'Ik verveel me zo!' riep Cordelia uit. Na alle inspanningen die we ons hadden getroost om haar te amuseren in de drie dagen dat ze in bed had gelegen, was dit ondankbaar. 'Wanneer komt Max?'

'Schat, je kunt van een volwassen man niet verlangen dat hij al zijn tijd in een ziekenkamer doorbrengt.' Cordelia's moreel was beneden het nulpunt gezakt. Ze was gedwongen de smadelijke rol van invalide te spelen terwijl ze gehoopt had als een ster te schitteren in Pye Place.

De dag na onze aankomst had Cordelia zich flink ziek gevoeld. Dr. Parsons, een arts van de oude school, had opdracht gegeven haar in bed te houden met warmwaterkruiken om de koorts eruit te zweten, aspirines tegen de hoofdpijn voorgeschreven en een licht dieet van bouillon en toast om haar maag rust te geven. Ik maakte me niet te veel zorgen.

Toen Rupert Cordelia was komen opzoeken, had ze met gesmoorde stem gesproken over haar aanstaande heengaan naar een voortijdig graf. Rupert had gezegd dat ze geen onzin moest verkondigen en gaan slapen. Tijdens de rest van zijn bezoek had Cordelia haar ogen gesloten gehouden en geweigerd te antwoorden als hij iets tegen haar zei. Archie stuurde een berichtje dat het hem weliswaar bedroefde verstoken te zijn van haar schoonheid en esprit, maar dat hij uiterst ontvankelijk was voor virussen.

'Het heeft weinig zin om te pretenderen dat homo's net als andere mannen zijn, op seks na,' zei Cordelia knorrig, beledigd door deze plichtsverzaking. 'Ik vind ze ongelooflijk egoïstisch.'

Net als iedereen in mijn familie, met uitzondering van Portia, was Cordelia een lastige patiënte. Maggie was onvermoeibaar in haar pogingen om Cordelia's eetlust op te wekken en bracht haar de heerlijkste hapjes. Ik had geprobeerd Maggie over te halen mij voor de zieke te laten zorgen, maar ze schrok van de gedachte dat ik naar de keuken zou gaan en me nuttig zou maken. Blijkbaar had sir Oswald strikte opvattingen over gastvrijheid.

Maggie had toegegeven dat zij al het eten klaarmaakte voor het hele huishouden. Mevrouw Whale kon alleen maar simpele dingen koken, maar ze was van onschatbare waarde voor het huishoudelijke werk. Het was mevrouw Whale die met kleine steekjes het linnengoed repareerde en het tere textiel in goede staat hield. Dingle, de tuinman, hielp haareen handje met het 'ruwe werk', zoals zilver poetsen en de heetwater- boiler opstoken. Koken voor twintig, zei Maggie, deed haar niets; ze was sterk en ze was eraan gewend. Ze was opgevoed om hard te werken en ze zou niet weten hoe ze zich anders bezig moest houden. Maar niettemin zag ik dat ze aan het eind van de dag in haar neus kneep om haar geeuwen te bedwingen, en vaak vielen haar ogen tijdens het diner dicht en zat ze te knikkebollen. Ze stond altijd vóór zes uur op, en zij en mevrouw Whale wasten af als de gasten naar bed waren.

Cordelia werd niet alleen door Maggie vertroeteld. Max bracht elke middag bij ons door en deed wat hij kon om de kribbige patiënte te amuseren. Daarvoor verdiende hij mijn eeuwige dankbaarheid. Van serieus flirten was geen sprake, want we waren nooit alleen. Maar ook al wijdde hij op die middagen zijn aandacht voornamelijk aan Cordelia, hij liet me nooit vergeten dat ik in feite de reden van zijn komst hierheen was. Voorzover ik kon nagaan, was ik niet verliefd op hem, maar in zijn nabijheid was het opvallend moeilijk om aan iets anders te denken.

Cordelia had de laatste twee weken voordat we naar Derbyshire vertrokken gewerkt aan een gobelin dat een verslag moest worden van ons gezinsleven. Ze wilde een combinatie gebruiken van appliqué en borduurwerk om mensen, plaatsen en gebeurtenissen te illustreren. Ik had een stuk jute gekocht voor de achtergrond en we hadden elke kast en la thuis geplunderd voor stukjes stof. Het zou een geschenk worden voor pa, om de saaie muren van zijn cel op te vrolijken.

Cordelia's plan was voortreffelijk, maar moeilijker uit te voeren dan een van ons gedacht had. Ze had eerst een portret van Dirk willen maken. We hadden bijna slaande ruzie gekregen toen we probeerden zijn poten goed te krijgen. Bron had gezegd dat hij eruitzag als een melkgevende giraf. Cordelia had gezegd dat als hij nog één denigrerende opmerking maakte ze Bron uit het gobelin weg zou laten. Als het later in een speciaal daarvoor gebouwd museum geëxposeerd zou worden voor de verrukte wereld, zouden de mensen verbaasd zijn over het ontbreken van haar enige broer, maar dan zou zijn spijt te laat komen.

Terwijl Cordelia mopperde dat ze zich verveelde, probeerde ik Mag-, gies haar vast te stikken met een sliert van geknoopte draadjes om haar krullende pony na te bootsen. Juist toen ik ontdekte dat ik alles aan mijn rok had vastgenaaid werd er op de deur van de slaapkamer geklopt. Ik wist dat het Max was.

'Hoe gaat het met het slachtoffer?' Hij stond aan het voeteneinde van het bed en glimlachte naar Cordelia, wier humeurigheid als bij toverslag verdween. Stralend keek ze naar hem op.

'Ik kan niet wachten tot ik naar beneden kan. Ik heb er schoon genoeg van om in bed te liggen. Als Harriet niet zo'n idioot was, zou ik nu al meteen gaan. Ik snap niet wat voor verschil een paar uur kunnen maken.'

'Dokter Parsons heeft gezegd dat ze vanavond kan opstaan en beneden kan komen eten,' legde ik uit. 'Maggie hecht zoveel waarde aanParsons' mening en ze is zo goed geweest voor Cordelia, dat het me erg onvriendelijk lijkt om zijn advies te negeren.'

'Harriet wil het mensen altijd naar de zin maken. Walgelijk.'

Max keek naar mij en ik meende een vraag in zijn ogen te lezen. Zou hij in de categorie vallen van mensen die ik het naar de zin wilde maken? In dat geval...

'O, maar denk eens na.' Max richtte zich weer tot Cordelia. 'Als je het gezelschap, en vooral Annabel, versteld wilt doen staan van je schoonheid, doe je dat heel wat effectiever in avondjurk dan in rok en trui.'

De meisjes moesten elkaar nog ontmoeten. Maggie had voorgesteld dat Annabel spelletjes zou kunnen doen met Cordelia om haar te helpen de tijd te verdrijven. Cordelia had tegen mij gezegd dat als Annabel ook maar één voet in de ziekenkamer zou zetten, zij, Cordelia, uit het raam zou springen.

Cordelia beet op haar lip en keek peinzend. 'Ik vind dat blauwe ding een beetje kinderachtig. Hat, lieverd, wil je me die mooie zwarte jurk lenen die Rupert voor je heeft gekocht?'

'Maar die is veel te volwassen voor je. Hij is voor mij al bijna te volwassen.'

'Ik denk dat ik nu maar opsta.' Cordelia gooide de dekens van zich af. 'En ik eet de cake bij de thee niet die Maggie speciaal voor me bakt. Ik zal haar vragen die weer mee te nemen omdat ik te veel van streek ben.'

'O, verdraaid, goed dan!'

Cordelia trok de dekens weer over zich heen. 'Afgesproken. Wat voor spel heb je voor vandaag in gedachten, Max?'

'Het heet vijf zintuigen. We moeten ieder de vijf dingen opschrijven die we het liefst zouden zien, horen, aanraken, ruiken en proeven. Ik heb potlood en papier meegebracht. We beginnen met zien. Het is echt leuk. Wacht maar.'

Het was verrassend moeilijk om te beslissen welke dingen we echt, echt wilden zien. Cordelia's lijst was: Richard III, Mark Antony als pasgeboren katje, een vliegende schotel die in de tuin landt, Shakespeare en een toiletkoffertje precies zoals dat van mij met haar initialen erop. Mijn lijst was behoedzaam en onthulde met opzet heel weinig: John Keats, het achttiende-eeuwse Londen, een jong van een ijsbeer, een engel, Mi- chelangelo aan het werk in de Sixtijnse Kapel. Die van Max was typisch mannelijk: Fangio die het wereldkampioenschap wint, een partijbijeenkomst in Neurenberg, de aarde vanaf de maan, de Slag bij Trafalgar, een blik van liefde (onvermeld van wie).

Horen was nog lastiger. Cordelia had kreten van bewondering (waarvoor zei ze er niet bij), het geritsel midden in de nacht van honderd kerstcadeautjes, een spinnende leeuw, de kreupele loop van Richard III en de aankondiging van haar naam tijdens een oscaruitreiking.

'Hoe komt het dat jullie allebei Mozart hebben die zijn eigen pianoconcerten speelt?' klaagde ze. 'Wat is het met die Mozart? Gods stem is goed, Hat. Ik wou dat ik daaraan gedacht had. Maar een zucht van liefde is bedrog, Max. Dat zijn allemaal dingen die je gemakkelijk genoeg kunt krijgen. Je zei dat het geen gewone dingen mogen zijn als geld of een zonnige dag.'

'Liefde is niet zo veelvoorkomend als je schijnt te denken.' Max keek naar mij. 'Helaas.'

Ik zoog op mijn potlood en bestudeerde mijn blad papier en stelde toen voor om verder te gaan met de vijf dingen die we wilden aanraken. Er ging een uur voorbij waarin we ons goed amuseerden.

'Ik moet Dirk uitlaten voor het donker wordt.' Ik keek door het raam naar de lucht, die al minder helder werd.

'Ik ga met je mee,' zei Max.

'Jullie kunnen niet allebei weg,' zei Cordelia. 'Bovendien heb je me beloofd, Max, dat je Far From the Madding Crowd uit zou lezen.'

'Ja, blijf hier om voor te lezen,' zei ik. 'Het is gruwelijk koud. Ik ben over hooguit twintig minuten terug.' Ik wist dat Cordelia de roman die ochtend al had uitgelezen, maar ik was niet van plan haar strategie te verraden. Na zich erbij te hebben neergelegd dat van Rupert geen verandering te verwachten was wat vrouwen betrof, had ze besloten verliefd te worden op Max. Ik dacht dat ik kon vertrouwen dat hij decent en voorzichtig met haar gevoelens om zou gaan.

Buiten stormde het. Ik had een gewatteerde jas van Maggie aangetrokken en een wollen sjaal om mijn oren gewikkeld, maar mijn handen en voeten en neus raakten bijna onmiddellijk verdoofd. Na drie dagen hadden Dirk en ik een route vastgesteld over de oprit naar het wild- rooster, dan linksaf langs een afgebrokkelde stenen muur, naar het onthutsende uitzicht aan de rand van een duizelingwekkende afgrond. Wat voor weer het ook was, ik bleef altijd even staan bij het wildrooster, draaide me dan om en bewonderde het huis.

Pye Place was gebouwd van grijze steen en E-vormig, met aan beide kanten een vooruitstekende vleugel. Boven het middelste portiek waren twee erkerramen, boven elkaar. Het huis had vijf mooie puntgevels, op de middelste daarvan was de datum van de bouw gegraveerd. Later had iemand het familiewapen aangebracht tussen de ramen van de begane grond en de eerste verdieping. De fa§ade was drie verdiepingen hoog en bijna vier keer zo lang.

Aan de voorkant van het huis was een breed pad dat geleidelijk omlaagliep naar het dal. Het was nu volledig wit, maar vermoedelijk lag er een combinatie van gras en grind onder. Op dit plateau staken vreemde uitsteeksels omhoog, de vergroeide taxusbomen waar Maggie het over had gehad. Het onweerlegbare bewijs van het genie van de eerste Os- wald Pye in zijn keus om hier het huis te bouwen, was de nabijheid van het uitsteeksel van rotsen die zo'n zes tot negen meter hoog waren, en aan de rechterkant van het huis lagen. Een waterval stortte van het hoogste punt omlaag in een donker en geheimzinnig gat achter de taxusbomen, dicht genoeg bij om het geraas van het water bij de voordeur te kunnen horen.Dirk vond het heerlijk om het veld op te rennen waar hij gaten in de grond kon graven. Op grond van wederzijdse onverenigbaarheid scheidden zich hier onze wegen. Hij ging verder met zijn opgravingen en ik ging in mijn eentje verder om het uitzicht te bewonderen. Dat deden we twee keer per dag. Omdat Dingle Dirk elke ochtend met sir Oswalds corpulente pointers, Bouncer en Blitzen, meenam om eens goed uit te rennen, had ik een bijna goed geweten.

Toen ik op die speciale middag in de buurt van het wildrooster kwam, zag ik een gehurkte gestalte voor me die iets op de grond bestudeerde. Het was Vere, Freddies man. Hoewel we elkaar alleen aan het diner zagen, want hij ontbeet altijd vroeg en bracht dan de hele dag buitenshuis door, had ik het gevoel dat ik hem een beetje leerde kennen. Hij was een man met wisselende stemmingen, soms spraakzaam, soms zwijgzaam, maar altijd heel beminnelijk als hij zich van je aanwezigheid bewust werd. Ik vroeg me af waar hij al die tijd met zijn gedachten was.

'Hallo, Dirk.' Dirk, die Vere een hoge plaats toekende op zijn lijst van kennissen, liet zich op zijn rug rollen zodat Vere met de punt van zijn laars op zijn buik kon krabben. Op Dirks buik, bedoel ik. 'Kalm nu, anders bederf je de afdrukken. Hallo, Harriet,' toen ik hijgend dichterbij kwam met de riem.

'Sorry, is hij lastig?'

'Nee, helemaal niet. Ik vroeg me alleen af of dit de sporen waren van een otter.'

Ik staarde naar de afdrukken die er voor mijn ongeoefende oog uitzagen als de pootafdrukken van een kat. 'Leven otters niet in het water? Toch niet in de waterval?'

'Luister.' Vere stak zijn vinger op om stilte af te dwingen. Ik hoorde alleen het geruis van de wind.

'Waar moet ik naar luisteren?'

'Kom maar kijken.'

Vere ging op weg en ik moest bijna hollen om hem bij te houden. Het oppervlak van de sneeuw was iriserend met glinsterende puntjes die van kleur veranderden toen ik dichterbij kwam. Dirk rende vooruit, klompen ijs vlogen omhoog onder zijn poten. Ons pad werd een kloof door de overhangende bomen, waarvan de stammen vervormd waren door de eindeloze stormen.

'Kijk daar!' zei Vere toen ik hijgend en puffend over grote stenen klauterde die glibberig waren van het ijs. Op een paar meter afstand zag ik een woelige stroom die tussen de keien door omlaagstortte in een zilveren en zwarte rivier. 'Hier ontstaat de waterval bij het huis. Ik zou het pad ervan ondergronds weieens willen volgen, jij niet?'

'Mm!' loog ik enthousiast.

'Er zullen grotten zijn en stalactieten. En misschien smalle doorgangen waar je onderwater moet. Ik denk aan een kano in de zomer als de rivierbedding op z'n droogst is,' zei hij peinzend, 'Maar je zou goed moeten oppassen dat je hier niet overheen wordt gesleurd als je weer buiten komt.'

Om de een of andere reden vond ik het vooruitzicht weinig opwindend. 'Stil, Dirk.' Dirk voelde zich aangemoedigd door de energie in Veres stem om luid te blaffen.

'Luister,' zei Vere weer. 'Een vos die antwoord geeft.' Ik hoorde een rauwe kreet die van mijlenver weg leek te komen. Vere pakte mijn arm en wees naar de lucht. 'Kijk! Een bergarend!' Ik zag iets zwarts tegen de paarlmoerkleurige lucht. 'Ik denk dat ik erachteraan ga. Misschien zijn er nog meer. Wil je mee?'

Hij keek zo gretig dat ik het gevoel had dat ik niet moest laten merken dat het niet zo'n geweldig feest voor me zou zijn. 'Ik zou graag gaan, maar ik ben bang dat Dirk ze zou alarmeren.'

'O, ja, je hebt gelijk. Ik was hem vergeten. Kun je de weg terugvinden naar huis?'

Ik kon zien dat hij brandde van verlangen om weg te gaan. 'O, ja. Ga maar, maak je over mij geen zorgen.'

Ik was minder zeker van de terugweg dan ik had beweerd, en het uniforme wit van het landschap maakte dat alle keien en bomen op elkaar leken. Dirk dartelde rond en bleef nu en dan staan voor een verwoede krabpartij. Na een tijdje realiseerde ik me dat we verdwaald waren. Een paar tamelijk ongeruste minuten later zag ik tot mijn opluchting een vrouw voor me, het hoofd gebogen tegen de wind.

'Hallo!' schreeuwde ik. 'Wacht even!'

Met tranende ogen zag ik haar stilhouden en zich omdraaien. Het was Jonno. We hadden tot dusver weinig met elkaar te maken gehad. Hij was al behoorlijk dronken als hij beneden kwam voor het eten en stomdronken aan het eind ervan. Na die eerste ochtend kwam hij nooit meer beneden voor ontbijt of lunch.

Hij bleef staan wachten tot ik bij hem was. 'Hoi! Je ziet er koud uit.'

'Ik ben bevroren. En verdwaald.'

'We zijn dicht bij huis. Ik wilde toch teruggaan. Wil je een trekje?' Hij zwaaide met een joint voor mijn neus. 'Het is goed spul.'

'O. Ja. Dank je.' Het leek onaardig om te weigeren. Veel vrienden van mijn ouders rookten hasj en ik had een paar joints gedeeld met Bron. Ik keurde het niet af, maar roken leek ongepast in zo'n onvervuilde, smetteloze omgeving.

'Verdomd vervelend hier, hè?' Jonno slofte voort, zijn ogen op de grond gericht.

'Ik vind het hier prachtig.'

'O?' Hij hief zijn hoofd op en keek om zich heen. 'O. Ja. Het landschap is oké. Maar ik ben hier geboren. Ik kan me niet opwinden over iets dat ik mijn leven lang gekend heb.'

'Dat zou het nog waardevoller kunnen maken. Jeugdherinneringen en zo.'

Hij lachte verbitterd. 'Misschien, als die herinneringen geen hel waren.' Hij lachte weer, de kreet van een gekwelde ziel.Ik was gewend aan melodrama, dus glimlachte ik niet. 'Hoe afschuwelijk iets ook geweest is, het lijkt me toch beter als het gebeurt in een omgeving die zo mooi is in plaats van ergens waar het lelijk en smerig is. Stel je voor dat je ongelukkig bent in een krottenwijk van een grote stad met kakkerlakken en jankende politiesirenes. Of dat je onder de grond moet zwoegen in een Siberische zoutmijn.'

Jonno wist deze keer een echte lach op te brengen. 'Je houdt van uitersten. Nou ja, let maar niet op mij. Ik word soms wat depressief. Vooral als ik thuiskom.'

'Hoe is het op de universiteit?'

'Oké. De colleges zijn saai en ik heb een hekel aan het schrijven van essays, maar er zijn een paar goeie clubs en bars. Alleen,' hij aarzelde even en ging toen haastig verder, 'zijn mijn vriendin en ik sinds het laatste semester uit elkaar. Ze ging ervandoor met een maat van me. Ik mis haar echt,' ging hij op zachtere toon verder, en ik voelde mijn hart, dat van graniet was waar het Jonno betrof, verzachten. 'En hem.' Hij nam een lange trek van de joint. 'Eigenlijk is ze een kreng.'

'Zo klinkt het wel, ja.'

'Ik snap niet waarom iemand zichzelf toestaat van mensen te gaan houden. Ze rotten uiteindelijk altijd op en laten jou in je verdomde eentje zitten, als één brok ellende.'

'Overdrijf je niet een beetje? Je bent niet alleen. Om te beginnen heb je een vader en een zusje. En ik kan me niet voorstellen dat Maggie iemand in de steek laat.'

'O, geweldig, hoor!' zei hij sarcastisch. 'Mijn vader geeft geen donder om me. Hij heeft het veel te druk met zichzelf. En Annabel is gewoon een stom kind. Wat Maggie betreft - je wilt toch niet serieus beweren dat zij een vriendin zou kunnen zijn? Ze weet nauwelijks wat een boek is.'

'Ik zou denken dat dat een stuk minder belangrijk is dan trouw en fatsoen.'

'Schijnheilige flauwekul!'

'Nee, dat is het niet. Ik mag Maggie echt heel graag. En ik ben haar dankbaar voor alles wat ze voor Cordelia en mij heeft gedaan. Ik bewonder haar. Ze werkt hard en ze heeft een enorme zelfdiscipline. Ze is volkomen onzelfzuchtig. En ik weet dat als ik met haar praat ze altijd de waarheid spreekt. Ze voelt de dingen intens aan. Dat is toch belangrijk? Mensen kunnen misschien de hele wet van Newton uit hun hoofd opzeggen, maar als ze oppervlakkig zijn en denken, is alles min of meer hetzelfde voor ze. Dat zijn de mensen die je in de steek laten als je ze nodig hebt.'

'Eh-eh.' Jonno staarde hardnekkig naar de grond.

'Gisteren zei Maggie dat ze zich bezorgd maakt over jou. Ze denkt dat je ongelukkig bent.'

'Een tien voor waarnemingsvermogen.'

'Ze zei: "Ik zou er alles voor overhebben om te weten wat ik voor dat arme joch kan doen." Jonno keek me nijdig en ongeduldig aan. Ik wist dat ik een risico nam, maar ik zette door, in de hoop dat het iets goeds zou uithalen. 'Ze zei dat het moeilijk was om te zien hoe je zoals zij het noemde "in jezelf gekeerd raakt", maar dat je haar niet in je buurt duldde. Je praat niet met haar, neemt haar niet in vertrouwen.'

'Dat is nooit bij me opgekomen. Wat zou het voor zin hebben? We leven in verschillende werelden. Zij is gewoon een slons uit het dorp met wie pa getrouwd is om de rekeningen te betalen en voor hem te sloven.' Hij keek me eindelijk aan, een beetje beschaamd. 'Oké, ik weet dat het snobistisch klinkt.'

'Niet alleen weerzinwekkend snobistisch maar ook ongelooflijk dom.'

'Hé, je ziet er niet tegenop om vijanden te maken, hè?'

'Eerlijk gezegd, vind ik dat vreselijk, maar ik ben erg dol op Maggie en ik wil niet dat er oneerbiedig, zonder enig respect over haar gesproken wordt.'

Zwijgend liepen we over de oprit naar het huis. Dirk rende om ons heen. Plotseling liet Jonno een vreugdeloze lach horen. 'Ze noemde me "dat arme joch", hè? En ik hoor dankbaar te zijn!'

'Ze noemde je ook "een verloren zwakke knaap die meer drinkt dan goed voor hem is om zijn verdriet te onderdrukken".' Nu ik eenmaal zover gegaan was leek het doelloos iets achter te houden.

'O! Prettig te weten dat ik achter mijn rug zo eerbiedig behandeld word. Zwak! Wat bedoelt ze daar in godsnaam mee? Ik ben dan misschien niet Mr. Universe, maar ik heb een behoorlijk spierstelsel.'

'Je weet heel goed dat ze het in morele zin bedoelde.'

'Verrekte lef!'

Toen hij beledigd bleef zwijgen, ging ik verder. 'Ik denk dat niemand van ons graag wil horen wat andere mensen over ons zeggen. Een slons uit het dorp! Alleen denkt Maggie zo gering over zichzelf dat zij het waarschijnlijk nog zou accepteren ook. Het zijn de mensen die zich op een voetstuk plaatsen die zich gauw in hun eer aangetast voelen.'

'Nou, bedankt. Dus nu ben ik geaffecteerd.'

'Dat heb ik niet gezegd. Ik weet dat ik het ben.'

'Jij? Onze mooie Miss Perfect? Maar ik denk dat alle mooie meiden belachelijk verwaand zijn. Het is niet eerlijk om het jou te verwijten.'

'Het punt is, om hoeveel mensen geef jij}' vroeg ik. 'Ik bedoel, je kunt niet verwachten dat alles van één kant komt.'

'Ik geef om een hoop mensen.' Hij klonk beledigd. Ik wachtte terwijl hij stil stond na te denken. 'Eh, ik zou niet willen dat Annabel iets overkwam, ook al is ze een lastpak. En ik was gek op Kate voor ze me de bons gaf.' Hij dacht weer na. 'Ah!' zei hij triomfantelijk. 'Als kind was ik verliefd op het hoofd van de school. Ze deed me denken aan Tufty, mijn cavia.'

Ik glimlachte, opgelucht dat hij een enkele keer iets van zelfspot kon laten horen.'Ik veronderstel dat het geen indrukwekkende lijst is,' zei Jonno. 'Maar ik behoor niet tot de weekhartige helft van de mensheid. En jij? Wie komt er in jouw boekje voor?'

'Nou, mijn ouders en mijn drie zussen en een broer, om mee te beginnen. Natuurlijk houd ik van hen heel, heel echt.''

'Natuurlijk,' zei Jonno ironisch.

'Nee, ik meen het. Ze drijven me geregeld tot wanhoop maar als het om mijn leven of dat van hen ging, zou ik zonder aarzelen dat van mij opgeven. Of na een heel kort moment van nadenken.'

'Zoals ik al zei, je houdt van uitersten.'

'Dan is er Maria-Alba. Ze woont bij ons en ik hou heel veel van haar. Dan zijn er drie meisjes van school, die ik niet vaak zie omdat ze niet in Londen wonen, maar die me toch na aan het hart liggen. En er zijn genoeg mensen die ik ken, zoals Ronnie, de vriend van mijn moeder. En Rupert en Archie -'

'Goed, goed. Je bent een zacht eitje, iemand die van het menselijk ras houdt.'

'Je vroeg het zelf. Eigenlijk, als ik mensen voor het eerst ontmoet, ben ik veel meer geneigd ze te haten dan van ze te houden. Voor het geval ze mij mochten haten, weet je.'

'Ja, ik weet het. Dat klinkt me als een keurige, gezonde lijst van mensen in de oren.' Hij imiteerde een meisjesachtige, deftige stem. 'Mamma, pappa, en alle lieve mensen die ik ken.'

'O, vlieg op! Hoor eens, je kunt weer doorlopen, ik vind de weg nu wel.'

'Niet zo hooghartig, Miss Perfect. Oké, het spijt me.' Toen ik geen antwoord gaf, bleef hij staan en trok me aan mijn arm tot ik met mijn gezicht naar hem toe stond. 'Het spijt me echt, Harriet. Ik ben een zak. Ik weet niet waarom ik me zo stom moet aanstellen. Terwijl ik het doe heb ik een hekel aan mezelf. Je hebt gelijk dat je kwaad bent, je wilde alleen maar helpen. Geef me nog een kans.'

Iets in de oprecht ongelukkige uitdrukking op zijn gezicht, ondanks de belachelijke baard en die afschuwelijke neusketting, maakte dat ik me liet vermurwen.

'Oké. Het is je vergeven. Voor deze keer.' Ik glimlachte. 'Kom, laten we wat harder lopen. Ik heb het koud.'

'Maar, echt,' we stapten nu flink door, 'is er niet een of andere man die wegkwijnt in Londen, wanhopig verlangend naar een wellustige blik uit die donkere hertenogen?'

Ik gaf geen antwoord, want ik zag iemand uit het huis komen en de trap aflopen naar de oprit. Hoewel het snel donker begon te worden, wist ik dat het Max was.

'Niet verlegen zijn,' zei Jonno. 'Je kunt me vertrouwen dat ik de geheimen van je onschuldige meisjesachtige hart goed zal bewaren. Tenzij ik dronken ben natuurlijk, wat, moet ik tot mijn spijt bekennen, heel vaak het geval is.' Toen zag hij Max. 'Daar is die vent van het toneel.Een parel van mannelijke schoonheid, en hij weet het zelf maar al te goed!'

'Hoe kun je dat zeggen? Je hebt hem nauwelijks gesproken.'

'Weet ik. Maar er waren gisteren een paar meisjes uit het dorp die zijn handtekening wilden en het praktisch in hun broek deden toen ze hem zagen. Hij draaide het knopje van de charme om alsof hij Robert Red- ford was. Maar ik moet toegeven - met tegenzin - als ik omringd werd door een groep onnozele, giechelende meiden, zou ik hetzelfde hebben gedaan. Schrijf het maar toe aan jaloezie van mijn kant.'

'Daar ben je.' Max was inmiddels binnen roepafstand. 'Ik maakte me ongerust. Maar ik zie dat dat niet nodig was.' Hij glimlachte naar Jon- no. Het was te donker om precies te kunnen zien wat voor glimlach het was. 'Even een helder hoofd halen, Jonno?' Voor hij kon antwoorden, zei Max. 'Ik zou maar binnenkomen, Harriet. Het moet onder het vriespunt zijn.'

'Ik was verdwaald.' Ik probeerde tussen hen in te lopen, wat moeilijk was omdat Max me een arm had gegeven en sneller liep dan Jonno. Ik voelde de druk van Max' hand.

'Dus dat is het, miss P.,' zei Jonno zachtjes. 'Ik had het moeten raden. Ik zal de groupies die bij het erf rondhangen zeggen dat ze hun tijd verspillen.'

Hij draaide zich abrupt om en werd opgeslokt door de schaduw.

'Vind je die jongen aardig?' vroeg Max.

'Ik weet het niet. Ja, misschien wel. Ik heb medelijden met hem.'

'Hij is een klootzak.'

'Mm. Maar sommige klootzakken mag ik wel.'

Max scheen dat te overwegen. Toen zei hij: 'Is dat mogelijk? Is respect niet een deel van affectie?'

'Dat zou waarschijnlijk wel moeten. Maar om eerlijk te zijn, vind ik mensen meestal aardig als ze mij aardig schijnen te vinden. Niet erg lofwaardig, ik weet het.'

'Dus Jonno heeft avances gemaakt, hè?'

'Helemaal niet. Hij was voornamelijk vrij onhebbelijk. Maar ik krijg de indruk dat hij erg eenzaam is.'

'Hij is een genotzuchtige vlerk,' zei Max minachtend.

We waren inmiddels vlak bij het huis. Het licht dat door de ramen van de benedenverdieping naar buiten viel bespikkelde de sneeuw met gele vierkantjes. Maggie was in de eetkamer. Ze droeg witte handschoenen om de glimmende oppervlakten te beschermen tegen vingerafdrukken. Het was ontroerend, alsof Maggie alle tederheid aan het huis besteedde die werd afgewezen door degenen met wie ze samenleefde.

'Kunnen we daaruit afleiden dat het voldoende is dat iemand van jou houdt om jou dat gevoel te laten beantwoorden?' Max draaide zich naar me om. De waterval maakte een hevig lawaai. Ik was blij dat het donker was in de portiek. Het was verschrikkelijk koud en ik probeerde niet te rillen. 'Harriet. Antwoord me.'Toen ik dat niet deed, boog hij zijn hoofd en zoende me op mijn mond. Ik beantwoordde de kus, eerst uit beleefdheid maar toen omdat een mengeling van emoties, zowel aangenaam als onaangenaam, me liet vergeten dat ik beleefd wilde zijn.

Max zoende me weloverwogen, een bedachtzaamheid die me vertelde dat hij de leiding had en precies wist wat hij deed en wat hij wilde. Ik hoefde mijn eigen wil maar prijs te geven en al het andere zou volgen. Even werd ik vervuld van een soort geluksgevoel. Toen herinnerde ik me dat Max een vrouw had die geprobeerd had zelfmoord te plegen, en mijn twijfel overschaduwde mijn blijdschap.

Ik trok me terug en leunde tegen de deurpost. 'Max, alsjeblieft, dit is niet zo'n goed idee.'

'Je moet niet zo verdomd verleidelijk zijn als je niet gezoend wilt worden.'

Max legde zijn handen op mijn schouders, drukte me tegen de muur en keek me gespannen aan, zonder iets te zeggen. Toen ik mijn hoofd liet hangen, pakte hij niet al te zachtzinnig mijn kin beet en dwong me om op te kijken.

'Harriet,' zei hij met een nieuwe dringende klank in zijn stem. 'Ik moet geobsedeerd zijn. Wat ik de hele dag ook zeg of doe, ik denk alleen maar aan jou. Zelfs 's nachts is het alles waar ik aan denk. Vooral 's nachts. Als jij in de kamer bent kan ik mijn ogen bijna niet van je afhouden. Ik heb nog nooit zoiets voor iemand gevoeld.'

Het beeld van Caroline vervaagde een heel klein beetje. Ik stond op het punt te bekennen dat ik me in dezelfde toestand bevond toen de voordeur abrupt werd geopend en we beschenen werden door het licht in de vestibule. Max liet zijn armen vallen en deed een stap achteruit.

'Wat een hinderlijk stel zijn jullie!' Rupert glimlachte niet. 'Miss Tip- ple is ervan overtuigd dat jullie van de politie zijn en ons komen waarschuwen dat er een gevaarlijke verkrachter is ontsnapt, of - erger nog - de verkrachter zelf. Maggie is wat cognac voor haar gaan halen.'

'Wat bedoel je?' vroeg ik verbijsterd.

'Je leunt tegen de deurbel.'