Ik wist de zitkamer te vinden aan de hand van het gemompel dat door de open deur tot me doordrong. Op de drempel bleef ik aarzelend staan, mimede de woorden om me moed te geven.
'Wat doe jij in vredesnaam?' vroeg Rupert die achter me stond met een ijsemmer in de hand. Hij had een smoking aangetrokken en zag er fraai en heel knap uit.
'Niks. Ademhalingsoefeningen. Ik ben nog stijf van de autorit.'
Rupert keek naar me met een blik die ongeloof combineerde met ergernis. Waarschijnlijk vroeg hij zich af of ik een doorgewinterde leugenaarster was of een complete idioot. 'Ga dan naar binnen.'
De zitkamer was heel indrukwekkend, met een prachtig oud plafond en muurschilderingen van de grond tot het plafond van mannen en vrouwen in wambuizen en enorme japonnen. Sommige mensen stonden bij een reusachtige open haard met een glas in de hand te praten. De geur van houtrook vermengde zich met die van hyacinthen.
Archie maakte zich los uit het midden van een groepje. Ik voelde me zo verlegen dat het bloed naar mijn wangen steeg toen ik over het uitgestrekte Perzische tapijt liep om me bij hen te voegen. Hij pakte me op bezitterige manier bij de arm en ik voelde me onmiddellijk al beter. Archies avondkleding was opgesierd met een paarse cummerbund en mooie amethisten manchetknopen. 'Ik zal jullie aan elkaar voorstellen. Miss Byng, kolonel en mevrouw Mordaker.'
Ik schudde de hand van een echtpaar dat duidelijk tot de 'stokoudjes' behoorde. Mevrouw Mordaker was het soort vrouw dat persoonlijke opschik beschouwde als het kenmerk van de hoer. Ze droeg een wollen jurk in een onflatteuze tint beige en stevige schoenen die geschikt waren om over de hei te struinen. Ze gooide mijn hand bijna van zich af in haar gretige poging Dirk over zijn kop te aaien.
'Ha! Wat een prachtexemplaar! Kan blaffende schoothondjes niet uitstaan. Geef mij naar een sint-bernard. Poot, sir!'
Dirk keek stomverbaasd op voor hij een doordringend geblaf liet horen in mevrouw Mordakers oor, dat haar achteruit deed wankelen. Ze stootte tegen de arm van de kolonel en trapte op zijn voet.
'In godsnaam, vrouwmens!' snauwde haar man toen de whisky rondklotste in zijn glas. Hij had een benig rood gezicht en zijn kwade ogen glommen als wilde dieren die uit een rotsspleet turen. 'Je hebt waarschijnlijk mijn teen gebroken. Laat dat beest met rust.'
'En dit is Georgia Bisset.'
Mijn hand werd gegrepen door een vrouw met kille kastanjebruine ogen. Ze droeg een chic glitterpak en schoenen met naaldhakken. Haar haar, met een platinablonde coupe soleil, was met hairspray tot een stijve helm gespoten. Ze staarde naar mijn haar en mijn kleren en wendde haar verveelde ogen af.
'Harriet is een waanzinnig succesvolle journaliste,' zei Archie met een sluwe blik op mij.
Georgia's ogen keerden terug naar mijn gezicht en er verscheen een poeslieve glimlach op haar gezicht. 'Werkelijk? Wat knap van je.'
'Nou ja, eigenlijk -'
Ik wilde zeggen dat ik voor een plaatselijk krantje werkte maar Archie zei snel: 'Harriet is oorlogscorrespondent en moet heel discreet zijn, zodat je haar niet moet lastigvallen met vragen over haar opdrachten, want die zal ze je niet vertellen.'
Ik kon zien dat Georgia's hersens op volle toeren werkten. Zou ze mijn pretenties doorzien of zou ze vriendschap met me sluiten? Ze keek me met een stralende glimlach aan. 'Fascinerend! Mooie jurk heb je aan. Frans, hè? Je moet Emilio leren kennen, mijn verloofde. Schat, dit is...'
'Harriet Byng,' vulde ik aan.
Emilio pakte mijn hand en bleef die vasthouden. Ik schatte hem tien jaar jonger dan Georgia. Hij had krullend zwart haar dat gladgestreken was met brillantine, een olijfkleurige, pokdalige huid, en donkere ogen. 'Hola!' zei hij met een buitenlands accent. 'Je moet heel goed zijn voor arme Emilio en niet grote woorden gebruiken die hij niet begrijpt.' Hij grinnikte als een minzame krokodil en keek me smeltend in de ogen.
Ik keek Archie verwijtend aan.
'Wees maar niet bang,' zei hij. 'Harriet is enorm empathisch. In haar werk ontmoet ze zoveel ongelukkige zielen in de meest erbarmelijke situaties - vaders doodgeschoten, echtgenoten gemarteld, kinderen vermist, moeders verkracht - je moet er niet aan denken. De meest geharde guerrillastrijder is als was in haar handen.'
'Hmm!' Emilio bracht mijn hand aan zijn lippen en drukte er een vochtige kus op. 'Mooi idee.'
'Emilio.' Archie tikte hem op zijn arm. 'Vergeet niet waar je bent. Harriet, dit is Elfrida Gilderoy.'
'Zeg maar Freddie,' zei een charmante jonge vrouw met prachtige rode krullen en een opgewekt, innemend gezicht. 'We hebben elkaar al eens ontmoet, in Londen, maar dat was jaren geleden en dat zul je je niet meer herinneren. Fay Swann is mijn stiefmoeder. Ik hielp Fay altijd met schilderen en inrichten.'
'O, ja,' zei ik. 'Ja, natuurlijk.' Ik herinnerde me een meisje met rood haar dat met Fay naar ons huis kwam. Mijn vader had eens gezegd dat Freddie een fantastische schilderes was en een doorn in Fays oog.
'Ophelia werkt nu voor Fay, wist je dat?' vroeg ik. 'Ze heeft het heel erg naar haar zin.'
'Nee, dat wist ik niet,' zei Freddie. 'Ik zie Fay tegenwoordig niet zo vaak meer. Wat een toeval dat ik je hier weer ontmoet. Ik herkende je zodra je binnenkwam.'
'Heus?' Ik was verbaasd en verheugd.
'O, ja. Je hebt een heel karakteristiek uiterlijk, die donkere ogen zijn precies als die van - heel anders dan van je moeder en zussen.' Ik wist dat ze op het punt had gestaan mijn vader te noemen en zich toen had bedacht. Daar was ik blij om. Ik vond het nog steeds moeilijk om in gezelschap te praten over zijn arrestatie en gevangenschap. 'Er waren altijd zoveel mensen bij jullie thuis,' ging Freddie verder. 'Jij was de meest serieuze, holde altijd achter je ondeugende kleine zusje aan en redde haar uit kolenhokken en van vensterbanken.'
'Cordelia is hier ook. Ze is vroeg naar bed gegaan, maar ik hoop dat ze morgen beneden komt.'
'Zij was ook een blondje met reusachtige blauwe ogen. Een heel mooi kind.'
'Dat is ze nog steeds. Mooi, bedoel ik. Nauwelijks een kind meer natuurlijk.'
'Maar dat gezicht van jou zou ik willen schilderen.'
Ongetwijfeld wilde Freddie beleefd zijn. 'Is dat wat je doet?'
'Ik schilder een portret van sir Oswald. We zijn vier dagen geleden aangekomen en ik ben sinds die tijd voortdurend aan het werk geweest.'
'ik zou het graag willen zien.
'Je krijgt het ook wel te zien. Maar nu moet je Vere leren kennen, mijn man.'
Voorzover ik wist had Fay mijn moeder niet verteld dat Freddie getrouwd was. Toen herinnerde ik me dat er een jaar geleden iets van een schandaal was geweest, toen Freddie op de avond voor haar huwelijk haar populaire, rijke verloofde in de steek had gelaten. Freddie trok me mee naar een man die terzijde stond van alle anderen en een boekenkast bestudeerde. 'Lieve, zeg Harriet eens goedendag.'
Vere schrok op alsof hij met zijn gedachten mijlenver weg was geweest. Hij had een gebruinde huid, alsof hij veel tijd buitenshuis doorbracht, en kort grijs haar. 'Hallo. Hou je van Fielding?'
Hij pakte een boek van de plank en begon erin te bladeren. Freddie nam het van hem af en draaide hem met zijn gezicht naar me toe. 'Lieve, denk nu even niet aan literaire kritiek. Je moet praten.'
Hij keek met een verstrooide frons in mijn richting. 'Sorry. Was ik onbeleefd? Ik begrijp niet hoe Freddie het met me uithoudt.' Hij liet zijn ogen even op haar gezicht rusten. Die blik veranderde mijn opinie over hem. Ik kon me niet herinneren ooit zo'n tedere uitdrukking te hebben gezien op het gezicht van een man.Daarna werd ik voorgesteld aan een oude dame in paarse kledij. Ik ontmoette een peer, een man van hoge adel, Cordelia's badkamervijand, en een bisschop, en raakte vervolgens alle hoop kwijt dat ik me iemands naam zou herinneren of ook maar iets dat over hen verteld was.
'Jonno!' Archie begroette een jongeman die de deur achter zich dichtsmeet toen hij binnenkwam. 'Hoe maak je het, verfoeilijke jongen?'
Jonno was een van de jonge mensen bij wie ik verondersteld werd me aan te sluiten. Het was moeilijk te zien wat we met elkaar gemeen konden hebben, afgezien van het feit dat we allebei lang haar hadden. Dat van Jonno was blond, piekerig en vet en in een paardenstaart gebonden. Zijn baard bedekte bijna zijn hele gezicht, op zijn neus en voorhoofd na. Hij deed me denken aan dat harige wezen in Star Wars, Chewbacca. Jonno droeg een halsband met gruwelijk uitziende sierspijkers. Dat was al erg genoeg maar erger nog was de ketting van veiligheidsspelden, waarvan het ene eind bevestigd was aan de riem van zijn strakke leren broek en het andere eind aan het tussenschot van zijn neus. De gedachte aan de gevolgen als hij aan iets bleef haken maakte me misselijk. Het was bedoeld om een boodschap over te brengen, in de trant van 'Pas op'. Wat het mij zei was 'Ik ben bang'. Maar ik maakte niet de vergissing om te denken dat hij daarom onschuldig was. Je hoefde maar aan oorlog te denken.
'Lieve help!' Archie bekeek Jonno van top tot teen en draaide hem toen rond. 'Wat een schurkachtige outfit! Wat is dit, op je rug? Een schedel en gekruiste beenderen! En hier? "Lik m'n reet." Oh!' Archie rilde overdreven. 'Wat een opwindende jongen ben je toch!'
Jonno fronste zijn wenkbrauwen en begon toen te lachen. 'Archie, ouwe boef. Hoe gaat het? Hoi, Rupe.'
'Hoi,' zei Rupert met, naar ik meende, een zweem van ironie. 'Harriet, dit is Jonno Pye.'
Ik stak mijn hand uit. In plaats van die aan te nemen vormde Jonno een pistool met zijn eigen hand en deed of hij me neerschoot. 'Bang! Hoi, Harriet. Is er whisky?'
'Hier,' zei Rupert. 'Kom mee, ik wil met je praten.'
'Maak je geen zorgen,' zei Archie tegen mij. 'Het is maar een voorbijgaande vervelende fase. De springvloed van de testosteron. Jonno groeit er wel overheen. Hij is al een stuk vooruitgegaan.'
'Je meent het!'
'Hij sloot zich aan bij een paar onfatsoenlijke jongens op school en nog onfatsoenlijkere op de universiteit. Wat Jonno nodig heeft is de liefde van een goede vrouw.' Hij keek me met een speculatieve blik aan.
'Nee. Je gelooft toch niet dat mannen een vrouw nodig hebben om ze tot redelijke mensen om te vormen?''O, maar dat geloof ik wél. Vrouwen zijn zoveel scherpzinniger dan mannen. Ze hebben gevoel voor perspectief en bekijken de dingen op lange termijn. Wij zijn de slaven van onze impulsen, niet in staat ons te verzetten tegen de verleiding. En als het te laat is, hebben we er spijt van. Als ik eraan denk wat ik zou kunnen zijn als ik maar van een vrouw kon houden... Het moet hemels zijn om een vaste hand te hebben op het roer van mijn bootje. Maar,' hij haalde zijn schouders op, 'het heeft niet zo mogen zijn.'
'Je hebt Rupert.' Ik keek naar de plek waar hij en Jonno stonden te praten.
'M'n beste Harriet, niemand heeft Rupert, of zal hem ooit hebben. Vergeleken met Rupert is de sfinx een babbelkous.'
Rupert kwam naar ons toe om mijn glas te vullen. 'Ik ben blij dat jullie je amuseren.'
'Ik zie dat je Jonno hebt weten te bewegen zich behoorlijk te gedragen.' We keken naar Jonno die de andere gasten een hand gaf. De mannen liepen snel weg zodra die plechtigheid achter de rug was, maar Georgia Bisset pakte zijn arm vast en trok hem mee.
'Ik moet circuleren, lieverds.' Archie tuitte zijn lippen. 'Emilio heeft me al een tijdje lonkende blikken toegeworpen.'
'Waar is sir Oswald?' vroeg ik aan Rupert.
'In de bibliotheek. Hij houdt van een hartversterking voor het eten.'
'Is dat niet een beetje vreemd? Vinden de lords en bisschoppen dat niet erg?'
'Sir Oswald laat het protocol nooit boven zijn eigen comfort gaan. Dat weet iedereen. De lords en bisschoppen zijn maar al te blij dat ze royaal onthaald worden zonder de verplichting iets terug te doen. Oswald gaat nooit ergens dineren. Hij is erg kieskeurig op zijn eten en drinken.'
'O.' Ik dacht even na. 'Dus hij is nogal egoïstisch?'
'Hij heeft altijd zijn zin gekregen. Verwend misschien, maar beminnelijk. En heel genereus. Ik heb hem maar één keer kwaad gezien,' vervolgde Rupert, 'en ik heb hem mijn leven lang gekend.'
'Wat maakte hem kwaad?'
'De dood van zijn eerste vrouw. Nog geen jaar later trouwde hij met Maggie en hervond zijn goede humeur.'
'Dus Jonno is niet Maggies zoon?'
'Beide kinderen stammen uit zijn eerste huwelijk. Daar is Annabel, Jonno's zusje.'
Een meisje van ongeveer Cordelia's leeftijd was binnengekomen met een bord en een kom. Dirk, die alle schijn had gewekt dat hij verrukt was van mevrouw Mordakers liefkozingen en conversatie, liet haar als een baksteen vallen en meldde zich bij de knieën van het kind. Toen Annabel Rupert zag, sperde ze haar ogen verheugd open en vloog op hem af.
Annabels bruine haar was in twee strakke vlechten gebonden. Haar flesgroene jurk was afschuwelijk. Ze droeg wollen kniekousen, en haar bruine schoenen waren lomp en kinderachtig. Maar haar ogen hadden de kleur van onweerswolken, omlijst door donkere wimpers, en waren opvallend mooi. Ze richtte ze met een adorerende maar tegelijk beschuldigende blik op Rupert.
'Ik heb je de hele dag niet gezien. Maggie had me beloofd dat ze het me zou vertellen als je was aangekomen, maar ze heeft haar woord niet gehouden.'
'Maggie heeft het veel te druk gehad om eraan te denken. Ik hoop dat je haar hebt geholpen?'
'Ik heb de honden uitgelaten. Bovendien zie ik niet in waarom ik haar zou helpen. Het is haar werk.'
'Je bent een ondankbare brutale meid.'
'Maggie is saai en dom. Ga je morgen met me wandelen? Ik kan twee hele pagina's van The Ancient Mariner uit mijn hoofd opzeggen. Ik heb ze urenlang zitten leren. Je zei dat het je lievelingsgedicht was.'
'Maar ik hou er niet van om in de sneeuw rond te baggeren.'
Annabels gezicht betrok. 'Alsjeblieft, Rupert.'
'Niet lastig worden. Breng die dingen rond en maak je nuttig. En bied ze eerst aan Harriet aan.'
Ik nam een stukje toast met iets wat eruitzag als roerei en hom. 'Ik ga wel met je wandelen,' zei ik. Ik vond dat Rupert onaardig was geweest. 'Ik hou erg veel van The Ancient Mariner.'
Annabel bekeek me minachtend van onder tot boven. 'Je zou me niet bij kunnen houden. Bovendien,' ze rimpelde haar neus, 'zijn meisjes onuitstaanbaar.'
Rupert pakte Annabels oor beet. 'Dat moet jij zeggen! Bied Harriet je excuses aan omdat je brutaal bent geweest.'
'Au! Dat doet pijn!'
'Gauw een beetje!'
'Goed. Het spijt me. Zo!' De tranen sprongen in Annabels ogen, van pijn of vernedering, dat was me niet duidelijk.
'Goed. En ga nu de ronde doen. En wees beleefd.'
Annabel wreef over haar oor en keek naar hem met een blik van gekwetste liefde voor ze wegging.
'Was je niet erg streng tegen haar? Ik voelde me niet beledigd.'
'Omdat jij uit een groot en openhartig gezin komt. Niet iedereen is gewend aan onomwonden taal. Het wordt tijd dat die kinderen eens leren hoe ze zich bemind moeten maken.'
Die conventionele houding verbaasde me. Rupert keek naar Jonno en ik profiteerde van de pauze in het gesprek om hem te bestuderen. Rupert, bedoel ik, niet Jonno. Iets in zijn gezicht, met name in zijn ogen, maakte duidelijk dat het hem niet kon schelen wat de wereld van hem dacht. Uit wat ik wist van hem en de mensen met wie hij verkoos om te gaan, leidde ik af dat hij de voorkeur gaf aan excentriciteit en dat conformiteit hem verveelde. En hij was zelf vaak genoeg onbeleefd. 'Natuurlijk is het voor mij te laat.' Hij richtte zijn ogen plotseling weer op mij. 'Dat dacht je toch?'
'Absoluut niet!' Ik was verontwaardigd omdat hij gelijk had. 'Sommige mensen verbeelden zich altijd dat anderen in de eerste plaats aan hen denken.'
Rupert lachte. 'Hoe sarcastisch, Harry.'
Voor ik iets echt grievends kon zeggen kwam onze gastheer binnen en begon statig de ronde doen onder zijn gasten. Hij liep langzaam omdat hij niet anders kon, want hij was immens dik. Zijn golvende haar reikte tot zijn kraag en had een tint tussen goudblond en grijs. Zijn ogen waren glinsterende holtes in glanzend vlees en zijn kleine rode mond zat geperst tussen hangwangen.
'Stel me voor, Rupert,' zei hij hijgend.
Rupert stelde me voor en sir Oswald drukte mijn hand tussen zijn grote klauwen. 'Heel blij dat u kon komen, m'n beste miss Bung.'
'Byng. Het is erg aardig van u ons te willen ontvangen. Mijn zus en ik zijn zo —'
'Charmant! Werkelijk charmant en heel origineel. Iets in de Russische stijl, zou ik zeggen. Lees je Tolstoi?'
'Ik hou veel van Anna Karenina -'
Hij streek met zijn vinger over mijn wang. 'Hm! Zacht en jong. Blijf je met Kerstmis?'
'Ja. Het is echt heel goed van u om -'
'Uitstekend. Ik verheug me op veel babbeltjes met je.' Hij boog zijn hoofd en verdween in de richting van de andere gasten.
'Dat heb ik er niet erg goed afgebracht,' zei ik toen sir Oswald buiten gehoorsafstand was. 'Ik had me niet gerealiseerd hoe vervelend dankbaarheid kan zijn. Ik vind dat ik kleine toespraakjes hoor te houden om dank u wel te zeggen, maar alles klinkt zo overdreven en onoprecht.'
'Oswald zal zich er hoe dan ook niets van aantrekken. Hij zal je waardering vanzelfsprekend vinden.'
'Ik dacht niet alleen aan hem. Ik ben jou zoveel verschuldigd - al die mooie kleren en dat je ons hier mee naartoe hebt genomen en mij een baan hebt bezorgd en de rekeningen betaalt. Het is gewoon te veel, ik weet niet hoe ik je moet bedanken.'
'Probeer het dan niet. Jaren geleden waren je ouders erg goed voor me. Zonder hen zou mijn jeugd een hel zijn geweest,' antwoordde hij kil. Plotseling slaakte hij een geërgerde kreet. 'Ik geloof dat we de olijven moeten redden - O, te laat!'
'Dirk, hoe kón je!' Ik zei het op scherpe toon en hij kwam kwispelstaartend naar me toe gesprongen. 'Alle pitten ook nog. Je verdiende loon als je maagpijn krijgt.'
Rupert wenkte Annabel. 'Neem dit dier - hij heet Dirk - mee naar de keuken en geef hem te eten, wil je?'
Annabel vroeg gretig: 'Als ik dat doe, mag ik dan je koffer uitpakken?'
'Die heb ik al uitgepakt.'
'Mag ik je ontbijt op bed brengen?'
'Ik haat kruimels tussen de lakens.'
'Mag ik dan je schoenen poetsen? Maggie heeft me laten zien hoe ik die van vader moet poetsen. Ik kan het heel goed.'
'Oké. Maar één veeg schoensmeer op de veters en er staat je wat te wachten.'
'Ik beloof je dat ik voorzichtig zal zijn.' Stralend pakte ze Dirks halsband vast. Hij liet zich op de grond vallen alsof hij geveld was door een harde klap. 'Eten!' siste ik. Tot nu toe was dit het enige woord dat Dirk echt goed begreep. Hij sprong op en liep doelbewust naar de deur, gevolgd door Annabel.
'Arm ding!' zei ik terwijl ik ze nakeek.
'Ik kan niet vinden dat een van hen je medelijden verdient.'
'Annabel adoreert je. En je bent zo streng tegen haar.'
'Kalverliefde. Maar het is lastig. Ik probeer het te ontmoedigen.'
Ik lachte. 'Je weet kennelijk weinig van de vrouwelijke psyche als je denkt dat onaardig tegen haar zijn een eind zal maken aan haar verliefdheid.'
'Waarom vrouwen slecht behandeld willen worden, zal ik nooit begrijpen.' Rupert keek me fronsend aan alsof ik persoonlijk verantwoordelijk was voor dat vrouwelijke gebrek. 'Wat me eraan doet denken, ik wil met je praten over Max Frensham -'
'Het eten is klaar, aan tafel iedereen.' Maggie zag er verhit uit. Verstrooid veegde ze haar handen af aan haar heupen en liet vegen meel achter op haar gele jurk.
De eetkamer was slechts verlicht door kaarsen. Over de hele lengte van de tafel zag ik prachtige arrangementen van klimop met zwarte bessen en rode kerstster. Midden op tafel stond een schitterend zilveren galjoen van ongeveer een meter lang, met zilveren zeilen en een kronkelend vaantje in de top van alle drie de masten. Alles op tafel - de messen en vorken, de glazen, de peper-en-zoutvaatjes en de kandelaars - fonkelde op het witte damasten tafellaken. Ik vroeg me af hoeveel bedienden er nodig waren om een groot huis zo perfect te onderhouden. Behalve mevrouw Whale had ik nog geen personeel gezien.
Mijn naam stond geschreven op een kaartje dat tussen de poten van een miniatuur zilveren vosje was geklemd. Ik was erg blij dat ik aan de kant van de tafel zat die het dichtst bij het vuur was, maar minder blij met de ontdekking dat ik tussen Emilio en de bisschop zat. Ik heb niets tegen bisschoppen in het algemeen, maar deze bisschop had iets onaanlokkelijks. Op zijn vochtige, bleke gezicht lag een uitdrukking van gewichtig doende zelfingenomenheid.
Ik telde de gasten. Inclusief sir Oswald, Maggie en Jonno, zaten er twintig mensen aan tafel. Nee, negentien, want één stoel bleef leeg. Maggie liep er haastig heen om het kaartje te controleren en keek toen op haar horloge. 'O, hemel, één minuut over - misschien het weer... we zullen niet wachten. Bisschop, wilt u voorgaan in gebed?'
We bogen ons hoofd en de bisschop begon een preek over Gods goedheid. Omdat ik naast de bisschop stond kon ik mijn ogen opendoen zonder dat hij het zag. Iedereen keek verveeld en geërgerd. Behalve mevrouw Whale, die haar ogen stijf dichtgeknepen hield.
'In de mond smaakt het zoet als honing maar op het moment dat het is gegeten, is het bitter in de buik,' verzekerde de bisschop ons. Vere ving mijn blik op en trok een gezicht van spottende angst. Ik begon te giechelen.
De volgende paar minuten waren een kwelling. Archie, die tegenover me stond, zag mijn probleem en begon ook onderdrukt te giechelen. Toen we een lachbui bijna niet meer konden bedwingen zei sir Oswald met besliste stem: 'Amen. Dank u, bisschop, heel mooi.' Hij ging zitten en iedereen volgde dankbaar zijn voorbeeld. De bisschop was verplicht zich met een verongelijkt gezicht neer te leggen bij het onbevredigende eind van zijn preek.
'Hola! Wat is die man een verveling,' zei Emilio iets te luid. 'Lange tijd wil ik met de mooie miss Harriet praten.'
Er volgde nog veel meer in die trant. Ik vroeg me af of het wel verstandig was van Georgia om met die Don Juan te trouwen. Mijn aandacht dwaalde af tijdens de stroom complimentjes. Ik hoorde mevrouw Mordaker tegen Archie zeggen: 'Als je zoveel gereisd hebt als ik raak je maar al te zeer vertrouwd met dwaasheid en zorgeloosheid. Niets kan mij ooit verbazen.'
De stokoude dame in het paars richtte haar aandacht op de bisschop. 'Sommige mannen houden van het geluid van hun eigen stem,' zei ze met beverige maar duidelijke stem. 'Sommige mannen tonen een grote gelijkenis met een homp schapenvet. Alleen zijn ze niet zo nuttig.'
Hoewel ik medelijden had met hem als mikpunt van de algemene vijandigheid, vond ik haar beschrijving van het bleke, zwetende gezicht van de bisschop heel doeltreffend. Ik probeerde iets verzoenends te bedenken dat ik zou kunnen zeggen toen de deur van de eetkamer openging en een man in avondkleding binnenkwam, vermoedelijk de twintigste gast.
'Sorry dat ik zo laat ben, lady Pye,' zei een stem die ik kende. 'De trein kon niet verder door de sneeuwstorm. Het laatste traject hebben we met de bus moeten afleggen.' Hij liep de tafel langs om sir Oswald de hand te schudden. Ik herkende hem duidelijk. Het was Max Frensham.
'Oho!' Archie boog zich over de tafel heen naar me toe. 'Nu kan de pret beginnen!'