'Ik noem hem Byron,' zei ik. 'Naar de dichter.'

'Hij ziet er helemaal niet uit als een akelige oude dichter.' Cordelia voerde Derek geglaceerde kersen, die hij gulzig naar binnen schrokte. 'Ik wou dat Bron hem aan mij had gegeven. Hij is een schatje. Ik zou hem Honeypot noemen.'

'Nee!' Ik kwam in opstand. Derek knipperde met zijn ogen en hijgde en legde zijn kin dankbaar op Cordelia's knie, daarmee een betreurenswaardig gebrek aan goede smaak tonend.

'Waarom niet? Beter dan hem de naam te geven van een saaie, gerimpelde oude man.'

'Byron was pas zesendertig toen hij stierf. Hij was ongelooflijk aantrekkelijk en de vrouwen vielen bij bosjes voor hem, zelfs al had hij een horrelvoet. Bovendien was hij een uitstekende dichter.'

'Een horrelvoet? Dat is romantisch.' Cordelia keek dromerig voor zich uit. 'Net als Richard III, bedoel je?' Dat was Cordelia's lievelingsfilm en elke keer als hij werd gedraaid in het artistieke bioscoopje verderop in de straat sleepte ze me naar bijna elke voorstelling mee. Lau- rence Oliviers onwaarschijnlijke pruik liet rillingen van verrukking door haar heen gaan. Nu stond ze op van haar stoel, hief één schouder omhoog tot aan haar oor en liep hinkend door de keuken. Het maakte Derek - Byron, hoor ik eigenlijk te zeggen - helemaal dol, hij rende een paar keer rond de tafel, sprong tegen Maria-Alba op en stootte de garde uit haar hand.

' Uffa! Senti!' zei ze en pakte een doek om de zabaglione van de tafel, stoelen en grond te vegen. 'Le cose vanno di male in peggio!'

Ik begreep dat ze bedoelde dat de dingen van kwaad tot erger gingen. Derek werd misselijk aan haar voeten, de geglaceerde kersen waren opvallend in het braaksel. Maria-Alba gooide me zwijgend de doek toe.

Na een lunch die zelfs naar Maria-Alba's standaard overdadig was, sleepten we ons ter wille van Derek en van onze strak zittende taillebanden naar buiten voor een wandeling. Het enige wat ik van honden wist was dat ze veel lichaamsbeweging nodig hadden. Bovendien was Derek zo lastig in huis dat toen hij de poten van de meubels had doorgeknaagd, met de kleden had gevochten en bijna elke vaas met bloemen had omgegooid, we meer dan bereid waren de journalisten te trotseren. Dat wil zeggen, Cordelia en ik. Ophelia was even beneden gekomen voor de lunch, met droge ogen maar stil en berustend. Ze had haar opmerkingen beperkt tot ongunstige kritiek op Derek/Byron, die, dat moet ik toegeven, zich heel slecht gedroeg. Hij wilde met alle geweld onder de tafel liggen, rukte de servetten van onze knieën en probeerde onze schoenen uit te trekken. Toen we hem de deur uit zetten, bleef hij net zo lang op hoge toon janken tot we hem weer binnenlieten.

'Dat was een heel slecht idee van Bron,' zei Ophelia bits, terwijl ik een losse knoop legde in de gordijnen van de eetkamer om Byron te ontmoedigen zijn tanden in de voering te zetten en die eraf te scheuren.

'Ik denk dat hij gauw genoeg tot rust zal komen,' zei ik. 'Je moet toegeven dat hij erg lief is.' Byron had een beweeglijke, hijgende aantrekkingskracht die ik absoluut onweerstaanbaar begon te vinden.

'Ik geef niks toe,' zei Ophelia, die haar schoenen uit Byrons kaken rukte en ze op het buffet zette.

Onze wandeling was niet bijzonder aangenaam. Om te beginnen leed ik aan indigestie omdat ik veel te veel gegeten had om Maria-Alba een plezier te doen. Verder was het vochtig en kil buiten. De verslaggevers kleefden aan ons vast als vleesvliegen op een lijk toen we door het park wandelden en Byron aan de slipketting rukte tot zijn ogen uit zijn kop begonnen te puilen.

'U moet hem eens goed laten rennen, miss,' zei een van de verslaggevers, die genoeg kreeg van mijn antwoord 'Geen commentaar' op al zijn vragen. 'Het is wreed om hem altijd aan de lijn te houden.'

Ik voelde me beledigd door die beschuldiging en tegen beter weten in maakte ik de riem los. Byron ging onmiddellijk in de hoogste versnelling, voerde het toerental op, racete weg en verdween in de mist. Ruim een uur later vielen Cordelia en ik en de twee verslaggevers die trouw waren blijven zoeken, hees en uitgeput neer op de bank naast de drinkbak van het oorlogsmonument. De mist was nu veel dichter en we konden nauwelijks tien meter voor ons uit zien. Mijn haar plakte nat aan mijn voorhoofd en mijn schoenen waren bedorven.

'Dit slaat nergens op,' zei de aardigste verslaggever, die Sean heette. 'Waarschijnlijk is die kleine dondersteen allang op weg naar huis. Waar zei je dat hij vandaan komt?'

'Heb ik niet gezegd. Ik heb geen idee van zijn vroegere adres. Misschien wordt hij wel overreden voor hij thuis is.' Mijn sombere stemming daalde tot onder het nulpunt bij het afgrijselijke idee van Derek - we hadden het opgegeven hem Byron te noemen - die languit op het plaveisel lag van Shooter's Hill Road.

'Ik moet terug,' zei Cordelia met een plichtsgetrouw gezicht. 'Ik heb Maria-Alba beloofd dat ik haar zou helpen de strozzapreti te maken voor het avondeten.' Ik vermoedde dat er straks een geliefd tv-pro- gramma zou beginnen. 'Ga niet zitten kniezen, Hat. Hij zit vast op ons te wachten bij de deur. Wat iedereen ook zegt, ik vind hem erg intelligent.'

In het laatste halfuur was Dereks reputatie flink bezoedeld door de andere verslaggever, Jay.

'Probeer Maria-Alba over te halen iets simpels klaar te maken,' zei ik smekend. 'Worstjes zou perfect zijn. Ik weet niet hoe laat we terugkomen van ons bezoek aan pa.'

'Ik kan maar beter met je meegaan,' zei Jay tegen Cordelia, met duidelijke opluchting. 'Je verdwaalt nog in die mist.'

'Het is net als in die film met Doris Day, Midnight Lace,' zei Cordelia. 'Die begint als ze door een Londens park loopt en het is mistig en dan hoort ze die stem achter een fontein: "Mevrouw Preston! Ik ga u vermoorden." Doris Day is doodsbang. Haar man is ongelooflijk sexy, gespeeld door Rex Harrison...' Ze werden aan het zicht onttrokken door de zwevende damp lang voordat ik Cordelia's stem niet meer hoorde die de plot tot in details beschreef.

'Kop op, jongedame,' zei Stan tegen me. 'Waarschijnlijk heeft het kind gelijk en is de hond naar huis gegaan. Ik heb zelf een hond - een Westie, een schat van een hond - en ik zou niet graag willen dat ik niet wist waar hij was. Ze horen bij het gezin, hè? Mijn Melanie - dat is mijn dochter, ze is pas zes - het zou haar hart breken als ze zou horen dat Snowy weg was.'

Hij vertelde me alles over Melanie, en toen over Annette, zijn vrouw, die multiple sclerose had en haar baan als assistente op een advocatenkantoor had moeten opgeven en als gevolg daarvan erg depressief was, en over hun huis in Purley Oaks en de hypotheek die ze nauwelijks konden betalen, en Annettes moeder die bij hen woonde.

In ruil daarvoor vertelde ik hem een en ander over mijn familie. Ik vertelde hem over Brons toneelcarrière die nog niet goed op gang was gekomen en Ophelia's verloving, die nu onwaarschijnlijk leek, en Portia die ervandoor was met een duistere figuur. Stan was erg aardig en maakte allerlei troostende en bemoedigende opmerkingen.

'Weet je,' zei Stan toen, 'het begint al donker te worden en ik heb best trek. Zullen we de sandwiches die ik nog overheb van de lunch opmaken en dan nog een laatste keer de hond gaan zoeken?'

.Ik had totaal geen honger, maar ik wilde hem niet voor het hoofd stoten, dus antwoordde ik dat het me een goed idee leek. Stan maakte het onappetijtelijk uitziende doorweekte pakje open en een seconde later zat Derek aan zijn voeten. Zijn vacht glom van de vochtige nevel, maar hij mankeerde niets. Ik was zo blij hem te zien dat ik vergat kwaad te zijn over de tijd die we verspild hadden met zoeken. Ik maakte de riem vast en vroeg Stan mijn deel van de sandwiches met vispasta aan Derek te geven, die zijn grote bruine ogen strak op het pakje gericht hield en onfatsoenlijk stond te kwijlen.

Toen we blij en opgelucht terugliepen door het park nam Stan een foto van Derek voor zijn dochter. Hij hoopte dat het Annette wat zou opvrolijken als ze hoorde dat de hond terug was gekomen voor de sandwiches.

Terwijl ik hem enthousiast stond uit te zwaaien stopte een zwarte auto voor het huis en inspecteur Foy en brigadier Tweeter stapten uit. Ik voelde me onmiddellijk schuldig omdat ik had staan lachen naar Stan en een ogenblik pa's benarde toestand was vergeten.

Derek voelde zich meteen aangetrokken tot de inspecteur en maakte met zijn modderpoten lange vuile strepen op de onberispelijke regenjas. Ik verontschuldigde me uitvoerig, maar de inspecteur zei dat het er niets toe deed. Dat bevestigde mijn mening dat hij ondanks zijn roeping als een fascistisch instrument van proletarische onderdrukking, een aardige man was.

'Gaat je moeder met ons mee?' vroeg hij terwijl hij probeerde zijn jas schoon te vegen met zijn zakdoek en het alleen maar erger maakte.

'Ik vrees van niet. Ze - ze krijgt een operatie.'

'O, dat is erg.' Hij keek zo bezorgd dat ik hem bijna de waarheid vertelde. 'En je broer en zussen?'

'Cordelia gaat mee. Portia is nog niet terug, Bron heeft een - zakelijke afspraak, en Ophelia, mijn oudste zus, voelt zich niet goed.'

Op het moment dat ik dat zei ging de deur open en kwam Ophelia de trap af. Zelfs in het licht van de straatlantaarn zag ze er verbluffend mooi uit. Ze droeg een witte wollen jas, een transparante zilverkleurige sjaal en haar goudblonde haar viel in elegante golven op haar schouders. Ophelia deinsde terug voor Dereks pogingen tot toenadering.

'Hou in godsnaam die verrekte hond bij me vandaan.' Ze negeerde de inspecteur. 'Ik ga eten met Peregrine Wolmscott. Ik houd het geen minuut langer uit in dat huis vol verschrikkingen. Al die afgrijselijke bloemarrangementen - niemand die een beetje opgewekt tegen je praat. En wat Maria-Alba betreft, die zinkt zo diep weg in haar depressie, dat ik denk dat ze weer een sisser nodig zal hebben.' Ze bedoelde de elektroshock die Maria-Alba zo haatte en waar ze doodsbang voor was.

'Het is nog erg vroeg om al te gaan eten.' Ik keek op mijn horloge. Het was nog geen zes uur. 'Ga mee om pa te bezoeken.'

'Ik was eigenlijk van plan naar een nieuwsbioscoop te gaan en een beetje op te vrolijken door te zien hoe de Libiërs elkaar kapotschieten.'

'Ik zou het erg op prijs stellen als u een paar minuten tijd voor me hebt.' Inspecteur Foy keek Ophelia ernstig aan, en ik had hem graag willen uitleggen dat ze alleen maar zo praatte omdat ze ongelukkig was.

'U bent...?' Ophelia keek naar hem met haar meest vernietigende blik van verveling en onverschilligheid, die ze na jarenlange oefening had geperfectioneerd.

De inspecteur reageerde slechts met een bijna onzichtbaar samentrekken van zijn wenkbrauwen. 'Als u even naar binnen wilt gaan, miss Byng. Het duurt niet lang.'

'Zoals ik al zei, ik ga uit.' Ze draaide zich om en wilde weglopen, maar de inspecteur gaf een wenk aan brigadier Tweeter, die haar de weg versperde met zijn grote gestalte.

'Speelt u geen spelletjes, miss Byng.' De inspecteur leek heel kalm. 'Mijn tijd is waardevol. Ik wil alle leden van meneer Byngs gezin spreken. Ik kan u ook op het politiebureau ondervragen als u dat liever doet.' Hij knikte naar de auto en brigadier Tweeter deed een stap naar voren en opende het portier.

'Gaat u me arresteren?' vroeg Ophelia met een verachtelijk lachje.

'U ziet er minder belachelijk uit als u uit eigen beweging met me naar binnen gaat.'

'U hebt het lef niet!'

'De keus is aan u.'

Iets in het gezicht van de inspecteur overtuigde Ophelia dat ze voor één keer beter toe kon geven. Ongeduldig liep ze de trap op naar de voordeur en beende met grote passen voor ons uit. Ik ging naar beneden naar de keuken. Maria-Alba was net klaar met het maken van de stroz- zapreti.

'Is er iets te eten voor Derek?' vroeg ik. 'Ik sluip straks naar buiten naar de politieauto. Hij zal waarschijnlijk niet gaan janken als hij iets te eten heeft. Waar is Cordelia?'

'Kijkt televisie. Si, ik zal hem de faraona geven van de lunch en de botten van de coscetto d'abbachio die we vanavond eten.'

Het was een van haar specialiteiten, een ontbeende lamsbout gevuld met uien, lever, salie en parelgerst, verrukkelijk, maar ontzettend machtig. Blijkbaar was Cordelia vergeten haar mijn boodschap over te brengen. Ze deed de deur van de ijskast open en Derek liet een trillend gegrom van verwachting horen. 'Worstjes!' hoorde ik Maria-Alba mompelen.'Cos'altro!'

Ik had Cordelia bij de televisie in het kolenhok vandaan geplukt en stak mijn hand uit naar de voordeur. Derek liet een oorverdovend, hoog gejank horen, als een amateuristische Koningin van de Nacht. Ik hoorde Ophelia's stem in de zitkamer, maar verstond niet wat ze zei. Haar sarcastische lach drong tot me door. Cordelia en ik zaten in de auto met brigadier Tweeter en ik probeerde me niet ongerust te maken. Vijf minuten later kwam inspecteur Foy de trap afgehold en stapte in de auto naast brigadier Tweeter. 'Oké, brigadier.' Het klonk bijna woest. 'Geen getreuzel meer. We hebben niet de hele avond de tijd.'

Cordelia en ik keken elkaar veelbetekenend aan. Het zag ernaar uit dat Ophelia uiteindelijk de strijd toch had gewonnen. Niemand zei iets tot we stopten voor een massieve Victoriaanse poort van rode baksteen. De inspecteur toonde iets aan de geüniformeerde man bij het hek, die onze gezichten onderzoekend bekeek voor hij op een knop drukte die het reusachtige hek omhoog liet gaan, en gebaarde dat we door konden rijden.

We stonden op het felverlichte binnenplein en heel egoïstisch wenste ik dat ik kilometers ver weg was. Lichten schenen door de tralies voor de kale ramen in hoge muren. Een zwarte arrestantenwagen met lopende motor vulde de lucht met giftige dampen. Een paar mannen in hemdsmouwen veegden een stroom water in de richting van de roosters in het midden. De toiletemmers in de cellen, die gebouwd waren voor één man en bezet werden door drie, werden alleen 's morgens geleegd. Het was dan ook niet onbegrijpelijk dat de gevangenen onwillig waren te worden opgesloten met een emmer die overliep van de uitwerpselen, dus smeten ze de inhoud uit het raam. Het leek me duidelijk dat als iemand al zwak, stom of boosaardig was, hij ongetwijfeld nog zwakker, stommer en boosaardiger zou zijn als hij hier een tijd had gezeten.

Binnen werd de glimmende groene verf van de gangen door het neonlicht zo fel gereflecteerd dat ik met mijn ogen moest knipperen. Er hing een stank van desinfecterende middelen vermengd met urine en zweet. Om de tien meter of zo bleven we staan, de gevangenbewaarder die ons voorging maakte een traliedeur open in een hek dat ons de weg versperde en deed die dan weer achter ons op slot. Ik hield mijn ogen op de grond gericht. Ik was bang een oog te zien gluren door een van de vierkante kijkgaten in elke deur. Ik voelde me misselijk van afschuw over de hopeloze toestand van de gevangenen en was tegelijkertijd bang voor ze. Ik moest me dwingen om niet te huilen, want ik wilde Cordelia niet alarmeren. Ze liep voor me uit, met haar cake in een plastic boodschappentas. Ik voelde een belachelijk verlangen om de hand van de inspecteur vast te houden, maar dankzij Ophelia was hij ook een vijand. Net toen ik dat dacht draaide hij zich naar me om en zei: 'Gaat het goed met je?' en gaf me een knipoog.

Dat korte moment van vriendelijkheid was precies waar ik behoefte aan had. De paniek zakte en ik voelde me - misschien niet kalm maar in ieder geval in staat me te beheersen. Ik was blij dat de deur van de verhoorkamer niet op slot was. De gedachte dat mijn briljante, vorstelijke vader gekooid zou zijn, was intens pijnlijk; ik wilde dat niet zien.

Hij stond bij het raam. Het duurde even voor het tot me doordrong dat hij het was. Hij droeg nog steeds de geleende kleren, en zijn haar was in een paardenstaart gebonden. Maar onbekender dan dit was zijn gedrag. Zijn schouders waren naar voren gebogen en zijn handen hingen losjes langs zijn zij. Er was niets over van het elan dat zijn houding altijd kenmerkte. Zijn gezicht zag grauw en gezwollen.

'Pa, lieverd.' Cordelia liep met open armen naar hem toe. 'Je lijkt precies op Sydney Carton.' Haar theatrale gedrag was precies wat hij nodig had. Behalve de paardenstaart leek pa totaal niet op Sydney Carton, maar het was een mooie gedachte, en zijn gezicht klaarde op. Cordelia pakte zijn hand, trok een angstig gezicht en mat zich een Frans accent aan. 'Burger Evremonde, mag ik uw 'and vast 'ouden? Ik ben maar een arm, klein wezentje en dat zal mij moed geven.' Toen bekeek ze hem nog eens goed. 'Sacrebleu! Zut, alors! Sterft u voor 'em?'

'En voor zijn vrouw en kind. St! Ja.'

'En ik 'oud uw 'and vast? O, dappere, dappere vreemde?'

'Sst! Ja, arm kind. Tot het eind.'

'Moet ik nu kussen? Is 't moment gekomen?'

'Ja. God zegene je! Heel gauw zullen we elkaar terugzien in een beter oord. Ga mij voor. Ik zal snel volgen.'

Sydney Carton nam het kleine naaistertje, alias Cordelia, in zijn armen en kuste haar. Toen knielde ze en strekte haar nek uit met een vakmanschap dat ze had geleerd van de vele films over Anna Boleyn en Mary, koningin van Schotland.

Mijn vader knielde op zijn beurt en sloeg zijn ogen op naar een visioen van de toekomst. Hij liet zijn hoofd langzaam naar voren vallen.

Ik had het gevoel dat mijn keel werd dichtgeknepen. Ik kan nooit zonder te huilen lezen over de gang naar de guillotine van Sydney Carton. Nadat hij en Cordelia elkaar hartstochtelijk hadden omarmd kuste ik zijn wang wat bedeesder. Niet omdat ik waarheidsgetrouwer was, verre van dat. Ik was de enige in mijn familie die niet goed kon acteren, en als ik verlegen was kon ik dat onmogelijk verbergen.

We brachten mijn vader op de hoogte van de toestand thuis. Ik zou de naam Ronald Mason behoedzaam hebben vermeden maar het strekt Cordelia tot eer dat ze volkomen ongekunsteld is, en zij flapte de naam eruit. Gelukkig was mijn vader eerder neerbuigend dan jaloers.

'Arme Ronnie. Het is trouw van die ouwe ijzervreter om te gehoorzamen aan het appèl als de trompetten weerklinken. Misschien herinnert u het zich niet meer, inspecteur, naar hij was de enige Bonnie Prince Charlie met een sterk Iers accent. Elke huisvrouw van Sunderland tot Wimbledon verlangde ernaar Flora Macdonald te zijn in de mannelijke armen van prins Charlie, om met zachte stem liefdesliedjes te zingen tegen zijn kanten jabot, de zee over te steken naar Skye, een purperen zonsondergang tegemoet. De waarheid was minder romantisch. Het werd blijkbaar gefilmd in een zwembad in de studio, met behulp van een golfmechanisme, maar toch was die arme Ronnie kotsmisselijk.'

Op korte termijn is niets zo effectief om je een beter gevoel te geven als de spot te drijven met iemand anders. Pa scheen weer een beetje op te monteren.

Inspecteur Foy glimlachte. 'Ik herinner me dat hij de lievelingsacteur was van mijn moeder. Maar ik heb nog een of twee vragen, als u er geen bezwaar tegen hebt. Ik heb begrepen van mr. Sickert-Greene dat u beroep wilt aantekenen tegen uw inhechtenisneming en onschuldig wilt pleiten.'

'Natuurlijk heb ik het niet gedaan! Alleen een dwaas zou kunnen geloven dat ik, Waldo Byng, in staat zou zijn een moord te plegen! Sickert- Greene maakte er vanmorgen een hopeloze knoeiboel van in de rechtbank. Wat bracht hem in godsnaam ertoe schuldig maar geestelijk ontoerekenbaar te pleiten? Zie ik er soms uit of ik gek ben?' Pa stak zijn borst naar voren en kneep zijn neusvleugels samen. 'Hij gelooft werkelijk dat ik het gedaan heb! Ik begrijp niet waarom ik die stomme ouwe dwaas nog in dienst houd.'De reden was dat Sickly Grin een ongelooflijke intellectuele snob was. Hij was bereid voor bijna niets de belangen van mijn vader te behartigen, zodat hij kon opscheppen met zijn intieme vriendschap met Waldo Byng, de grote Shakespeare-acteur.

'Hm.' De inspecteur haalde zijn pijp tevoorschijn en streek met een liefdevol gebaar over de kop ervan. Hij had mooie vierkante, sterke handen. 'Als ik zo vrij mag zijn, meneer, ik denk dat het verkeerd was om tegen de president van de rechtbank te zeggen dat hij even schuldig was aan de moord als u.'

Mijn vader lachte bitter. 'Die man is een cultuurbarbaar. Toen ik aan de monoloog begon uit Measure for Measure waarin Isabella pleit voor Claudio's leven, werd hij zo rood als een biet en begon tegen me tekeer te gaan.'

De inspecteur keek hem verwijtend aan en op dat moment geloofde ik dat hij echt wilde dat mijn vader onschuldig was. Pa keek nukkig en sloeg zijn armen over elkaar. 'In ieder geval is het nu te laat om daar nog over te piekeren,' ging de inspecteur verder. 'Laten we liever nog eens de kwestie van het motief onder de loep nemen. Wie kan de dood van sir Basil hebben gewenst? Het meest voorkomende motief voor moord is seksuele jaloezie.' Hij zoog verlangend op zijn onaangestoken pijp maar mijn vader bleef onaangedaan. 'Iemand ontdekt dat zijn of haar wederhelft ontrouw is geweest en er volgt een gewelddadige reactie. De moord is niet tevoren beraamd. Sir Basils huishoudster zegt dat hij zelden uitging en voorzover haar bekend met beide seksen geen hechte vriendschap onderhield. We kunnen seksuele jaloezie niet geheel uitsluiten, maar op het moment lijkt het onwaarschijnlijk. Ik heb het testament van sir Basil gezien en ik ben ervan overtuigd dat het niet om geld ging.' Inspecteur Foy zweeg, keek met enige afkeer naar zijn pijp en stopte hem in zijn zak. 'Laten we eens wat gecompliceerdere motieven bekijken - moord om een schandelijk geheim te beschermen bijvoorbeeld. Chanteurs worden om zeep gebracht omdat hun slachtoffer niet kan of wil blijven betalen. Sinds de legalisering van homoseksualiteit is dit soort misdaad aan het afnemen. Was sir Basil het type man om andere mannen ter verantwoording te roepen voor hun zonden of zich schuldig te maken aan wat lichte chantage?'

'Ik zou zeggen dat er geen man is die daartoe minder in staat is.' Pa keek geamuseerd bij de gedachte. 'Hij had geen belangstelling voor andere mensen. Hij was veel te egocentrisch. Maar dat zou je van de meeste acteurs kunnen zeggen.' Het was duidelijk dat pa zichzelf als een uitzondering beschouwde.

Inspecteur Foy pakte een potlood uit de pennenbak op tafel, haalde een pennenmesje uit zijn zak en begon een scherpe punt te slijpen. Nu zijn pijp hem ontnomen werd, had hij iets anders nodig om zich bezig te houden. Ik vroeg me af of het een trucje was om de zenuwen te sussen van zijn verdachten en hen af te leiden zodat ze een bekentenis of een belastende verklaring zouden afleggen. Ik verwierp onmiddellijk het idee dat hij zelf nerveus zou zijn. De inspecteur leek een monument van kalmte toen hij eerst naar Cordelia en toen naar mij glimlachte. De situatie leek heel onwerkelijk. We hadden het over de plot van een film kunnen hebben.

'Dus houden we een gemengd aantal motieven over - laten we het persoonlijke animositeit noemen. Dat omvat alles van ruzies tussen buren over de hoogte van een heg tot professionele jaloezie.'

Pa keek minachtend. 'Ik kan u verzekeren dat Basils geringe talenten niet voldoende waren om me ook maar een ogenblik uit de slaap te houden.'

'Oké. Maar ik moet zelfs de onwaarschijnlijkste motieven onderzoeken. Ik heb alle leden van de cast ondervraagd. Allemaal beschreven ze uw relatie met sir Basil Wintergreen als - wel, de mildste uitdrukking was "concurrerend". Blijkbaar kon u elkaar niet luchten of zien.'

'M'n beste inspecteur, het is duidelijk dat u niets weet over het theater. Alle acteurs zijn giftig jaloers en gunnen elkaar geen enkel succes. Soms overleeft een vriendschap het ondanks alles. Vaak is er sprake van openlijke afkeer en minachting. Maar nooit, voorzover ik weet, leidt het tot moord. Vroeg of laat komt er wel een recensent die het vuile werk voor je doet, op heel wat effectievere wijze. Maar hoor eens, ik heb hier genoeg van. Ik geloof dat ik aardig meegaand ben geweest, maar nu zou ik graag naar huis gaan. Dit is een afschuwelijk verblijf, ongeschikt voor zelfs een geharde crimineel. Haal me hier uit, wilt u?'

'Zo simpel is het niet, meneer. De molens van de wet malen langzaam. Dat moeten ze wel om fouten te vermijden.'

'Maar ik heb het niet gedaan!' Er lag iets van paniek in pa's stem. Cordelia leunde tegen hem aan en legde haar hand op zijn arm. Hij gaf er afwezig een klopje op.

'Er was nog iets anders, nietwaar, dat tijdens de hoorzitting vanmorgen aan het licht kwam? Iets wat Harriet niet weet.' De inspecteur fronste zijn wenkbrauwen. 'Een bewijs dat, samen met uw vingerafdrukken op het enig mogelijke wapen, elke rechtbank in het land zal doen besluiten tot een juryproces, ongeacht of u schuldig of onschuldig pleit. Laten we het nog eens nagaan, voor het geval er iets is waar we niet aan gedacht hebben. Kunt u zich herinneren of u iemand bent tegengekomen op weg naar het toneel om het uitsteken van uw ogen te repeteren?'

Pa keek ongeduldig. 'Moet dat nou? Dat hebben we in de rechtszaal al allemaal doorgenomen.' De inspecteur sloeg zijn armen over elkaar en keek naar mijn vader met dezelfde blik waarmee hij naar Ophelia had gekeken - verstrakte lippen en samengetrokken wenkbrauwen. Het werkte verrassend effectief. 'O, goed dan,' zei pa knorrig. 'U weet heel goed dat Sandra er was, samen met Gemma, de costumière, en er was nog een blond meisje, waarschijnlijk ook een doublure. In ieder geval een nieuweling. Zag er niet slecht uit. Weinig boezem. Ik weet niet meer hoe ze heet. Ze stonden met elkaar te praten. Sandra leunde tegen de rondhorizon -'

'Dat is de gebogen muur aan de achterkant van het toneel?'

'Ja.'

'Maar daar konden ze het toneel zelf niet zien?'

'Niet tenzij ze röntgenogen hadden. Het achterdoek was neergelaten. Wat ik de heren rechters niet verteld heb was dat Sandra naar voren leunde toen ik langskwam, zodat ik per ongeluk langs haar borsten streek. Ze stonden allemaal te giechelen.' Pa glimlachte alsof het een aangename herinnering was. De inspecteur bleef het potlood bewerken met zijn mes, alsof niets zo belangrijk was als de punt haarscherp te slijpen.

'U ging links het toneel op?' 'Ja.'

'Waarom? Rechts was gemakkelijker toegankelijk. Dan had u niet hoeven omlopen langs de achterkant.'

'Dat heb ik ze verteld in de rechtbank... o, goed dan.' Pa zuchtte en ging met overdreven nadruk verder alsof hij sprak tegen iemand met een beperkt verstand. 'Er stond een kar met platte constructieonderdelen aan de rechterkant van het toneel, die de coulissen blokkeerde.'

'Dus niemand had aan die kant het toneel op gekund?'

'Niet zonder een zeker risico. Die trolleys zijn berucht onstabiel. Vol met constructieonderdelen zijn ze zo zwaar dat ze levensgevaarlijk zijn.'

'Sandra zegt dat ze vlak voor de moord het toneel opging om haar breiwerk te halen. Sir Basil stond op het toneel en nam zijn tekst door. Ze herinnert het zich duidelijk omdat hij haar woedend aankeek, alsof ze niet het recht had daar te zijn, en zij ergerde zich daaraan. Ze weet absoluut zeker dat hij alleen was. Een minuut of twee later kwam u. Ze zegt dat ze zich dat herinnert omdat u tegen haar lachte en in haar - wang kneep.'

'Mogelijk.' Pa keek hooghartig. 'Als u bedoelt dat ik in haar billen kneep, dan heb ik dat waarschijnlijk wel gedaan, ja. Zoiets heeft niets te betekenen in het theater.'

'Niemand anders is langs hen gekomen, het toneel niet op en niet af. Het volgende wat iedereen zich herinnert is dat ze u horen schreeuwen. Ze rennen het toneel op en zien u geknield naast het lijk.' De inspecteur keek naar mij. 'Begrijpt u welke gevolgtrekking de rechtbank moest maken?'

Het mes gleed uit en de punt van het potlood brak. De haren in mijn nek gingen overeind staan. Ik zou pa's andere hand hebben vastgepakt, maar hij streek zijn haar glad met zijn palm alsof hij zich wilde troosten.

'Ja,' zei ik langzaam. 'Het betekent dat het niet anders kan dan dat pa alleen op het toneel was met sir Basil.'

Mijn vader vergat om superieur te doen. 'Maar hij was al dood, ik zweer het!'

Inspecteur Foy keek spijtig. 'Maar u ziet hoe moeilijk de situatie is.' Hij zuchtte. 'Ik begrijp hoe u zich moet voelen. Maar we zullen al het mogelijke doen om de dader voor de rechter te slepen, dat kan ik u verzekeren.' Er lag een sinistere dubbelzinnigheid in zijn belofte. 'Ik zal u nu alleen laten met uw dochters. We praten later wel verder. Goedendag, jongedame.' Inspecteur Foy glimlachte vriendelijk naar Cordelia en legde een geruststellende hand op haar schouder.

'Dag, Harriet. We houden contact.' Even zag het ernaar uit of hij mij ook een schouderklopje wilde geven, maar blijkbaar bedacht hij zich en zocht in zijn zak naar zijn pijp. Ik bestudeerde zijn gezicht om te proberen zijn gedachten te raden. Hij keek alsof hij aan niets anders dacht dan aan het diner dat mevrouw Foy hem vanavond voor zou zetten. Ik vroeg me af of er een mevrouw Foy was en zo ja, hoe ze eruit zou zien.

'Ik heb een cake voor je meegebracht. Zelf gebakken,' zei Cordelia toen de inspecteur weg was. Vol trots bood ze hem de tas aan.

Mijn vader zette hem op zijn schoot. 'Goeie hemel, wat zit er allemaal in? Een cake hoort luchtig te zijn, kindlief. En wat is dat metalen ding dat eruit steekt -'

'Sst!' Cordelia rolde in paniek met haar ogen naar de dienstdoende agent.

'Ha, ik zie het al!' Mijn vader lachte en leek heel even weer de oude. Ik zegende Cordelia dat ze met me mee was gegaan. 'Maar wat moet ik doen als ik de tralies heb doorgezaagd? Mijn cel is op de eerste verdieping. Ik zou menselijke marmelade zijn als ik de sprong waagde. Ik zou nog maar een tweede cake bakken met een touw erin. Maar ik moet er niet aan denken wat Loveday zal zeggen als hij zijn kostbare gereedschap besmeurd ziet met glazuur en krenten.'

'Je neemt me niet serieus.' Cordelia was kwaad.

'Ik heb je post meegebracht,' kwam ik tussenbeide.

Mijn vader keek de enveloppen door. 'De helft ervan bestaat uit rekeningen.' Zijn tijdelijke goede humeur verdween. 'En ze hebben de opvoering geannuleerd. Moesten ze natuurlijk wel, zonder mij en Basil.' Hij uitte een decoratieve Elizabethaanse vloek. 'Een brief van de bank. Mijn god, ze zijn er wel als de kippen bij om de poen binnen te halen! Die kerel,' hij keek naar de onderkant van de brief, 'Potter noemt hij zichzelf, zegt dat hij wil weten wat ik ga doen aan mijn debetsaldo.' Hij gooide de brief neer. 'Nou, hij kan de maatregelen nemen die hij wil. Ze kunnen me niets maken zolang ik hier vastzit.'

Hij trok een opstandig gezicht. Ik pakte de brief op en stopte hem in mijn tas. Terwijl mijn vader en Cordelia de afscheidsscène speelden uit Romeo en Julia, ging ik brigadier Tweeter zoeken.

Toen we thuiskwamen zagen we onze buren te midden van.de verslaggevers die waren teruggekomen toen de regen voorbij was.

'Iemand moet de dierenbescherming bellen.' De stem van mevrouw Newbiggin die naast ons woonde en aan wie ik altijd een hekel had gehad, was doordringend, maar zelfs die werd overvleugeld door het gejank dat uit ons huis klonk. Toen ze mij zag wees ze met een beschuldigende vinger naar me. 'Dat is een van de meisjes. Dit was vroeger een fatsoenlijke buurt. Wat is er aan de hand? Dat zou ik weieens willen weten. Wordt daarbinnen soms een of ander arm dier gemarteld?'

'Sorry. Het is onze hond.' Ik drong me langs de camera's en belde aan. Het gejank veranderde in een geblaf over drie octaven, van een hoog gejammer tot een diepe Baskerville-bas. Ik duwde de klep van de brievenbus omhoog om Maria-Alba te roepen, en een grote roze tong likte liefdevol mijn hand.

'Grazie al cielo.' Maria-Alba zwaaide dreigend met haar soeplepel toen ze ons binnenliet. Onder de andere arm klemde ze twee kussens. 'Nu heb ik begrip voor het mishandelen van dieren.'

'Waar zijn die kussens voor?' vroeg Cordelia.

Maria-Alba hield ze demonstratief voor haar oren. 'Hij is niet meer stil geweest sinds je de deur uit bent.'

'Maar kijk eens hoe blij hij is ons te zien.' Ik aaide Derek, die op en neer sprong in een poging zijn voorpoten op mijn schouders te leggen. 'Het is echt ontroerend. Hij zal een uitstekende waakhond worden.'

'Misschien zal hij heldendaden verrichten.' Cordelia was meteen bereid me bij te vallen in wat hondenaanbidding. 'Hij redt mij misschien wel uit een woeste rivier of jou uit handen van een bijlmoordenaar. Dan zou hij beroemd zijn. Misschien richten ze dan een standbeeld voor hem op. Zou dat niet enig zijn?'

'Ik vind het niet zo'n geweldig idee, nu je het vraagt. Er schijnen minder verslaggevers te zijn dan gewoonlijk. Zouden ze er misschien genoeg van krijgen? Ik kan me geen slechtere baan voorstellen dan werken voor een krant. Elk uur, in wat voor weer ook, erop uit te moeten, iedereen tot last zijn en worden verafschuwd en uitgescholden, alleen om een verhaal te krijgen dat hetzelfde is als dat van alle anderen. Smerige leugens verzinnen over het ongeluk van een ander om iets exclusiefs te krijgen. Ik zou het vreselijk vinden.'

'Maar ik zal moeten wennen aan de paparazzi,' zei Cordelia. 'Als ik een beroemde filmster ben zal ik geen moment rust krijgen.'

'Dat is misschien moeilijker dan je denkt.' Ik wilde haar niet ontmoedigen, maar ik wist dat acteren voor de meeste mensen een teleurstellend beroep was.

'Voor mij niet,' zei Cordelia zelfverzekerd. Ik zag de kalme glimlach op het beeldschone gezichtje en dacht dat ze misschien gelijk kon hebben. Cordelia had het talent van mijn vader om de aandacht te trekken en vast te houden. Ze had Ophelia's schoonheid met daarbij de charme van een warme uitstraling. En Portia's spontaniteit, met - tot dusver in ieder geval - minder drang tot roekeloze zelfvernietiging. 'Ik neem een witte pekinees, net als Marina Marlow,' ging ze verder. 'Kijk niet zo minachtend. In ieder geval heb ik geen hond die Derek heet.'

'Punt voor jou,' zei ik.

'Ik kreeg net een goed idee. Herinner je je nog die film A Tale of Two Cities? Ze hebben dezelfde prachtige bruine hondenogen. Derek en Syd- ney Carton, bedoel ik.' 'Een mondvol! Ik hoor je in het park al roepen "Hier, Sydney Car- ton!" Afgezien van het feit dat het een beetje ostentatief klinkt -'

'Nee, idioot! Jij kunt hem Dirk noemen - naar Dirk Bogarde. Voor een hond klinkt dat hetzelfde, maar het heeft hopen meer stijl dan Derek.'

Zoals altijd kreeg Cordelia haar zin en als vanzelf werd hij Dirk.