11. Weer thuis, weer thuis
Ik besloot weg te gaan zonder verder afscheid te nemen. Ik wist zeker dat mamma wel een verhaal zou verzinnen om Mei Jensen en de anderen te vertellen. Ze kon nu even gemakkelijk liegen als ademhalen. Misschien had ze dat altijd wel gekund. Ik nam een taxi naar de luchthaven en regelde een vlucht die de Red Eye werd genoemd van Los Angeles naar Boston. Even dacht ik erover om naar New York te gaan en Holly en Billy te bezoeken, maar de zomer liep snel ten einde. Ik moest mijn laatste schooljaar nog afmaken en ik had er genoeg van om me in het leven van anderen te dringen.
Het werd trouwens toch tijd om volwassen te worden, hield ik me voor. Ik moest wat ik in mijn kindertijd geloofd had in mijn doos met fantasieën stoppen, het deksel dichtdoen en mijn verleden, mijn hoop op een echte moeder en een echte vader voorgoed wegsluiten. Ik was in de ware zin des woords een wees. De enige man die mijn vader had willen zijn was dood, en de man die echt mijn vader was had het geheim gehouden en was blij dat hij aan de verantwoordelijkheid ontsnapt was.
Eigenlijk was mijn moeder twee keer gestorven: eerst toen zij en Richard Marlin hun bedrog hadden gepland en een dode vreemde hadden teruggestuurd in haar kist; en nu weer, nu ik haar had gevonden en er niet in was geslaagd enige moeder-dochter gevoe-lens in haar wakker te roepen. Ze was echt een vreemde voor me. Ik liet geen traan toen ik van haar wegwandelde, en ik kon haar zucht van verlichting horen toen ze de deur achter me dichtdeed. Haar beproeving was voorbij. Ze kon weer het leven en de leugen gaan leven waarnaar ze altijd verlangd had.
Op de vlucht terug naar Boston zat niemand naast me in het vliegtuig, en ik was blij toe. Ik was niet in de stemming voor oppervlakkige conversatie, en na mijn bijna tragisch afgelopen ervaring met die man in New York, die me met een truc zover had gekregen dat ik zijn met drugs volgepakte aktetas meenam, was ik toch op mijn hoede voor onbekenden. Ik sloot mijn ogen en dommelde in. Ik sliep het grootste deel van de reis.
Toen ik in Boston aankwam, liep ik naar de bushalte en kocht een kaartje naar Provincetown. Het was al laat in de ochtend toen de bus koers zette naar de snelweg. Ik had geen tijd gehad om te ontbijten, maar ik had toch geen honger. Ik voelde me versuft, verslagen, zonder enige weerstand of energie. De monsters in de schaduw waren te groot en te machtig en er waren er veel te veel. Ik moest me terugtrekken en berusten in wat het lot voor me in petto had.
In die sombere stemming leek het me beter een taxi te nemen naar grootma Olivia en grootpa Samuel zodra ik in Provincetown arriveerde. Grootma Olivia was de ware monarch van de familie. Zij leek de enige te zijn die in staat was het lot in eigen hand te houden. Zij was degene die had besloten hoe en waar grootmama Belinda zou leven. Zij was degene die het gezin van oom Jacob en tante Sara beheerste. Ze domineerde zelfs rechter Childs. En ze was beslist degene die in haar eigen huis regeerde. En wat mijn moeder ook geloofde, grootma Olivia was degene die mamma had verbannen naar een armer, moeizamer bestaan in het mijnstadje in West Virginia.
Het werd tijd die macht te erkennen en ervoor te buigen. Ik was niet meer in staat tot verzet. Ik voelde me als een vlag die halfstok hing. Toen de taxi stopte voor grootma Olivia's huis nam mijn gevoel van verslagenheid nog toe. Met gebogen hoofd, lethargisch, uitgeput, liep ik naar de deur en drukte op de bel. Ik leek iemand die gekomen was om zich over te geven.
Boven me was de late middaglucht donkerblauw geworden. De lucht rook fris en helder, maar ik was veel te zenuwachtig om van de mooie dag te kunnen genieten. Grootma Olivia's dienstmeisje, Loretta, deed open en keek me met een onverschillig gezicht aan. Ik vermoedde dat werken voor grootma Olivia haar hard had gemaakt. Ze deed haar werk als een radertje in een machine, betrouwbaar, consequent, maar zonder liefde. Ze gaf geen blijk van enige reactie toen ze me zag. Wat haar betrof, had ik een handelsreiziger kunnen zijn.
'Wil je tegen mijn grootmoeder zeggen dat ik er ben, Loretta,' zei ik vermoeid, en liep naar binnen. Ze trok haar wenkbrauwen op en staarde naar mijn koffers.
'Ze hoeft het me niet te vertellen,' hoorde ik een stem. Toen ik me omdraaide zag ik grootma Olivia in een vorstelijke houding bovenaan de trap staan en op ons neerkijken. Ze droeg rouwkleren, een zwarte blouse en een zwarte rok tot op haar enkels, die haar langer deed lijken dan ze was. Haar witte haar was zoals gewoonlijk geborsteld en naar achteren getrokken, en haar bleke gezicht vertoonde geen spoor van make-up.
'Dat is alles, Loretta,' ging ze verder toen ze een tree lager kwam. 'Je kunt verdergaan met de voorbereidingen voor het diner.'
'Ja, mevrouw,' zei Loretta met een knix. Haastig liep ze weg.
'Dus je bent terug, precies zoals ik verwacht had. Je dat reisgeld geven was verspilling, maar het is jouw verspilling, niet de mijne. Ik zal het document dat je hebt getekend bewaren en het aftrekken van de trust.'
Ze bleef de trap afdalen en liet haar hand over de mahoniehouten leuning glijden terwijl ze liep met opgeheven hoofd en volmaakt rechte schouders en rug.
'Ik hoef je niet te vragen wat er gebeurd is. Ik zie het aan je gezicht: teleurstelling, desillusie. Of moet ik zeggen datje eindelijk wakker bent geworden? Dat je haar nu ziet zoals ze is?' vroeg ze. Ze stak haar voldoening niet onder stoelen of banken.
'Het komt door de man met wie ze is...' begon ik.
'O, geef niet de schuld aan een ander,' viel ze me in de rede. 'Zo ging het altijd met Haille. Iemand maakte eeuwig en altijd excuses voor haar, gaf iets of iemand anders de schuld en de verantwoordelijkheid voor haar egoïstische, wrede handelingen.' Ze zweeg even en lachte spottend. 'Ik neem aan dat ze haar dood in scène heeft gezet om een eind te maken aan zelfs een schijn van verantwoordelijkheid voor jou,' zei ze zelfvoldaan. Haar ogen keken me strak aan. Ze had het zelfvertrouwen van een roofdier dat weet dat het zijn prooi in een hoek heeft gedreven.
'Ja,' mompelde ik met neergeslagen ogen. Zelfs nu nog, zelfs na alles wat ik had meegemaakt, schaamde ik me voor mamma.
'Hm,' zei grootma Olivia. Ik keek naar haar op. De tranen brandden achter mijn oogleden, maar ik hield ze daar gevangen, het laatste restje van mijn trots. Ze wendde haar blik af, maar toen ze weer naar me keek, meende ik een spoortje medeleven te bespeuren. 'Goed,' zei ze, 'ik veronderstel dat het iets was dat je moest doen, iets datje zelf moest ontdekken. Je kunt me later de bijzonderheden vertellen, als je wilt. Ik brand beslist niet van verlangen ze te horen.
'Maar,' ging ze verder met die karakteristieke kracht die ik tegelijk haatte, respecteerde en benijdde, 'dat deel van je leven is voorbij en we moeten verder. De familie moet ernaar blijven streven haar vooraanstaande positie in de gemeenschap te handhaven. Het zou natuurlijk het beste zijn als niemand iets te weten kwam over dit schandaal. Wat mij betreft, hebben we je moeder begraven. Ik ben niet van plan een of andere ongelukkige ziel op te laten graven. Haille is trouwens toch zo goed als dood voor me, en als ik jou zo zie, denk jij er net zo over. Wie heb je hierover verteld?'
'Alleen Cary,' zei ik. 'En Kenneth Childs komt het natuurlijk te weten.'
Ze dacht even na.
'Kenneth houdt zijn mond. Ik zal met Cary spreken, om er zeker van te zijn dat hij hetzelfde doet,' zei ze met een kort knikje.
'U hoeft zich geen zorgen te maken. Cary kletst niet, vooral niet over onze familie,' zei ik, en ze glimlachte. Maar het was een koude, harde glimlach die haar harde ogen in glinsterend glas veranderden.
'Onze familie, hè? Dat is goed. Dat is wat ik wil horen.' Ze knikte en haar glimlach verzachtte iets. 'Je hebt er goed aan gedaan hierheen te komen,' zei ze. 'Je hebt een goed verstand. Zoals we bespraken voordat je deze zinloze reis ging maken, zul je voortaan hier wonen.' Ze zweeg even en haar gezicht werd weer hard. 'Je hebt ongetwijfeld gehoord dat mijn zoon is gestorven terwijl je weg was?'
'Ja,' zei ik. 'Het spijt me. '
'Mij ook, maar we begraven de doden opdat de achterblijvenden verder kunnen leven. Jacob was een goed mens, maar een slachtoffer. Hij trok zich de dingen veel te veel aan en zijn hart werd zo bezwaard dat het niet verder kon. Daar kun je iets van leren,' zei ze, terwijl ze haar ogen opensperde. 'Je moet een muur rond je hart bouwen om het te beschermen. Je moet je genegenheid, je sympathie, je gevoelens niet goedkoop weggeven, want altijd als je dat doet, moet je daarvoor boeten.
'Je zult hier veel leren,' zei ze, terwijl ze me zo strak bleef aan- kijken, dat ik het niet waagde mijn blik af te wenden.
'Zoals ik je vertelde voordat je vertrok, heb ik bepaalde karaktereigenschappen in je ontdekt die, hoewel ze nu nog ruw van vorm zijn, kunnen worden gecultiveerd, zodat je een sterk, capabel mens zult worden. Maar dat zal alleen gebeuren als je luistert en gehoorzaamt. Ik ben niet van plan het pijnlijke verleden opnieuw te beleven dat ik met je moeder heb doorgemaakt,' waarschuwde ze. 'Je zult je goed gedragen zolang je onder dit dak verkeert en je zult niets doen dat deze familie in diskrediet kan brengen.'
'Misschien is dit toch niet zo'n goed idee,' opperde ik. 'Misschien kan ik beter weer bij tante Sara gaan wonen.'
'En wat wil je daar leren? Zelfmedelijden? Ha. Bovendien heeft ze genoeg te doen met zorgen voor haar gehandicapte kind.'
'Ik kan haar helpen. Ik kan...'
'Je leven verspillen,' maakte ze mijn zin af. Haar kille ogen verzachtten iets. iedereen verwacht dat ik voor jou zal zorgen, nu je moeder verondersteld wordt te zijn gestorven. Wat voor indruk denk je dat het zal maken als ik Sara toesta weer een last op zich te nemen zo onmiddellijk na het verlies van Jacob?'
'Dus u maakt zich bezorgd over uw eigen reputatie,' zei ik. Ze verstijfde of er een elektrische schok door haar heen was gegaan.
'Ik hoopte dat je zou inzien dat wat ik je bied een kans is waar andere meisjes van jouw leeftijd alles voor over zouden hebben. Ja, ik heb egoïstische motieven, maar het zijn geen motieven voor mijzelf. Ze zijn voor deze familie. De naam, de reputatie, de eer van de familie zijn de echt belangrijke dingen, Melody. Dat zul je na een tijdje leren begrijpen.
'Mensen zonder familietrots zijn zwak, en hun zwakheid en gebrek aan gezag beïnvloedt hun hele familie. Kijk maar naar die vrouw die je je moeder blijft noemen. Heeft zij enige trots? Nou?' vroeg ze.
'Nee,' gaf ik aarzelend toe.
'Wil je net zo worden als zij?' ging ze verder. Ik sloeg mijn ogen op en ze glimlachte toen ze mijn vurige blik zag. Toen knikte ze. 'Je hebt meer van mijn familiebloed in je dan je wilt erkennen,' zei ze. 'Goed. Je krijgt de kamer die vroeger van Haille was. Ik heb hem voor jou in orde laten maken, in afwachting van deze dag. Ook al kom je hier wonen, je moet voor jezelf en je eigen spullen zorgen.
Loretta is mijn dienstmeisje en heeft geen tijd om jou op je wenken te bedienen. Bovendien is dat waar we met Haille in de fout zijn gegaan: we hebben haar teveel gegeven, te veel verwend. Feitelijk was Samuel degene die haar in alles toegaf, en je weet wat voor dank hij daarvoor kreeg.
'Ik verwacht dat je goede cijfers blijft halen op school. Ik verwacht, nee ik éis, ook dat je je sociaal en privé op het hoogste niveau gedraagt. Ik wil nooit zelfs maar een toespeling horen datje iets hebt gedaan van al die verschrikkelijke dingen die jonge mensen van jouw leeftijd tegenwoordig doen. Geen drank, geen drugs, geen vrij seksueel verkeer, en ik wil niet datje loopt te paraderen in die belachelijke, gewaagde kleren die de jonge mensen van vandaag modieus vinden.
'Ik zal zorgen voor je voorbereidende scholing na je eindexamen, zodat er een soepele overgang zal zijn als je je laatste jaar hebt voltooid,' zei ze op kalmere toon. 'Maar, zoals ik zei, er zijn dingen die je van me zult leren alleen al door hier te wonen en te observeren, dingen die je op geen enkele school kunt leren. Je kunt nu naar boven gaan om te rusten. Je ziet er moe uit. Als je wilt eten, kom dan over twee uur beneden.'
'Waar is grootpa Samuel?' vroeg ik.
'Hij slaapt op een ligstoel achter. Zo brengt hij tegenwoordig zijn meeste tijd door...' Haar stem klonk zo zacht dat het leek of ze vergeten was dat ik in de kamer was. Toen merkte ze plotseling dat ik naar haar staarde. 'Nou? Is er iets?'
'Ik weet niet zeker welke kamer van mijn moeder was,' zei ik, en keek naar de trap.
'Eerste deur links,' zei ze. 'Hij is schoongemaakt, en de badkamer ook. Zorg ervoor dat het zo blijft. Je zult wat kleren vinden in de kast en de laden. Ik heb ze voor je gekocht op de dag na je vertrek, in afwachting van deze dag,' ging ze triomfantelijk verder.
'Ik wou dat ik dezelfde kristallen bol had,' antwoordde ik ironisch.
'Die krijg je wel,' zei ze zelfverzekerd. Toen keek ze naar me alsof ze overwoog of ze wel of niet moest zeggen 'Welkom thuis'. Ze zweeg, knikte, en draaide zich toen om en liep de gang af naar haar salon.
Ik voelde me als iemand die de sleutel heeft gekregen van een motelkamer en te horen krijgt dat ze haar eigen weg moet vinden, en liep de trap op. Toen ik bij de eerste deur links kwam, bleef ik even staan, haalde diep adem en deed de deur open. Mijn nieuwe thuis, dacht ik, toen ik naar binnen keek.
Als er ooit een spoor van vrouwelijkheid in die kamer geweest was, had grootma Olivia die verwijderd. Hij zag er bijna even Spartaans uit als een kamer in een klooster. De muren waren behangen met donkerbruin behang zonder patroontje en voor de ramen hingen effen witte gordijnen. Het bed was eenvoudig. Het had geen hoofdeinde, en was bedekt met een beige deken en kussenovertrek. In de hoek stond een klein bureau, waarop een paar blocnotes, pennen, potloden en een slijper lagen. Het enige andere meubilair bestond uit een donkere ladenkast van pijnhout met zes laden en een nachtkastje van hetzelfde pijnhout naast het bed.
Er was geen kaptafel en geen andere spiegel dan die boven de wasbak in de badkamer. Natuurlijk was er geen telefoon in de kamer en geen televisie of radio. Toen ik de kast opendeed, zag ik zes eenvoudige jurken, twee lange rokken en een paar in kleur over-eenkomende blouses. In de laden ontdekte ik ondergoed, sokken en een paar wollen truien, waarvoor ik dankbaar zou zijn als het koud begon te worden.
Ik maakte mijn koffer open en haalde de twee dure kledingstukken eruit die Holly's zus voor me had gekocht en hing ze in de kast. Ze zagen er bijna komisch uit naast die eenvoudige, goedkope en praktische kleren. Ik zette de bijpassende schoenen op de vloer van de kast en ging verder met uitpakken. Op het nachtkastje zette ik de Chinese waaier die Billy Maxwell voor me had gekocht. Ik beloofde mezelf dat ik hem en Holly gauw zou bellen om hen te bedanken voor alles wat ze voor me gedaan hadden.
Toen ik klaar was, ging ik even op bed zitten en staarde door de opening in de gordijnen naar de zee in de verte. De blauwe zee zag er uitnodigend, vredig, kalmerend uit. In ieder geval had ik dat uit-zicht als ik het moeilijk had, en ik vermoedde dat dat vaak het geval zou zijn in dit huis.
Om me heen kijkend, vroeg ik me af hoe deze kamer eruit had gezien toen mijn moeder hier woonde. Grootma Olivia moest er als een orkaan doorheen zijn gegaan en alles hebben weggehaald wat ook maar enigszins aan mijn moeder zou doen denken. Het was een ruime kamer. Ik kon zien waar vroeger een paar planken aan de muur hadden gehangen. Daarop had mijn moeder waarschijnlijk haar poppen en knuffeldieren bewaard. Uit het weinige dat Cary me had verteld, had ik afgeleid dat grootpa Samuel haar had verwend en alles voor haar had gekocht wat haar hartje maar begeerde. Ik vroeg me af of het allemaal naar het souterrain was verwezen, samen met die foto's die Cary me eens had laten zien, of dat het allemaal was weggegeven, of zelfs verbrand. Grootma Olivia was heel goed tot zoiets in staat.
Ik ging op het bed liggen. De reis was vermoeiend geweest, ook al had ik in het vliegtuig en in de bus geslapen. Ik besefte dat wat ik voelde een intense, emotionele vermoeidheid was. Het soort ver-moeidheid dat tot in mijn botten doordrong. Soezen in een vliegtuig of bus was niet voldoende om die te verjagen. Maar ik had honger. Ik dacht dat ik even mijn ogen dicht zou doen voor een korte rust en dan, zoals grootma Olivia had gezegd, naar beneden gaan om te eten.
Maar toen ik mijn ogen opende, was het zo donker dat ik de deur niet kon zien. De lucht was bewolkt, en er was geen ster te bekennen. Ik knipperde met mijn ogen, ging rechtop zitten en luisterde. Ik tastte naar het knopje van het lampje naast het bed en kneep mijn ogen samen tegen het licht. Toen keek ik op de klok. Twee uur. Ik had niet alleen tijdens het hele diner geslapen, maar tot in de nacht!
Paniek liep als een stroompje ijswater over mijn rug. Ik had Cary vlak voor of na het eten willen bellen en hem laten weten dat ik terug was. Hij zou van streek zijn dat ik hem niet als eerste had gebeld of was komen opzoeken. En ik wilde ook zo gauw mogelijk naar Kenneth. Er was zoveel te doen, en ik had kostbare tijd verslapen.
Na zo met zoveel schrik wakker te zijn geworden, kon ik natuurlijk niet meer slapen. De beroemde jetlag waarvoor iedereen me waarschuwde, eiste zijn tol. Mijn lichaam wist niet hoe laat het was en mijn maag, kwaad omdat ik die vergeten was, gromde en knorde. Ik stond op, liep naar de deur en keek de gang in. Ik zag een vaag licht in de gang en boven de trap. De deur kraakte toen ik hem wat verder opendeed. Toen sloop ik op mijn tenen de kamer uit en de trap af. Elke stap op de treden verried me met een gekreun toen ik omlaagliep. Ik wilde niemand storen, maar ik moest iets eten, wat melk, een boterham, wat dan ook.
Op weg door de gang naar de keuken zag ik een licht uit de salon komen. Toen ik bij de deur kwam, bleef ik staan en keek naar binnen. Grootpa Samuel zat onderuitgezakt in een fauteuil, met zijn handen op zijn buik. Hij sliep met open mond. Op de tafel naast hem stond een karaf cognac en een half gevuld glas. Ik liep verder naar de keuken, waar ik een kalkoensandwich maakte, die ik snel opat. Ik voelde me een dievegge.
Plotseling hoorde ik een zachte kreet en keek naar de keukendeur. Grootpa Samuel stond op de drempel.
'Mijn God,' zei hij. Hij kwam wankelend naar voren en bleef toen met wijdopen ogen staan. 'Haille?'
'Nee, grootpa. Melody,' zei ik. 'Het spijt me dat ik u wakker heb gemaakt, maar...'
'Melody?' Hij wreef met zijn handpalmen over zijn gezicht en keek weer naar me met een versufte blik in zijn ogen. 'Melody?'
'Ja, grootpa. Ik had honger. Ik was in slaap gevallen en heb het diner gemist en...'
'O. O, ja. Olivia heeft het me verteld. Ze had Loretta naar je toegestuurd om te zien hoe het met je ging.' Hij schudde zijn hoofd. 'Even dacht ik... je moeder kwam altijd laat thuis en ging naar de keuken om iets te eten. Vaak had ze te veel gedronken,' ging hij fluisterend verder, 'maar ik zei nooit iets tegen Olivia. Ik zorgde ervoor dat ze wat voedsel naar binnen kreeg en dan stuurde ik haar naar bed.
'Wel, het is al laat. Ik moet naar boven. Olivia heeft me waarschijnlijk alweer opgegeven.' Hij keek me met een schuine blik aan. Het was of hij me nog steeds niet vertrouwde, de werkelijkheid niet vertrouwde. 'Ik heb je niet horen binnenkomen, Haille,' zei hij na een tijdje. Hij schudde zijn hoofd. 'Ik ga maar slapen. Ik zal de voordeur weer op slot doen. Olivia heeft hem op slot gedaan toen je niet op tijd thuis was en zei dat we je op straat moesten laten slapen, maar zoals gewoonlijk heb ik hem weer van het slot gedaan toen ze naar boven ging.'
'Wat? Grootpa... ik ben het, Melody,' zei ik zacht, verbaasd door zijn gedrag. Misschien slaapwandelde hij. En praatte in zijn slaap.
Hij glimlachte.
'Het blijft een van onze geheimpjes, oké? Verslaap je nu niet morgenochtend,' waarschuwde hij, en schudde zijn wijsvinger naar me. Toen glimlachte hij. 'Welterusten.'
Hij draaide zich om en liep langzaam naar de trap. Zoals hij weg- schuifelde leek hij ouder dan ooit. Ik waste mijn bord en bestek af en veegde de tafel schoon, zorgvuldig alle sporen van mijn mid-dernachtelijk hapje verwijderend. Maar toen ik bij de trap kwam, hees grootpa Samuel zich net de laatste treden op en begaf zich naar de slaapkamer van hem en grootma Olivia.
Snel ging ik naar mijn kamer en deed de deur dicht. Toen kleedde ik me uit, trok een van de nieuwe nachthemden aan die in de la lagen en kroop in bed. Eindelijk kwam mijn maag tot rust, maar mijn gedachten tolden door mijn hoofd toen ik probeerde uit te puzzelen wat grootpa Samuels vreemde gedrag te betekenen had. Zoveel leek ik toch niet op mijn moeder? En toen ik hem had verteld wie ik was en hij het zich scheen te herinneren, waarom was hij het toen weer vergeten en praatte hij tegen me alsof ik Haille was, alsof hij twintig jaar geleden leefde?
'Nou, zie je? Het is Melody, onze kleindochter. Melody, niet Haille,' zei grootma Olivia nadrukkelijk toen ik de volgende ochtend de eetkamer binnenkwam om te ontbijten. Ik lag nog in bed toen ik hen beiden eerder op de ochtend langs mijn kamer had horen lopen, en ik was zo snel mogelijk uit bed gestapt, en had me gedoucht en aangekleed. Grootpa Samuel keek op van zijn bord havermout en knikte glimlachend naar me toen ik aan tafel plaats-nam.
Hij droeg een sportjasje met een das, maar had zich slecht geschoren. Op zijn kin en kaken zag ik plukjes grijze stoppels.
'Hij hallucineerde gisteravond,' zei grootma Olivia. 'Hij vertelde onzin, zei dat Haille terug was.'
'Goedemorgen, grootpa Samuel,' zei ik, bang dat hij mijn nachtelijke tochtje naar de keuken zou verraden. Maar zijn ogen waren glazig en afstandelijk. Ik keek vragend naar grootma Olivia.
'Hij is aan het dementeren,' mompelde ze.
'Wat zei je, Olivia?' vroeg hij. 'Wat is er te redeneren?'
ik zei niets over redeneren, idioot,' snauwde ze. 'Ik wil dat je morgen naar de dokter gaat voor dat gehoorapparaat. Ik heb tegen
Raymond gezegd dat hij je erheen moet brengen.'
'O. Goed, goed. Ik heb tijd vandaag,' zei hij, en ze lachte.
'Hoor je? Hij kan de tijd ervoor vinden in zijn drukke programma vandaag.'
Ik staarde naar hem. Hij was zo veranderd en het was zo snel in zijn werk gegaan, dacht ik. Ik keek weer naar grootma Olivia, die de verwarring op mijn gezicht zag.
'Zo is hij al sinds Jacob is overleden,' legde ze uit. 'Het trof hem als een mokerslag en heeft hem in enkele minuten jaren ouder gemaakt.'
Grootpa Samuel blies op zijn lepel havermout en staarde verstrooid voor zich uit, keek dwars door me heen.
'O, wat triest,' zei ik.
'Zoals zoveel in het leven,' merkte grootma Olivia op. 'Daarom is het belangrijk dat we leren omgaan met onaangename dingen, leren accepteren wat we niet kunnen veranderen en doorgaan naar wat we wél kunnen. Verspil nooit meer je tijd aan een verloren zaak. De tijd is te kostbaar. Je bent nu jong, dus je denkt dat je eeuwig jong zult blijven, maar op een dag word je wakker en merkje datje de rimpels en de grijze haren niet meer kunt tellen en datje pijn hebt waar je die nooit eerder gehad hebt.'
Ze richtte zich weer tot grootpa Samuel.
'Als je op die lepel blijft blazen, Samuel, verandert je pap in ijs. Eet.'
'Wat? O, ja, ik heb tijd vandaag. Ik heb tijd,' mompelde hij.
'Ik begrijp niet dat ik de moeite nog neem,' zei grootma Olivia. 'Straks zit hij in de kamer naast mijn zuster. Je zult het zien.'
'Misschien dat hij mettertijd...' begon ik.
'Mettertijd zal het erger worden. Het heeft geen zin er tranen aan te verspillen. Wat heb je voor plannen vandaag? Heb je alles watje nodig hebt voor school? Ik geloof dat die volgende week weer begint, als ik me niet vergis.'
'Ja. Ik heb alles wat ik nodig heb. Ik had Cary en tante Sara en May willen opzoeken,' zei ik.
'Die zielige vrouw. Het enige wat ze dag en nacht doet is huilen. Haar ogen zijn zo rood dat het een wonder is dat ze er nog mee kan zien.'
'Het moet erg moeilijk voor ze zijn,' zei ik. Ik herinnerde me hoe
verschrikkelijk ik me voelde toen mijn stiefvader Chester was overleden.
'Jacob had een goede levensverzekering. Er is voldoende geld voor de manier waarop ze leven, en ik heb ervoor gezorgd dat ze nog een beetje meer kregen. Ze zullen niet verhongeren of gebrek hebben aan de eerste levensbehoeften,' zei ze kortaf.
'Ik bedoel meer dan geld,' zei ik. Het verbaasde me dat ze geen enkele emotie toonde als ze sprak over de dood van haar zoon.
Ze lachte alsof ik iets erg grappigs had gezegd.
'Ja, als je erachter komt wat dat is, laat het me dan weten.'
'Ik weet het al. Het is liefde, bezorgdheid, vriendschap...'
'Niemand houdt meer van een ander dan hij of zij van zichzelf houdt. Dat zul je nog wel ontdekken.'
'Ik hoop van niet,' zei ik.
'Dat heb je al gedaan,' antwoordde ze. 'Wat kan intenser zijn dan de liefde van een moeder voor haar eigen kind? En toch houdt je moeder meer van zichzelf. Denk maar niet dat romantische liefde anders is. Mannen en vrouwen begeren elkaar, beloven elkaar van alles als ze jong en verliefd zijn, en dan, met het verstrijken van de tijd, groeien ze uit elkaar. Hun eigen interesses krijgen weer voorrang. Voor je het weet,' zei ze, starend naar grootpa Samuel, die op een nieuwe lepel havermout zat te blazen, 'zijn er vijfendertig jaar voorbijgegaan en ken je nauwelijks de man met wie je je bed deelt. En als hij niet eindigt je bij een andere naam te noemen, bof je.
'Hecht niet te veel waarde aan romantische liefde, Melody.'
'Waar gelooft u wél in, grootma Olivia?'
'Dat heb ik je gezegd, familie, naam, reputatie, zelfrespect.' Ze bette haar lippen met haar servet en stond op. 'Vandaag, en alleen vandaag, zal ik Raymond toestaan je naar Sara te brengen voor hij met Samuel naar de oorarts gaat, maar ik ben niet van plan hem dat elke keer te laten doen dat jij het in je hoofd haalt erheen te gaan.
'Samuel,' snauwde ze. 'Ben je van plan de hele ochtend met je eten te blijven spelen?'
'Wat? O. Is het tijd om te gaan?'
'Het was lang geleden al tijd om te gaan,' zei ze weemoedig. Ik hoorde de trieste klank in haar stem en staarde haar even aan. Ze realiseerde zich snel dat ik naar haar keek en stond op van tafel. 'Eet
je ontbijt, Melody. Ik zal Raymond voor de deur op je laten wachten.'
Zodra ik klaar was met mijn ontbijt, ging ik naast grootpa Samuel in de auto zitten. Toen Raymond me naar tante Sara had gebracht, verwachtte ik dat Cary al weg zou zijn met de kreeftenboot, maar toen ik uitstapte en op de deur klopte, deed hij open en staarde me aan, eerst verbaasd en toen vol blijdschap.
'Melody! Je bent terug!'
'Hallo, Cary,' zei ik lachend.
Hij liep naar me toe om me te omhelzen en zag toen grootma Olivia's auto wegrijden.
'Wat deed Raymond hier? Waar zijn je koffers? Hoe lang ben je al terug in Provincetown?' Hij vuurde vragen op me af.
'Gisteren. Maar ik was zo moe van de reis dat ik in slaap viel zodra ik even ging liggen en ik heb tot in de nacht doorgeslapen,' zei ik.
'Geslapen? Waar geslapen? Ben je eerst naar grootma Olivia's huis gegaan? Waarom?'
'Waar zijn tante Sara en May?' vroeg ik, in plaats van te antwoorden.
'Binnen. Wat is er aan de hand? Waarom ben je eerst naar grootma Olivia gegaan? Je gaat bij haar wonen, hè?' vroeg hij.
'Ja, Cary.'
'Waarom?'
'Je weet toch dat we deze discussie al hadden voor ik wegging, toen ik had gehoord dat rechter Childs mijn echte grootvader was en Kenneth mijn oom.'
'Ja, maar...'
'Daar is niets aan veranderd, Cary, en nu mijn moeder niet echt dood en begraven is...'
'Maar dat weet niemand en nu pa er niet meer is...'
'Dat is het nou juist. Ik... ik denk gewoon dat het voorlopig beter is zo. Je moeder heeft genoeg te doen en, en nou ja, vooral nu iedereen gelooft dat mijn moeder dood en begraven is, vindt grootma Olivia dit voor iedereen beter. Maar zoals ik je vóór mijn vertrek beloofd heb, zullen we elkaar iedere dag zien,' ging ik snel verder.
Zijn groene ogen leken dwars door me heen te kijken en zijn lippen vertrokken in een minachtend glimlachje.
'Ik dacht niet datje het door zou zetten na je reis naar Californië, maar nu je geproefd hebt van de rijkdom en de glamour, wil je zeker liever in het grote huis wonen, hè?'
'Nee, dat is niet waar,' protesteerde ik.
'Het staat als een paal boven water dat zij meer voor je kan doen dan wij,' ging hij verder. Hij sloeg z;ijn armen over elkaar en trok zijn schouders naar achteren. 'Ik kan het je niet kwalijk nemen.'
'Praat niet zo tegen me, Cary. Je begrijpt het niet.'
'O, ik begrijp het best. Dat is juist het probleem. Ik begrijp te veel,' zei hij.
Deze keer liet ik de hete tranen over mijn wangen rollen.
'Het bezoek aan mijn moeder was een ramp. Eerst probeerde haar vriend, Archie, of Richard Marlin, of wie hij ook is, me in een pornofilm te krijgen en mamma vond het goed,' zei ik. Cary's kille grijns verzachtte iets. 'Toen probeerde hij... probeerde hij me te verkrachten en ze geloofde hem toen hij zei dat het mijn schuld was. Ze was blij dat ik wegging. Ze heeft iedereen in de waan gebracht dat ze niet veel ouder is dan ik. Ze vertelde dat ik haar zus was en ik moest net doen of het waar was.
'Ik heb geen ouders meer. Niemand die echt om me geeft!' riep ik uit.
'Je hebt mij, Melody, en May en mijn moeder... je weet dat ze iemand nodig heeft om Laura's plaats in haar hart in te nemen.'
'Dat is het juist... Laura's plaats. Ik waardeer het, maar ik moet mezelf worden, en ik ben bang, Cary. Ik ben bang datje moeder nu meer dan ooit zal willen dat ik Laura ben,' bekende ik, terwijl ik mijn ogen afwendde. 'Het spijt me,' zei ik, en veegde nog meer tranen weg. Hij zweeg.
'Ik weet watje bedoelt, maar... ik...'
'Denk je dat ik bij grootma Olivia wil wonen? Ze is wreed op een manier die ik niet kan begrijpen, maar ze is sterk, Cary, en als ik ooit iemand nodig had die sterk is, dan is het nu.'
'Ik ben sterk,' verkondigde hij.
'Dat ben je, maar je moet in de eerste plaats sterk zijn voor je moeder en zus, vooral nu,' zei ik. 'Later, als de tijd rijp is, wil ik dat je ook voor mij sterk bent.'
Dat bracht een warme glimlach op zijn gezicht. Hij dacht even na en toen knikte hij, kwam dichter naar me toe en omhelsde me. Ik genoot ervan zijn sterke armen om me heen te voelen. Ik wou dat ik in hem weg kon zinken en me voor eeuwig en altijd veilig achter het bastion van zijn liefde verschuilen.
Hij kuste een traan weg en streek over mijn haar.
'Ik dacht dat ik je voorgoed verloren had,' zei hij. 'Ik dacht datje verliefd zou worden op Hollywood.'
'Ik vond het er verschrikkelijk, Cary, in ieder geval het deel dat ik ervan heb gezien. Het is niet de stad voor mij en mijn moeder, maar ze beseft het gewoon nog niet. Ik ben bang dat als het eindelijk tot haar doordringt, het haar te gronde zal richten.'
'Grootma Olivia heeft gelijk, Melody. Je moet Haille vergeten. Je bent thuisgekomen bij ons. Je moet nu aan de toekomst denken.' Hij keek me schaapachtig aan. 'Ik had nooit gedacht dat ik het ooit in één opzicht met haar eens zou zijn.'
'Dat weet ik. Ik zeg het niet graag, maar ik geloof dat we allebei een hoop van haar kunnen leren.'
Hij lachte en werd toen weer ernstig.
'Je hebt zeker wel gezien hoe slecht het met grootpa Samuel gaat, veronderstel ik?'
'Ja. Het is of er iets geknapt is in zijn hoofd toen je vader stierf.'
Cary knikte. Er glinsterden tranen in zijn ogen. Hij slikte even en glimlachte toen weer.
'May zal heel erg blij zijn je te zien, en ma ook. Kom binnen,' ging hij verder, en deed een stap opzij. Hij gaf me weer een zoen op mijn wang en we gingen naar binnen.
May zat aan tante Sara's voeten te lezen en tante Sara deed wat naaiwerk. Haar handen bewogen automatisch, ze was kennelijk elders met haar gedachten. Langzaam sloeg ze haar ogen op en toen ze me zag verscheen er een liefdevolle, mooie glimlach op haar gezicht, de glimlach die ik op het gezicht van mijn moeder had willen zien, maar bij haar had gemist.
'Melody!' Ze legde haar naaiwerk neer en de beweging trok May's aandacht. Zodra May me zag, straalde haar gezicht van blijdschap, ze sprong op en sloeg haar armen om me heen. Ik hield haar stevig vast en toen maakte ze zich los en begon zo snel te seinen dat ik het niet kon bijhouden.
'Langzamer,' seinde Cary. 'Ze zit zo vol vragen dat ze je sneller zal uitputten dan een reis dwars door het land.'
Ik lachte en liep naar voren om tante Sara te omarmen.
'Het spijt me zo, tante Sara.'
'Ik weet het, lieverd. Hij heeft hard gevochten. De artsen zeiden dat hij zich tot het eind toe tegen de dood heeft verzet. Hij is niet zacht heengegaan.'
'Niet pa,' zei Cary trots. 'Hij was een echte Logan.'
Even dacht ik aan grootma Olivia's woorden over de waardigheid van de familie, en ik moest glimlachen om Cary's trots.
'Kom bij me zitten en vertel me alles over je reis. Waar zijn je koffers? Heeft Cary ze al boven gebracht?' vroeg ze, terwijl ze van mij naar hem keek. Cary zei niets.
ik blijf voorlopig bij grootma Olivia, tante Sara. Nu grootpa Samuel er zo slecht aan toe is en zo, denk ik dat ze mijn gezelschap wil,' legde ik uit. Het was niet zo'n grote leugen, een leugentje om bestwil, dacht ik. Eigenlijk hoopte ik dat het waar was.
'O, ik begrijp het,' zei ze. Ze deed haar best haar teleurstelling te verbergen. Ze forceerde een glimlach. 'Ze kan zoveel voor je doen. Natuurlijk moetje bij haar blijven. Dat is heel goed. Dus die vrouw was uiteindelijk toch niet Haille?'
'Nee, tante Sara, de vrouw die ik heb gevonden was niet de moeder die ik gehoopt had te vinden.'
'O, wat jammer.' Ze knikte met een flauw lachje. 'Maar in ieder geval ben je weer terug bij ons, thuis bij je familie. Je moet ons alles vertellen over Californië. Ik ben er nog nooit geweest.'
Ik ging naast haar zitten op de bank en vertelde over mijn reis. May zat aan mijn voeten en keek naar mijn handen, en Cary zat in wat altijd de stoel van zijn vader was geweest. Hij luisterde, met zijn ogen strak op me gericht.
We lunchten en daarna gingen Cary en ik met May wandelen op het strand, net als vroeger.
'Terwijl je weg was gingen May en ik hier vaak heen. Ik deed net of jij erbij was. Het was gemakkelijk, omdat ze niet kan horen, dus kon ik hardop over jou praten. Ik weet niet hoe vaak ik je heb verteld dat ik van je houd.'
'Ik heb je elke keer gehoord,' zei ik. Hij pakte mijn hand steviger vast.
'Kun je blijven eten?'
'Ik denk dat het beter is als ik terugga, want ik wil vanmiddag naar Kenneth, en ik hoopte dat jij me erheen zou rijden,' zei ik.
Hij draaide zich snel om.
'Wat is er?'
'Ik ben er gisteren geweest,' zei hij. 'Kenneth is... veranderd. Ik denk dat alles bij elkaar, de voltooiing van zijn beeld, de ontdekking van Haille door je vriendin, jouw vertrek... dat het allemaal pijnlijke herinneringen heeft wakker gemaakt, herinneringen die hij kon begraven in zijn werk.'
'Wat mankeert hem?'
'Hij dronk veel. Feitelijk vond ik hem slapend op het strand, terwijl Ulysses naast hem zat te janken. Ik heb hem naar huis gebracht. Hij was er kennelijk de hele nacht geweest.'
'O, nee, Cary.'
'Ik weet niet of je erheen moet.'
'Meer dan ooit, Cary. Ik moet er nu meer dan ooit naartoe,' zei ik.
Ik zei het zo vastberaden en ferm, dat ik er zelf verbaasd over stond.
'Met al je verdriet en al je eigen problemen vind je datje iemand anders moet gaan helpen?' vroeg hij.
'Juist om dat alles,' antwoordde ik, denkend aan sommige dingen die grootma Olivia had gezegd. 'Het is belangrijk om te leren omgaan met onaangename dingen, te leren accepteren wat je niet kunt veranderen en verdergaan naar watje wél kunt veranderen.'
'En denk je datje Kenneths verdriet kunt veranderen?' vroeg hij sceptisch en verbaasd.
'Ja,' zei ik, terwijl ik staarde naar de golven die naar ons toe rolden. 'Ja, dat denk ik.'