7. Een nieuw begin
Mamma zette koffie en we gingen in haar kleine keukentje zitten om bij te praten en elkaar alles te vertellen wat met ons beiden gebeurd was sinds de dag waarop ze me in Provincetown had ach-tergelaten.
'Ik vond het echt heel erg om je daar te laten,' zei ze. 'Je weet toch nog hoe moeilijk het me viel, hè? Ik geloof dat ik de hele weg van Provincetown naar New York City heb zitten huilen, maar Archie, ik bedoel Richard, had gelijk toen hij me aanraadde je niet mee te nemen. Het was een moeizame reis, we moesten onderweg voortdurend naar werk zoeken, proberen belangrijke mensen te ontmoeten in de grote steden. We trokken van het ene goedkope motel naar het andere, en soms hadden we nauwelijks genoeg geld om eten te kopen. Je zou het verschrikkelijk gevonden hebben. Je zou heel wat avonden alleen zijn gebleven in een of andere armzalige motelkamer. In sommige stond niet eens een tv-toestel.
'Dat was toch niet te vergelijken met een leven in de frisse zeelucht, een goede school, goed eten... Je begrijpt toch waarom ik het gedaan heb, lieverd? Je neemt het me niet langer kwalijk?' vroeg ze met bevende stem.
Ik haalde diep adem en wendde mijn ogen af, zodat ze niet kon zien hoe diep ze me gekwetst had. Kenneth had me eens gezegd dat ik zoiets als een doorzichtige huid had, zo gemakkelijk waren mijn gevoelens en gedachten te lezen. Maar het had geen zin om oneerlijk te zijn en tegen mijn moeder te liegen nu ik haar eindelijk gevonden had, dacht ik.
'Ik haatte je erom, mamma,' bekende ik. 'Ik zat in Laura's kamer en probeerde door de muren heen te luisteren of de telefoon ging, en ik haatte je omdat je niet belde, haatte je omdat je beloften deed die je niet hield.'
'Ik weet het. Het hinderde mij ook, maar Richard zei steeds weer: 'Als je haar belt en je kunt haar niet laten komen, maak je het nog veel erger, vind je niet?' Hij had gelijk.
'Hij had geen gelijk. Ik moest je stem horen, mamma.' hield ik vol.
Ze zette haar koffiekopje zo hard neer dat het bijna brak.
'Je moet ophouden met mij van alles de schuld te geven. Ik kan niet tegen stress,' kermde ze. 'Stress maakt datje oud lijkt en rimpels krijgt en er verschrikkelijk uitziet, en dan krijg je geen werk. De camera ziet alle kleine details, weetje. Ze willen je niet als ze je niet voor close-ups kunnen gebruiken. Dan krijg ik geen werk. Wil je dat? Richard zal het trouwens niet goedvinden. Hij zal je hier niet laten blijven,' waarschuwde ze.
Ik keek om me heen in het appartement toen het tot me doordrong wat ze zei.
'Woont hij hier ook?'
'Ja, wat dacht je dan? Je hebt geen idee hoe duur het is om in Los Angeles te wonen en te werken. Appartementen zoals dit zijn heel moeilijk te krijgen. Wat zou het voor zin hebben om allebei ons eigen appartement te hebben en dubbele huur te betalen?'
'Zijn jullie getrouwd?' vroeg ik, terwijl ik mijn adem inhield.
'Nee, we zijn nooit getrouwd. Ik wil nog heel, heel lang niet hertrouwen. Maar Richard is... nou ja, hij is meer dan mijn agent, hij is mijn financiële manager. Hij zorgt voor al ons geld. Dat doet hij voor al zijn cliënten.'
'Hoeveel cliënten heeft hij?' vroeg ik.
'Zes. Maar geen van allen verdienen ze zoveel als ik op het ogenblik, dus je begrijpt waarom we moeten zorgen dat alles vlot verloopt. We praten niet meer over dat afschuwelijke verleden,' zei ze, haar handen boven de tafel heen en weer bewegend. 'Ik wil niet meer horen hoeveel verdriet je hebt gehad en ik wil niet meer herinnerd worden aan wat ik gedaan heb toen ik daar woonde. Stel me geen vragen over een van hen, en noem zelfs hun namen niet waar ik bij ben,' beval ze. 'Dat is een absolute voorwaarde als je hier wilt wonen, begrepen? Ik meen het, Melody.' Ze keek me woedend aan. Haar ogen waren killer dan ik ze ooit gezien had.
'Zelfs Kenneth niet?' vroeg ik.
'Nee, nee, nee, zelfs Kenneth niet. Niemand. Ik verbied het je. Ik heb geen leven gehad vóór dit. Zo wil ik nu denken. Richard zegt dat ik dat moet doen. Het zijn veranderingen die we hebben moeten aanbrengen voor ons eigen welzijn. Ik vind het heel erg om egoïstisch te zijn, maar het is een goed egoïsme, want het helpt ons op de weg naar succes.'
'Waarom moest hij zijn naam veranderen, mamma? Ik heb nooit dat verhaal geloofd dat Archie zijn bijnaam was.'
'Je hebt gelijk. Hij heeft nooit Archie geheten. Het was de naam van zijn oudste broer, en die heeft hij aangenomen omdat hij dan voor ouder kon doorgaan toen hij uit huis ging. Dat is een groot verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen willen graag ouder lij-ken. Zij worden niet gestraft omdat ze ouder worden en grijze haren en rimpels krijgen, maar wij wel.
'In ieder geval,' ging ze verder, 'raakte zijn broer in grote moeilijkheden met woekeraars en zo, en zodra Richard daar achter kwam, liet hij die naam vallen, zodat ze niet per ongeluk achter hem aan zouden komen. Daarom wilde hij nooit over zijn familie praten. Hij schaamde zich voor hen. Zijn vader was niet veel beter. Denk eraan datje daar nooit iets over zegt waar hij bij is. Begrepen? Hij zou woedend op me zijn. Hij is erg gevoelig op dat punt.'
'Ik zal niets zeggen,' zei ik. Ik geloofde het verhaal trouwens toch niet echt.
'Goed. Zolang je doet watje gezegd wordt, zal het allemaal best gaan,' zei ze, nog steeds een beetje onzeker.
Ze keek me weer scherp aan en hield toen haar hoofd schuin en glimlachte.
'Mooi pak heb je aan.'
'Dat heeft Dorothy Livingston voor me gekocht.'
'Heus? We hebben bijna dezelfde maat. We kunnen eikaars kleren lenen, maar je moet erg voorzichtig zijn met alles wat ik je te dragen geef, oké? Sommige dingen van me zijn heel bijzonder en speciaal ontworpen voor audities. Heb je veel van je eigen kleren meegenomen naar Californië?'
'Niet veel, nee.'
'Waar zijn je spullen?'
'Bij de Livingstons.'
'Hm, je zult ze moeten gaan halen. Vertel haar niet te veel als je teruggaat.' Ze dacht even na. 'Ik weet watje moet zeggen. Zeg dat je teruggaat naar Provincetown. Waarschijnlijk zul je haar toch nooit meer zien, en zo kan ze tegen iedereen die naar je vraagt zeggen dat je weg bent.'
'Waarom kan ik haar niet gewoon de waarheid vertellen?' vroeg
ik.
Ze lachte. 'Je vertelt nooit iemand de waarheid als het niet noodzakelijk is, lieverd. Die houd je achter de hand als een laatste redmiddel. Neem dat maar aan van iemand die zich op moeizame wijze door het leven heeft moeten slaan. Ik weet wat ik zeg. Hoe minder je de mensen over jezelf vertelt, hoe beter je later af bent. Er komt altijd wel een of andere moeilijke situatie waaruit je je moet redden, en de waarheid kan je keuzes beperken. Die les heeft Richard me goed geleerd,' zei ze met een knikje.
'Oké,' ging ze verder, 'laten we eens zien waar je kunt slapen.' Ze stond op en liep naar de deur van de logeerkamer.
Ik volgde haar en ze deed het licht aan. Een doffe gloed scheen uit het plafond omlaag, omdat de lamp onder het stof zat.
'Dit wordt jouw kamer. We hebben maar één badkamer, zoals je ziet, dus maak geen smeerboel. Je kunt me helpen de flat schoon te houden. Het is te veel voor een werkend meisje om schoon te maken en mooi te zijn tegelijkertijd als je plotseling naar een auditie moet. Daarom ziet het er nu zo rommelig uit,' zei ze. Maar ik herinnerde me dat mamma nooit zo'n goede huisvrouw was. Mijn stiefvader Chester en ik deden het grootste deel van het huishouden in onze caravan in Sewell.
Ik bestudeerde de kleine slaapkamer. De muren hadden een verschoten roze kleur, en waren bekrast, afgebladderd en gehavend. Zelfs de logeerkamer in Holly's huis in New York met zijn ene raam was comfortabeler en gezelliger dan deze stoffige kamer met de kale muren, en een bed dat nu bedekt was met kleren, archiefdozen, oude filmtijdschriften en vakbladen. Het dunne kleed was hier en daar erg versleten en gerafeld. De gordijnen voor de twee kamers hingen slap omlaag door het stof en waren gebleekt door de zon. Grote spinnenwebben hingen in de hoeken van het plafond. Ik zag een stapel van wat eruitzag als dunne aktetassen in de rechterhoek.
'Je zult een beetje moeten opruimen, maar zorg datje niets kwijt- maakt.'
'Wat ligt daar in die hoek?' vroeg ik.
'O, daar mag je niet aankomen. Dat zijn Richards horloges, antieke horloges. Die verkoopt hij als bijbaantje. Een vriend van hem heeft hem hier in die handel weten te betrekken en hij heeft er een aardig zakcentje mee verdiend.'
'Hij verkoopt antieke horloges? Ik dacht dat hij een agent was met een stuk of zes cliënten.'
'Iedereen die probeert in de business door te dringen doet intussen iets anders, Melody. De meeste mensen die hier wonen werken als kelner of serveerster in een restaurant, sommigen werken als parkeerwacht en sommigen pakken zelfs boodschappen in. Alles om eten op tafel te hebben en de huur te betalen tot je doorbreekt.'
'Ik weet het. Dorothy's chauffeur is acteur. Hij vertelde me dat hij in een paar films gespeeld had.'
'Hoe heet hij?' vroeg ze snel.
'Spike. Ik herinner me zijn achternaam niet.'
'Spike. Ik ken wel tien Spikes,' zei mamma lachend.
We draaiden ons allebei om toen de deur openging en Archie Marlin binnenkwam. Zodra hij mij zag, kreeg hij een kleur van verbazing en toen van woede.
'Verdomme, hoe komt zij hier?' vroeg hij. Hij smeet de deur dicht en stond naar ons te kijken met zijn handen op zijn heupen, een sigaret bungelend uit zijn mond. Hij haalde hem eruit. 'Hè?' zei hij, met zijn sigaret naar me wijzend. 'Heb je haar achter mijn rug om laten komen?'
'Nee, Richard. Een vriendin van haar uit Sewell zag mijn foto in de En Vogwe-catalogus. Ze stuurde haar de catalogus en Melody ging ermee naar iemand die bekend was in de reclamewereld. Hij spoorde me voor haar op en ze kwam naar L.A. om me te zoeken.'
'Geweldig,' zei hij, zijn armen in de lucht heffend. 'Net wat we nodig hebben. Je dochter,' zei hij vol afkeer.
'Maar niemand weet dat ze me daadwerkelijk heeft gevonden, hè, lieverd?' vroeg ze.
Ik schudde mijn hoofd.
'Mooi, hoor. Wat moeten we nu met haar doen?' vroeg hij, alsof ik een hondje was dat bij zijn deur was achtergelaten. 'En juist toen iedereen geloofde dat je jong genoeg was om hun rollen te spelen.'
'Dat is geen probleem. Dat hebben we al opgelost,' zei mamma.
'O, ja? Hoe?' Hij plofte neer in de versleten fauteuil. De as van zijn sigaret viel op zijn broek en op de stoel. Hij scheen het niet te merken.
'Sandy dacht dat ze mijn jongste zus was. Herinner je je nog het verhaal dat ik van je moest vertellen? Dat ik een jonger zusje had thuis in het Midwesten?' zei ze, knikkend om zijn geheugen op te frissen. Ik kon me voorstellen dat hij moeite had zich alle leugens te herinneren die hij van West Virginia tot Californië had verspreid.
'Ja, ik weet het. En?'
'Snap je het niet?' Ze keek naar mij. 'Melody is me achterna gereisd, is me gevolgd, en wil zelf een carrière opbouwen,' zei mamma. Hij wendde zijn blik van haar af en keek me met plotselinge belangstelling aan.
'Jongere zusje? Zelf op zoek naar een carrière, hè?' Hij boog zich voorover. 'Kom wat dichterbij,' beval hij.
'Toe maar, lieverd. Richard bijt niet,' zei mamma glimlachend.
Ik deed een paar stappen naar hem toe en hij sloeg zijn wellustige groene ogen naar me op. Hij bekeek me van top tot teen, en ik had het gevoel dat hij me met zijn ogen uitkleedde. Zijn lippen krulden.
'Ja, ze is een mooie meid geworden, hè? Hoe oud ben je? Nee, laat maar. Vanaf nu ben je eenentwintig, snap je?'
'Eenentwintig?' Ik keek naar mamma, maar ze knikte slechts glimlachend. Ik keek weer naar Richard. 'Dat gelooft niemand,' zei ik.
'Natuurlijk wel. Het kan ze trouwens toch niet schelen of je liegt of niet, en dat is belangrijker. Ja,' zei hij knikkend en glimlachend alsof zijn ogen door mijn kleren heenbrandden. 'Ik kan wel wat werk voor haar vinden.'
'Dat doe ik liever zelf,' zei ik, en hij verstarde.
'Heb je geld?'
'Ja. Grootma Olivia heeft me reisgeld gegeven.'
'Dat is niet veel. De huur hier is hoog en levensmiddelen en zo zijn duur. Als je bij ons wilt wonen, zul je je deel moeten bijdragen, niet, Gina?'
Even was ik vergeten dat het de naam was die mamma had aangenomen. Ik knipperde even verward met mijn ogen, maar toen herinnerde ik het me weer en keek haar aan.
'Hij heeft gelijk, Melody. Je bent nu groot en oud genoeg om op eigen benen te staan. En misschien maakt Richard van jou ook wel een ster.'
'Dat zou best kunnen,' zei hij. 'Ik heb haar altijd een knappe meid gevonden, want ze is immers jouw dochter,' zei hij met een glimlach naar mamma. Ze straalde. 'Zo,' ging hij verder, 'je hebt je moeder gezien in de En Vogue-catalogus. Die baan heb ik haar bezorgd,' schepte hij op, ' en daar hebben we wat geld mee verdiend, hè, Gina?'
'Ja, Richard.'
'Natuurlijk hebben we het allemaal uitgegeven, maar gisteren heb ik ander werk voor haar gekregen. Ik heb de deal net gesloten, schat.'
Mamma gaf een gilletje van plezier.
'O, geweldig. Zie je wel, schat? Ik ga het hier maken. Wat is het?'
'Je gaat een nieuw parfum demonstreren in het Beverly Hills Center en verder ben je model voor make-up demonstraties.'
Mamma's glimlach bleef, maar verloor zijn glans.
'En die rol in de film, Richard?' vroeg ze zachtjes.
'We zullen zien. Ze houden je nog in gedachten. Misschien krijg je morgen zelfs al een telefoontje.'
Haar glimlach werd weer warmer.
'Fijn. Maar Melody moet terug naar het adres waar ze heeft gelogeerd om haar kleren en zo te halen, Richard.'
'O, ja? Waar logeer je?' vroeg hij.
'Bij de zus van een vriendin in Beverly Hills,' antwoordde ik.
'Beverly Hills? Nou, nou, je zoekt het hoog, hè?' Hij lachte. 'Weet je zeker dat je je zo wilt verlagen om hier te komen wonen bij ons, gewone mensen?'
'Ik zou morgen toch weggaan. Mevrouw Livingston bewees haar zus alleen maar een dienst door me te helpen.'
'Oké. Ik zal er met haar naartoe gaan om haar spullen te gaan halen. Ik rij graag door Beverly Hills, dat geeft me de kans om het huis uit te zoeken dat ik binnenkort ga kopen,' zei hij met een dromerige blik in zijn ogen.
'O, wat lief van je, Richard. Tot gauw, schat. Alles komt in orde, zolang je maar naar ons luistert. Dat is toch zo, Richard?'
'Dat is zo,' zei hij met een strenge blik naar mij. 'Zolang je maar weet wie alles hier regelt en precies doet wat ik je zeg.'
'Hij weet wat het beste voor ons is, schat,' zei mamma. Ik keek van haar naar hem, naar zijn glinsterende, zelfvoldane ogen, en knikte bij mezelf. Ik herinnerde me Christina's woorden en gedachten. Mamma had me nu meer dan ooit nodig. Op de een of andere manier zou ik haar bevrijden van de greep waarin deze glibberige man haar gevangen hield, zwoer ik bij mezelf.
Hij scheen mijn uitdaging te voelen. Hij trok zijn schouders op, krulde zijn lippen en knikte naar de deur.
'Laten we gaan. Ik heb belangrijke dingen te doen.'
'Dank je, Richard,' zei mamma. 'Dat is aardig van je.' Hij haalde zijn schouders op.
'Zolang ze haar deel bijdraagt, is het mij om het even,' zei hij.
'En,' ging hij dreigend verder, 'zolang ze onthoudt dat ze je zus is en niet je dochter.'
'Dat zal ze heus niet vergeten. Tot gauw, zus,' zei mamma lachend. Richard keek met een sarcastisch lachje naar mij.
'Nou, wat zegje?'
Ik keek naar mamma, wier gezicht me smeekte te doen wat van me verwacht werd.
'Tot straks... Gina,' wist ik eruit te brengen, ook al stikte ik bijna in de woorden.
Richard Marlin bulderde van het lachen en hield de deur voor me open.
'Miss Simon,' zei hij, terwijl hij een stap achteruit deed en een overdreven buiging maakte, 'zullen we je spulletjes bij de Livingstons gaan halen?'
Ik liep met kloppend hart naar buiten, maar met een rug zo kaarsrecht als die van grootma Olivia als ze een uitdaging tegemoettrad. Misschien had ze gelijk, dacht ik. Misschien leek ik meer op haar dan ik wilde toegeven.
'Vertel eens hoe je het hebt gemaakt sinds we je op de Cape hebben achtergelaten,' zei Richard, toen we de parkeerplaats verlieten. Hij had een andere auto, een oudere auto met tientallen deuken en krassen en een barst in een van de achterruiten. De stoel voor de passagier vertoonde een grote scheur. Hij keek even naar me. 'Je ziet er niet slecht uit. Ik zou zeggen dat ze je goed te eten hebben gegeven en niet te hard hebben laten werken.'
'Ik heb me er doorheen geslagen,' zei ik, en hij lachte.
'Ik wed datje goed geleefd hebt met die mosselgravers.'
'Het zijn geen mossel gravers. Het zijn kreeftenvissers en ze oogsten veenbessen. Het is zwaar werk en je moet de zee kennen en...'
'Goed, goed. Prachtig als je met de wormen wilt opstaan en elke dagje rug breken. Niks voor mij, niet voor Richard Marlin,' pochte hij. 'Voor mij het gemakkelijke leven, en gauw ook. Ik begin het nu al beter voor elkaar te krijgen dan de meesten hier.'
Naar wat ik ervan had gezien, had hij een beter leven gehad als barkeeper in Sewell.
'Wat is er met je andere auto gebeurd?' vroeg ik. 'Die was veel mooier.'
'Wat? O, het heeft geen zin om een mooie auto te hebben in deze stad. Ze botsen er voortdurend tegenop, en als je een mooie auto hebt, gappen ze de onderdelen. Hopen beroemde acteurs en produ-cers hebben oude, gammele auto's zoals deze,' verzekerde hij me. 'Dan vallen ze niet zo op, zie je? Als de mensen eenmaal ontdekken dat je agent en manager bent, achtervolgen ze je in de hoop dat je ze aan zult nemen als cliënt.'
'Dus je bent bang om te veel cliënten te hebben?' vroeg ik ongelovig.
'Ik heb er nu al meer dan ik aan kan. We worden beroemd, je moeder en ik. Je zult het zien.' Hij nam me aandachtig op en richtte zijn blik toen weer op de weg. 'Weetje zeker datje bij ons wilt blijven?' vroeg hij. 'We zullen geen tijd hebben om als babysit te fungeren.'
'Ik heb geen babysit nodig.'
'Dit is een stad voor volwassenen, mensen die de harde werkelijkheid onder ogen kunnen zien,' pochte hij.
'Heus? Naar wat ik ervan heb gezien lijkt het me een schijnwereld, een grote zandbak,' antwoordde ik. Hij keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan en lachte toen.
'Misschien zul je het hier toch wel redden.'
Toen hij het huis van de Livingstons zag, floot hij tussen zijn tanden.
'Waarom wil je hier in godsnaam vandaan?' vroeg hij. 'Waarom blijf je niet gewoon tot ze je eruitgooien?'
'Dat is zo ongeveer wat meneer Livingston nu doet,' merkte ik
op, toen hij op de oprit stopte.
'Je kunt beter in de auto wachten,' zei ik toen hij wilde uitstappen.
'Wat heeft dat te betekenen? Ben je te snobistisch geworden. Breng ik je in verlegenheid? Vind je die mensen beter dan ik ben?'
'Nee, maar als Dorothy Livingston je ziet, zal ze je misschien aan haar zus beschrijven, die het de mensen in Provincetown zal vertellen, en die zouden wel eens kwaad genoeg kunnen worden om de politie te vertellen wat jij en mamma hebben gedaan. Er ligt een vreemde in het familiegraf begraven en Olivia Logan is niet het soort vrouw dat daar genoegen mee neemt,' zei ik. 'Ze is ook heel machtig, ze heeft vrienden in hoge functies. Ze zou zelfs de FBI op jullie afkunnen sturen.'
Hij dacht even na, keek naar het huis en knikte toen.
'Ja, je hebt gelijk. Goed nagedacht. Je bent intelligent. Dat is goed. Ik ben het zat om voor iedereen te moeten denken. Vooruit. Schiet een beetje op. Ik heb nog dingen te doen,' beval hij, en ik stapte snel uit en liep naar de voordeur.
Alec deed vrijwel onmiddellijk open toen ik had gebeld. Hij keek naar de auto die op de oprijlaan stond en deed toen een stap achteruit met die gebruikelijke, afkeurende uitdrukking op zijn gezicht. Dorothy en Philip verschenen in de hal; beiden kwamen uit de zitruimte. Alec deed de deur dicht en liep zonder een woord te zeggen weg toen ze naar me toekwamen.
'Wat is er gebeurd?' vroeg Dorothy. 'Ik heb me erg ongerust gemaakt sinds je weg bent gegaan en Philip ook,' zei ze. Ik keek even naar hem, maar hij leek nog steeds bezorgder over zijn eigen reputatie dan over iets anders.
Ik dacht aan mamma's advies ten aanzien van de waarheid en besloot dat ze ongelijk had. Ik zou me niet laten strikken in het net van leugens van haar en Richard.
'We hebben elkaar ontmoet en ik blijf bij haar,' zei ik snel. 'Ze heeft me nodig.'
'Bedoel je dat ze heeft opgebiecht wie ze was?' vroeg Philip.
'Ja.'
'Waarom heeft ze dan eerst zoiets afschuwelijks gedaan?' vroeg Dorothy.
'Daar had ze haar redenen voor,' zei ik. 'Maar alles is nu opgehelderd. Ik kom alleen even mijn koffer halen.'
Ik liep naar de trap.
'Maar... zal het goed gaan met je?' vroeg Dorothy.
'Ze zal zelf wel weten of het haar goed zal gaan, Dorothy,' zei Philip, kennelijk blij dat hij van me af was. 'Ze is oud genoeg.'
'Nee, dat is ze niet. Ze is...'
'Dorothy,' snauwde hij.
Ze beet op haar lip en keek me na toen ik de trap opliep. Ik liep haastig de kamer in en gooide mijn spullen in de koffer. Ik staarde naar de zwarte avondjurk in de doos, en dacht dat als ik hem hier liet, Dorothy hem terug zou moeten brengen.
'Ik breng hem niet terug,' hoorde ik Dorothy zeggen alsof ze mijn gedachten had gelezen. Ik draaide me om en zag haar in de deuropening staan. 'Je kunt hem net zo goed meenemen, Melody. Anders wordt hij alleen maar een stofnest.'
'Ik wil niet ondankbaar lijken, Dorothy. Je bent geweldig en aardig en edelmoedig geweest, maar...'
'Geen maar, als of misschien. Ik wil je alleen zeggen dat ik het allerbeste voor je hoop, Melody. Je bent zo'n lief, jong meisje.' Ze kwam de kamer binnen en ging op het bed zitten. 'Eigenlijk,' zei ze, 'wilde ik dat ik iets belangrijks kon doen voor mijn eigen zus, maar zij en ik... we hebben altijd op een andere manier tegen het leven aangekeken. O, we houden wel van elkaar, denk ik, zoveel als twee zussen van elkaar kunnen houden, maar ik weet dat Holly denkt dat ik geen ander doel in het leven heb dan het mezelf naar de zin te maken. Ze weet niet wie ik ben,' zei ze met tranen in haar ogen. 'Ook fk heb mijn bergen te beklimmen.'
Ik glimlachte naar haar.
'Ik weet zeker dat ze zich dat realiseert, Dorothy. Ze houdt veel van je en ze denkt heel vaak aan je. Ze zei datje fantastisch zou zijn voor me en ze had gelijk. Heel erg bedankt.' Ik pakte de doos met de avondjurk op en ze lachte.
'Ik wens je alle geluk ter wereld en alsjeblieft, aarzel niet om me te bellen als je iemand nodig hebt. Maak je geen zorgen over Philip. Hij zal mopperen, maar uiteindelijk doet hij wat juist is.'
Ik knikte en ze omhelsde me.
'Ik zou zo graag een dochter als jij willen hebben,' zei ze. 'Ik wou dat ik iemand anders had, iemand die me nodig had. Philip is zo
onafhankelijk als iemand maar kan zijn. Het is goed om nodig te zijn en heerlijk om iemand te helpen die in moeilijkheden verkeert.'
'Ik weet het. Daarom wil ik bij mijn moeder blijven,' zei ik.
Ze knikte.
'Ze boft. Ik weet zeker dat ze je niet verdient.'
Dorothy volgde me de trap af. Bij de deur omhelsden we elkaar nog eens. Philip was nergens te bekennen. Hij was niet het soort mens dat van afscheid nemen hield, dacht ik. Morgen zou hij mijn gezicht alweer vergeten zijn.
Ik liep haastig naar buiten, draaide me nog een laatste keer om en zwaaide. Dorothy hief haar hand op en bleef even zo staan voor ze de deur dichtdeed. Eenzaamheid, dacht ik, had niets te maken met geld of luxe, eenzaamheid had alles te maken met het hart. Als het maar voor één mens klopte, werd het maar half gebruikt.
'Heb je een afscheidscadeau gekregen?' vroeg Richard, toen hij de doos zag.
'Mevrouw Livingston was erg royaal. Ze heeft een paar kleren voor me gekocht.'
Hij keek even naar de doos en zag de naam erop.
'Dat is een dure boetiek in Beverly Hills,' zei hij, terwijl hij de motor startte. 'Wat is het?'
'Een zwarte avondjurk.'
'O, ja? Waarvoor heb je nu zoiets duurs nodig?'
'Ze wilde dat ik hem meenam,' zei ik op droge toon.
Hij reed achteruit de oprijlaan af en keek naar me. 'Ik heb een kennis die zo'n nieuwe jurk kan omzetten in contanten, en die zouden we goed kunnen gebruiken. Vooral omdat je hem nog niet gedragen hebt. Ik wed dat de kaartjes er nog aan zitten?'
'Ja.'
'Mooi.'
'Ik wil hem niet verkopen,' zei ik. 'Het was een cadeau. Het betekende veel voor haar om hem me te geven.'
'O, ja? Wat ben je, miljonair? Betaal jij de eerste zes maanden huur voor ons? Doe jij morgen de boodschappen. En betaal jij de gas- en elektriciteitsrekeningen en de autoverzekering? Ik moet jullie in de stad rondrijden naar audities, om werk te krijgen. Dat kost geld voor benzine, onderhoud. We hebben een hoop kosten hier. Als je erbij wilt horen, moet je je deel betalen. Hoeveel heeft de ouwe dame in Provincetown je als reisgeld gegeven?' vroeg hij. 'Nou?'
'Ze heeft mijn tickets gekocht en me... vijfhonderd dollar gegeven.' Ze had me tweeduizend gegeven, maar ik wist waar Richard heen wilde.
'Nou, waar is het geld?'
'Ik heb bijna alles uitgegeven om hier te komen,' zei ik.
'Hoeveel heb je over?'
'Honderd dollar.'
'Is dat alles? Goed. Geef mij vijfenzeventig en houd vijfentwintig als zakgeld, zodat ik je voorlopig niks hoef te geven. Toe dan, geef op,' zei hij. 'Ik heb geld nodig om nu ook voor jou werk te zoeken.'
Ik maakte mijn tas open en telde de vijfenzeventig dollar uit, zonder hem te laten zien hoeveel ik werkelijk bij me had. Toen ik het hem gaf, stopte hij het zonder een woord te zeggen in zijn zak.
'Goed. Dat is verstandig. Ik zal werk voor je zoeken,' beloofde hij.
Ik zat weggedoken in de hoek van mijn stoel en zag door het raam Beverly Hills achter ons verdwijnen.
'Dat is een huis voor mij,' beweerde Richard, knikkend naar een groot huis met Griekse pilaren aan de voorkant. 'Een kwestie van tijd,' ging hij met een zelfverzekerd lachje verder.
Een kwestie van tijd? Een kwestie van eeuwen, dacht ik, maar ik zei niets. Tranen van vastberadenheid sprongen in mijn ogen. Ik moest zien dat ik mamma heel gauw bij hem vandaan kreeg, weg van dit alles.
Zodra we terugkwamen in het appartement vertelde Richard mamma over mijn avondjurk, maar toen mamma hem zag en aanpaste, smeekte ze hem ons de jurk te laten houden. Ze zag er beeldschoon in uit.
'Ik zal een baan krijgen waar ik zoiets moois als dit zal moeten dragen, Richard. Ja toch?' vroeg ze, terwijl ze ronddraaide voor de spiegel. 'In plaats van iets te moeten huren zal ik zelf kleren hebben. En al die geweldige party's waar we binnenkort naartoe gaan, zoals je zei? Ik zal er goed uit moeten zien voor je, niet? O, alsjeblieft, verkoop hem niet.'
'De mensen zullen onder de indruk zijn dat mamma zoiets kostbaars heeft,' viel ik haar bij, 'en kleren zijn belangrijk in de business. Ja toch?'
Richard keek me woedend aan.
'Hoe weet jij wat mensen in de business belangrijk vinden?'
'Ik heb een acteur ontmoet die me alles erover heeft verteld,' zei
ik.
'O, je hebt een acteur ontmoet. Geweldig.'
'Maar ze heeft gelijk, hè, Richard? Dat heb je me zelf verteld. Daarom had je het geld nodig voor je mooie jasjes en pakken,' zei mamma.
Hij schoof heen en weer op zijn stoel.
'We zouden er een aardig bedrag voor kunnen krijgen.'
'Mamma moet werk hebben en je zei dat je voor mij ook gauw werk zou kunnen krijgen,' merkte ik op.
Hij werd rood van woede.
'Dat is zo, Richard,' zei mamma, terwijl ze in de spiegel staarde.
'Je blijft haar mamma noemen,' snauwde hij tegen mij. 'Je zult je vergissen waar vreemden bij zijn.'
'Dat doe ik niet,' hield ik vol.
'Je kunt me ook als we alleen zijn beter Gina of zus noemen, Melody,' adviseerde mamma. 'Het moet een gewoonte worden.'
'Goed, dat zal ik doen. Je ziet er prachtig uit in die jurk, Gina,' ging ik verder. Ik verkneukelde me toen ik Richard heen en weer zag schuiven toen het tot hem door begon te dringen dat hij het geld voor de jurk niet zou kunnen incasseren.
'Richard,' zei ze smekend, 'ik heb zo lang op iets moois gewacht.'
'Goed dan. Voor deze keer zal ik van gedachten veranderen, maar als ik een volgende keer iets besluit...'
'Zullen we naar je luisteren. Dat beloven we,' zei mamma.
Hij keek meesmuilend en achterdochtig naar mij en ging toen tv kijken, terwijl mamma en ik mijn kamer op orde gingen brengen.
'De Livingstons moeten zo rijk zijn, Melody,' zei mamma. 'Zulke dure cadeaus. Maar binnenkort zal ik zelf zulke dingen kunnen kopen. Ik zal me in mijn Rolls naar Beverly Hills laten rijden en in de duurste zaken winkelen,' zei ze. Ze deed net of mijn smerige kamertje een chique designboetiek was. 'De verkoopsters
komen onmiddellijk op me af om me te helpen en me de laatste mode te laten zien,' vervolgde mamma. Ik ging op het bed zitten en staarde naar haar, terwijl ze deed of ze een jurk bekeek. 'Ja, die zou ermee door kunnen. Wat? Maar vijfduizend dollar? Is hij in de uit-verkoop?'
Ze lachte, draaide zich om en bewonderde zichzelf weer in mijn avondjurk. Ik lachte met haar mee.
'Hij is mooi,' zei ze met een zucht. 'Maar hij is van jou.'
'Nee, mamma, hij is van jou. Ik wil dat jij hem hebt. Hang hem in jouw kast.'
'Echt? Dank je, lieverd. Maar alsjeblieft,' ging ze fluisterend verder, 'je móet proberen me zus of Gina te noemen.' Ze keek naar de deur. 'Vooral als hij hier is.'
Ik knikte. Ze omhelsde me en ging weg naar Richard.
Het was een vreemd gevoel die eerste nacht in hun appartement te slapen, vooral omdat het me herinnerde aan de reis van Sewell naar de Cape. Ik dacht aan de nachten onderweg, in motelkamers waar zij in de kamer naast de mijne sliepen, net als vanavond.
In die tijd kon ik alleen maar denken aan mijn stiefvader en me afvragen hoe mamma een andere man kon omhelzen en zoenen zo vlak na de dood van mijn stiefvader. Misschien was ze bang om alleen te zijn, zo bang dat ze zich zelfs vastklampte aan iemand als Archie Marlin. Hij maakte misbruik van het feit dat ze zo kwetsbaar was en verving haar angst door wensdromen. Was mamma te bedroefd om het te merken? Maar nu? Wat was nu haar excuus dat ze haar leven door hem liet beheersen?
Ik voelde me zo klein en alleen in dit trieste kamertje. Als mamma nu nog steeds niet inzag wat voor man Archie Richard Marlin was, hoe kon ik dan hopen haar de ogen te openen? Hij beloofde haar glamour en roem, rijkdom en respect. Wat kon ik anders bieden dan de waarheid? En voor mamma zou de waarheid weieens een te bittere pil kunnen zijn.
Zoals zoveel andere mensen in Los Angeles, zou ze veel liever de dromen hebben, hoe vals of onmogelijk ze ook waren. Maar in ieder geval, dacht ik, heb ik haar gevonden en in ieder geval was er nu een kans.
De volgende ochtend was ik als eerste op. Ik zette koffie en roosterde wat oudbakken brood. Veel meer hadden ze niet te eten voor
het ontbijt, geen cereals of eieren en heel weinig jam of boter. Maar het aroma van versgezette koffie lokte hen uit de slaapkamer.
'Dat lijkt er meer op,' zei Richard. 'Meestal moet ik naar buiten voor koffie. Je zus kan haar ogen niet snel of ver genoeg open krijgen om 's morgens water te koken.'
'O, Richard.'
'Wat, vertel ik haar iets over jou dat ze nog niet weet?' zei hij lachend.
'We hebben wat eten nodig,' zei ik.
Hij trok zijn wenkbrauwen op.
'Nou, je hebt nog een paar dollar over. Terwijl wij naar het winkelcentrum gaan voor de baan van je zus, kun je kopen wat je wilt.'
Iets wat ik beslist zou doen.
'Ruim ook onze kamer op terwijl we weg zijn,' beval hij. 'Ik heb er genoeg van om in een varkensstal te wonen, en voor je aan het werk gaat en geld binnenbrengt, zul je je onderhoud op die manier moeten verdienen.'
'Ik heb je geld gegeven,' bracht ik hem in herinnering. Hij kreeg een kleur.
'Wat voor geld?' vroeg mamma.
'O, wat zakgeld, nauwelijks de moeite waard, en bovendien heb ik het nodig om in de stad op en neer te rijden en mensen te spreken en te proberen werk voor haar te vinden. Ja toch? Nou?'
'Ja, dat zal wel,' gaf mamma toe. Het leek wel of hij haar alles kon laten denken of zeggen.
Ze dronken hun koffie, aten wat toast en gingen zich toen aankleden. Ik wachtte tot ze weg waren en toen belde ik Holly en vertelde haar waar ik was en wat er gebeurd was.
'Dus je hebt besloten te blijven?'
'Ja,' zei ik. Ik vertelde haar niet dat Philip me weg wilde hebben. Ik vertelde haar wél hoe verdrietig Dorothy volgens mij was.
'Ze kan niet genoeg kopen om de schaduwen te verdrijven,' zei
ik.
'Ik weet het. Het is een conversatie die zij en ik al eerder hebben gehad. Misschien moet ik er binnenkort weer eens heen.'
'Ik wou dat je dat deed. Ze mist je.'
'Moet je jou horen, andere mensen raad geven en proberen ze te helpen, terwijl jouw toekomst nog steeds heel onzeker is. Neem niet méér op je schouders dan je kunt torsen, schat, en bel me als je me nodig hebt.'
'Dat zal ik doen. Dank je, Holly.'
Zodra ik had opgehangen, belde ik Cary, in de hoop dat hij thuis zou zijn. Dat was hij niet, maar tante Sara wilde dolgraag praten.
'Jacob is erg ziek,' vertelde ze me. 'Het was veel erger deze keer. En nu maak ik me ook zorgen over Cary. Hij krijgt nauwelijks rust tussen het uitvaren met de boot, het zorgen voor de zaak en de bezoeken aan het ziekenhuis. Ik ga er nu heen.'
'Het spijt me, tante Sara. Ik wou dat ik er was om u te helpen.'
'Gaat alles goed met je, lieverd? Ik heb niet eens gevraagd hoe het met je speurtocht gaat. Het spijt me.'
'Geeft niet. U hebt genoeg aan uw hoofd. Geef Cary mijn telefoonnummer alstublieft, maar zeg dat hij niet moet bellen voor hij echt even tijd heeft. Het is geen noodgeval.'
'Ik ben bang dat het dat hier wél is,' zei ze zacht. 'We proberen allemaal sterk te zijn voor Jacob, maar het is zo moeilijk om opgewekt te blijven.'
Ik hoorde dat ze begon te snikken en toen excuseerde ze zich snel en hing op. Ik vond het vreselijk om zo ver weg te zijn van tante Sara en de familie nu het zo slecht ging. Ik voelde me alle kanten op getrokken. Mamma had me ook nodig, maar zij scheen haar erbarmelijke situatie zelfgekozen te hebben. Cary en tante Sara en May hadden geen keus.
Waar hoorde ik werkelijk thuis?
Het leek of ik eeuwig naar een thuis gezocht had. Juist toen ik dacht dat ik het gevonden had...