14. Geheiligde momenten
Behalve voor Theresa Patterson, wier vader voor Cary's vader had gewerkt en nu voor Cary werkte, had ik weinig vrienden gemaakt op school. Toen ik tijdens de variété-voorstelling aan het eind van het schooljaar viool had gespeeld en gezongen, namen de mensen meer notitie van me, maar sinds mijn terugkomst uit Californië had ik in de zomer niet veel tijd doorgebracht met een van de andere meisjes. Een paar waren nieuwsgierig waar ik geweest was, en toen ik vertelde dat ik in Hollywood was geweest, op bezoek bij vrienden, waren ze meer dan geïnteresseerd. Daar ik de bijzonderheden van mijn reis moeilijk kon vertellen, begon het ze algauw te vervelen en stopten ze met het zoeken van excuses om bij mijn kleedkast langs te komen en een babbeltje te maken.
Elke dinsdag na schooltijd bracht ik een uur door met mevrouw Burton. Sinds onze eerste ontmoeting voelde ik me minder in het defensief gedreven en begon ik haar zelfs aardig te vinden. Haar man was vijfjaar geleden gestorven en haar beide kinderen woonden in Florida. In veel opzichten was ze even eenzaam als ik.
'Etiquette,' legde ze uit tijdens onze tweede afspraak, 'is in feite niets meer dan het toepassen van de Gouden Regel. Je ontwikkelt gewoon manieren, gedrag, om mensen met evenveel consideratie te behandelen als je wilt dat ze tegenover jou doen. Je toont ze respect en verwacht dat zij jou respect tonen. Je behandelt oudere mensen met eerbied en hoopt dat als jij ouder bent je ook zo wordt behandeld. Je brengt de etiquette in de praktijk bij de maaltijd, zodat je niets onappetijtelijks doet. Je wilt ook niet dat een ander dat in jouw bijzijn doet. En je krijgt altijd de problemen als je je afvraagt hoe je je bij speciale gelegenheden moet gedragen, hoe je je gedraagt ten opzichte van leden van vorstenhuizen, hoge regeringsambtenaren, enzovoort. Etiquette geeft ons de richtlijnen die ons in die omgeving op ons gemak stellen.
is het niet prettig om te weten hoe je iemand moet voorstellen aan een ander wiens naam je bent vergeten? Waarom zou je die man of vrouw in verlegenheid brengen of kwetsen? Is het niet gerust-stellend om te weten hoe je mensen behoorlijk moet bedanken, mensen moet uitnodigen, troosten, wat je moet doen op een huwelijk, een begrafenis en een verjaardag? Dat alles zal je goed van pas komen als je in de zakenwereld verkeert of carrière wilt maken,' legde ze uit.
Ik stribbelde niet langer tegen en luisterde en leerde. Wanneer ik maar kon wees ik grootma Olivia op haar falen en fouten, al deed ik het nu een voor een. Ik deed het vooral graag in aanwezigheid van een van haar gedistingeerde gasten. Uiteindelijk zei ze een keer aan tafel toen we samen aten: 'Ik weet waarom je mijn tafelmanieren bekritiseert of mijn uitnodigingen voor een diner, maar ik moet je zeggen dat het me niet meer zo stoort als je waarschijnlijk hoopt. Verder ben ik blij dat je die dingen leert en ondanks jezelf iemand wordt met uitstekende manieren. Als je eindelijk geen onbehouwen kind meer bent, zul je bij me komen om me te bedanken,' voorspelde ze. Diep in mijn hart vroeg ik me onwillekeurig af of ze gelijk had, en vanaf die dag hield ik op met haar te corrigeren.
Ik moest echt mijn best doen om de vrede te bewaren, want we waren nu nog maar met ons tweeën in huis. Aan het eind van de eerste schoolweek kwam ik thuis en hoorde dat grootpa Samuel naar het rusthuis was gebracht. Het drong pas tot me door toen grootma Olivia en ik die avond aan de eettafel zaten. Toen Loretta ons voorgerecht had geserveerd, kondigde grootma Olivia het lot van grootpa Samuel aan zonder een trilling in haar stem of een traan in haar oog.
ik heb grootpa Samuel naar het tehuis moeten laten gaan,' zei ze. 'Hij is onmogelijk geworden.'
'Blijft hij daar voorgoed?' vroeg ik.
'Zolang voorgoed duurt, ja,' antwoordde ze.
Ik knikte.
:ik zal hem opzoeken als ik op bezoek ga bij grootma Belinda,' verklaarde ik.
'Verbaas je niet als hij totaal vergeten is wie je bent. Volgens de dokter wordt het alleen maar erger,' zei ze.
'Het spijt me verschrikkelijk. Ik wou dat ik iets kon doen om hem te helpen.'
'Het is de leeftijd. De last van verdriet, teleurstelling, een levenlang vechten, weegt bij de een zwaarder en eist eerder zijn tol dan bij de ander. Het zal jouw lot zijn en het mijne. Je kunt je er beter op voorbereiden dan het ontkennen. Alleen zwakkelingen leven in een illusie. Ik verwacht niet datje me aardig vindt, maar ik hoop dat je zult gaan waarderen wat ik met en voor jou probeer te doen,' ging ze verder.
'Mijn beide zoons zijn gestorven. Mijn schoondochter blijft een broos, meelijwekkend schepsel. Ik heb een doofstomme kleindochter en een kleinzoon die blijft hopen dat zijn luchtkastelen werkelijkheid zullen worden. Ja,' zei ze met een glimlach, 'ik ken Cary's dwaze dromen om boten te bouwen.'
'Die zijn niet dwaas.'
'Het is dwaas vanuit een zakelijk standpunt bekeken. Hij zal altijd een ploeteraar blijven, niet echt een leerling, niet echt een zakenman, en zeker niet in staat het familievermogen te beheren. Jij daarentegen bent dat wel. Het is een grote verantwoordelijkheid... familie. Elke grote familie is als een op zichzelf staand koninkrijk. Of dit koninkrijk het overleeft of niet, zal op een dag uitsluitend van jou afhangen. Dat betekent dat jij ook beslissingen zult moeten nemen die niet in trek zijn, maar het beste voor alle betrokkenen. Je zult de kracht en de wil hebben om het te doen, of niet.
'Elk besluit dat je nu neemt, elke keus, heeft een impact op het lot van deze familie. Denk daaraan en je zult het goed doen,' adviseerde ze. 'Het was niet gemakkelijk om mijn man in een tehuis te laten plaatsen, maar het moest gebeuren en het is gebeurd. Erover jammeren helpt hem niet en mij niet.' Ze klonk of ze zichzelf meer ervan moest overtuigen dan mij.
'Ik zal hem opzoeken,' herhaalde ik.
'Doe dat, maar kom niet bij mij bedelen om hem thuis te brengen, als hij je dat vraagt,' waarschuwde ze. 'Dat sta ik niet toe.'
Ze zag eruit als een albasten beeld in haar stoel. Haar besluit stond onherroepelijk vast. Ik knikte, at zwijgend verder en ging naar mijn kamer om mijn huiswerk te maken en de lange, eenzame schaduwen te ontvluchten die ze in huis wierp.
Dagen en weken gingen voorbij. Ik besteedde de meeste tijd aan mijn huiswerk, niet alleen omdat grootma Olivia dat wilde, maar omdat ik het graag deed. De theaterdocent probeerde me over te halen om mee te doen aan de herfstproductie, maar ik weigerde. Ik wilde al mijn vrije tijd doorbrengen met Cary en May. Ik was erbij toen Cary begon met het oogsten van de veenbessen, en al spijbelde ik niet, ik ging onmiddellijk na school naar hem toe, en soms bracht ik May naar huis, zodat hij vrij was om het werk te controleren.
Tante Sara overwon haar verdriet zo goed mogelijk. Ze had in haar volwassen leven zo lang voor oom Jacob gezorgd, zo zeer ingespeeld op zijn behoeften en wensen dat het moeilijk voor haar was om daarmee te stoppen en zich niet langer af te vragen welk lievelingsgerecht ze elke avond voor hem zou klaarmaken. Een tijdlang bleef ze zijn kleren wassen en strijken, onder het mom dat Cary ze zou kunnen dragen. Cary probeerde een paar kledingstukken van zijn vader aan te trekken, maar het kostte hem moeite. Zich Jacobs bezittingen toeëigenen, al waren het er nog zo weinig, betekende dat hij telkens weer moest toegeven dat zijn vader er echt niet meer was.
Als ik thuiskwam van tante Sara, schreef ik brieven aan Alice Morgan in Sewell en vertelde haar alles over mijn moeder. Ik vond dat Alice het recht had het te weten, omdat zij degene was die mamma's foto had ontdekt. Alice belde me toen ze mijn eerste brief had gelezen. Ze troostte me en beloofde me dat ze naar Provincetown zou komen zodra ze de kans had. Ik hoorde natuurlijk nooit iets van mamma, maar ik belde een paar keer met Holly en Billy. Holly was erg bezorgd over Kenneth en ik beloofde hem zo vaak ik kon op te zoeken en haar verslag uit te brengen.
Kenneth was een stuk beter dan toen ik pas uit Californië was teruggekomen, maar hij was nog steeds niet aan iets nieuws begonnen. Hij bracht meer tijd dan gewoonlijk door in zijn geliefde pub, en sommige dagen ging hij vissen of op bezoek bij een vriend in Boston. Ik voelde me net een spionne, maar een goede spionne, want ik bracht mijn rapporten uit aan Holly.
Een andere ergernis in mijn nieuwe thuis was dat grootma Olivia weigerde me mijn rijbewijs te laten halen of ook maar enige kennis van de motor op te doen. Ze zei dat de auto de ondergang betekende van de jonge mensen tegenwoordig en dat ik, als ontluikende debutante, me door een man moest laten rijden of door onze chauffeur. Ik mocht wel een fiets van haar hebben en ik fietste algauw regelmatig door de straten van Provincetown. Al was het
een heel eind, van tijd tot tijd fietste ik in de weekends naar Kenneth.
Op een zaterdag zag ik hem in zijn eentje op het strand lopen. Hij droeg zijn haveloze jeans en T-shirt en liep op blote voeten. Ik haalde hem in, maar het duurde lang voor hij op mijn gezelschap reageerde. Hij staarde naar de zee, en toen hij zich eindelijk naar me omdraaide, zag ik dat zijn ogen bloeddoorlopen waren, alsof hij gehuild had. Of het weer op een zuipen had gezet.
'Wat is er, Kenneth?' vroeg ik met ingehouden adem.
'Heb je het verschil niet gezien?' vroeg hij. Hij spreidde zijn armen en gebaarde over het strand naar zijn huis.
'Verschil?' vroeg ik. Ik keek om me heen en toen drong het plotseling tot me door. 'Ulysses,' zei ik.
'Ik heb hem vanmorgen begraven.'
'O, Kenneth, nee!'
'Ik werd vanmorgen wakker, maar hij niet. Net iets voor hem om stilletjes dood te gaan. Die hond heeft me nooit enige last bezorgd, zelfs niet als pup. Hij was geduldig, niet veeleisend, gevoelig voor mijn stemmingen.' Hij glimlachte. 'Beter dan enige vrouw die ik ooit heb gekend. Geen wonder dat de hond de beste vriend van de mens wordt genoemd. We vormden een team,' zei hij met een hapering in zijn stem. 'Ik zal hem missen.'
'Het spijt me, Kenneth. Ik zal hem ook missen.'
'Dat weet ik. Het klikte onmiddellijk tussen jullie, als ik me goed herinner.' Hij probeerde weer dapper te glimlachen. Hij haalde diep adem, en samen liepen we verder over het strand; de intense stilte van de droefheid verbond ons in onze trieste gedachten. Ten slotte bleef hij staan en keek naar me met een oprechte glimlach.
'Zo, dus je leeft je uit op het academische speelterrein. Ik heb gehoord dat je genomineerd bent voor de afscheidsrede.'
'Wie heeft dat gezegd?'
'Cary,' antwoordde hij.
'Is hij hier geweest?'
'Hij komt vaak de laatste tijd. Ik heb besloten hem aan te nemen om die zeilboot voor me te bouwen,' zei hij.
'Echt waar, Kenneth?'
'Echt waar.'
'Dat is fantastisch! Wat zal hij opgewonden zijn!'
'Hij heeft een paar goede ideeën. Op zijn manier is hij heel creatief. En hij is gek op jou.'
'Dat weet ik,' zei ik blozend.
'Wat vindt Hare Hoogheid daarvan?'
'Verbiedt zelfs de gedachte eraan.'
'Hm. Wat ga je doen? Ze regeert met ijzeren vuist,' waarschuwde hij. 'En als ze die vuist neer laat komen, verplettert ze haar slachtoffer meestal als een mier.'
'Ze is hard, maar we hebben op het ogenblik een soort wapenstilstand gesloten. Ze heeft niet veel te klagen gehad. Ik doe het goed op school. Ik ben het lievelingetje van miss Burton, en 's avonds luister ik aandachtig naar grootma Olivia's preken over mensen, verantwoordelijkheid, het belang van familie, familie, familie,' besloot ik op voorgewend ernstige toon. Kenneth lachte.
'Je bent een kleine duivelin. Je ontziet haar tot de dood erop volgt, hè?' vroeg hij.
'Ik ben... diplomatiek,' zei ik, en hij lachte nog harder. We hoorden een claxon, en toen we ons omdraaiden zagen we Cary in zijn truck over de kustweg rijden.
'Daar komt mijn botenbouwer,' zei Kenneth. 'Ik vraag me af of hij me in verband daarmee komt opzoeken of dat er wat diplomatiek gemanoeuvreer heeft plaatsgevonden voor een rendez-vous,' zei hij plagend. Ik werd vuurrood. Hij lachte en we liepen naar het huis.
'Cary Logan,' riep ik, toen we dichterbij kwamen, 'waarom heb je me niets verteld over de zeilboot die je voor Kenneth bouwt?' Ik bleef met mijn handen op mijn heupen staan. Cary keek naar Kenneth, die naar hem grijnsde.
'Ik wilde dat het een verrassing zou zijn,' zei hij en verschoof de opgerolde papieren die hij onder zijn arm hield. 'De plannen zijn klaar, Kenneth,' zei hij.
'Mooi. We zullen ze uitspreiden op de tafel in het atelier en ze bestuderen. Ik heb wat Portugees brood gekocht vanmorgen en je lievelingskaas, Melody,' zei hij tegen mij.
'Is dat een hint om sandwiches te maken voor iedereen?' vroeg ik achterdochtig.
'Ik merk dat ze net zo pienter is als jij zegt,' zei Kenneth tegen Cary. Cary bulderde van het lachen, en gezamenlijk liepen ze naar het atelier. Een kwartier later kwam ik bij hen met sandwiches en frisdrank. Cary's plannen voor de zeilboot lagen op tafel. Ik vond ze er heel indrukwekkend en professioneel uitzien.
'Het lijkt me een gigantische boot,' merkte ik op.
'Eenendertighonderd kilo met een dek van tien meter. In de kajuit is gemakkelijk plaats voor zes mensen,' zei Cary. 'Je ziet dat ze een betrekkelijk lange waterlijn heeft, wat voor een optimale waterverplaatsing zorgt en de snelheid bevordert. De dubbele knik in de koel met een platte bodemplaat zorgt dat de boot stevig in het water ligt.'
'Cary, ze kan je niet meer volgen,' merkte Kenneth vriendelijk op.
'Wat? O, sorry,' zei hij.
'Ik geloof dat we veilig kunnen zeggen dat hij er een passie voor heeft,' merkte Kenneth op.
'Het lijkt allemaal... erg mooi,' zei ik slapjes.
'Nou, in ieder geval weet ik zeker datje dit kunt begrijpen,' zei Cary. Hij weigerde het op te geven. 'De boot is heel ruim en heeft een hoop bergruimte. Te beginnen bij de boeg, hier is een ketting- bak, gevolgd door een dubbele kooi. Er is een zoetwatertank van honderdvijftien liter, bergruimte onder de banken, en achter de banken zijn kasten en een boekenkast. Hier is de opvouwbare tafel, die met scharnieren is bevestigd aan een scheidingswand. De romp is ondersteboven gebouwd op een frame dat uit waterdichte schotten bestaat. Gietvormen waren niet nodig...'
'Verkocht,' zei Kenneth. 'Mogen we nu alsjeblieft gaan eten?'
'Natuurlijk,' zei hij, 'ik ga dood van de honger.'
Later, toen we alleen op het strand waren, deed ik net of ik nog van streek was omdat hij dat allemaal geheim had gehouden voor me.
'Ik wilde je alleen maar verrassen,' protesteerde hij. 'Bovendien,' ging hij zachtjes verder, 'kon ik niet zeker weten of Kenneth het serieus meende. Je weet hoe veranderlijk hij de laatste tijd is. Maar nu weet ik dat hij het inderdaad serieus meent. Hij heeft het geld betaald voor de plannen en geeft me groen licht om te beginnen. Ik ga de boot hier bouwen,' zei hij.
'En de kreeftenvisserij dan?'
'Ik maak een deal met Roy Patterson, geef hem meer verant- woordelijkheid en een groter percentage van het inkomen. Ik heb het met ma besproken, maar ze begrijpt niet goed wat ik probeer te doen, en natuurlijk is ze bang voor ons. Ik hoop dat ik het juiste besluit heb genomen,' ging hij verder. 'Ik heb gewoon het gevoel dat dit mijn grote kans is. Als ik eenmaal één boot gebouwd heb en anderen zien het resultaat...'
'Je zult succes hebben, Cary. Ik weet het zeker.'
Hij knikte met een flauw lachje.
'Ik hoop het. Ik weet dat pa woedend zou zijn als hij nog leefde.'
'Hij heeft nooit iets anders willen doen, Cary. Hij had het niet in zich om te veranderen, maar jij bent creatief en je hoorde wat Kenneth zei, datje er een passie voor hebt. Als iemand weet wat het is om een passie te hebben voor iets creatiefs, dan is het Kenneth wel. Uiteindelijk zullen we allemaal erg trots op je zijn.'
'Ik hoop het, maar misschien is het voorlopig beter als je niets tegen grootma Olivia zegt.'
'Ik spreek nooit over jou in haar bijzijn en ze vraagt me nooit iets. Dat is een deel van de wapenstilstand die we op het ogenblik hebben gesloten.'
Hij knikte gerustgesteld.
'Nu ik het grootste deel van de tijd hier zal zijn, kunnen we elkaar misschien vaker zien en...'
'Ik zal zo vaak ik kan langskomen en May meebrengen.'
'Kenneth gaat dit weekend naar Boston,' zei Cary snel. 'Hij zei dat ik zijn huis mag gebruiken als ik wil.'
We staarden elkaar even aan.
'Ik kan geen nacht wegblijven, Cary, ze zou de honden op me afsturen,' zei ik.
'Het hoeft niet een hele nacht te zijn, maar we zouden hier kunnen eten en voor één dag misschien het gevoel hebben dat we, nou ja... je weet wel... samen zijn.'
Ik dacht erover na. Liegen tegen grootma Olivia leek me eigenlijk niet slecht.
'Ik heb een idee. Ik zal morgen met Theresa praten. Zij dekt me wel,' beloofde ik. Cary keek hoopvol en we kusten elkaar. De wind woei door ons haar en de zee spatte water op ons gezicht. Het gaf me een fris en opgewekt gevoel, de gewaarwording dat ik leefde.
Cary stond erop dat ik mijn fiets achterin zijn track legde, zodat hij me het grootste deel van de weg naar huis kon rijden. Toen ik aankwam, zag ik dat rechter Childs op bezoek was bij grootma. Hij kwam vaker sinds grootpa Samuel in het tehuis was. Gewoonlijk dronken ze sherry in het prieel, en de rechter bleef vaak eten.
Ik had hem nog niet het bezoek gebracht dat hij verwachtte. Ik wilde niet over mamma praten. Het was te pijnlijk om aan haar te denken. Sinds ik terug was uit Californië had ze niet gebeld of geschreven. Het was nog steeds moeilijk te accepteren dat ze me voorgoed uit haar leven wilde bannen. Soms liep ik langs het kerkhof en zag de steen met haar naam erop. Eén keer bleef ik zelfs even staan om mijn respect te betuigen aan het arme, anonieme meisje dat gedwongen was in mamma's doodkist en graf te liggen. Diep in mijn hart treurde ik om haar op dezelfde manier als ik treurde om mezelf, verbeeldde me dat ze zou wensen bij haar eigen familie te liggen, wie en waar die ook mochten zijn.
Maar misschien was ze dat wel, dacht ik. Misschien was het niet belangrijk of je naast de beenderen lag van degenen van wie je hield. Misschien was er iets sterkers dat ons verbond na de dood, een band tussen zielen, zodat ik op een dag pappa George zou kunnen begroeten en mijn stiefvader en wie ik verder ook had liefgehad en die mij hadden liefgehad.
De week nadat ik Cary bij Kenneth had ontmoet, praatte ik tijdens de lunch met Theresa en plande een manier om het grootste deel van de komende zaterdag en zaterdagavond met Cary door te brengen in Kenneths huis. Nu we halverwege het semester waren, was het gemakkelijk om te zeggen dat we samen zouden studeren. Ik was echter niet voorbereid op grootma Olivia's reactie op de keuze van vriendin. Toen ze woedend naar me keek, dacht ik dat ze mijn smoesje had doorzien, maar haar irritatie kwam uit een onsmakelijkere bron.
'Patterson? Is dat dezelfde Patterson die voor Cary werkt? De Brava?'
'Ja, haar vader is Roy Patterson.'
'Is dat het beste watje kunt opbrengen? De beste vriendschap die je op school kunt sluiten? Hoe zit het met de dochter van de Rudolphs of van Mark en Carol Parker? Zit Betty Hargate, de dochter van de accountant, niet ook in jouw klas?'
'Ik kan met die meisjes niet zo goed opschieten en ze zijn lang
zulke goede leerlingen niet als Theresa, ook al is ze wat u een Brava noemt. Ik schaam me niet voor mijn vriendschap met haar; ik ben er trots op.'
'Ik zie al dat ik je hier niet gauw genoeg vandaan kan krijgen,' antwoordde ze.
'Ik neem niet mijn intrek bij de Pattersons, grootma Olivia. Ik studeer alleen maar met haar. U wilt toch dat ik de afscheidsrede mag houden?'
Ze trok nadenkend haar wenkbrauwen op.
'Er is geen moeder in dat huis.'
'Haar vader is thuis en u weet dat hij een keurige, hardwerkende man is.'
'Ben je van plan bij hen te blijven eten?' vroeg ze vol afschuw.
'Ik heb er verleden jaar vaak gegeten,' zei ik, 'voordat ik wist dat het zo belangrijk was.'
'Niet brutaal worden. Goed dan,' zei ze, toen ze nog even had nagedacht. 'Raymond zal je brengen en prompt om negen uur 's avonds weer komen halen.'
'Het is zaterdagavond!' protesteerde ik.
'Tien uur dan,' zei ze.
'Niemand in mijn klas moet zich aan zulke strenge regels houden,' klaagde ik.
'Niemand anders heeft jouw toekomstige verantwoordelijkheid,' antwoordde ze. 'Ik wens niet meer van deze dwaze discussies.'
Ik legde me erbij neer. Ik dacht dat ik voorlopig alles van haar had losgekregen wat ik kon. Toen ik het Cary vertelde was hij in de wolken.
'Ik zal een paar kreeften en mosselen meebrengen voor het eten,' zei hij. 'We zullen May een tijdje bij ons houden, maar ik breng haar 's middags naar huis.'
'Goed, Cary.'
'Ze vroeg of ze een keer samen met jou naar Kenneth kan fietsen. Ik heb haar uitgelegd hoe gevaarlijk het voor baar is om alleen op de weg te fietsen. Ze hoort de auto's en vrachtwagens niet.'
'lk kom haar wel eens halen. Het zal best gaan.'
'Het zou een leuk uitje voor haar zijn,' zei hij. 'Ik heb de laatste tijd niet veel voor haar kunnen doen, en zoals ma nu is...'
'Geen probleem, Cary. Ik wil het graag doen,' verzekerde ik hem.
De volgende dag maakten Theresa en ik op school onze definitieve plannen. De eerste keer dat ik Theresa had ontmoet vond ik haar een heel serieus meisje, nogal zuur, kribbig zelfs. Omdat ik nieuw was op school, had het hoofd haar gevraagd me rond te leiden. We gingen op een verkeerde voet van start, omdat ze aannam dat ik op haar neer zou kijken, zoals de andere meisjes van goede familie deden.
Ik vond haar een van de mooiste meisjes op school, met haar caramelkleurige teint, haar ogen als zwarte parels en gitzwarte haar. Toen ze door begon te krijgen dat ik niet was zoals de anderen, liet ze me meer tot haar toe en algauw werden we goede vrienden.
Theresa vond het prachtig dat we samenspanden tegen mijn grootmoeder. Ze dacht net zo over haar als de meeste mensen: de IJzeren Dame, de koningin van Snob Hill.
'Als ze je belt, laat ik mijn broer zeggen dat we naar de bibliotheek zijn. Maak je geen zorgen over mijn vader. Hij zal niets vragen. Sinds mijn moeder is gestorven behandelt hij me als een volwassene. Ben je van plan de hele nacht bij Cary te blijven?' vroeg ze vol belangstelling.
'Nee, ik moet voor tien uur weer bij jou thuis zijn. Dan stuurt grootma Raymond om me op te halen.'
'Wat een pech,' beklaagde ze me. 'Maar in ieder geval kunnen jullie een tijdje bij elkaar zijn.'
'Theresa Patterson, je moest jezelf eens horen,' plaagde ik haar, en we lachten. Iedereen in de kantine keek jaloers naar ons, zich afvragend wat voor leuke geheimpjes we samen hadden. Maar onze lippen waren verzegeld en dat wakkerde hun nieuwsgierigheid nog meer aan.
Toen het zaterdag werd, was ik zo zenuwachtig dat ik ervan overtuigd was dat grootma achterdochtig zou worden, maar ze had het te druk met een diner dat ze gaf voor congreslid Dunlap en twee van zijn juristen. Het enige wat ze zei dat me vlinders in mijn buik gaf, was dat het haar speet dat ik niet bij het diner aanwezig zou zijn.
'Het is nu belangrijk voor je datje vooraanstaande mensen ontmoet,' verklaarde ze. Ik dacht dat ze erop zou staan dat ik bij het diner zou zijn, maar ze aarzelde en ging verder. 'Maar de afscheidsrede houden is ook belangrijk. Je zou de eerste Logan zijn die dat doet.'
De toon waarop ze het zei was onmiskenbaar: Zorg ervoor!
Ik beefde toen ik in de limousine stapte. Ik haalde een paar keer diep adem en probeerde tijdens de hele rit naar Theresa's huis kalm te worden.
Zodra Raymond me had afgezet en wegging, gaf Theresa me haar fiets en ging ik op weg naar het strand. Cary en May waren er al. Cary werkte aan de boot. Hij zag eruit als een adonis, zonder hemd, zijn spieren glanzend in de zon.
'Ik was bang datje niet zou komen,' zei hij, toen ik met Theresa's fiets aan de hand over het zanderige deel van de weg liep. May kwam naar me toegehold. We omarmden elkaar en ik keek naar Cary. Geen van tweeën zeiden we veel, alles was in onze ogen te lezen.
Het grootste deel van de middag bracht ik met May door, wandelend over het strand, schelpen zoekend, vertellend over school. Ze wilde meer weten over jongens. Als één meisje een grote zus nodig had, dan was het May wel. Tante Sara voelde zich niet erg op haar gemak als ze haar dingen moest uitleggen. Seks, liefde en romantiek brachten haar in verlegenheid. Ik was de enige die haar had uitgelegd wat menstruatie was, welke veranderingen er in haar lichaam zouden optreden, hoe haar gevoelens zouden zijn. Eén keer hadden we een heel lang gesprek over de betekenis van verliefd worden. Ze had me verteld over een klasgenootje dat ze aardig vond, een jongen die haar gezoend had. Blijkbaar had ze sinds mijn vertrek nog veel meer geleerd van haar vriendinnen op school, want als ze naar Cary en mij keek, zag hoe we tegen elkaar praatten, elkaar aanraakten en aankeken, glimlachte ze veelbetekenend naar ons.
Terwijl Cary May thuisbracht, maakte ik het eten klaar en dekte de tafel. We waren ons voortdurend bewust van de tijd en wilden genieten van de uren en minuten die we hadden. Ik wachtte bij het strandhuis, keek naar de roze lucht van de schemering bij het afscheid van de dag, naar de wolken die een vuurrode kleur kregen, doorstreept met paars en saffraan. Cary kwam al heel gauw terug; zijn truck hotste over de hobbelige kustweg.
'Alles is bijna klaar,' zei ik, toen hij uit zijn truck sprong en me volgde naar het huis.
'Ziet er fantastisch uit,' zei hij, maar zijn ogen lieten de mijne geen moment los. Telkens als ik me omdraaide, telkens als ik opkeek van de potten en pannen, zag ik dat hij hongerig naar me staarde. Ik voelde een pijn door mijn lichaam gaan, een hunkering naar zijn lippen en zijn aanraking. Misschien kwam het omdat we zo ver weg waren, alleen, in een huiselijke omgeving, dat we ons gedroegen als getrouwde mensen. Wat de reden ook was, ik had nog nooit zoveel verlangen en passie gevoeld als die avond. We konden nauwelijks eten, en waren allebei zwijgzaam.
Cary sprong op uit zijn stoel aan het eind van de maaltijd om me te helpen opruimen. Alles wat we deden leek bedoeld te zijn als een poging om ons te beheersen. Het was of we allebei begrepen dat we, zodra we niets meer hadden om ons af te leiden, gevaar liepen elkaar op te vreten. Ten slotte droogde ik het laatste bord af.
Hij deed een stap achteruit en keek me aan.
'Melody,' zei hij zacht, en stak zijn hand uit. Ik nam hem aan en liet me naar de logeerkamer brengen. Bij het bed kusten we elkaar en hielden elkaar stevig vast. 'Ik hou van je,' zei hij.
Ik haalde diep adem, sloot mijn ogen en knikte.
'Ik hou ook van jou, Cary. Heel veel.'
Ik hield mijn ogen gesloten terwijl zijn vingers de knoopjes van mijn blouse openmaakten. Ik bleef onbeweeglijk staan terwijl hij mijn blouse langs mijn armen omlaag stroopte, mijn rok losmaakte en over mijn knieën trok. Voorzichtig tilde hij een been na het andere op, zodat ik eruit kon stappen. Toen kuste hij mijn schouders, mijn hals, maakte mijn beha los en trok die uit, terwijl hij zijn lippen aan mijn tepels bracht en met zijn wangen langs mijn borsten streek. Mijn hart joeg het hete bloed door mijn lichaam. Als zijn handen mijn borsten of mijn schouders loslieten, verlangde ik naar hun terugkeer.
Voorzichtig, bijna centimeter voor centimeter, trok hij mijn slipje uit. Naakt stond ik voor hem, mijn ogen strak in de zijne.
'Kenneth kan jouw schoonheid onmogelijk eer aan doen,' zei hij. 'Zelfs al werkte hij elke dag gedurende de rest van zijn leven.'
Ik glimlachte en hij kleedde zich uit. Een paar ogenblikken later lagen we in bed, omhelsden elkaar, bewogen bij elke kus, elke aanraking armen en benen dichter naar elkaar toe.
'Ben je klaar, Cary?' vroeg ik. Mijn laatste voorzichtigheid verdween, mijn bonzende hart joeg alle gedachten op de vlucht, en ik
verlangde alleen nog maar dat hij in me kwam, ons tot een eenheid maakte.
'Ja,' zei hij met een glimlach. 'Veilig beschermd.'
Ik voelde me omhoog zweven, boven de aarde, verrukkelijk gekweld door het gevaar en het gevoel van overgave. Ons gekreun vermengde zich tot het niet meer van elkaar te onderscheiden was. Ik boorde mijn vingers in zijn schouder om me aan hem vast te klemmen en hem dicht bij me te houden. We kwamen bij elkaar als de naar liefde dorstende mensen die we waren, wanhopig verlangend naar een hartstochtelijke aanraking, een woord van liefde.
Toen het voorbij was bleven we verrukt en uitgeput liggen, hijgend naar adem, niet in staat iets te zeggen. Ik pakte zijn hand en legde die op mijn hart.
'Voel eens hoe het klopt,' zei ik beverig. 'Angstaanjagend, maar zo heerlijk.'
'Dat van mij klopt net zo hard.'
'Als we hier samen doodgingen zou grootma Olivia erg schrikken,' zei ik.
'Ze zou iedereen die erbij betrokken was laten zweren het geheim te houden en dan zou ze ons in zee laten begraven.'
'Maar ze zou haar diner die avond niet afzeggen.'
Hij lachte en omhelsde me. We bleven liggen, klampten ons aan elkaar vast, fluisterden zoete beloften, droomden, verzonnen de prachtigste fantasieën, weefden een cocon van dromen om ons heen. Na een tijdje dommelden we in, wat bijna fataal bleek te zijn, want toen ik mijn ogen opende, was het bijna half tien.
'Cary!'
Ik ging rechtop zitten en schudde hem wakker.
'Waa...'
'Schiet op, kleedje aan. Raymond zal bij Theresa zijn voor je me teruggebracht hebt!'
We sprongen uit bed en trokken haastig onze kleren aan. We stapten in de truck en een paar wanhopige seconden lang wilde hij niet starten. De motor ronkte en ronkte
'Oké. Eén seconde,' zei hij. Hij sprong er weer uit en opende de kap en sleutelde aan de motor.
'Schiet op, Cary. Ze zal zoveel moeilijkheden veroorzaken voor jou en je moeder als ze het ontdekt.'
Hij morrelde aan de kabels bij de accu, en goddank sloeg de motor aan. Toen schoten we weg, hotsten zo hevig over de kustweg, dat ik bijna met mijn hoofd tegen het dak botste. Eenmaal op de snelweg reed hij in vliegende vaart naar Theresa's huis, waar we een paar minuten eerder aankwamen dan Raymond en de limousine. Ik kreeg niet de kans Cary een afscheidszoen te geven. Ik sprong uit de truck en holde naar het huis, waar Theresa ongerust zat te wachten.
'Dat is wel op het nippertje, hè?' zei ze glimlachend.
'We zijn in slaap gevallen,' fluisterde ik.
'In ieder geval is er niet gebeld.'
Een paar ogenblikken later stopte de limousine voor de deur. Ik bedankte haar en liep haastig naar buiten, haar belovend de volgende ochtend te zullen bellen.
Grootma Olivia's diner was nog in volle gang toen ik arriveerde. Haar gasten zaten in de salon te praten. Ik was bang voor mijn uiterlijk, want ik had geen tijd gehad mijn haar te doen of mijn kleren recht te trekken. Maar ik wist dat als ik niet binnenkwam om hallo te zeggen, ze woedend zou zijn. Op de drempel bleef ik staan.
'Goedenavond, grootma.'
'En, heb je hard gestudeerd?'
'Ja, grootma.'
'Mooi. Mijn kleindochter is de voornaamste kandidaat voor het houden van de afscheidsrede.'
Iedereen knikte waarderend.
'Melody, je kent congreslid Dunlap en zijn vrouw.'
'Ja. Hoe maakt u het, meneer, mevrouw Dunlap?' zei ik, terwijl ik naar voren liep. Ze knikten glimlachend, en grootma Olivia keek tevreden.
'Dit zijn de heer en mevrouw Steiner en de heer en mevrouw Becker,' ging ze verder. Ik glimlachte en begroette de andere echtparen. Toen excuseerde ik me snel en liep de trap op.
Ik waste me en ging naar bed. De vermoeidheid deed zich nu gelden. Maar desondanks voelde ik me geweldig. Als ik mijn ogen dichtdeed, zag ik Cary's liefdevolle gezicht voor me en voelde steeds opnieuw zijn lippen op de mijne. Aan de andere kant van de duinen was hij ongetwijfeld in zijn schuilplaats op de vliering, denkend aan mij, starend naar dezelfde zee die ik door mijn raam zag.
Het water glinsterde in het licht van de sterren, het schuim van de golven leek als een snoer parels dat op de kust werd geworpen.
Onder me klonken de stemmen zachter, tot ik ze niet meer hoorde en ik achterbleef met mijn eigen gedachten, beloften fluisterend, dromen tellend die me zacht in slaap zouden wiegen.
In de daaropvolgende maand slaagden Cary en ik erin elkaar nog twee keer in het geheim te ontmoeten, en elke keer was even verrukkelijk als de vorige. Hij vorderde met Kenneths boot, die lang-zamerhand vorm begon aan te nemen. Kenneth bracht een paar vrienden mee om Cary's werk te laten zien, en een van hen dacht er serieus over zelf ook een zeilboot te bestellen.
Op een vroege lentemiddag, nadat ik May had afgehaald en we naar Kenneths huis peddelden, hoorde ik een zacht geblaf en zag dat een prachtige golden retriever-pup zijn kop om de deur van het strandhuis stak. May en ik holden erheen om hem op te pakken.
'Ik noem hem Prometheus,' kondigde Kenneth aan. 'Ik denk dat ik het bij mythologische namen zal houden.'
'Hij is mooi, Kenneth. En lief.'
'Ik dacht wel dat je hem aardig zou vinden.'
May tilde hem op en hij likte haar gezicht en bracht haar aan het lachen.
'Ze groeit op,' zei Kenneth. 'Ze wordt al een hele jongedame.'
'Ik weet het.'
'Ze zal je vaker nodig hebben,' waarschuwde Kenneth. 'Als haar oudere zus!'
'Dat ben ik al,' zei ik. Hij sperde zijn ogen open.
'O? Hm, het is geweldig dat ze jou heeft om in vertrouwen te nemen,' verklaarde hij, blijkbaar verlangend om van onderwerp te veranderen. 'Ik heb nóg een verrassing voor je. Ik ga Neptune''s Daughter tentoonstellen. Eindelijk. We krijgen een opening in de galerie met een groot feest erna.'
'Waar?'
'Ik denk dat dat de derde verrassing is,' zei hij. Mijn hart begon te bonzen. 'Het huis van je grootvader.'
'Het huis van rechter Childs? Echt waar? Kenneth, dat is fantastisch!'
'Hij bood ons zijn huis aan toen hij hoorde over de opening in de galerie en ik dacht, waarom niet? Hij heeft heel wat goed te maken. Hij is me veel schuldig. Als ik niet neem wat ik kan, doen mijn broer en zus dat wel voor me,' zei hij.
Zijn cynisme beviel me niet en hij zag het aan mijn gezicht.
'Ik hoef toch niet van hem te houden om hem dingen voor me te laten doen?'
'Ja, dat moetje wel, Kenneth. Je moet van hem houden. Hij is je vader, hoe dan ook.'
'Mijn vader... is lang geleden gestorven als gevolg van een bekentenis. Deze vreemde met dezelfde naam, die op hem lijkt, is gewoon een oude, rijke man,' hield hij vol. 'Trouwens, ik doe het niet voor mezelf. Ik doe het voor Neptune 's Daughter. Het heeft iets ironisch, vind je niet? Natuurlijk vind je dat,' ging hij verder voor ik kon antwoorden. 'Je bent een van de intelligentste vrouwen die ik ken, Melody. Je begrijpt veel meer dan je voorwendt te begrijpen.'
'Maar, Kenneth...'
'Laat het, Melody,' zei hij. 'Laat het gewoon.'
Hij keek lachend naar May die Prometheus knuffelde. Toen keek hij naar de boot en naar Cary.
'Over een maand maken we met z'n allen de eerste reis en vieren de geboorte van iets heel moois. Oké?' vroeg hij.
'Natuurlijk, Kenneth,' zei ik. 'Misschien kun je Holly uitnodigen voor de opening,' stelde ik voor. Ik wilde dat hij iemand naast zich had.
'Dat heb ik al gedaan,' zei hij.
'En ze komt? Geweldig! Tk verlang ernaar haar weer te zien.'
'Ik heb niet gezegd dat ze komt. Ze moet eerst haar horoscoop raadplegen en zeker weten dat het veilig is,' zei hij plagend, met een ondeugende twinkeling in zijn ogen.
We zagen May met Prometheus naar buiten lopen om hem aan Cary te laten zien, en toen keek Kenneth me met een vreemde blik aan. Ik hield mijn hoofd schuin toen ik een vluchtige, weemoedige trek over zijn gezicht zag gaan.
'Wat is er, Kenneth?'
'Een secondelang, met die lieve glimlach op je gezicht, je ogen glinsterend in de zon, deed je me denken aan Haille toen ze niet veel ouder was dan jij. Het was of... of de tijd was teruggedraaid, alsof er nog niets verschrikkelijks was gebeurd.
'Hou deze momenten vast, Melody. Klamp je er wanhopig aan vast zo lang je kunt.
'Maar al te gauw,' zei hij, terwijl zijn ogen versomberden, 'maar al te gauw zal de wind van de jaloezie opsteken en alles naar de zee jagen.
'Ik hoop,' besloot hij, starend naar Cary en May, 'dat het lot jou beter gezind zal zijn dan mij.'
Hij draaide zich om en ging weer naar binnen, mij huiverend van ongerustheid achterlatend. Kenneth had me bang gemaakt om zelfs maar verder dan morgen te denken. Ik werd geplaagd door zoveel emoties, dat ik dacht dat ik zou exploderen en wegvliegen met die wind waarvoor hij me gewaarschuwd had.
Als een lezer die bang is de volgende pagina om te slaan, liep ik weg van het huis naar Cary om hem het nieuws te vertellen.