17. Uit de as verrezen
Holly kwam juist van het strand toen de taxi, onder veel gemopper van de chauffeur op de slechte kustweg, voor het huis van Kenneth stopte. Ik betaalde hem en hij reed weg, na me bezworen te hebben dat hij, als hij had geweten waar ik naartoe wilde, de opdracht nooit zou hebben aangenomen. Holly zwaaide en kwam haastig dichterbij. Ulysses blafte en rende langs haar heen om me te begroeten.
'Wat is er? Waarom kom je terug?'
'Ik moet Kenneth iets laten zien dat ik per expres heb ontvangen,' antwoordde ik.
'Wat is het?'
Ze volgde me naar de studio, terwijl ik uitlegde wat het was. Ze keek naar de foto's, ook al had ze mama nooit gezien, zelfs geen foto van haar.
'Ze zeggen dat iedereen ergens een dubbelganger heeft,' merkte Holly op, terwijl ze me de catalogus teruggaf.
Kenneth zat op zijn bank naar het beeld te staren toen we binnenkwamen. Hij keek zo achteloos op dat ik begreep dat hij niet eens gemerkt had dat ik weg was gegaan.
'Tijd voor de lunch, hè?'
'Nee, Kenneth. Ik heb je die sandwich gebracht die je op tafel laat verkommeren,' zei Holly met een knikje naar een bord dat op een blad stond. Hij keek ernaar.
'O? Heb jij het me gebracht? En Melody dan?'
'Ik ben op en neer naar huis geweest, Kenneth,' zei ik. 'Er leek hier niet veel voor me te doen en ik moest mijn koffers pakken om naar grootma Olivia te gaan, weet je nog wel?'
'Ja, precies,' zei hij. 'Zo. Ik ben dus vergeten te lunchen, hè?' Hij stak zijn hand uit en pakte de sandwich. 'Ziet er goed uit. Wat is het, Holly? Sterrenkers, tomaten, kruiden?'
'Eet het nou maar, Kenneth.' zei ze. Hij nam een hap, glimlachte en kauwde. Toen keek hij voor het eerst aandachtig naar mij.
'Wat is er aan de hand? Als je naar huis bent gegaan om te pakken,
waarom ben je dan hier?' Hij keek vragend naar Holly.
'Ze wil je iets laten zien, Ken.'
'O?'
Ik overhandigde hem de catalogus, geopend bij de pagina die Alice had omgevouwen. Hij staarde er even naar, legde de sandwich neer en ging rechtop zitten. Toen keek hij me met gefronste wenkbrauwen aan.
'Wat is dit?' Hij keek naar de omslag. 'En Vogue.'
'Mijn vriendin in Sewell heeft hem me gestuurd. Haar moeder bestelt kleren bij dat bedrijf. Ze bladerde toevallig dit nieuwste exemplaar door en zag de foto's van dat model dat sprekend op mama lijkt.'
'Nieuwste exemplaar?' Hij kneep zijn ogen argwanend samen en bestudeerde de colofon aan de binnenkant van de omslag.
'Lijkt het op haar, Ken?' vroeg Holly.
'Het is een opvallende gelijkenis,' mompelde hij. Hij stond op en liep naar zijn tafel met gereedschap, zocht even en vond toen zijn vergrootglas, waarmee hij de foto's bestudeerde. Hij staarde even voor zich uit en schudde toen zacht zijn hoofd voor hij weer keek.
'Ik dacht dat als iemand het gezicht van mijn moeder kende en iets over die foto's kon zeggen, jij het was.' Hij knikte. Ik hield mijn adem in en wachtte.
'Het kan iets geweest zijn dat ze vóór het ongeluk heeft gedaan,' opperde hij. 'Maar het is Haille. Geen twijfel mogelijk.'
Een enorme hitte sloeg door me heen en mijn wangen werden vuurrood. Ik had me vaak afgevraagd hoe het moest zijn voor de families en geliefden van overleden acteurs en actrices om de televisie aan te zetten en hen op het scherm te zien. Ik verbeeldde me dat het tegelijk een geweldige en pijnlijke ervaring moest zijn.
'Maar als het mama is, waarom is haar haar dan zwart?' vroeg ik. 'Zelfs haar wenkbrauwen.'
'Dat kan iets zijn geweest wat het bedrijf of de fotograaf wilde voor de foto's,' suggereerde Holly. Kenneth keek weer naar de foto's.
'Ik zou niet weten waarom. Hailles echte kleur haar zou even goed gepast hebben bij die kleren en even goed zijn geweest voor de foto's.'
'Misschien had ze net iets anders gedaan, Kenneth. Er kunnen zoveel redenen voor zijn,' zei Holly. Hij knikte.
'Vast wel,' zei hij. Hij staarde naar het blad alsof hij het niet los kon laten, alsof hij niet kon ophouden naar de foto te kijken. Hij sloeg de pagina's terug en bestudeerde weer de kleine lettertjes. 'Ik denk dat Charlie Dunn wel meer hierover te weten kan komen,' zei hij. Hij keek naar mij. 'Charlie is een vriend van me in Boston, een bekend reclameman.'
'Wat verwacht je dat hij zal ontdekken, Ken?' vroeg Holly. Ik ving haar blik naar mij op die suggereerde dat hij iets verkeerd deed, maar Kenneth was nieuwsgierig voor zichzelf en niet alleen voor mij. Ik zag het aan zijn gezicht en aan de manier waarop hij naar de foto's bleef kijken.
'Om ons zekerheid te geven,' antwoordde hij zacht,' over het tijdstip waarop de foto's zijn gemaakt. Was dit Haille?'
'Ik dacht dat je dat zei,' merkte Holly op.
'Niets is zeker, maar ik denk dat ze het is, door die kromming in haar lippen, de manier waarop haar jukbeenderen naar voren steken, de houding van haar hoofd, iets naar rechts.'
Hij liep naar een la in de tafel, zocht in een stapeltje papieren en haalde er een foto uit. Die legde hij naast de foto's in de catalogus. Ik kwam dichterbij. De foto die hij uit de la haalde was een foto van mama die genomen was op de steiger van rechter Childs.
'Het gezicht op deze foto is ongeveer even groot,' mompelde hij. Hij begon een paar maten te nemen met een dunne meetlat en knikte weer. Blijkbaar kende hij mama's gezicht zo goed dat hij zich de centimeters tussen haar neus en mond of van haar voorhoofd herinnerde. 'Als zij het niet is, dan was er een tweelingzus waar ik nooit over gehoord heb,' besloot hij.
'Wanneer ga je die vriend van je in Boston bellen?' vroeg ik.
Hij dacht even na, keek naar zijn beeld en haalde toen zijn schouders op.
'Wat zou je zeggen van nu meteen? Het is tijd voor een rustpauze. Laten we naar de Mermaid gaan en wat drinken, terwijl ik Charlie bel. Jij mag ginger ale bestellen,' zei hij lachend.
'Wat? Wil je werkelijk nog tijdens mijn leven een voet buiten deze studio zetten?' vroeg Holly plagend.
'Is dit nog tijdens je leven? Ik dacht dat we al een ander spiritueel bestaan leidden,' antwoordde hij. Hij ging een schoon hemd aantrekken en zijn handen en gezicht wassen voor we in zijn jeep naar het dorp reden.
Ik hield mijn adem in als ik dacht aan de catalogus en de dingen die Kenneth gezegd had. Mama had me nooit geschreven om te vertellen dat ze voor deze catalogus geposeerd had en evenmin had ze er iets over gezegd als we elkaar aan de telefoon hadden gesproken. Zou ze er niet trots op zijn geweest? Misschien was het wat Holly dacht: iemand die gewoon erg veel op haar leek.
De Mermaid was een kleine pub in een zijstraat. Ik was nooit binnen geweest, al wist ik dat Kenneth erheen ging als hij in het dorp was. Rechts was een kleine bar en links stonden houten tafels en leunstoelen. Alles zag er oud en verweerd uit en wekte de illusie dat de taveerne er al geweest was om de eerste Pilgrim Fathers te verwelkomen. Aan de muren hingen walvisbotten, foto's van vissers en zeelieden, zeilboten en treilers. Een net met visgerei en accessoires bungelde aan het plafond, en aan het eind van de bar hing een grote scheepsbel. Er waren maar een stuk of zes klanten, die Kenneth allemaal kenden en hem hartelijk en luid begroetten. Hij bestelde een pul bier voor zichzelf en Holly en zei tegen de barkeeper, een kleine man met lichtbruin krulhaar, dat hij mij ginger ale moest geven.
'Weet je zeker dat ze oud genoeg is, Kenneth? Onze ginger ale is nogal pittig, weet je?'
'Geef het haar nou maar zonder je grapjes, Clancy,' zei Kenneth met een knipoog naar ons. Holly en ik zaten aan een tafeltje in de hoek, terwijl Kenneth naar de telefoonautomaat achterin liep. Alle drankjes waren geserveerd toen hij terugkwam.
'Charlie zal het voor ons onderzoeken en hij beloofde ons binnen een uur terug te bellen. Hij kent dat bedrijf goed,' zei Kenneth. Hij spreidde de catalogus voor zich uit en staarde naar de foto's. 'Vertel eens wat over die man met wie je moeder er vandoor is gegaan,' vroeg hij. Ik beschreef Archie Marlin en dat ik hem, zodra we uit Sewell vertrokken waren, Richard moest noemen.
Kenneth dronk zijn bier en luisterde. Er verscheen een donkere glinstering in zijn ogen terwijl ik vertelde.
'Zijn naam veranderen klinkt verdacht, hè, Ken?' vroeg Holly. Kenneth knikte en schudde toen zijn hoofd.
'Haille was lichtgelovig, goed van vertrouwen en wilde graag in sprookjes geloven, vooral als de verteller haar tot prinses bombardeerde. Zo,' zei hij, terwijl hij achterover leunde, 'Olivia heeft Sara en Jacob dus verteld wat ze wilde dat je deed?'
'Ja.' Ik beschreef hoe het was toen ik thuiskwam. 'Oom Jacob kwijlde bijna bij het vooruitzicht,' ging ik verder, en Kenneth lachte.
'Het klinkt alsof je beter af zult zijn bij je grootmoeder, Melody,' merkte Holly op.
'Ze is niet echt mijn grootmoeder. Mijn echte grootmoeder zit opgesloten in een inrichting. Ik weet zeker dat het niet gemakkelijk zal zijn om bij grootma Olivia te wonen, wat ze ook belooft.'
Kenneth en Holly wisselden een blik uit, maar Kenneth zei niets. Ik had geen reden om hem een verwijt te maken, dacht ik. Een vrouwelijke tiener is een hele verantwoordelijkheid op dit punt in zijn leven, en hij zou de eerste zijn om te zeggen dat hij er niet stabiel genoeg voor was. Hij was een man die naar vrijheid verlangde. Als hij nu een artistieke impuls kreeg
om weg te rijden en dagenlang weg te blijven, dan kon hij dat doen. Dat kon hij niet als hij voor mij moest zorgen.
Iets meer dan een halfuur later hoorden we de telefoon en de barkeeper riep Kenneth.
'Voor jou,' zei hij. Toen Kenneth opstond en naar de telefoon liep, begon mijn hart weer te bonzen. Holly glimlachte naar me en legde haar hand op de mijne.
'Ik weet zeker dat er een logische verklaring voor is,' zei ze.
Ik knikte, maar ik had het gevoel of mijn hart in omvang verdubbeld was en straks door mijn borst heen zou bonken. We keken naar Kenneth, die stond te luisteren. Hij knikte, draaide zijn rug naar ons toe, sprak op zachte toon en legde de telefoon neer. Toen bleef hij staan zonder zich om te draaien.
Toen hij weer naar ons toeliep wist ik dat het niet gemakkelijk te verklaren zou zijn.
'Die lay-out is iets meer dan twee maanden geleden gemaakt,' zei hij. 'Het model op die pagina is een zekere Gina Simon.'
'Wanneer is je moeder gestorven?' vroeg Holly.
'Iets meer dan twee maanden geleden. Ongeveer in dezelfde tijd,' zei Kenneth.
'Dus kan zij het zijn in die catalogus,' zei Holly.
'Maar als het mijn moeder is, waarom veranderde ze dan haar naam?'
'Misschien heeft iemand het haar voorgesteld, haar gezegd dat het professioneler klonk,' opperde Holly. 'Nietwaar, Ken?' Hij gaf geen antwoord en ik keek hem onderzoekend aan. Zijn gezicht was bleek, zijn ogen stonden bezorgd.
'Wat is er, Kenneth?' vroeg ik.
'Charlie zei dat de man met wie hij in L.A. heeft gesproken hem vertelde dat Gina Simon op het ogenblik een andere fotosessie maakt. Ze kreeg de opdracht door deze catalogus.'
'O,' zei Holly.
Mijn hart leek stil te staan. Het was of alles in de wereld, elke beweging, de hele tijd, verstard was.
'Wat heeft hij nog meer gezegd, Kenneth?' vroeg ik. Mijn stem was niet meer dan een gefluister. Ik wist niet eens zeker of ik wel iets gezegd had. Misschien had ik het alleen maar gedacht.
'Hij zei dat haar manager -'
'Wat?' vroeg Holly snel.
'Richard Marlin heette.'
Ik beefde alsof er een grote golf tegen de pub was geslagen. Iemand lachte luid en toen kwam een andere man de pub binnen en iedereen groette hem. Kenneth slokte zijn bier naar binnen en haalde diep adem. Holly leunde achterover, met stomheid geslagen.
'Wat heeft dat allemaal te betekenen, Ken?'
'Ik weet het niet. Haille wordt geacht in een brandende auto om het leven te zijn gekomen. De stoffelijke overblijfselen zijn hierheen gestuurd voor de begrafenis. De politie had een identificatie, niet, Melody?'
Ik knikte.
'Amnesie?' vroeg Holly.
'Ik weet het niet.'
'Die vrouw in de catalogus is mijn moeder die onder een andere naam leeft,' zei ik. Ik moest de woorden hardop uitgesproken horen.
'Ken?'
'Ik weet niet wat ik moet zeggen, Holly.'
'Nou, Melody kan niet zo in onzekerheid blijven leven,' zei Holly.
'Ik zal nog een paar telefoontje plegen, uitzoeken waar die Gina Simon woont en -'
'En dan ga ik erheen,' zei ik snel. Ze staarden me allebei aan.
'Wil je naar L.A.?' riep Holly uit.
'Ja. Ik moet erheen. Begrijp je dat niet? Jij begrijpt het toch wel, Kenneth?'
Hij streek met zijn hand door zijn haar.
'Waarom zou ze dat doen? Zelfs na haar dood doet ze verbijsterende dingen. Ik zit middenin mijn werk. Ik -'
'Ik vraag je niet om mee te gaan, Kenneth.'
Hij staarde me aan.
'Ik zou toch niet gaan,' zei hij. 'Ik kan het niet opbrengen weer achter haar aan te jagen. Niet meer.'
'Je wilt haar toch niet gewoon op een vliegtuig zetten en haar naar Los Angeles sturen, Kenneth Childs?'
'Nee. Het is trouwens toch niet mijn beslissing. Ik zou er maar eerst met Olivia over spreken, Melody,' zei hij.
Het leek of ik een steen had ingeslikt.
'Kijk me niet zo aan. Ik kan niet degene zijn die je wegstuurt om je moeder te gaan zoeken. Ik weet niet eens honderd procent zeker dat het je moeder is.'
'Niet meer dan negenennegentig procent,' zei Holly sarcastisch.
'Ik kan het niet zomaar vergeten, Kenneth. Dat wil ik niet,' hield ik vol. 'Het kan me niet schelen wat jij of grootma Olivia zegt,' riep ik uit, terwijl de tranen achter mijn ogen brandden.
'Maak je niet van streek, schat,' zei Holly. Ze sloeg haar arm om mijn schouders. 'We vinden wel een oplossing. Ja toch, Kenneth?' vroeg ze scherp.
Kenneth knikte.
We zwegen allemaal lange tijd en toen zuchtte Holly.
'Ik zal mijn zus bellen en haar zeggen dat ze je in Los Angeles moet afhalen als je gaat. Ze zal mij een gunst bewijzen en voor jou zorgen. Ik zou zelf wel meegaan, maar ik moet terug naar de winkel.'
'Heb je een zus in Los Angeles?'
'Dorothy Littlefield is haar naam na haar huwelijk. Zij en ik gaan met elkaar om als kat en hond, maar ze is in goede doen. Ze woont in Beverly Hills, rijdt in een Mercedes, winkelt op Rodeo Drive, eet nouvelle cuisine, maar weet waarschijnlijk een hoop over modellen en mode. Haar man is accountant. Ze is een Ram, geboren op tweeëntwintig maart. Als een Ram is ze opvliegend van aard, geneigd een wrok te koesteren, die ze al ongeveer twintig jaar tegen mij heeft, ze is agressief, eigenzinnig en vastberaden. Maar ze is heel intelligent en was altijd zonder enige moeite de beste leerlinge. Ze is een uitstekende zakenvrouw. Ze hebben geen kinderen. Goddank. Maar ik weet dat ze dit zou doen. Ze vindt het heerlijk als mensen haar nodig hebben.'
'Debbie Novell woont daar ook,' zei Kenneth. 'Ik geloof dat ze net gescheiden is, niet?'
'Dat was vijf jaar geleden, Kenneth. Debbie Novell is trouwens toch waardeloos. Ik zou haar mijn kat niet toevertrouwen. Weet je nog dat ze eens een hele nacht de motor van haar auto heeft laten draaien voor de slaapzaal op de universiteit? Wat zeg ik? Dat is het ergste nog niet. Ze liet haar vierjarig kind achter in de apotheek, zonder dat het tot haar doordrong. Ze realiseerde het zich pas toen ze haar een paar uur later belden.'
'Ja,' zei Kenneth lachend. 'Ik herinner het me weer, maar ik dacht dat ze een hele piet was op het gebied van onroerend goed in Californië.'
'Nou, en?'
Kenneth schudde zijn hoofd. Toen draaide hij zich naar mij om en knikte.
'Oké. Ik zal bellen en proberen uit te zoeken wat ik kan over die zogenaamde Gina Simon. Wat wil je nu doen?' vroeg hij.
'Ik ga naar grootma Olivia,' zei ik. 'Ik ga haar om het geld vragen dat ik nodig heb voor de reis.'
'Olivia? Denk je dat zij het geld op tafel zal leggen?' vroeg Kenneth. Hij stond op het punt in lachen uit te barsten.
'Als ze erachter komt waar het voor is, denk ik dat ze het bedrag zal verdubbelen,' mompelde ik.
Kenneth dacht even na en begon toen werkelijk te lachen.
'Ik denk dat Melody heel goed in staat is voor zichzelf te zorgen, Holly,' zei hij. Holly trok haar wenkbrauwen op.
'Ik zal haar naar grootma Olivia brengen, Ken. Eigenlijk,' ging ze verder tegen mij, 'kan ik je wel meenemen naar New York en je daar op het vliegtuig zetten, als je wilt.'
'Zou je dat willen?'
'Het is het minste wat ik kan doen. We vertrekken vanavond,' ging ze verder.
'Dat kan,' antwoordde ik na er even over te hebben nagedacht. 'Ik heb al gepakt.'
Loretta glimlachte bijna toen ze deze keer opendeed. Ik vroeg me af of dat betekende dat ze het feit geaccepteerd had dat ik in dit huis zou komen wonen.
'Ik heb uw koffers naar uw kamer laten brengen,' zei ze. Toen zag ze Holly achter me staan en ze sperde haar ogen open. Holly droeg een van haar tie-dyed jurken, een roze-met-gele hoofdband en een John Lennon zonnebril. Haar lippenstift was oranje.
'Waar zijn grootma Olivia en grootpa Samuel?' vroeg ik.
'Mevrouw Logan is in haar tuin en meneer Logan zit buiten zijn krant te lezen,' zei Loretta, die haar ogen niet van Holly af kon houden. 'Zal ik u uw kamer wijzen?'
'Ik moet eerst mijn grootmoeder spreken,' zei ik. 'We gaan naar de tuin, Loretta. Dank je.'
Holly keek verbaasd op toen ze grootma Olivia op haar knieën zag liggen met een klein harkje in de hand en de breedgerande hoed op haar hoofd.
'Ze ziet er niet zo krachtdadig uit,' mompelde ze. 'Ze ziet eruit als een gewoon lief grootmoedertje.'
'Je hebt haar nog niet ontmoet,' zei ik droogjes.
Grootpa Samuel zat in zijn ligstoel en zag ons eerder dan grootma Olivia. Hij legde zijn krant neer, stond op en zwaaide.
'Hallo, kindlief. Welkom!' riep hij.
'Hallo, grootpa Samuel. Dit is mijn vriendin Holly Brooks. Eigenlijk is ze Kenneths vriendin en nu ook de mijne.' Zijn lach werd nog breder en hij knikte.
'Hoe maak je het, Holly. Elke vriendin van Kenneth is een vriendin van mij, en dat gaat dubbel op voor elke vriendin van mijn kleindochter. Ben je op bezoek in de Cape?'
'Dat was ik,' zei Holly. 'Ik vertrek vanavond.'
'O, dat is jammer. Ik verheugde me erop je te leren kennen,' zei grootpa Samuel.
'Ik vermoed dat je je teleurstelling wel te boven zult komen, Samuel,' zei grootma Olivia. Ze was opgestaan en veegde haar handen af aan haar schort. 'Je koffers staan boven in je kamer,' ging ze verder.
'Ik weet het. Loretta vertelde het me. Dit is Holly -'
'Dat heb ik al gehoord,' snauwde ze. 'Dit is niet bepaald een goed moment om mensen te ontvangen. Ik zou je aanraden je eerst te installeren, onze regels te leren kennen, onder meer wanneer het behoorlijk en niet behoorlijk is om gasten uit te nodigen en -'
'Ik blijf niet lang, grootma Olivia,' zei ik snel.
'Wat?' zei grootpa Samuel. 'Ik dacht -'
'Wat heeft dat te betekenen? Trek je soms in bij Kenneth Childs?' vroeg
ze.
'Nee. Ik wil u iets laten zien en het dan uitleggen,' zei ik.
Ze keek me nijdig aan en liep toen om de border heen naar de ligstoelen en de tafel. Ze trok haar tuinhandschoenen uit, schonk wat ijsthee in en keek naar me toen ik met de catalogus in de hand naar haar toe liep.
'Een vriendin van me in West-Virginia heeft me dit gestuurd,' zei ik, en overhandigde haar de catalogus. Grootma Olivia keek ernaar of ik op het punt stond haar iets te geven dat smerig was of stonk.
'Wat moet ik daarmee?' vroeg ze.
'Kijkt u eens naar de vrouw die de kleren op deze pagina showt,' zei ik.
Langzaam zette ze haar glas neer, stak haar hand in de zak van haar schort en haalde er een bril uit. Grootpa Samuel kwam naast haar staan en keek over haar schouder mee. Ze staarden naar de catalogus en toen naar ons, niet helemaal zeker wat het betekende.
'Dat is Haille, hè? Wat is er met haar haar gebeurd?' vroeg grootpa Samuel.
'Ze had het kennelijk zwart geverfd.' Grootma Olivia gaf me de catalogus terug. 'Wil je daarmee bewijzen dat je moeder succes had?'
'Nee, grootma. Kenneth heeft een vriend gebeld en het blijkt dat de vrouw van die foto's nog leeft, en wel onder de naam Gina Simon.'
'Gina Simon?' zei grootpa Samuel. 'Laat nog eens zien.' Ik gaf hem het blad. 'Ik zou zeggen dat het Haille is.'
'Dat zeggen we allemaal,' zei ik. 'Daarom ga ik weg. Ik ga naar Los Angeles om erachter te komen of het mama is.' 'Naar Los Angeles? Ik begrijp het niet,' zei grootpa Samuel. Hij keek weer hulpzoekend naar grootma Olivia. Ze keek van Holly naar mij.
'Brengt u haar?' vroeg ze aan Holly.
'Ik heb aangeboden haar naar New York te brengen. Daar kan ze een vlucht boeken naar Los Angeles. Ik heb een zus die in L.A. woont. Ik zal haar bellen en vragen of ze Melody wil afhalen en voor haar zorgen,' antwoordde ze. 'Het is een gunstige tijd voor haar om een reis te ondernemen.'
'Pardon?'
'Volgens haar horoscoop.'
'Wat een onzin allemaal. Horoscoop. Dwars door het hele land reizen. Je kunt niet naar Los Angeles. Ik verbied het je absoluut,' zei grootma.
'Nee, dat doet u niet, grootma.' Ik glimlachte. 'Deze vrouw kan mijn moeder zijn, en als ze het is, heb ik iemand anders bij wie ik kan wonen,' zei ik.
'Maar hoe weten we dat het Haille is en -'
'We weten het niet zeker, maar het ziet ernaar uit dat ze het zou kunnen zijn,' antwoordde Holly. 'De man met wie Haille naar L.A. is vertrokken is de manager van dat model. Dat heeft Kenneth voor ons uitgezocht.'
Grootma lachte sarcastisch.
'Verbluffend,' zei grootpa Samuel. 'Maar als dat Haille is en ze leeft nog, wie hebben we dan in ons familiegraf begraven?'
'Wat maakt het voor verschil?' snauwde grootma Olivia tegen hem. Ze dacht even na en keek toen naar ons.
'Zo'n reis kost een hoop geld. Waar wil je dat vandaan halen?'
'Van u,' zei ik kalm. 'Noem het maar een voorschot op mijn erfenis.'
Grootpa Samuel lachte en schudde zijn hoofd, tot grootma Olivia hem een vernietigende blik toewierp.
'Wie weet nog meer van dit - dit idiote idee?'
'Alleen Kenneth en mijn vriendin in Sewell,' zei ik. Het enige wat haar echt interesseerde was de reputatie van de familie. 'Tenzij ik natuurlijk moet gaan bedelen om het geld. Ik zou natuurlijk naar mijn grootvader kunnen gaan.' Ze trok haar schouders naar achteren. Haar ogen werden zo hard als steen.
'Je waagt het mij te chanteren?'
'Dat doe ik niet, maar ik ga, en ik ga vanavond,' zei ik vastberaden.
Ze rukte de catalogus uit grootpa Samuels handen en staarde weer hoofdschuddend naar de foto's.
'Dit is krankzinnig,' mompelde ze. 'Goed.' Ze stond op. 'Ga mee,' beval
ze.
'Kennen we niet iemand die dit voor ons zou kunnen onderzoeken, Olivia?' vroeg grootpa Samuel. 'In plaats van het meisje erheen te sturen, bedoel ik.'
'Dacht je soms dat ik nog meer mensen hiervan op de hoogte wil stellen?'
'Nou ja, ik dacht alleen -'
'Je moet niet denken,' zei ze. 'Dat is tijdverspilling. Kom mee,' zei ze tegen Holly en mij, en we volgden haar naar binnen.
Ze nam ons mee naar het kantoor en ging achter het donkere, eikenhouten bureau zitten. Holly's aanwezigheid gaf me moed en ik was er trots op dat ik me niet in het minst geïntimideerd voelde, tot ze haar hoofd ophief en haar harde ogen op mij richtte.
'Je moet dit ondertekenen,' zei ze, en schreef iets op een wit vel papier. Ik staarde naar Holly, die me verbluft aankeek. Grootma Olivia draaide het papier naar me om en overhandigde me de pen.
Op het papier stond dat ik tweeduizend dollar in ontvangst nam als voorschot op mijn erfenis. Gedateerd en door haar ondertekend. Ik tekende snel en ze vouwde het op en stopte het in een kleine muurkluis, waaruit ze het geld pakte.
'Tel het,' beval ze. Ik deed het. Het was tweeduizend dollar in biljetten van vijftig dollar. Ik had nog nooit zoveel geld bij elkaar gezien, laat staan in handen gehouden. Ze gaf me een envelop.
'Als je het verliest, hoef je niet terug te komen om meer. Dan vertrouw je maar op je vernuft.' Ze ging weer zitten, vouwde haar handen en boog zich naar voren. 'Ik verwacht bericht van je zodra je iets hebt kunnen bevestigen en er een beslissing is genomen ten aanzien van je toekomst. Vooral als je hier terugkomt.'
Ik knikte.
'Dank u,' zei ik.
Ze leunde weer achterover.
'Is het niet bij je opgekomen dat, zelfs al is dit je moeder, ze misschien niet de moeite waard is om te vinden? Als ze wilde dat je wist dat ze nog in leven was, dan zou ze toch wel gebeld hebben, denk je niet?'
'Ik weet het niet,' zei ik. 'Daarom wil ik erheen.'
Ze lachte even sarcastisch en keek toen naar me op met een uitdrukking die grensde aan bezorgdheid en vriendelijkheid.
'Ik zal je één raad geven: als iemand bezig is te verdrinken, en je kunt haar niet redden, dan verdrink je zelf ook als je haar niet loslaat.'
Niemand was een grotere expert als het erom ging zichzelf te redden, dacht ik, maar ik zei niets. Ik bleef haar even aankijken, draaide me toen om en wilde vertrekken.
'Mag ik u vragen wanneer u bent geboren? Maand, dag, jaar?' vroeg Holly aan grootma Olivia.
'Dat mag je niet. Dat is impertinent.'
'U bent geboren tussen tweeëntwintig november en eenentwintig december,' antwoordde Holly, niet in het minst uit het veld geslagen. Grootma Olivia sperde haar ogen open en ze keek naar mij. Ze dacht zeker dat ik Holly die informatie had gegeven.
'Ik weet niet waarom me dat iets zou kunnen schelen, maar wat wil dat zeggen als het zo zou zijn?'
'Dat u een Boogschutter bent.'
'Wat dat ook voor jou mag betekenen, mij zegt dat niets,' antwoordde grootma Olivia.
Holly glimlachte alsof ze dacht dat het precies het antwoord was dat een Boogschutter als grootma Olivia zou zeggen.
Toen zag grootma Olivia dat mijn twee kleine koffers beneden werden gebracht.
'Ik had ze naar de kamer laten brengen die vroeger van je moeder is geweest,' vertelde ze me bij de deur. 'Toch denk ik dat je terugkomt.'
Holly en ik zetten de koffers in de auto en reden weg.
'Je had gelijk,' zei ze na een paar minuten diepe stilte. 'Ze is beslist geen gewoon lief grootmoedertje.'
Ik glimlachte, maar dacht toen aan Cary.
'Ik moet nog één afscheid nemen voor ik wegga, Holly,' zei ik.
'Ik weet het. Ik zal je afzetten bij het huis en mijn spullen gaan halen. Dan gaan we op weg.'
Ik hield mijn adem in, sloot mijn ogen en bad om de juiste woorden te vinden die Cary iets zouden doen begrijpen wat ik zelf niet begreep.
Tante Sara en May waren verbaasd, maar blij me te zien. Ze waren bezig met het eten. Cary was nog niet terug van de zee, maar oom Jacob was blijkbaar al naar boven naar zijn kamer.
'Ik had het erg moeilijk,' zei tante Sara luid fluisterend, terwijl ze schichtig naar het plafond keek. 'Ik had bijna een kwartier nodig om hem de trap op te krijgen. Hij moest voortdurend op adem komen. Hij maakte zich erg overstuur daarover. Heb je een mooie kamer bij Olivia?' vroeg ze met een trieste glimlach.
'Ze geeft me de oude kamer van mijn moeder,' zei ik.
'O, dat is prachtig. Ik herinner me die kamer. Hij is heel fris en luchtig en de ramen kijken uit op zee.'
'Maar eerst moet ik nog een reis maken, tante Sara.'
'Een reis? Waarheen?'
Ik vertelde het haar, maar in plaats dat het haar verbaasde en opwond, maakte het nieuws haar bedroefd en teruggetrokken. Ze sloeg haar ogen neer en ging verder met haar werk.
'Ik kom u opzoeken zodra ik terug ben,' beloofde ik haar en sloeg mijn armen om haar heen voor ik haar een afscheidszoen op haar wang gaf.
'Ik begrijp de dingen niet die sommige mensen doen. Het lijkt wel of ze de mensen die van hen houden alleen maar ongelukkig willen maken. Net als Laura, die die dag de zee opging. Cary zei dat hij haar had gewaarschuwd,' mompelde ze, terwijl ze haar blik strak gericht hield op de aardappelen die ze bezig was te pureren. 'Waarom moest ze zo nodig gaan zeilen?'
Ze veegde haar ogen af en draaide zich om naar mij.
'Je hoeft niet te gaan, nee toch, Melody?'
'Jawel, tante Sara. Ik moet gaan, anders zal ik geen nacht kunnen slapen.'
Ze knikte, veegde haar tranen af, glimlachte en streek over mijn haar, voor ze weer aan het werk ging. Zo liet ik haar achter.
Buiten ging ik op een bank zitten en legde mijn reis uit aan May. Ze wilde dat ze mee kon. Ik beloofde dat ik haar brieven en kaarten zou schrijven en vroeg haar goed voor Cary te zorgen zolang ik weg was. Ze beloofde het en we omarmden elkaar en gaven elkaar een zoen. Toen holde ze naar binnen, zodat ik haar niet zou zien huilen.
Ik bleef even zitten, genietend van de wind op mijn gezicht en starend naar de dunne wolkensluier die binnendreef uit zee. Ik had hier niet zo lang gewoond, maar mijn ervaringen waren zo intens dat het leek of ik het grootste deel van mijn leven aan zee had doorgebracht. Het gekrijs van de meeuwen klonk nu vertrouwd, en de kleuren in het water verwonderden me niet meer zo erg. In mijn hart voelde ik me niet langer een buitenstaander. Ik verwelkomde de zilte zeelucht, het gebulder van de branding, het zand tussen mijn tenen. Misschien had Cary gelijk, misschien was dit werkelijk mijn thuis, en misschien stamde grootma Olivia's overtuiging dat ik terug zou komen, uit haar intuïtieve kennis van mij en wat juist was voor mij.
Ik stond op en liep het strand op. Toen ik naar de steiger keek, zag ik dat de kreeftenboot was aangekomen. Haastig liep ik over het zand en zwaaide zodra ik zo dichtbij was dat Cary me kon zien. Hij zwaaide terug
en keek naar me terwijl ik naar hem toeliep. Hij stond met zijn handen op zijn heupen en ik wist dat hij met zijn scherpe zeemansogen al mijn bewegingen volgde. Hij sprong van de boot toen ik bij de steiger kwam.
'Wat gebeurt er nu weer?' vroeg hij met een gespannen glimlach en een doordringende blik in zijn ogen.
Zonder ook maar een ogenblik te stoppen om adem te halen vertelde ik hem wat er die dag gebeurd was en liet hem de catalogus zien. Hij was sprakeloos. Hij kon alleen maar zijn hoofd schudden. Hij keek achterom naar de boot en riep iets naar Roy.
'Ik kom over een paar minuten.'
'Geen probleem,' riep Roy terug.
Cary gaf me de catalogus terug en we liepen het strand op. Hij liep met zijn handen in zijn zakken en met gebogen hoofd. Ik vroeg me af wat we tegen elkaar zouden zeggen.
'Je komt waarschijnlijk niet terug,' zei hij ten slotte. 'Waarschijnlijk blijf je in Californië wonen.'
'Dat is niet waar, Cary. Zelfs als - als dit mijn moeder is en ze heeft een verstandige verklaring voor dit alles, dan kom ik toch terug om je op te zoeken, en op een dag -'
'Op een dag, wat?' vroeg hij. Zijn ogen waren zo vol droefheid en pijn, dat ik hem niet recht aan kon kijken. Ik staarde naar de oceaan.
'Op een dag zullen jij en ik ons eigen huis hebben en zul jij boten ontwerpen en -'
'En May zal kunnen horen en Laura zal verrijzen uit de zee en mijn vader zal niet sterven en mijn moeder zal ophouden met zichzelf in slaap te huilen. Waarom zou je genoegen nemen met één luchtkasteel, als er zoveel zijn?' Hij draaide zich om en liep snel terug naar de steiger.
'Cary!'
Hij bleef doorlopen.
'Cary! Ik zweer je dat ik terugkom. Cary!'
Hij draaide zich om en keek naar me. Ik holde naar hem toe en sloeg mijn armen om hem heen. Eerst reageerde hij niet en bleef hij roerloos staan. Toen sloeg hij zijn armen om mijn middel en zuchtte.
'Wens me alsjeblieft geluk,' zei ik.
Hij knikte.
'Ik wens je veel geluk. Ik zou met je meegaan als pa niet zo ziek was.'
'Dat weet ik. Ik zal je bellen en schrijven en -'
Hij legde zijn vinger op mijn lippen.
'Geen beloftes.'
'Geen beloftes,' stemde ik toe. 'Op één na.' Ik kuste hem innig en lang,
en lachte naar hem. Zijn blik werd warmer. 'Die belofte kun je geloven, Cary Logan, en je scepticisme overboord gooien.'
Ik liet hem staan, glimlachend, zijn schouders glanzend in de late middagzon. De zee bulderde achter hem, en mijn hart... Mijn hart krijste klagend met de meeuwen.