2. Verloren onschuld
Billy rolde zijn stoel naar buiten om toe te kijken terwijl Holly en ik de volgende ochtend in haar auto stapten. Toen ik mijn bagage had ingeladen, bleef ik even staan om afscheid te nemen. Hij hield mijn hand in de zijne en keek diep in mijn ogen.
'Vaak, meestal eigenlijk, voelen we ons als schepen die elkaar in de nacht passeren,' zei hij. 'We brengen zo weinig quality time met elkaar door, Melody, we leren elkaar nauwelijks kennen, maar bij jou heb ik dat gevoel niet. Je bent vriendelijk en vertrouwend genoeg geweest om je voor me open te stellen. Bedankt datje me deelgenoot hebt gemaakt.'
'Deelgenoot? Waarvan?' vroeg ik glimlachend. 'Van mijn problemen?'
'Jouw problemen zijn een deel van wie je werkelijk bent, maar je hebt me niet alleen deelgenoot gemaakt van je problemen. Ik heb je opwinding en verrukking kunnen zien. Ik heb je energie kunnen voelen en dat heeft me nieuwe kracht gegeven.'
Ik keek hem verbaasd aan. Hoe kon ik op het ogenblik iemand kracht geven: ik stond te beven op het trottoir, doodsbang voor de reis die voor me lag.
Hij boog zich naar voren en haalde de gouden ketting met het unieke medaillon van zijn hals en gaf die aan mij.
'Ik wil dat jij die hebt,' zei hij. 'Het is een lapis lazuli. Die helpt de spanning en angst te verminderen, maar belangrijker nog, hij zal je communicatievermogen met je hogere ik verhogen. Hij heeft mij altijd goede diensten bewezen.'
'Dan mag ik hem niet aannemen,' zei ik.
'Ja, juist wel. Ik wil dat jij hem draagt. Alsjeblieft,' hield hij vol.
Ik zag dat hij niet tevreden zou zijn voor ik zijn cadeau had geaccepteerd, dus nam ik het aan en deed de ketting om. Hij glimlachte.
'Dank je, Billy.' Ik bukte me om hem een zoen op zijn wang te geven, die automatisch vuurrood werd. Toen liep ik haastig naar de auto.
'Let op de melkweg zolang ik er niet ben,' riep Holly. Hij lachte en zwaaide toen we wegreden. Ik keek achterom en zwaaide weer, tot we een hoek om reden en hij uit het gezicht was verdwenen.
'Gek eigenlijk. Ik ben hier nog geen twee dagen, maar ik heb het gevoel dat ik Billy al jaren en jaren ken,' zei ik.
Holly knikte.
'Dat effect heeft Billy op iedereen. Ik ben blij dat je de kans had een tijdje bij hem te zijn voor je naar Californië vertrekt.'
Californië! Alleen al de manier waarop zij het zei en ik eraan gedacht had deed het op een andere planeet lijken. Ik zat met mijn knieën tegen elkaar geperst en wrong mijn handen zenuwachtig in mijn schoot terwijl we de stad uitreden naar de luchthaven. Denk aan iets plezierigs, iets kalmerends, hield ik me voor.
Op weg naar de luchthaven beschreef Holly haar zuster wat nauwkeuriger, maar gaf toe dat ze elkaar al bijna een jaar niet gezien hadden.
'Ik ga daar niet heen, en zelfs als ze hier komt, heb ik het gevoel dat ik haar in verlegenheid breng. Ze is zeven jaar ouder dan ik, dus er ligt bijna een generatie tussen ons, maar diep in haar hart is ze echt erg aardig.'
'Het is heel lief van haar dit allemaal voor me te doen. Per slot van rekening ben ik een vreemde voor haar,' zei ik, terwijl ik me afvroeg hoe diep, diep in haar hart was.
'Dorothy vindt het prachtig om edelmoedig te zijn. Dat geeft haar nog meer het gevoel een koningin te zijn,' zei Holly lachend.
'Ik heb iets voor je dat je haar kunt geven.' Ze haalde een sie- radendoosje uit haar tas, verpakt in papier met een ram, de Aries, Dorothy's teken. 'Het is een armband met amethisten. De stenen voor de Aries zijn amethist en diamant, maar ze heeft diamanten genoeg. Dat zul je wel zien.'
'Ik zal ervoor zorgen dat ze het meteen krijgt,' beloofde ik, en stopte het doosje in mijn tas.
'Dank je.' Toen de hangars in zicht kwamen, zei ze: 'Wel, we zijn er bijna.'
Mijn hart bonsde als een trommel in een optocht bij het zien van alle auto's, limousines en bussen, van mensen die haastig alle richtingen uit gingen en kruiers die bagage sjouwden. Er werd getoeterd, politiemannen schreeuwden naar bestuurders en wenkten naar voetgangers om ze sneller te laten lopen. Hoe moest ik ooit de weg vinden in deze doolhof van activiteit? Iedereen leek te weten waar hij naartoe ging en liep er snel heen. Ik had het gevoel of ik in een droom zweefde en alle richtingen op gestuwd kon worden.
'Maak je geen zorgen,' zei Holly, toen ze mijn gezicht zag. 'Zodra we stoppen zal de kruier je koffers overnemen en je je baga- gebewijzen geven. En dan vertelt hij je naar welke gate je moet voor het instappen. De richting wordt overal duidelijk aangegeven,' stelde ze me gerust. 'En als je iets niet weet, is er altijd wel iemand van een luchtvaartmaatschappij in de buurt aan wie je het kunt vragen.'
Ik haalde diep adem. Ik was er, ik ging echt naar L.A. Ze stopte bij het trottoir en we stapten uit. De kruier pakte mijn koffers en niette de reçu's aan mijn tickets.
'Gate eenenveertig,' mompelde hij.
'Gate eenenveertig?'
Ik wilde het hem laten herhalen, maar hij was al bezig iemand anders te helpen. Ik draaide me om naar Holly.
'Ik kan hier niet langer geparkeerd staan. Ze geven je net genoeg tijd om iemand af te zetten. Binnen zie je een tv-monitor met je vlucht- en gatenummer, en de vertrektijd van je vliegtuig.'
'Bedankt voor alles, Holly.'
'Bel jij mij en ik bel jou,' zei ze. Ze hield mijn handen vast en stond even naar me te kijken. Toen schudde ze haar hoofd. 'Je moeder moet blind zijn om zo'n dochter achter te laten.' Ze omhelsde me en ik klampte me aan haar vast, alsof ze een boei was die me drijvend hield in deze oceaan van mensen en lawaai en activiteit.
Ze draaide zich om en stapte weer in haar auto met een laatste glimlach naar mij. Ik zag haar wegrijden, zwaaide en keek haar na tot ze verdwenen was. Nu was ik werkelijk helemaal alleen, zonder een vriend op de wereld. Twee oudere mensen drongen ruw langs me heen, zonder te beseffen dat ze me bijna omverliepen met hun koffers. Ik stond op de verkeerde plaats. Ik greep mijn tas stevig beet en liep naar binnen voordat iemand anders me zou vertrappen.
Binnen was het niet veel anders. Mensen liepen haastig voorbij, trokken koffers op wieltjes mee en riepen naar elkaar. Bij de balie stond een man te argumenteren met de balie-employé, terwijl de mensen achter hem geërgerd en gefrustreerd toekeken. Ze zouden allemaal Billy Maxwells kalmerende woorden en meditatie kunnen gebruiken, dacht ik hoofdschuddend.
'Wat is er zo grappig?' vroeg een jongeman in een donkergrijs kostuum. Hij had blond krulhaar en ondeugend kijkende, lichtbruine ogen en een kuiltje in zijn rechterwang dat tevoorschijn kwam als hij zijn lippen op elkaar perste. Hij droeg een zwarte aktetas en een paraplu.
'Wat? O. Ik keek alleen maar naar al die mensen en zag de stoom uit hun oren komen.'
'Stoom?' Hij draaide zich om en keek naar de rij. 'O.' Hij glimlachte innemend. 'U bent een ervaren reizigster, hè?'
'Wie? Ik? O, nee! Dit is mijn allereerste vliegreis!' riep ik uit.
'Heus waar? Nou, daar ziet u niet naar uit. Waar gaat u naartoe? Toch niet toevallig naar Los Angeles, hè?'
'Ja,' antwoordde ik. 'Ik moet naar gate eenenveertig.'
'Dat is eenvoudig genoeg. Daar ga ik ook heen.' Hij knikte naar links, deed een paar stappen en bleef staan toen ik niet volgde. 'Ik bijt niet,' zei hij plagend.
'Daar was ik niet bang voor,' zei ik nerveus, en liep achter hem aan.
'Ik ben Jerome Fonsworth,' zei hij. 'Helaas moet ik vaak op reis, dus ben ik wél een ervaren reiziger.' Hij trok een lelijk gezicht. 'Hotelkamers, taxi's en vliegvelden, dat is mijn leven. Wat een leven...' eindigde hij zelfgenoegzaam.
'Waarom reist u zoveel?' Net als iedereen, liep hij snel. Ik moest bijna draven om hem bij te houden.
'Ik zit in het bankierswezen en moet vaak van Boston naar New York of Chicago of Denver. Soms ga ik naar Atlanta en soms naar Los Angeles. Vandaag is het Los Angeles. Wel eens gehoord van die film Als Het Dinsdag Is, Moet Dit België Zijn?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Nou, in ieder geval, dat ben ik. Druk, druk, druk. Soms voel ik me net een bij,' mompelde hij, zwaaiend met zijn aktetas. Plotseling bleef hij staan en draaide zich naar me om.
'Kijk me aan,' zei hij. 'Zie ik eruit als een man van achter in de
twintig of een man van achter in de dertig, begin veertig? Niet liegen.'
ik lieg niet,' zei ik, 'vooral niet tegen vreemden.'
Hij lachte.
'Da's een goeie.' Hij zweeg even en hield nadenkend zijn hoofd schuin. 'Weetje, daar zit wat in. Je moet iemand kennen om tegen hem te willen liegen. Ik lieg ook niet vaak tegen vreemden.' Hij dacht na en knikte. 'Nou?'
'U ziet er niet uit als een man van in de veertig.'
'Maar wél als een man van in de dertig?' Hij wachtte met samengeknepen ogen.
'Begin of midden dertig,' bekende ik.
'Dat komt omdat mijn haar bovenaan mijn voorhoofd begint te kalen, en dat komt door de stress. Ik ben pas achtentwintig.' Hij wilde zich omdraaien, maar bleef weer staan. 'Hoe zei je dat je naam was?'
'Ik heb mijn naam niet gezegd, maar ik heet Melody. Melody Logan.'
'Melody? Vertel me niet dat je zingt en dat je op weg bent naar Los Angeles om een ster te worden,' zei hij minachtend, terwijl hij verderliep.
'Nee, ik ga er niet naartoe om een ster te worden,' antwoordde ik, maar ik geloofde niet dat hij me hoorde.
'Bovenaan de trap,' zei hij, wijzend naar een roltrap, 'moet je je las laten controleren, dus als je er een pistool in hebt, kun je het er nu beter uithalen.'
'Een pistool!'
'Grapje,' zei hij.
Toen we bij de ingang kwamen, zag ik dat hij zijn aktetas op de lopende band legde en besefte dat ze door een röntgenscherm ernaar keken. Ik legde mijn tas ook erop en liep door de metalen deur. Ik hoorde een rinkelend geluid en de beveiligingsbeambte kwam naar me toe.
'Hebt u sleutels of kleingeld in uw zak?'
'Nee, mevrouw,' zei ik.
'Waarschijnlijk is het die ketting. Leg hem in het mandje,' beval
ze.
Jerome Fonsworth stond te kijken en lachte naar me. Langzaam deed ik de ketting af die Billy me had gegeven en legde hem in de mand. Toen liep ik weer door de poort, deze keer zonder gerinkel.
'Oké,' zei ze en hield me de mand voor, zodat ik de ketting eruit kon halen. Ik pakte hem snel en deed hem weer om. Toen nam ik mijn tas van de lopende band en liep naar Jerome.
'Ik had je moeten zeggen dat dat kan gebeuren. Ik moet altijd dit horloge afdoen.' Hij keek hoe laat het was terwijl hij een glanzend gouden horloge weer om zijn pols bevestigde. 'Ga je ook met American, vlucht een-nul-twee?'
'Ja.'
'We hebben bijna een uur. Wil je een kop koffie of zo?' zei hij, met een knik naar het zelfbedieningsrestaurant.
'Misschien een kop thee.'
'Draaiende maag?' vroeg hij plagend.
'Eerlijk gezegd, ja,' zei ik.
Ik zag niet in waarom ik me zou schamen omdat ik zenuwachtig was. Ik durfde te wedden dat hij ook zenuwachtig was geweest toen hij de eerste keer met een vliegtuig reisde, dacht ik. Hij hoorde de verdedigende klank in mijn stem.
'Het geeft niet. De reden dat die van mij niet draait is dat hij in een blik is veranderd door al het fast food onderweg en het eten in het vliegtuig. Kom,' zei hij, en ging me voor naar het snelbuffet. We gingen zitten en hij overhandigde me mijn thee.
'Heb je werkelijk zo'n hekel aan je baan als je zegt?'
vroeg ik.
'Of ik mijn baan haat? Nee, ik ben nu zover dat ik niets meer voel in dat opzicht. Ik doe mijn werk en dan ga ik naar huis,' zei hij. Hij keek me niet aan terwijl hij sprak. Zijn ogen dwaalden voortdurend rond. Zoals iedereen om me heen leek hij een bundel wilde energie. Ik dacht dat hij elk moment kon ontploffen en in een wolkje opstijgen naar het plafond.
'Waar is thuis?'
'Boston. Dat heb ik je al gezegd,' zei hij. 'Je hebt niet geluisterd, Melody Logan.' Hij zwaaide naar me met zijn lange wijsvinger. 'Zie je, ik herinner me je volledige naam. Let op alles en iedereen als je reist,' adviseerde hij me. Hij beet in zijn donut en bood hem toen mij aan.
'Nee, dank je.'
'Je wordt wel rustiger als je eenmaal in de lucht bent,' verzekerde hij me. 'Feitelijk is vliegen de beste manier om te reizen. Je zet je koptelefoon op, leunt achterover en valt in slaap. Meestal moet ik werken in het vliegtuig, omdat ik achter ben met mijn administratie. Ik haat de administratie.'
'Wat doe je precies?'
'Commerciële leningen,' zei hij. 'Niet zo aantrekkelijk als wat mensen in Hollywood doen. Waarom ga je erheen? Vakantie?' Hij bleef om zich heen kijken na me een vraag te hebben gesteld, alsof het hem niet kon schelen wat ik zou antwoorden of dat hij iemand anders zocht.
'Nee, ik ga naar mijn moeder.'
'O.' Hij draaide zich weer om. 'Zijn je ouders gescheiden en woon je bij je vader?'
'Niet precies,' zei ik.
'Je hoeft me je privézaken niet te vertellen. Ik ben alleen maar nieuwsgierig om de tijd te verdrijven. Je heet Melody, maar je zingt niet?' vroeg hij. Hij keek naar rechts, kauwde snel op zijn donut, schrokte hem zelfs naar binnen.
'Ik speel viool, of eigenlijk noemen ze het een fiedel bij ons.'
'Een fiedel?' Hij lachte.
'Het is iets anders. Het is een viool voor country & western. Ik ben grootgebracht in West Virginia, en daar is dat soort vioolspelen heel populair.'
'O, ik dacht al datje een ongewoon accent had. Ik neem aan dat het mooie muziek is.' Hij verslond het laatste kruimeltje van zijn donut en likte zijn vingers af. 'Ik heb meer honger dan ik dacht. Ik denk dat ik nog een donut ga halen.'
'O, nu haal ik hem wel. Jij hebt mijn thee betaald,' zei ik.
Hij lachte.
'Een zelfstandige vrouw. Dat mag ik wel. Graag. Neem maar een gewone... nee, doe maar een chocolade donut.' Ik zocht in mijn tas, maakte mijn portefeuille open en haalde er twee dollar uit.
'Is dit genoeg?'
'Ja,' zei hij hoofdschuddend. 'Het is meer dan je thee heeft gekost, dus het is niet bepaald een eerlijke ruil,' waarschuwde hij.
'Echt iets voor een bankier om zoiets te zeggen,' antwoordde ik, en hij lachte nog harder.
'Dank je.'
Ik ging naar de toonbank en zocht een donut uit. Zijn ogen lachten nog steeds toen ik terugkwam.
'Ik ben niet gewend dat een vrouw iets voor me koopt. De meisjes die ik ken horen tot de bloedzuigermaatschappij,' zei hij, toen hij de donut aannam. 'Kom, deel deze met me, wil je?'
'Goed dan,' zei ik, en nam de helft die hij afbrak. We aten zwijgend.
'Ik was twee maanden geleden in Los Angeles voor een conventie,' zei hij, toen hij zijn helft op had.
'Vond je het daar prettig?'
'In Los Angeles? Ik logeerde in het Beverly Hilton. Dat is de manier om Los Angeles te zien... chauffeurs, de beste restaurants. Het is trouwens dé manier om elke plaats ter wereld te zien. Waar woont je moeder?'
Ik ratelde het adres af dat ik in mijn geheugen had geprent toen Kenneth Childs het me in Provincetown had gegeven.
'West Hollywood. Kan aardig zijn,' zei hij. 'Hoe komt het datje er nooit eerder bent geweest?'
'Zo lang woont ze er nog niet,' antwoordde ik. Hij zag aan mijn gezicht dat er veel meer achter zat, maar hij leek niet nieuwsgierig te willen zijn. Hij knikte en keek toen weer om zich heen.
'Ik herinner me net dat ik nog een telefoontje moet plegen. Wil jij zo lang op mijn aktetas passen? Ik ben zo terug,' zei hij, en sprong op voordat ik kon antwoorden. Hij liep haastig de terminal door. Zoals hij energie verbrandde, zou hij er waarschijnlijk gauw uitzien als veertig of vijftig, dacht ik.
Ik leunde achterover en keek naar de mensenmenigte die zich voortbewoog, de kinderen die zich vastklampten aan de handen van hun ouders en de koppels die ook hand in hand of naast elkaar liepen. Waar gingen al die mensen naartoe? vroeg ik me af. Waren er ook onervaren reizigers bij zoals ik?
Plotseling verscheen Jerome weer, buiten adem.
'Er is weer een crisis op mijn werk,' zei hij. 'Hier in New York.'
'O, dat spijt me.'
'Ik moet terug naar de stad.' Hij pakte zijn aktetas op en bleef toen staan. 'Het probleem is dat ik vandaag deze papieren naar Los Angeles moest brengen. Luister, zou je me een grote gunst willen doen? Ik ben bereid ervoor te betalen.'
'Wat moet ik doen?' vroeg ik.
'Er staat een man op de luchthaven bij de gate te wachten als je aankomt. Hij houdt een bord omhoog met Fonsworth als je aankomt. Je hoeft hem alleen maar deze aktetas te geven. Ik zal hem bellen en zeggen dat hij je kan verwachten. Oké?'
'Ik hoef hem alleen maar de aktetas te geven?'
'Precies,' zei hij. 'Oké? Hier,' ging hij verder, terwijl hij een biljet van vijftig dollar uit zijn portefeuille haalde.
'O, je hoeft me geen geld te geven voor zoiets simpels.'
'Ik sta erop.'
'Ik doe het niet als je me per se geld wilt geven. Als we elkaar geen kleine gunsten kunnen bewijzen...'
Hij glimlachte.
'Weetje, ik had al zo'n idee dat dit mijn geluksdag was toen ik je daar zag staan glimlachen. Dank je. En als we elkaar ooit weer tegenkomen, zal ik je weer een kop thee aanbieden.'
Hij schoof de aktetas naar me toe.
'Een man staat te wachten met een bord... Fonsworth. Hij zal niet moeilijk te vinden zijn,' verklaarde hij, en toen liep hij weg en verdween in de mensenmassa.
Ik dronk mijn thee en stond op. De aktetas was zwaarder dan ik verwacht had, maar niet al te zwaar. Ik liep door de terminal tot ik bij gate eenenveertig was. Er stonden al een hoop mensen. Ik vroeg de grondstewardess wat ik nu moest doen.
'U krijgt uw boarding pass bij de balie,' zei ze, en ik ging in de rij staan. Tien minuten later was ik aan de beurt en overhandigde de stewardess mijn ticket. Ze gaf me mijn boarding pass en ik ging zitten om met de anderen te wachten tot we aan boord zouden gaan.
Mijn hart begon weer wild te bonzen. Toen ik het nummer van mijn zitplaats hoorde, ging ik in de rij staan en liep naar het vliegtuig. De stewardess bij de deur glimlachte vriendelijk naar me en stuurde me naar rechts.
'U zit aan het middenpad,' zei ze. Ik vond mijn plaats gemakkelijk. Bij het raam zat een oudere man in een lichtbruin pak, die zijn ogen gesloten had. Hij opende ze toen ik naast hem kwam zitten.
'Hallo,' zei hij.
'Hallo.' Ik legde de aktetas onder de stoel voor me en maakte volgens de instructie mijn riem vast. Toen glimlachte ik weer naar hem.
'Gaat u naar huis?'
'Nee, ik ga voor het eerst naar Los Angeles,' antwoordde ik. 'En
u?'
'Ik ga naar huis. Ik heb mijn broer in Boston bezocht. Hij is te oud om nog te reizen, dus ga ik naar hem toe. Vroeger deden we het om de beurt. Het valt niet mee om oud te worden, maar u weet wat ze zeggen, het is beter dan het alternatief,' ging hij lachend verder. Zijn dikke brillenglazen wipten op zijn neus.
'Hoe oud is uw broer?'
'Vierennegentig, twee jaar ouder dan ik,' zei hij.
'Bent u tweeënnegentig jaar oud?' vroeg ik verbaasd.
'Jaar jong. Als je jezelf als oud beschouwt, bén je ook oud,' zei hij simpel. Hij had opvallend jong uitziende, lichtgrijze ogen, meer haar dan ik dacht dat een man van die leeftijd zou hebben en een gezicht dat ondanks diepe rimpels in zijn voorhoofd en slapen niet echt verweerd was. Hij was slank, maar hij zag er beslist niet tenger en zwak uit.
'Ik zal u moeten vragen wat uw geheim is,' zei ik glimlachend.
'U bedoelt het geheim om gezond te blijven?' Hij boog zich naar me toe. 'Doe watje doen moet, maar laat het piekeren aan een ander over,' antwoordde hij. Toen lachte hij weer. 'Het zit allemaal hier.' Hij wees naar zijn slaap. 'Geest boven materie. Studeert u?'
'Nog niet,' zei ik, en vertelde hem een en ander over mijzelf. Hij had een hoorapparaat, wat volgens mij heel goed moest werken. Hij scheen alles te horen wat ik zei.
Ik had geen idee hoe lang ik had zitten praten, tot de piloot aankondigde dat ons toestel het volgende vliegtuig was dat mocht opstijgen. Ik leunde achterover en hield mijn adem in.
'Is dit de eerste keer dat u vliegt?'
'Ja,' zei ik.
'Denk eraan wat ik je gezegd heb,' zei mijn oudere vriend met een twinkeling in zijn ogen. 'Laat een ander maar piekeren.'
Hij deed zijn ogen dicht en zag er heel ontspannen uit. Ik bofte dat ik naast hem zat, want hij had een kalmerende uitwerking op me. Hoe kon ik zenuwachtig zijn als een man van in de negentig zo dapper was?
Toen we eenmaal in de lucht waren, vertelde hij me alles over zijn leven. Hij kon zich de Spaans-Amerikaanse oorlog nog herinneren, en natuurlijk de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het was verbijsterend als je eraan dacht hoeveel veranderingen hij had gezien. Hij en zijn broer hadden met hun vader in de kledingindustrie gewerkt toen ze tien en twaalf waren. Hij had een hoop ver-schillende banen gehad in zijn leven, en ten slotte was hij verzekeringsagent geworden, was getrouwd en naar Californië verhuisd, waar hij wat geld had verdiend in onroerend goed. Zijn vrouw was ongeveer veertien jaar geleden gestorven. Hij vertelde me over zijn kinderen en kleinkinderen. Hij praatte zoveel dat het niet tot me doordrong hoeveel tijd er verstreken was. We kregen onze lunch en hij deed een dutje en ik las een tijdschrift. Ik viel zelf ook een tijdje in slaap, en toen ik wakker werd, hoorde ik de piloot zeggen dat we dicht bij Los Angeles waren.
'Denk eraan,' zei mijn bejaarde vriend, terwijl hij zijn hand op de mijne legde, 'stress en zorgen maken je oud. Tijd is alleen maar een geheugensteuntje om ons eraan te herinneren dat we niet voor eeuwig op aarde zijn.'
'Dank u,' zei ik. Daarna ging alles verbluffend snel. Het vliegtuig landde, ik zocht mijn spullen bijeen, nam afscheid van mijn nieuwe vriend en verliet het vliegtuig. Mijn hart bonsde zo hard en snel dat ik bang was dat ik flauw zou vallen voor ik Holly's zus zou zien. Ik hoefde niet lang te zoeken. Ze stond vlak bij de uitgang, een elegante schoonheid met een breedgerande, witte hoed, een kanten jas over haar crèmewitte jurk. Ze droeg bijpassende, zijden hand-schoenen en grote, diamanten oorbellen. Haar goudblonde haar was glad naar achteren gekamd en toonde een klassiek profiel en een ongerimpeld gezicht.
Holly had me gewaarschuwd dat haar zus Dorothy een aantal plastische chirurgen in Beverly Hills ondersteunde. Holly noemde het Dorothy's Rimpelpaniek. Het kleinste rimpeltje bracht haar tot wanhoop, en dan holde ze naar de telefoon om haar kosmetische chirurg te bellen. Haar neus was slanker gemaakt, haar oogleden en huid zo vaak gladgetrokken dat haar gezicht een masker leek, maar ze had Holly's jeugdige, lichtbruine ogen. Haar lippen waren voller. Later zou ik horen dat ook dat te danken was aan iets dat haar plastische chirurg had gedaan.
Naast haar stond haar geüniformeerde chauffeur, een knappe jongeman met turkooizen ogen en haar dat de kleur had van vers stro, aan de zijkanten kortgeknipt en bovenop golvend. Hij had een kloof in zijn kin en een scherp, sterk kaakbeen en hoge jukbeenderen. Op dit moment was zijn mond in de rechterhoek enigszins omhooggetrokken, en ik zag een lach in zijn ogen toen hij zag hoe ik met grote ogen en doodsbang door de terminal liep.
Dorothy was lang, minstens tien, twaalf centimeter langer dan Holly. Haar chauffeur was zeker één meter vijfentachtig of negentig, dacht ik. Hij was slank en lenig als een filmster, met die perfecte, gebruinde Hollywood-teint die ik zag op de gezichten van sterren in filmtijdschriften. De caramelkleur accentueerde zijn groenblauwe ogen.
Dorothy zwaaide. Naast hen stonden twee geüniformeerde politiemannen, die iedereen die uit het vliegtuig kwam aandachtig opnamen. Ik zwaaide terug en ging sneller lopen.
'Melody?'
'Ja,' zei ik.
'Ik wist dat jij het was, hè, Spike,' zei ze toen ik dichterbij kwam.
'U had een goede beschrijving,' zei hij met een stralende glimlach.
'O, kindlief, je bent zo aantrekkelijk,' zei ze. 'Is ze niet een enig jong ding, Spike?'
'Ja, mevrouw,' zei hij, terwijl hij me aanstaarde met een heimelijk lachje om zijn mond.
'Welkom in Los Angeles,' zei Dorothy. 'Mijn zus heeft me alles over je verteld, maar natuurlijk wil ik je zelf leren kennen. Ik weet zeker dat de helft van alles wat ze me verteld heeft overdreven is of ontsproten aan die wilde fantasie van haar. Spike, neem haar akte-tas. Aktetas?' vroeg ze zich toen af, en trok haar wenkbrauwen op. 'Waarom neem je zoiets... lelijks mee? Kon mijn zus je geen fatsoenlijk koffertje geven? Iets vrouwelijkers?'
'Hij is niet van mij. Het is om iemand een dienst te bewijzen,' zei ik, en keek langs hen heen, zoekend naar de man met het bord.
'Een dienst?' Dorothy keek naar Spike, die zijn schouders ophaalde.
'Ik heb iemand ontmoet op de luchthaven in New York. Een bankier. Hij was op weg hierheen toen hij een noodsituatie kreeg en terug moest naar de stad. Hij vroeg me dit koffertje mee te nemen naar Los Angeles en aan een man te geven die een bord omhoog zou houden met zijn naam, Fonsworth,' zei ik, nog steeds langs hen heen kijkend. 'Maar ik zie hem niet.'
'Wat een lef,' zei Dorothy. 'Vooral om een jong meisje dat hier voor het eerst komt met zoiets op te zadelen.' Ze keek weer naar Spike, wiens glimlach was verdwenen en vervangen door een frons die rimpels trok in zijn voorhoofd. Zijn blik ging naar de politieman achter me en pakte toen snel de aktetas, rukte die bijna uit mijn handen. Ik vond hem nogal onhebbelijk en stond op het punt te protesteren. Per slot was het mijn verantwoordelijkheid. Hij liep snel weg.
'Heb je een prettige vlucht gehad, lieverd? Er kan wel eens turbulentie zijn, en ze weten het altijd zo uit te zoeken dat ze het eten precies op het moment serveren dat het extra turbulent is. Ik vlieg nooit meer als ik niet eersteklas kan reizen. Niet datje dan minder last hebt van die turbulentie, maar in ieder geval zitje wat comfortabeler. Zo, je moet me alles vertellen over jezelf en je avontuur en natuurlijk over mijn zus. Ik hoop datje de helft niet gelooft van wat ze allemaal beweert te kunnen. We gaan lunchen,' ging ze verder voor ik een woord had kunnen uitbrengen, 'zodra Spike je bagage heeft gehaald.'
Ze haalde diep adem. Spike bleef een paar passen voor ons lopen.
'Ik wil echt die aktetas aan die man geven,' zei ik. 'Ik heb het beloofd en ik voel me verantwoordelijk.'
'Natuurlijk, lieverd. Spike?'
Hij draaide zich om toen we bij de lange gang kwamen.
'Die man die ze zoekt zal wel bij de bagagecarrousel zijn, denk je niet?' zei Dorothy.
Hij zweeg even, keek langs ons heen en wilde de aktetas openmaken, maar die was op slot.
'Dat moet u niet doen,' protesteerde ik.
'Ik kom zo terug,' zei hij tegen Dorothy, terwijl hij naar het man- nentoilet ging.
'Waarom laat hij me niet zelf dat koffertje dragen?' vroeg ik.
'Ik heb geen flauw idee,' zei ze. 'Hij is acteur, en zoals alle acteurs is hij humeurig en onvoorspelbaar. Iedereen in L.A. probeert tegenwoordig in de entertainment-industrie door te dringen of onroerend goed te verkopen. Maar genoeg over Spike. Vertel eens
iets over jezelf. Waar heb je mijn zus leren kennen?'
Ik vertelde haar over Provincetown en Kenneth, Holly's verschijning op het strand en hoe we bevriend waren geraakt.
'Rijdt ze nog steeds in die belachelijke circusauto?'
'Ja,' zei ik lachend, denkend aan de bonte, psychedelische kleuren.
'Ze liet al gaatjes in haar oren prikken toen ze acht was. Ze liet het door een vriendin doen, en ze moest naar de dokter voordat er een infectie optrad. Mijn vader was woedend.'
Voor Dorothy verder iets kon zeggen, kwam Spike terug, maar zonder de aktetas.
'Waar is de aktetas van meneer Fonsworth?' vroeg ik onmiddellijk.
'In de afvalbak. Laten we gaan,' zei hij tegen Dorothy.
'Wat? Waarom heeft hij dat gedaan?' riep ik uit.
'Stil,' zei hij ruw.
'Wacht eens even,' begon ik, vastbesloten hem tot uitleg te dwingen. Hij deed me verbaasd staan door me bij m'n elleboog te pakken en me mee te trekken. Voor ik kon protesteren, draaide hij zich om naar Dorothy.
'Drugs,' zei hij.
'O, hemeltje.'
'Wat?'
'In de voering van die aktetas zat iets dat ze cocaïne noemen. Wel eens van gehoord?' vroeg hij sarcastisch. 'Waarschijnlijk stond daarom de politie bij de gate te wachten. Ze zijn getipt; hij kwam erachter en gaf de koffer aan haar,' zei hij tegen Dorothy. Toen keek hij naar mij. 'Als ze je hadden aangehouden, zou je in de grootste moeilijkheden zijn geraakt. Wij allemaal misschien,' ging hij verder.
'Maar...' Ik keek naar Dorothy, wier ogen bijna even ver opengesperd waren als die van mij. 'Hij was zo'n aardige jongeman, een bankier. Dit moet een vergissing zijn,' riep ik uit.
Spike schudde zijn hoofd.
'Hij moet haar op een kilometer afstand hebben ontdekt,' zei hij tegen Dorothy.
Ik rukte mijn arm los en slikte het reusachtige, pijnlijke brok in mijn keel weg.
'Dat is niet waar. Hij verkeerde in een noodsituatie, en hij kon
toch niet weten dat ik het zou doen?'
'Als jij had geweigerd, zou hij op zoek zijn gegaan naar iemand anders of het voor vandaag hebben opgegeven. Je hebt net een hoop cocaïne door het land vervoerd en je had het misschien zelfs naar het huis van mevrouw Livingston meegenomen,' ging hij op berispende toon verder.
Ik had het gevoel of ik door de grond ging. Met tranen in mijn ogen staarde ik naar Dorothy. Ze schudde haar hoofd naar Spike en keek hem met een koele, bestraffende blik aan.
'O, wees niet zo streng tegen haar, Spike. Ze wist het niet.' Ze gaf me een klopje op mijn schouder. 'Het is niets, lieverd. Dit soort dingen gebeuren in deze krankzinnige wereld, maar we zullen er ons nu geen zorgen over maken. Laten we haar koffers gaan halen en weggaan, Spike. Ik sterf van de honger. We gaan rechtstreeks naar The Vine op Beverly Drive. Wacht tot je hun gebakken kaassalade proeft, Melody, en hun gegrilde aubergine-sandwich.'
Mijn keel werd dichtgeknepen bij de gedachte aan de problemen die ik me op de hals had kunnen halen toen ik nog aan deze reis moest beginnen. Ik slaakte een zucht van verlichting en keek even naar Spike. Ik schaamde me dat ik zo tegen hem tekeer was gegaan, terwijl hij alleen maar deed wat hij meende te moeten doen om ons allemaal te beschermen. Hij bleef zwijgen toen we door de terminal naar de bagagecarrousels liepen, waar ik een man zag in een lichtblauw jasje en jeans, die een klein bordje omhooghield waarop het woord Fonsworth stond geschreven.
'Niet naar hem kijken,' beval Spike.
We liepen haastig langs hem heen. Maar onwillekeurig keek ik een paar keer achterom. Toen de menigte uitdunde, draaide hij zich om en liep snel de terminal uit.
'Het spijt me,' zei ik tegen Dorothy. 'Ik had geen idee wat die man me gaf.'
'Het is goed, kind. Alsjeblieft, ik heb een hekel aan onaangename dingen. Als er iets naars gebeurt, koop ik gewoon iets nieuws om aan te trekken en dan voel ik me weer goed.' Ze nam me van top tot teen op. 'Dat zullen we voor jou ook gauw doen, iets leuks voor je kopen om te dragen. Ik weet zeker datje niet de juiste kleren bij je hebt. Je moet wat modieuzers hebben als je in Beverly Hills rondloopt.'
'O, maar dat mag ik niet van u vragen.'
'Natuurlijk kun je dat niet, maar daarom kan ik het nog wel doen!' zei ze lachend.
Ik ontdekte een van mijn koffers en Spike pakte hem van de band.
'Dat was ik bijna vergeten,' zei ik, en zocht in mijn tas. 'Holly heeft dit voor u meegegeven.'
Ik overhandigde haar het kleine pakje met het teken van Aries. Dorothy rolde met haar ogen.
'O, nee, wat voor magische amulet heeft ze me deze keer nu weer gegeven?'
Zonder het open te maken stopte ze het in haar eigen tas. Ik dacht eraan hoe teleurgesteld Holly zou zijn, maar voor ik iets kon zeggen, verscheen mijn tweede koffer, en ik wees hem aan voor Spike. We toonden onze reçu's aan de man bij de deur, en Spike droeg mijn koffers naar de limousine. Het was een lange, zwarte Mercedes met luxueuze, leren stoelen, een bar en een klein televisietoestel achterin. Spike hield het portier voor ons open en we stapten in. Het leer rook splinternieuw.
'Het spijt me echt wat daarbinnen gebeurd is,' zei ik weer. Hoe meer ik eraan dacht, hoe meer ik me schaamde dat ik deze mensen, die zo vriendelijk voor me waren, in gevaar had gebracht.
'Ik hoor je niet,' zong Dorothy. 'Ik hoor geen onaangename dingen. Ik heb mezelf geleerd me doof te houden als dat moet, dus je kunt net zo goed ophouden erover te praten. Laten we het liever over jou hebben. Vertel me eens over die plaats... dat mijnwerkersstadje en hoe je in Provincetown terecht bent gekomen,' zei ze. 'Ik hou van de Cape, maar we logeren alleen in Hyannis. Daar wonen de Kennedy's, zie je. Spike, neem alsjeblieft de snelste weg naar The Vine,' zei ze, toen hij achter het stuur ging zitten. 'Ik ga dood van de honger hier achterin.'
'Ja, mevrouw,' zei hij, en knipoogde naar me toen we de parkeerplaats uitreden, de snelweg op.
Er was zoveel gebeurd, dat ik zelfs niet naar de schitterende blauwe lucht had gekeken. We voegden ons in het verkeer en reden even later op een van de beroemde snelwegen van Californië. Ik was er werkelijk, en ergens, niet ver weg, was mijn moeder misschien ook. Als ik haar ooit nodig had, dacht ik, had ik haar nu nodig.