***

11. HARD TEGEN HARD

Ik zei tegen Beau dat hij een blok vóór mijn huis bij het trottoir moest stoppen.

'Ik voel me net Gisselle, als ik zo stiekem doe,' zei ik, 'maar ik heb liever niet dat Daphne ziet dat jij me thuisbrengt.'

Hij lachte. 'Niet erg. Soms komt Gisselles geïntrigeer goed van pas. Jammer dat ze niet ook wat van jou leert.' Hij bukte zich en gaf me snel een kus op mijn lippen voor ik uitstapte.

'Ik kom vanavond,' riep hij me achterna. Ik zwaaide en holde het pad op om via de zij-ingang weer naar binnen te sluipen.

Het was heel stil in huis. Ik liep snel de hal door en de trap op, die extra luid leek te kraken, omdat ik probeerde het zachtjes te doen. Ik was bijna boven toen Daphne me riep. Ik draaide me om en keek omlaag. Bruce Bristow stond naast haar.

'Waar was je?' vroeg ze, met haar handen op haar heupen. Ze droeg een van haar zakelijke pakjes, rouge, lippenstift en eyeliner, maar haar haar hing los.

ik ben bij oom Jean geweest,' bekende ik. Ik had me voorgenomen niet te liegen als ze me betrapte, en wilde haar trouwens toch vragen waarom ze de bijdrage voor Jean had ingetrokken en hem had laten overplaatsen.

'Wat? Kom onmiddellijk beneden,' beval ze, met haar rechter wijsvinger naar de grond wijzend. Ze draaide zich met een ruk om en liep de zitkamer in. Bruce keek met een vaag lachje naar mij. Toen draaide hij zich om en volgde Daphne. Ik was halverwege beneden, toen Gisselle bovenaan de trap riep, waar ze naartoe was gereden om mijn confrontatie met onze stiefmoeder gade te slaan.

ik zou wel een smoesje voor je hebben verzonnen,' zei ze, 'maar je hebt me niet eens verteld waar je naartoe ging.' Ze schudde haar hoofd. 'Ik kon niets verzinnen toen ze naar je vroeg.'

'Dat geeft niet. Ik vind het toch niet prettig om iets stiekem te doen.'

'Jammer,' zei ze. 'Nu zit je in de problemen.' Ze keek me vrolijk lachend aan en ging toen terug naar haar kamer. Ik liep snel verder de trap af naar de zitkamer. Daphne zat op de bank, en Bruce stond naast haar, met gevouwen handen en een fronsend gezicht, meer voor de goede orde dan dat hij het meende.

'Kom binnen,' zei Daphne, toen ik op de drempel bleef staan. Met bonzend hart kwam ik dichterbij, ik dacht dat ik je gezegd had niet naar Jean te gaan. Ik dacht dat ik je gezegd had het hem niet te vertellen,' zei ze.

'Papa zou gewild hebben dat hij het wist,' antwoordde ik. 'Bovendien, als ik het hem niet verteld had, zou hij op papa hebben gewacht en zich hebben afgevraagd waarom hij niet kwam.'

Ze meesmuilde. 'Ik weet zeker dat hij zich helemaal niets afvraagt.' Haar ogen werden spleetjes en haar lippen verstrakten. 'Wie heeft je gebracht? Beau?' Ik gaf geen antwoord en ze glimlachte kil. 'Zijn ouders zullen het niet prettig vinden om te horen dat hij meegewerkt heeft aan je ongehoorzaamheid. Sinds je in Greenwood bent heeft hij geen enkel probleem meer gehad, maar zodra jij terugkomt...'

'Breng hem alstublieft niet in moeilijkheden. Hij heeft aan niets meegewerkt. Hij was alleen zo vriendelijk me erheen te rijden.'

Ze schudde haar hoofd en keek naar Bruce, die een even smalend gezicht trok als zij.

'In ieder geval,' ging ik verder, al mijn moed bijeenrapend, 'weet ik nu de ware reden waarom u niet wilde dat ik naar hem toe ging.' Ik zei het zo bits, dat Bruce zijn wenkbrauwen optrok. 'U hebt oom Jean heimelijk van zijn eigen kamer naar een zaal laten overplaatsen.'

Ze leunde achterover en sloeg haar armen over elkaar.

'Heimelijk?' Haar lach klonk hol en iel; ze keek van Bruce naar mij. 'Daar is niets heimelijks aan. Ik hoef helemaal niets heimelijk te doen. Ik heb geen toestemming nodig van jou of je zuster of van wie dan ook voor enige handeling met betrekking tot deze familie.'

'Waarom hebt u het gedaan?' riep ik uit. 'We kunnen ons gemakkelijk veroorloven hem een eigen kamer te geven.'

'Een eigen kamer is geldverspilling. Dat heb ik altijd gevonden,' zei ze. 'Niet dat ik jou of je zuster een verklaring schuldig ben.'

'Maar nu gaat het slechter met hem. Dat zegt het verplegend personeel. Hij zorgt niet meer zo goed voor zichzelf als vroeger en -'

'Hij ging toch niet vooruit. Het enige wat Pierre deed was zijn eigen slechte geweten sussen met extra geld voor Jean. Het was een belachelijke uitgave.'

'Dat was het niet,' hield ik vol. 'Ik heb het verschil gezien. U niet.'

'Sinds wanneer heb jij een diploma psychiatrie?' vroeg ze spottend. Ze glimlachte kil, een glimlach die de rillingen over mijn rug deed lopen. 'Of heb je soms magische krachten geërfd van je grootmoeder, de gebedsgenezeres?'

Mijn wangen begonnen te gloeien. Daphne liet nooit een kans voorbijgaan om de nagedachtenis van mijn grootmoeder te bespotten. Ze deed niets liever dan de Cajun-wereld belachelijk maken. Ik haalde diep adem en hield voet bij stuk.

'Nee, ik heb alleen maar medeleven en menselijkheid geërfd,' zei ik. Mijn woorden leken haar te treffen, en ze kromp even ineen. Bruces glimlach was verdwenen. Hij verplaatste zijn gewicht van het ene been op het andere en keek ongerust naar Daphne.

'Zo is het genoeg,' zei ze langzaam. Haar ogen waren zo donker als schaduwen in het moeras. 'Je bent ongehoorzaam geweest. Ik wil dat je van begin af aan goed beseft wat het betekent als je opstandig bent. Je vader is er niet meer om excuses voor je te verzinnen.' Ze trok haar schouders recht toen ze haar vonnis uitsprak. 'Je gaat naar boven en je blijft in je kamer tot het tijd is om je vaders begrafenis bij te wonen. Ik zal Martha je maaltijden boven laten brengen, en je mag niemand zien of spreken.'

'Maar de doden wake... het begroeten van de bezoekers...'

'We zullen je excuseren, tegen de mensen zeggen dat je je niet goed voelt en op die manier voorkomen dat iedereen op de hoogte komt van je wangedrag,' zei ze kortaf.

'Maar het was geen wangedrag,' hield ik vol. 'Ik heb het recht oom Jean te zien, en hij hoorde het te weten van papa, en u had hem niet naar de zaal mogen laten gaan.'

Even leek ze zich een beetje overdonderd te voelen door mijn hardnekkige verzet, maar toen boog ze zich verbitterd naar voren.

'Als je eenentwintig bent,' antwoordde ze, 'zul je financiële beslissingen kunnen nemen zonder mijn tussenkomst of mijn opinie. Je kunt voor mijn part je hele erfenis verkwisten aan Jean. Tot die tijd ben ik de enige die bepaalt hoe het vermogen van de familie Dumas moet worden besteed. Ik heb een expert op dat gebied,' zei ze, met een knikje naar Bruce, 'dus hoef ik van jou niets te horen. Begrepen? Ja?' snauwde ze, toen ik geen antwoord gaf.

'Nee,' zei ik, mijn voeten koppig tegen de grond drukkend. 'Ik begrijp niet hoe u dit die arme oom Jean kunt aandoen, die geen leven heeft, die niets anders heeft dan zijn eigen onrustige, verwarde geest.'

'Goed. Dus je begrijpt het niet.' Ze ging weer zitten. 'Hoe dan ook,' zei ze, gebarend met haar hand. 'Voorlopig ga je naar boven en doe je de deur achter je dicht, anders bel ik Beaus ouders en vraag ik ze hier te komen om te horen wat jij en Beau hebben gedaan,' dreigde ze, 'en dan straf ik je twee keer zo streng.'

Mijn ogen brandden door hete tranen van woede en onmacht.

'Maar ik moet bij de wake zijn... ik hoor -'

'Je hoort te luisteren naar wat je gezegd wordt,' zei ze streng en nadrukkelijk. Ze strekte haar arm uit en wees met haar vinger naar de trap. 'Vooruit! Ga!'

Ik boog mijn hoofd.

'Kunt u niet een andere manier vinden om me te straffen?' vroeg ik, terwijl de tranen over mijn wangen rolden.

'Nee, daar heb ik geen tijd en geen energie voor. Zeker niet nu je ongehoorzaam was onder deze omstandigheden. Ik moet een echtgenoot begraven. Ik heb geen tijd om voor pleegzuster te spelen voor verwende, rebelse jonge meisjes. Doe wat ik zeg. Hoor je me!' riep ze met schrille stem.

Ik hield mijn adem in, draaide me om en liep langzaam de kamer uit. Ik had een gevoel in mijn maag of ik liters moerasmodder had ingeslikt. Toen ik in mijn kamer kwam, liet ik me op bed vallen en begon te huilen. Ik besefte dat ik oom Jean niet zou kunnen helpen; ik kon niet eens mezelf helpen.

'Waar was je nou naartoe?' vroeg Gisselle in de deuropening. Ik draaide me langzaam om en veegde de tranen van mijn wangen. 'Bij het Pontchar trainmeer?' vroeg ze met een wellustige glimlach. 'Om met je vriendje te vrijen?'

'Nee. Beau heeft me naar oom Jean gebracht,' zei ik, en ik vertelde wat ik daar had aangetroffen. 'En nu heeft ze hem naar een zaal laten brengen, waar hij alleen maar een bed en een metalen kast heeft,' eindigde ik.

Ze haalde ongeïnteresseerd haar schouders op. 'Dat verbaast me niks. Ik heb je gezegd waartoe Daphne in staat is, maar jij luistert niet. Jij denkt dat de wereld bestaat uit vogels en rozen. Ze zal beslist ook het mes zetten in onze toelage. Je zult het zien.' Ze kwam dichterbij en begon te fluisteren. 'We kunnen beter hier blijven dan teruggaan naar Greenwood. Probeer jij met je intelligentie eens een manier te bedenken om haar zover te krijgen dat ze ons laat blijven,' zei ze.

'Ons laat blijven?' Ik begon als een waanzinnige te lachen, zo erg, dat ik er zelf bang van werd. 'Ze kan ons niet uitstaan. Jij leeft in een droomwereld als je denkt dat Daphne er zelfs maar één seconde over zou denken ons bij haar in de buurt te houden.'

'O, geweldig,' jammerde Gisselle. 'Dus je wilt het gewoon opgeven?'

'Zo staan de zaken nu eenmaal,' zei ik met een fatalisme dat haar schokte. Ze staarde me aan alsof ze verwachtte dat ik mijn stemming van me af zou schudden en haar vertellen wat ze wilde horen.

'Ga je je wassen en aankleden voor de dodenwake?' vroeg ze ten slotte.

'Omdat ik Daphne niet gehoorzaamd heb en toch naar oom Jean ben gegaan, mag ik voor straf de wake niet bijwonen.'

'Je mag niet naar de wake? Is dat een straf? Ik wou dat ik ook zo'n straf kreeg!' riep ze uit.

Ik draaide me zo abrupt om dat ze snel achteruitreed.

'Wat mankeert je, Gisselle? Papa hield van je.'

'Totdat jij kwam. Toen vergat hij mij bijna.'

'Dat is niet waar.'

'Dat is wèl waar, maar het doet er niet meer toe. Nou ja,' zei ze met een diepe zucht en wapperend met haar haren, 'iemand moet Beau bezighouden als hij komt. Ik zal wel voor je invallen.' Ze lachte en reed terug naar haar kamer.

Ik stond op en keek uit het raam, me afvragend of het niet beter zou zijn als ik wegliep. Ik zou er zelfs serieus over gedacht hebben, als ik me niet een paar beloftes had herinnerd die ik papa had gedaan. Ik moest hier blijven om zo goed mogelijk voor Gisselle te zorgen, succes te hebben met mijn schilderkunst en zijn nagedachtenis eer aandoen. Op de een of andere manier zou ik de obstakels, die Daphne me ongetwijfeld in de weg zou leggen, weten te overwinnen, en ik zwoer dat ik op een dag precies zou doen wat ze had gezegd dat ik zou doen: ik zou oom Jean helpen.

Ik ging terug naar bed en lag te denken en te soezen, tot ik hoorde dat Gisselle naar de trap reed en door Edgar naar beneden werd geholpen om de wake bij te wonen. Toen ging ik op mijn knieën liggen en zei de gebeden die ik bij papa's kist zou hebben gezegd.

Martha bracht mijn maaltijd boven, en al had ze een uitdrukkelijk bevel van Nina doorgegeven dat ik moest eten, prikte ik met mijn vork maar een beetje rond op mijn bord. Ik had geen honger, en mijn maag was te gespannen om voedsel te kunnen opnemen.

Uren later hoorde ik zachtjes op mijn deur kloppen. Ik lag in het donker; alleen het maanlicht dat door mijn raam viel verlichtte de kamer. Ik kwam half overeind en knipte een lamp aan en vroeg wie het ook was om binnen te komen. Het was Beau, met Gisselle vlak achter hem.

'Daphne weet niet dat hij hier is,' zei ze snel, met een schalkse glimlach. Ze hield er zo van om dingen te doen die verboden waren, zelfs al deed ze iets voor mij. 'Iedereen denkt dat hij me om het huis heen rijdt. Er zijn zoveel mensen beneden, dat ze ons niet zullen missen. Maak je maar niet bezorgd.'

'O, Beau, je kunt beter niet hier blijven. Daphne heeft gedreigd je ouders te laten komen en hun te vertellen dat je me naar het instituut hebt gebracht,' zei ik.

'Ik riskeer het,' zei hij. 'Waarom was ze eigenlijk zo kwaad?'

'Omdat ik ontdekt heb wat ze mijn oom heeft aangedaan. Dat is, geloof ik, de voornaamste reden.'

'Het is zo onrechtvaardig, dat ie in deze tijd nog extra verdriet krijgt,' zei hij. We keken elkaar diep in de ogen.

'Ik zal jullie wel even alleen laten,' stelde Gisselle voor, toen ze zag hoe we naar elkaar keken. 'Ik zal zelfs naar de trap gaan om voor schildwacht te spelen.'

Ik wilde protesteren, maar Beau bedankte haar. Hij deed de deur zachtjes dicht en kwam naast me op bed zitten. Hij sloeg zijn arm om mijn schouders.

'Arme Ruby. Je verdient dit niet.' Hij gaf me een zoen op mijn wang. Toen keek hij om zich heen en glimlachte. 'Ik herinner me dat ik hier al eens eerder ben geweest... toen je van Gisselles hasj gerookt had, weet je nog?'

'Herinner me er niet aan,' zei ik, voor het eerst in tijden weer glimlachend. 'Behalve dat je een heer was en je echt ongerust over me maakte.'

'Ik zal me altijd ongerust over je maken,' zei hij. Hij zoende mijn hals en het puntje van mijn kin voor hij zijn lippen op mijn mond drukte.

'O, Beau niet doen. Ik voel me zo verward en verontrust. Ik wil datje me kust, me aanraakt, maar ik moet er steeds weer aan denken waarom ik hier ben, aan de tragedie die me hier heeft gebracht.'

Hij knikte. 'Ik begrijp het. Ik kan mijn lippen alleen niet van je af houden als ik zo dicht bij je ben.'

'We zijn gauw weer bij elkaar. Als je in de komende twee weken niet in Greenwood komt, zie ik je wel als we in de vakantie terugkomen.'

'Ja, dat is zo,' zei hij, me nog steeds dicht tegen zich aandrukkend. 'Wacht maar tot je ziet wat ik voor Kerstmis voor je koop. We zullen een hoop plezier hebben en samen Nieuwjaar vieren en -'

Plotseling werd de deur opengegooid en stond Daphne met een woedend gezicht op de drempel.

ik dacht het wel,* zei ze. 'Verdwijn,' snauwde ze tegen Beau, met uitgestrekte arm naar hem wijzend.

'Daphne, ik...'

'En wat jou betreft,' zei ze, zich met een ruk tot mij wendend, 'is dit de manier waarop je rouwt om je vader? Door je met je vriendje in je kamer te amuseren? Heb je geen gevoel voor fatsoen, geen zelfbeheersing? Of stroomt dat Cajun-bloed zo wild door je aderen, dat je de verleiding niet kunt weerstaan, zelfs niet als je vader één verdieping lager in zijn kist ligt?'

'We hebben niets gedaan!' riep ik uit. 'We -'

'Spaar me alsjeblieft,' zei ze, haar hand opheffend en haar ogen sluitend. 'Beau, ga weg. Ik heb je altijd hoog aangeslagen, maar blijkbaar ben je net als alle andere jongens... je kunt de verleiding van een pleziertje niet weerstaan, ongeacht de omstandigheden.'

'Dat is niet waar. We praatten alleen maar, maakten plannen.'

Ze lachte kil. ik zou maar geen plannen maken die betrekking hebben op mijn dochter,' zei ze. 'Je weet trouwens hoe je ouders over je omgang met haar denken, en als ze dit horen...'

'Maar we hebben niets gedaan,' hield hij vol.

'Je boft dat ik niet nog iets langer heb gewacht. Ze had je kunnen vragen je uit te kleden, onder het mom dat ze je weer wilde schilderen,' zei ze. Beau kreeg zo'n vuurrode kleur, dat ik bang was dat hij een bloedneus zou krijgen.

'Ga nu maar, Beau, alsjeblieft,' smeekte ik hem. Hij keek even naar me en liep toen naar de deur. Daphne deed een stap opzij om hem te laten passeren. Hij keek nog één keer achterom en schudde toen zijn hoofd en liep haastig de trap af. Toen richtte Daphne zich weer tot mij.

'En je brak beneden bijna mijn hart toen je smeekte de wake te mogen bijwonen... alsof het je echt iets kon schelen,' ging ze verder, en toen deed ze de deur dicht. De klik was als een geweerschot, en het leek of mijn hart stilstond. Toen begon het luid te bonzen, en het bonsde nog steeds toen Gisselle een paar ogenblikken later de deur opendeed.

'Sorry,' zei ze. 'Ik had net even mijn rug omgedraaid om iets te pakken, en voor ik wist wat er gebeurde stormde ze de trap op, langs me heen.'

Ik staarde haar aan. Het lag op het puntje van mijn tong om te vragen of ze zich in werkelijkheid niet juist heel zichtbaar had gemaakt, zodat Daphne zou weten dat zij en Beau naar boven waren gegaan, maar het deed er niet toe. Het was gebeurd, en of Gisselle verantwoordelijk was of niet, het resultaat was hetzelfde. De afstand tussen Beau en mij was weer een beetje groter gemaakt door mijn stiefmoeder, die maar één doel in haar leven scheen te hebben: mij het leven onmogelijk te maken.

Papa's begrafenis was zo groots en indrukwekkend als enige begrafenis die ik ooit heb meegemaakt. De dag scheen ervoor gemaakt: lage, grijze wolken hingen boven ons, de wind was warm maar krachtig genoeg om de stammen van de platanen en eiken, wilgen en magnoliabomen langs de route heen en weer te laten zwaaien en buigen. Het was of de hele wereld een gevallen prins de laatste eer wilde bewijzen. Dure auto's stonden in lange rijen voor de kerk, en er waren drommen mensen; velen waren gedwongen in de open deur en het portiek te blijven staan. Ondanks mijn haat tegen Daphne had ik onwillekeurig ontzag voor haar, voor haar elegante uiterlijk, haar houding, de manier waarop ze Gisselle en mij tijdens de plechtigheid leidde, van het huis naar de kerk naar het kerkhof.

Ik had zo graag iets intiems gevoeld op de begrafenis, papa's aanwezigheid willen voelen, maar met Daphnes ogen voortdurend op me gericht en de starende blikken van de treurende aanwezigen die naar ons keken of we een soort koninklijke familie waren, was ik gedwongen de nodige waardigheid uit te stralen en me te gedragen volgens de verwachtingen. Het gevolg was dat ik het moeilijk vond aan papa te denken in die glanzende dure kist. Bij tijd en wijle had ik zelfs het gevoel of ik een soort staatsplechtigheid bijwoonde, een publieke ceremonie zonder enig gevoel.

Toen ik toch huilde, geloof ik dat ik net zoveel huilde om mijzelf en de angst hoe mijn wereld eruit zou zien zonder de vader die grootmama Catherine met haar onthullingen op haar sterfbed weer bij me terug had gebracht. Dat kostbare geschenk van geluk en belofte was me ontnomen door de jaloerse Dood, die altijd om ons heen waarde, loerend en wachtend op een gelegenheid om ons alles te ontnemen wat hemzelf het besef bijbracht van zijn eigen troosteloze en eeuwigdurende lot. Dat had grootmama Catherine me geleerd over de Dood, en dat geloofde ik nu vol overtuiging.

Daphne huilde niet in het openbaar. Ze scheen maar twee keer te wankelen: één keer in de kerk, toen pater McDermott memoreerde dat hij degene was die haar en papa in de echt had verbonden, en één keer op het kerkhof, vlak voordat papa's lichaam werd begraven in wat mensen uit New Orleans een oven noemden. Door het hoge waterpeil werden graven niet in de grond gedolven, zoals op andere plaatsen. Mensen werden boven de grond begraven in betonnen gewelven, vaak met het familiewapen op de deur gegraveerd.

In plaats van te huilen, hield Daphne haar zijden zakdoek voor haar mond. Haar ogen bleven naar binnen gericht op haar eigen gedachten, haar blik hield ze neergeslagen. Ze pakte de hand van Gisselle en mij toen we de kerk verlieten, en opnieuw toen we het kerkhof verlieten. Ze hield onze handen maar een of twee ogenblikken vast, een gebaar dat meer bestemd was voor de bezoekers dan voor ons.

Tijdens de hele plechtigheid hield Beau zich met zijn ouders op de achtergrond. We wisselden nauwelijks een blik. Leden van Daphnes familie stonden op een kluitje, verhieven hun stem nauwelijks boven een gefluister en hielden hun ogen strak op ons gericht. Telkens als iemand naar Daphne toekwam om zijn of haar condoleanties aan te bieden, pakte ze de handen van de ander vast en zei met zachte stem: 'Merci beaucoup'. Daarna kwamen die mensen bij ons. Gisselle imiteerde Daphne perfect, met precies hetzelfde Franse accent, terwijl ze hun handen nog een onderdeel van een seconde langer vasthield dan Daphne had gedaan. Ik zei alleen 'Dank u', in het Engels.

Alsof ze verwachtte dat Gisselle of ik iets zou doen om haar in verlegenheid te brengen, observeerde Daphne ons uit haar ooghoek en luisterde met een half oor, vooral toen Beau en zijn ouders naar ons toekwamen. Ik hield Beaus hand langer vast dan van een der anderen, ondanks het gevoel dat Daphnes ogen gaten brandden in mijn hals en hoofd. Ik weet zeker dat Gisselles gedrag haar beter beviel dan het mijne, maar ik was er niet om Daphne een plezier te doen, ik was er om afscheid te nemen van papa en de mensen te bedanken die het zich echt aantrokken, precies zoals papa gewild zou hebben dat ik ze bedankte: hartelijk en zonder pretenties.

Bruce Bristow bleef dicht in de buurt, fluisterde nu en dan tegen Daphne en kreeg een of andere opdracht van haar. Toen we in de kerk kwamen had hij aangeboden mijn plaats in te nemen en Gisselle over het middenpad van de kerk te rijden. Hij was er ook weer om haar naar buiten te rijden en in de limousine te helpen en op het kerkhof weer uit de auto te dragen. Natuurlijk genoot Gisselle van de extra aandacht en de tedere zorgen. Zo nu en dan keek ze naar me met een zelfvoldane grijns.

Het hoogtepunt van de begrafenis kwam aan het eind, toen we naar de limousine liepen om terug te gaan naar huis. Ik keek naar rechts en zag mijn halfbroer, Paul, haastig over het kerkhof lopen. Hij begon te hollen om ons te bereiken voor we in de auto stapten.

'Paul!' riep ik. Ik kon mijn verbazing en verrukking over zijn komst niet bedwingen. Daphne richtte zich op bij het portier van de limousine en keek kwaad naar mij. Anderen draaiden zich eveneens om. Bruce Bristow, die zich gereedmaakte om Gisselle van haar stoel in de auto te dragen, bleef staan en keek op toen Gisselle een opmerking maakte: 'Wel, kijk eens wie we hier hebben op het allerlaatste moment.'

Hoewel het niet langer dan een paar maanden geleden was, leek het of Paul en ik elkaar in eeuwen niet hadden gezien. Hij zag er zoveel volwassener uit, en zijn gezicht was krachtiger. In zijn donkerblauwe pak leek hij langer en breder in de schouders. De gelijkenis tussen Paul, Gisselle en mij, was te zien in zijn neus en felblauwe ogen, maar zijn haar, een mengeling van blond en bruin - wat de Cajuns noemen chatin - was dunner en erg lang. Hij streek de lokken die over zijn voorhoofd waren gevallen naar achteren, terwijl hij hard begon te lopen om bij me te zijn voordat ik instapte.

Zonder een woord te zeggen pakte hij me beet en omhelsde me.

'Wie is dat?' vroeg Daphne. De laatste aanwezigen die op het punt stonden het kerkhof te verlaten bleven staan en luisterden ook.

'Het is Paul,' zei ik snel. 'Paul Tate.'

Daphne wist van het bestaan van onze halfbroer, maar ze weigerde hem te erkennen of zelfs maar een zinspeling op hem te maken. Die ene keer toen hij ons in New Orleans had opgezocht, had ze geen woord over hem willen horen. Nu vertrok ze haar mond in een lelijke grimas.

'Mijn oprechte deelneming, madame,' zei hij. 'Ik ben zo snel mogelijk gekomen,' ging hij verder tegen mij, toen ze niet reageerde. 'Ik hoorde het pas toen ik je op school belde en een van de meisjes van jouw studentenhuis het me vertelde. Ik ben meteen in mijn auto gestapt en naar jullie huis gereden. De butler wees me de weg naar het kerkhof.'

'Ik ben blij dat je bent gekomen, Paul,' zei ik.

'Kunnen we nu eindelijk instappen en naar huis gaan?' mopperde Daphne. 'Of zijn jullie van plan de hele dag op het kerkhof te blijven praten?'

'Volg ons naar huis,' zei ik, terwijl ik naast Gisselle ging zitten.

'Hij ziet er heel knap uit,' fluisterde ze toen we zaten. Daphne keek ons allebei woedend aan.

'Ik wens vandaag geen bezoekers meer in huis,' verklaarde Daphne toen we het Garden District binnenreden. 'Je kunt je halfbroer buiten spreken, maar maak het kort. Ik wil dat jullie je koffer pakken en morgen naar school teruggaan.'

'Morgen?' riep Gisselle uit.

'Natuurlijk, morgen.'

'Maar dat is te gauw. We moeten minstens nog een week thuisblijven, uit respect voor papa.'

Daphne lachte spottend. 'En wat zou je in die week doen? Mediteren, bidden, lezen? Of telefoneren met je vrienden en ze elke dag thuis uitnodigen?'

'Nou, we hoeven niet als nonnen te leven omdat papa is gestorven,' antwoordde Gisselle.

'Precies. Daarom gaan jullie morgen terug naar Greenwood en vatten jullie je studie weer op. Ik heb alles al geregeld,' zei Daphne.

Gisselle sloeg haar armen over elkaar en leunde pruilend achterover. 'We moeten weglopen,' zei ze. 'Dat zouden we moeten doen.'

Daphne hoorde haar en glimlachte. 'En waar wil je naartoe, prinses Gisselle? Naar je zwakzinnige oom Jean in de psychiatrische inrichting?' vroeg ze, met een blik op mij. 'Of met je zuster terugkeren naar het paradijs in het moeras, om te leven met mensen die kreefteschalen tussen hun tanden steken?'

Gisselle wendde haar blik af en staarde uit het raam. Voor het eerst die dag stroomden de tranen uit haar ogen. Ik wilde dat ik kon geloven dat het was omdat ze papa miste, maar ik wist dat ze alleen maar huilde omdat ze zich gefrustreerd voelde bij het vooruitzicht dat ze terug moest naar Greenwood en er een abrupt einde kwam aan haar weerzien met oude vrienden.

Toen we bij het huis kwamen, was ze te gedeprimeerd om Paul zelfs maar te begroeten. Ze liet zich door Bruce in haar rolstoel zetten en naar binnen brengen, zonder nog een woord te zeggen tegen mij of Daphne. Daphne keek bij de deur achterom naar mij, toen Paul achter de limousine stopte.

'Maak het kort,' beval ze. 'Ik hou er niet van dat al die Cajuns naar mijn huis komen.' Ze keerde me de rug toe en ging naar binnen voor ik kon reageren.

Ik liep naar Paul toe zodra hij uitstapte en wierp me in zijn troostende armen. Plotseling kwam al het verdriet dat ik in me had opgekropt los. Ik snikte luid, met schokkende schouders, mijn gezicht verborgen tegen zijn schouder. Hij streek over mijn haar en kuste mijn voorhoofd en fluisterde troostwoordjes. Ten slotte haalde ik diep adem en trok me terug. Hij veegde mijn wangen af met zijn zakdoek en liet me mijn neus snuiten.

'Het spijt me,' zei ik. 'Ik kon er niets aan doen, maar ik heb sinds ik thuis ben nog niet echt om papa kunnen huilen. Daphne maakt het ons allemaal zo moeilijk. Arme Paul,' zei ik, met een vage glimlach en betraande ogen. 'Jij moet mijn huilbui verdragen.'

'Ik ben blij dat ik er was om je een beetje te kunnen troosten. Het moet vreselijk zijn geweest. Ik herinner me je vader heel goed. Hij was zo jong en levendig toen ik hem de laatste keer zag, en hij was erg aardig tegen me, een echte creoolse heer. Hij was een man van klasse. Ik begreep waarom onze moeder zoveel van hem gehouden heeft.'

'Ja, ik ook.' Ik pakte zijn hand en glimlachte. 'O, Paul, het is zo goed je te zien.' Ik keek naar de voordeuren toen weer naar hem. 'Mijn stiefmoeder wil niet dat ik bezoek in huis ontvang,' zei ik, terwijl ik hem naar een bank onder een boog van rozen bracht. 'Ze stuurt ons morgen terug naar Greenwood.'

'Zo gauw al?'

'Niet gauw genoeg naar haar zin,' zei ik verbitterd. Ik zuchtte. 'Maar laat ik het niet steeds over mezelf hebben. Vertel me over thuis, over je zusjes, over iedereen.'

Ik luisterde terwijl hij vertelde, en liet mezelf teruggaan in de tijd. Toen ik in de bayou woonde, was het leven harder en veel armer, maar dankzij grootmama Catherine veel gelukkiger. En ook miste ik het moeras, de bloemen en de vogels, zelfs de slangen en de alligators. Er waren geuren en geluiden, plaatsen en gebeurtenissen, die ik me met vreugde herinnerde, vooral zoals ik in de schemering in een kano over het water gleed, met niets anders in mijn hart dan een warme tevredenheid. Ik wilde dat ik daar weer terug was.

'Mevrouw Livaudis en mevrouw Thibodeau maken het goed,' zei hij. 'Ik weet dat ze je grootmoeder missen.' Hij lachte. Het klonk als muziek in mijn oren. 'Ze weten dat ik het contact met jou bewaard heb, al zeggen ze dat niet rechtstreeks. Meestal vragen ze zich hardop in mijn aanwezigheid af hoe het gaat met Catherine Landry's Ruby.'

'Ik mis ze. Ik mis iedereen.'

'Je grootvader Jack woont nog steeds in het huis en als hij dronken is, wat vaak het geval is, gaat hij weer graven om te zoeken naar de schat waarvan hij nog steeds denkt dat ze die voor hem heeft verstopt. Ik begrijp bij God niet hoe hij zich in leven houdt. Mijn vader zegt dat hij een halve slang is. Zijn huid ziet er inderdaad uit of hij uit een leerlooierij komt, en hij komt als je hem het minst verwacht uit de schaduw tevoorschijn geglibberd.'

'Ik was bijna weggelopen en teruggegaan naar de bayou,' bekende ik.

'Als je dat ooit doet... ik zal er altijd zijn om je te helpen. Ik werk nu als manager in onze fabriek,' zei hij trots. 'Ik verdien een goed salaris, en ik denk erover mijn eigen huis te bouwen.'

'O, Paul, echt waar?' Hij knikte. 'Heb je iemand leren kennen?'

Zijn glimlach verdween. 'Nee.'

'Heb je het geprobeerd?' hield ik vol. Hij wendde zich af. 'Paul?'

'Het is niet gemakkelijk iemand te vinden die de vergelijking met jou kan doorstaan, Ruby. Ik verwacht niet dat dat van de ene dag op de andere zal gebeuren.'

'Maar het móet gebeuren, Paul. Het móet. Je verdient iemand van wie je volledig kunt houden. Je verdient op een dag een eigen gezin.'

Hij zei niets. Toen draaide hij zich lachend naar me om. 'Ik heb echt genoten van je brieven over school, vooral alles wat je me over Gisselle vertelde.'

'Zie is verschrikkelijk moeilijk, en ik weet gewoon dat het erger zal worden nu papa er niet meer is, maar hij heeft me laten beloven dat ik voor haar zal zorgen. Ik zorg liever voor een vat met groene slangen,' zei ik. Paul lachte weer, en ik had het gevoel of er een last van me afviel. Het leek of ik plotseling weer adem kon halen.

Maar voor we verder iets konden zeggen, zagen we Edgar naar ons toekomen. Hij keek somber.

'Het spijt me, mademoiselle, maar madame Dumas wil dat u binnenkomt en meteen in de salon komt,' zei hij. Hij trok zijn wenkbrauwen op om aan te geven hoe streng het bevel was geweest.

'Dank je, Edgar. Ik kom zo.' zei ik. Hij knikte en liet ons alleen.

'O, Paul, het spijt me zo dat je dat hele eind hebt gereden om zo kort bij me te kunnen zijn.'

'Het geeft niet,' zei hij. 'Het was de moeite waard. Een minuut met jou is als thuis een uur zonder jou.'

'Paul, alsjeblieft,' zei ik, zijn handen in de mijne nemend. 'Beloof me dat je iemand zult zoeken van wie je kunt houden. Beloof me dat je iemand zult toestaan van jou te houden. Beloof het me.'

'Goed,' zei hij. 'Ik beloof het. Voor jou wil ik alles doen, Ruby, zelfs verliefd worden op een ander, als ik dat kan.'

'Je kunt het, je móet,' zei ik.

'Ik weet het,' fluisterde hij. Hij keek of ik hem gedwongen had wonderolie te slikken. Ik wilde bij hem blijven, met hem praten over de goeie ouwe tijd, maar Edgar stond in de deuropening me duidelijk te maken dat Daphne ongeduldig was.

'Ik moet naar binnen, voordat ze een scène maakt die voor ons allebei pijnlijk is, Paul. Kom veilig thuis en bel me op school en schrijf me.'

ik zal het doen,' zei hij. Hij gaf me snel een zoen op mijn wang en liep haastig naar zijn auto. Hij keek niet achterom; ik wist dat het was omdat hij tranen in zijn ogen had en niet wilde dat ik die zou zien.

Met een bezwaard hart keek ik hem na toen hij wegreed, en even zag ik weer die uitdrukking op zijn gezicht op de dag dat hij de waarheid over ons had gehoord, de waarheid die we allebei in het moeras hadden willen begraven, samen met de zonden van onze vaders.

Ik hield mijn adem in en liep haastig naar de voordeur om te zien met wat voor nieuwe regels en bevelen Daphne mijn zusje en mij wilde opzadelen, nu we niemand meer hadden die het voor ons op kon nemen en ons kon beschermen.

Ze zat op me te wachten in de salon. Gisselle was naar binnen gereden en wachtte ook, zenuwachtig heen en weer schuivend en met een diep ongelukkig gezicht. Tot mijn verbazing zag ik Bruce achter het houten bureau zitten. Was het de bedoeling dat hij nu bij al onze familiediscussies aanwezig zou zijn?

'Ga zitten,' beval Daphne, knikkend naar de stoel naast Gisselle. Haastig nam ik plaats.

'Is Paul weg?' vroeg Gisselle.

'Ja.'

'Stil jullie. Ik heb jullie niet hier laten komen om over een of ander Cajun-jongen te praten.'

'Hij is geen jongen; hij is een man,' zei ik. 'En manager in de fabriek van zijn vader.'

'Mooi. Ik hoop dat hij koning van het moeras wordt. Zo,' zei ze, terwijl ze haar handen op de stoelleuning legde. 'Jullie gaan morgenochtend vroeg weg, dus wil ik nog een en ander rechtzetten en afhandelen voor ik naar mijn suite ga. Ik ben uitgeput.'

'Waarom moeten we dan morgen al weg?' kermde Gisselle. 'Wij zijn ook uitgeput.'

'Alles is geregeld. Jullie vertrekken,' zei Daphne fel. Toen bedaarde ze en ging verder. 'Om te beginnen halveer ik het bedrag dat jullie vader je stuurde. Jullie hebben niet veel zakgeld nodig in Greenwood.'

'Dat is niet waar!' protesteerde Gisselle. 'Als je ons toestemming geeft het terrein te verlaten -'

ik denk er niet aan. Dacht je dat ik gek ben?' Ze staarde naar Gisselle alsof ze een antwoord verwachtte. 'Dacht je dat heus?'

'Nee,' zei Gisselle, 'maar het is saai om op het terrein te moeten blijven, vooral in de weekends. Waarom kunnen we niet met een taxi naar de stad, om naar de bioscoop te gaan, of te winkelen?'

'Jullie zijn daar om te studeren en te werken, niet om vakantie te houden. Als je meer geld nodig hebt voor een noodgeval, kun je Bruce bellen op kantoor en hem uitleggen wat er aan de hand is, dan zal hij ervoor zorgen dat het geld wordt overgemaakt - ten laste van jullie trust natuurlijk.

'Jullie hebben geen van beiden nieuwe kleren nodig. Je vader heeft jullie op het punt van kleren veel te veel verwend. Hij stond erop met jou te gaan winkelen toen je hier kwam, weet je nog, Ruby?'

'Ik dacht dat jij dat wilde,' zei ik zachtjes.

'Ik deed wat ik doen moest om de eer en de reputatie van de familie hoog te houden. Ik kon je hier niet laten wonen als je eruitzag als een weggelopen Cajun-meid, wel? Maar je vader vond dat ik niet genoeg gekocht had. Er was nooit genoeg voor zijn dierbare tweeling. Met jullie klerenkasten had ik een warenhuis kunnen openen. Bruce kent de rekeningen. Nietwaar, Bruce?'

'Jawel,' zei hij, knikkend en glimlachend.

'Leg hun de trust simpel en snel uit, Bruce,' zei Daphne.

Hij ging rechtop zitten en staarde naar een paar documenten op het bureau. 'Heel eenvoudig. Alle essentiële behoeften worden bekostigd, school, reisgeld, benodigdheden en wat geld voor luxe dingen, cadeaus, enzovoort. Het wordt van de trust afgeschreven als Daphne ervoor tekent. Als je iets extra's nodig hebt, moetje een schriftelijk verzoek indienen bij het kantoor, dan zal ik het bekijken.'

'Op schrift stellen? Sinds wanneer zijn we werkneemsters?' vroeg Gisselle.

'Ik zou het geen werkneemsters willen noemen,' zei Daphne op harde toon en met een sarcastisch lachje. 'Werkneemsters moeten werken voor de kost.'

Zij en Bruce wisselden even een voldane blik, voor ze zich weer tot ons richtte.

'Ik wil nog eens herhalen wat ik jullie gezegd heb over je gedrag in Greenwood. Als ik bij de directrice word geroepen omdat jullie je misdragen hebben, zullen de gevolgen niet mis zijn, dat verzeker ik je.'

'Wat kan nog erger zijn dan Greenwood?' mompelde Gisselle.

'Er zijn andere scholen, verder weg, met heel wat strengere regels en voorschriften dan die van Greenwood.'

'Je bedoelt tuchtscholen,' zei Gisselle.

'Gisselle,' zei ik, 'hou op met tegenspreken. Het heeft geen zin.'

Ze keek me met betraande ogen aan.

Ik schudde mijn hoofd. 'Ze heeft me één keer bijna in een psychiatrische inrichting laten opsluiten. Ze is tot alles in staat.'

'Zo is het genoeg,' snauwde Daphne. 'Ga naar boven, pakje kleren in en denk aan mijn waarschuwing wat je gedrag op school betreft. Het is al genoeg dat Pierre dood is en mij heeft achtergelaten als voogdes over het kroost dat het gevolg is van zijn seksuele driften. Ik heb er noch de tijd, noch de emotionele kracht voor.'

'O, de kracht heb je wel, Daphne,' zei ik. 'De kracht heb je.'

Ze staarde me even aan en legde toen haar hand op haar borst. 'Mijn hart klopt een paar kilometer per minuut, Bruce. Ik moet naar boven. Wil jij ervoor zorgen dat ze doen wat hun gezegd is en de limousine er morgenochtend is om ze naar school te brengen?'

'Natuurlijk,' zei hij.

Ik stond snel op en reed mijn zusje de salon uit. Misschien besefte ze het nu; misschien begreep ze nu dat we weeskinderen waren geworden op het moment dat papa stierf - weeskinderen uit een rijke familie, maar armer dan de armsten als het erom ging iemand te hebben van wie we hielden en die van ons hield.