publiek te bedriegen,' zei Rupert koel. 'Het schijnt nooit bij ze op te komen hun talent te gebruiken voor eerlijk werk, waarmee ze waarschijnlijk meer zouden verdienen en niet het risico van een vervolging zouden lopen.'
'Let maar niet op Rupert,' zei Archie. 'Hij moet overal een domper op zetten, maar hij kan er niets aan doen. Er is geen heilzame vrouwelijke invloed geweest in zijn leven. Het feit dat hij een weeskind was met een uiterst onaangename grootmoeder heeft zijn ziel verziekt.'
Ik herinnerde me de talloze keren dat mijn moeder onaardig was geweest tegen Rupert. Waarschijnlijk was ze jaloers omdat mijn vader en Rupert zo op elkaar gesteld waren. Eén keer - ik zal een jaar of vier vijf geweest zijn - had ik me in een stroom van kinderlijke tranen aan Rupert vastgeklemd terwijl zij hem geselde met haar sarcasme. Ik had een overweldigend verlangen gevoeld hem te beschermen. Rupert was allesbehalve dankbaar geweest voor mijn medeleven. Hij had me op scherpe toon gezegd dat ik me niet zo moest aanstellen en dat hij het niet erg vond om ruzie te maken. Maar de volgende dag had hij me zijn oude schoolriem gegeven die ik altijd zo graag had willen hebben. Ik had hem nog steeds, opgerold in de la van mijn bureau. Als ik Rupert nu zag, zo volwassen, verstandig, ondoorgrondelijk, was het moeilijk te geloven dat hij eens zwijgend en met gebogen hoofd erbij had gestaan, zijn donkere haar slordig hangend over zijn gesloten ogen, spelend met een afgebroken stuk gordijnkoord, terwijl mijn moeder hem een uitbrander gaf.
'En de anderen?' vroeg Rupert. 'Hoe gaat het met Brons carrière bij Burlington Motors?'
De noodzaak om de waarheid te verbloemen werd me bespaard door de terugkeer van Cordelia, die een klein pakje bij zich had. 'Hat, kijk eens, dit moet met de middagpost zijn gekomen. Het is geadresseerd aan "MISBING". Wie zou hij bedoelen, denk je?'
Ik nam het pakje van haar aan. Te oordelen naar het aantal doorhalingen en veranderde adressen op het vuile bruine papier, was het ongeveer heel Londen rondgestuurd. Elk woord van het oorspronkelijke adres was verkeerd gespeld. Met een angstig voorgevoel rukte ik het touwtje los. Er viel een stuk papier uit en een roodbruine staart. Cordelia sloot haar ogen, balde haar vuisten en begon te gillen. Ik legde mijn hand voor mijn mond om mijn opkomende misselijkheid te bedwingen.
'Oooo!' riep ik terwijl de tranen over mijn wangen rolden. 'Mark An- tony! O, nee! De - schoft! Hoe kón hij! Zijn mooie staart!'
Archie sprong naar het raam om zoveel mogelijk afstand te scheppen tussen hem en het afschuwelijke object. 'Bedoel je - dat het van een dier is? Ik voel dat ik ga flauwvallen.'
Dirk, die merkte dat de streng bont verantwoordelijk was voor dit abnormale menselijke gedrag, greep de staart en schudde hem heftig heen en weer.
'Los, stom dier!' Rupert rukte het uit zijn bek en onderzocht het. 'Stil jullie! Jullie gedragen je als idioten. Dit is duidelijk van iets dat allang dood is, waarschijnlijk van een vos. Het ruikt naar mottenballen. Kijk zelf maar.'
Hij hield het voor mijn neus. Bevend van afschuw dwong ik mezelf ernaar te kijken. Ik voelde me slap worden van opluchting.
'Het is in orde, Cordelia.' Ik probeerde haar handen te pakken, maar ze rukte zich los en gilde hysterisch. 'Het is niet de staart van Mark An- tony. Echt niet, dit bont is donkerder en veel grover. Kijk dan!'
Ik liet haar het nu toegetakelde en vochtige stuk bont zien, maar ze hield haar ogen gesloten en brulde nog harder.
'Ze is hysterisch,' zei Rupert, en gaf haar een niet al te zachtzinnige klap op haar wang. Cordelia hield op met huilen en knipperde met haar ogen van schrik. Ik sloeg mijn armen om haar heen en trok haar naast me op de bank.
'Weet je zeker dat het geen recent afgehakt lichaamsdeel is?' Archie keek wantrouwend naar de staart.
Rupert bekeek het briefje. 'Dat is onleesbaar.'
'Laat mij eens proberen,' zei ik. 'Ik ken de stijl.'
breng20oopondnaardehatebelzwoppingalsjedeplisiewaarschuwt-
draaizijnnekom
'Hij zal de Eight Bells pub in Wapping bedoelen,' zei ik, na enig nadenken. 'O lieve help!' De gedachten tolden door mijn hoofd, zoekend naar een oplossing. 'Ik heb geen tweeduizend pond. Nog geen twintig. Maar als hij het eens meent dat hij Mark Antony's nek zal omdraaien?' Ik voelde me weer misselijk worden toen ik het zei en Cordelia gaf een gil.
Rupert keek haar streng aan. 'Begin niet opnieuw.'
'Ik heb inspecteur Foy beloofd dat ik het hem onmiddellijk zou laten weten als ik iets van Dex hoorde. Wat moet ik in vredesnaam doen?'
Rupert pakte de brief uit mijn hand. 'We kunnen als we naar huis gaan wel even langs het politiebureau rijden. Ik zal het de inspecteur wel uit jouw naam vertellen. Geef me de rekeningen van deze week, dan gaan we meteen weg.'
'Ik heb mijn glas nog niet leeg,' protesteerde Archie. 'Verdraaid, het is een uitstekende Pouilly Fuissé.'
Rupert hief de fles op. 'Een voortreffelijk jaar. Ik denk niet dat Waldo er blij mee zal zijn dat jullie zijn beste wijnen aan Jan en Alleman aanbieden. Ik zal tegen mijn wijnhandelaar zeggen dat hij jullie iets geschikts stuurt voor dagelijks gebruik.'
Ik maakte me te ongerust over Mark Antony om echt dankbaar te zijn. 'Dit betekent toch dat hij nog in leven is, hè?'
'Natuurlijk,' zei Rupert. 'Zelfs de stomste crimineel is verstandig genoeg om te weten dat hij het geld niet zou krijgen als hij niet tegelijkertijd het dier overhandigde.'
Cordelia keek smekend naar hem op. Haar ogen glinsterden en haar lange wimpers kleefden aan elkaar door de tranen. 'Als er iets met Mark Antony gebeurt, zal ik nooit, nooit meer gelukkig kunnen zijn. Zul je de inspecteur goed duidelijk maken dat het heel erg belangrijk is?'
'Ik zal mijn best doen. Maar jij zult weer naar school moeten, weet je.'
Cordelia liep met een verontwaardigd gezicht de kamer uit.
Ik liep mee naar de voordeur. 'Het is ontzettend aardig van je om zoveel moeite voor ons te doen.'
Archie maakte een waardige buiging. 'En ik ben niet Jan en Alleman!'
De rest van de tijd voor het avondeten bracht ik door in pa's bibliotheek, in een poging mijn gedachten af te leiden van Mark Antony's nek in de handen van de gehate Dex. Ik keek de eerste pagina door van een van M.R. James' spookverhalen, toen ik zag dat Dirk zat te kauwen op de kop van de gemummificeerde Egyptische kat die op de sigarenkast stond. Ik probeerde de vierduizend jaar oude oren weer aan de kat te bevestigen toen de bel van de voordeur ging. Ik smeet de oren in een la, sloot Dirk op in de bibliotheek en ging opendoen. Rupert en Archie stonden voor de deur. Rupert hield iets in zijn armen dat in een grijze le- gerdeken was gewikkeld. Hij overhandigde het aan mij.
'Het mormel heeft me al een paar keer gekrabd.'
De bundel vocht wild om zichzelf uit te pakken. Een poot schoot tevoorschijn uit de plooien en probeerde me een oog uit te krabben. Toen sprong Mark Antony met een woedend gegrauw uit zijn gevangenis op Cleopatra's bed. Ik staarde hem dolblij en ongelovig aan.
Hij was bijna niet herkenbaar. Zijn embonpoint was verdwenen, zijn flanken waren ingevallen. Zijn vacht was geklit, zijn witte bef was grijs, zijn kostbare staart gehavend. Toen hij met afkeurende blik de gang verkende, wankelde hij even. Cordelia, die op dat moment boven aan de trap van het souterrain verscheen, liet een bloedstollende kreet horen. De thee en toast die ze op een blad boven bracht, vlogen in het rond. Dirk blafte als een wilde aan de andere kant van de bibliotheekdeur en Mark Antony schoot onder het bed. In een oogwenk lag Cordelia op haar buik in het stof. Alleen haar benen staken onder het bed uit terwijl ze huilend lieve woordjes prevelde.
Ik deed de voordeur dicht. Rupert, Archie en ik stonden bij elkaar in de gang, in het flakkerende licht van de kroonluchter die heen en weer schommelde in de tocht. In mijn intense opluchting en dankbaarheid wilde ik hen allebei omhelzen, maar ik was bang dat zelfs de meest kuise omhelzing van een vrouw hen tegen de borst zou stuiten.
'Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?' vroeg ik.
'Rupert was verschrikkelijk dapper,' zei Archie.
'Je bedoelt dat Dex - gewelddadig was?'
'Hij stonk naar ingelegde uien.'
'Zijn jullie naar de Eight Bells in Wapping gegaan?'
'Een vierderangs pub,' zei Archie, terwijl Rupert een zakdoek tegen zijn schrammen hield.
'Maar hoe heb je hem kunnen overhalen Mark Antony af te staan?' Een afschuwelijke gedachte kwam bij me op. 'Je hebt hem toch geen tweeduizend pond gegeven?'
'Absoluut niet,' zei Rupert. 'Ik heb hem vijftig geboden. Ik maakte hem duidelijk dat het niet mijn kat was en het me niet kon schelen wat er met hem gebeurde. Als hij liever zijn nek omdraaide in plaats van het geld te accepteren, zou het mij een zorg zijn. Hij maakte wat trammelant, maar toen hij zag dat ik het meende, zong hij een ander deuntje. Hij zei dat we dat kwaadaardige kreng konden krijgen en wenste ons veel plezier ermee.'
'Hij bracht ons naar zijn kamers in een naburige straat,' vervolgde Archie het relaas. 'Een afschuwelijk verblijf waar het stonk naar gas en wc's. De kat zat opgesloten in een kast.'
'Hoe kunnen mensen toch zo wreed zijn?' Ik kon een paar tranen van woede en opluchting niet bedwingen. 'Zal ik wat ontsmettende zalf en pleisters halen?'
'Doe geen moeite,' zei Rupert onverschillig. 'Mijn grote troost is dat, te oordelen naar de toestand van Dex' handen, Mark Antony niet bepaald een inschikkelijke kamergenoot was.'
'Daar is hij!' Cordelia plukte hem onder het bed vandaan. 'O, arme, lieve schat! Hij is vel over been. Ik zal hem meteen mee naar beneden nemen en hem iets lekkers te eten geven.'
Ophelia kwam de trap af met een paar schoenen in de hand, juist toen Dirk het volume van zijn protest verhoogde tot sforzatissimo tonante.
'Harriet! Die vervloekte hond! Kijk eens wat hij heeft gedaan! Veertig pond bij Chiaralino, die nieuwe shop in Bond Street. Ik heb ze gisteren pas gekocht en - O!' Ze zweeg toen ze Rupert en Archie in de gang zag staan, maar stak toen haar kin in de lucht. 'Je hoeft niet zo streng te kijken. Ik kan toch moeilijk met blote voeten rondlopen, hè? En als de cliënten zien dat ik lelijke, goedkope dingen draag, zullen ze denken dat ik niet beter weet.'
'Ik kijk niet streng,' zei Rupert. 'Dit is mijn normale uitdrukking.'
'Goed, ik zeg wel dat het me spijt,' zei Ophelia knorrig. 'Ik wist dat ik ze niet had moeten kopen maar alles is zo beroerd thuis en ik wilde me wat opkikkeren. En nu zijn ze bedorven. Hij heeft één hak er helemaal afgekauwd!'
Rupert keek op zijn horloge. 'Negen uur. We moeten weg.'
'We hebben een afspraak met Vera Vice,' zei Archie opgewonden. 'Dex' vingerafdrukken zullen overal op die losgeldbrief staan.'
'Vera Vice?'
'Je bent te beschermd opgevoed, Harriet. Het is slang voor de Vice Squad, de zedenpolitie.'
Ik volgde ze naar de voordeur. 'Maar we hebben je nog niet behoorlijk bedankt.' Ik pakte Ophelia's arm vast toen ze weer naar boven wilde gaan. 'Rupert en Archie hebben Mark Antony gered. Geweldig, hè? Ze zijn helemaal naar Wapping gereden, naar een vreselijke pub, en hebben een weerzinwekkende man vijftig pond betaald! Het was het liefste en aardigste dat iemand ooit voor me gedaan heeft.' Heel dapper liep ik naar Rupert toe, ging op mijn tenen staan en gaf hem een zoen op zijn wang. 'Ik zal het nooit vergeten!'
Rupert keek me met een kille, sceptische blik aan. Archie daarentegen sloeg zijn arm om mijn middel, gaf me een broederlijke knuffel en bood zijn wang aan.
'Vijftig pond!' Ophelia's stem klonk spijtig. Ze keek naar de bedorven schoen in haar hand. Toen lachte ze en zag er plotseling mooi en lief uit. 'Dat was heel sympathiek van je, Rupert. Ik kan niet beweren dat ik erg dol op dieren ben, maar ik zou niet hebben gewild dat hem iets naars was overkomen.'
Rupert keek haar met een flauw glimlachje aan. 'Hoe overleef je je baan?'
'Het is een ramp om 's morgens zo vroeg op te moeten. Om halfacht is het nog helemaal donker, weet je.' Ik meende iets van een geamuseerde glinstering in Ruperts schuine donkere ogen te zien, maar ik kon me vergissen. 'Feitelijk,' ging Ophelia peinzend verder, 'is het heel interessant. De baan, bedoel ik. De mensen zijn opmerkelijk onzeker als het op smaak aankomt en erg blij als ze goed advies krijgen en weten wat ze moeten kiezen en doen. Dat vind ik prettig.'
De telefoon ging. Ophelia, die het dichtstbij stond, nam op. 'Hallo? Wat zei je? O, hoe gaat het? Met Ophelia. Wil je mijn moeder spreken? O.' Ze klonk verbaasd. 'Ze is hier. Wacht even.' Ze gaf me de telefoon. 'Voor jou, Harriet. Het is Max Frensham.'