5. Iemand waakt over mij

Cary en May waren al weg toen Raymond me had afgezet. Tante Sara zei dat ze net weg waren.

'Cary heeft zo lang mogelijk gewacht, kindlief, maar hij had medelijden met May. Ik moest je zeggen dat hij met haar naar de Sea and Shell in Commerce Street ging, en je vragen daarnaartoe te komen als je vroeg genoeg thuis was. Hoe ging je bezoek bij Belinda?' vroeg ze, maar wendde snel haar hoofd af, alsof ze mijn antwoord niet wilde horen.

'Goed. Ze is erg aardig,' zei ik, 'zelfs al haalt ze de gebeurtenissen en de tijd door elkaar.'

'Jacob vroeg me of ik gehakt wilde maken voor vanavond,' ging tante Sara verder, alsof ik niets gezegd had. 'Hij is er dol op.' Ze lachte. Haar lach klonk zo fragiel als eierschaalporselein. 'Hij zegt dat ik het levende bewijs ben van het oude adagium dat de liefde van een man door zijn maag gaat. Hij zegt dat hij verliefd werd op mijn kookkunst en toen opkeek en zag dat er een engel in de keuken stond.'

'Heeft oom Jacob dat gezegd?' vroeg ik sceptisch. Tante Sara hoorde de twijfel in mijn stem.

'O, ja,' verklaarde ze. 'Als hij wil, kan hij heel aardige dingen zeggen.'

'Ik denk dat hij dat dan al een tijd niet meer gewild heeft,' mompelde ik. 'Tante Sara, heb u mijn grootmoeder gekend voor ze naar het rusthuis werd gestuurd?'

Tante Sara's glimlach verdween prompt en ze draaide zich om.

'Niet echt, nee,' zei ze. 'Ik bedoel, Belinda was altijd anders. Jacob vond het beter dat we maar niet te veel met haar te maken hadden.'

'Waarom? Omdat grootma Olivia dat wilde?' vroeg ik nadrukkelijk.

'Het is beter om niets te zeggen als je niet iets aardigs over iemand kunt zeggen,' preekte tante Sara. 'O, dat was ik helemaal vergeten. Kun je wat knoflook voor me meebrengen als je thuiskomt? Ik zal je wat geld geven.' Ze liep haastig naar de koekjestrommel. Het leek meer of ze op de vlucht sloeg voor mijn vragen.

Ik ging naar boven om een spijkerbroek aan te trekken en een verschoten grijs sweatshirt met de letters van onze school erop. Ik trok ook een paar gymschoenen aan en holde toen de trap af, om te proberen Cary en May in te halen. Tante Sara wachtte op me bij de voordeur om me het geld te geven voor de knoflook.

'Dank je,' zei ze, maar ze ging niet opzij. Na een ogenblik sloeg ze haar ogen op en zei: 'Laura mocht Belinda graag.' Het leek of schuldbesef in haar hoofd had rondgezoemd als een bij in een pot en dreigde haar te zullen steken als ze het deksel er niet afhaalde.

'Heus?'

'Ze is zelfs een keer bij haar op bezoek geweest in het rusthuis.' Ze liet haar stem dalen tot een gefluister, al was er verder niemand in de buurt. 'Olivia heeft het nooit geweten, maar Jacob kwam er achter en hij was erg overstuur omdat ze dat gedaan had. Het was een van de weinige keren dat hij kwaad werd op Laura. Ze beloofde er nooit meer naartoe te gaan en daarmee was de kous af.'

'Waarom was iedereen zo gemeen tegen mijn grootmoeder?'

'Ze waren niet gemeen tegen haar, lieverd. Ze...'

'Wat?'

'Ze vertelde vreselijke leugens, en leugens zijn... leugens zijn wat Jacob zegt dat ze zijn, net termieten. Ze dringen zich in je morele fundering en brokkelen je af. Alleen zondaren hebben reden om te liegen.'

'Dan zou grootma Olivia weieens de grootste zondares van allemaal kunnen zijn,' flapte ik eruit. Tante Sara was zo geschokt dat ze bijna ineenzakte. Ze werd doodsbleek.

'Als Jacob je ooit zoiets verschrikkelijks hoorde zeggen -'

'Wees maar niet bang, tante Sara. Ik zal het niet nog eens zeggen. Als je niet iets aardigs over iemand kunt zeggen, zeg dan maar liever niets,' bracht ik haar in herinnering.

'Ja.' Ze knikte. 'O, hemeltje,' riep ze uit, terwijl ze terugging naar de keuken.

Ik voelde me schuldig over mijn uitval, maar ik was zo gefrustreerd en kwaad over de manier waarop deze familie grootmama Belinda behandelde, dat ik de neiging voelde naar iedereen uit te slaan, naar hun schijnheiligheid, hun minachting voor de rest van ons, alsof ze bovenop de Olympische berg stonden. Zelfs al was er iets mis met grootmama Belinda en zei ze malle dingen, verwarde ze tijd en plaats, dan was dat geen reden om haar dood te verklaren en iedereen te verbieden haar op te zoeken. Misschien was er nóg een reden waarom het lot me hierheen had gevoerd, dacht ik. Misschien was het voor grootmama Belinda, die anders niemand anders had om haar te helpen dan de schaduwachtige figuren in haar verwarde geheugen.

Toen ik in het dorp kwam, waren de straten geblokkeerd door voetgangers en verkeer. Er waren veel gezinnen, vaders en moeders die met hun kinderen wandelden, hand in hand, met stralende gezichten, hun ogen fonkelend van opwinding als ze naar al het moois in de etalages keken of naar andere mensen die haastig voorbij liepen op weg naar de haven, restaurants en winkels. Onwillekeurig bleef ik weemoedig staan kijken terwijl ze voorbij liepen. Waarom kon ik dat tienermeisje niet zijn en die man en vrouw mijn echte vader en moeder? Waarom kon ik geen normaal leven leiden en met vakantie gaan met mijn ouders? Waarom had het lot zich tegen me gekeerd en mij uitverkoren om rond te strompelen, zoekend naar mijn identiteit?

Een koor van getoeter en luid gelach haalde me met een schok uit mijn zelfmedelijden. Toen ik om me heen keek, kwam de glimlach terug op mijn gezicht. Provincetown was opwindend in het weekend. Ja, deze mensen waren toeristen en sommigen maakten rommel en sommigen reden slecht of klaagden luid over de prijzen, maar de meesten amuseerden zich en waardeerden de zee en hadden respect en bewondering voor de vissers en de botenverhuurders. Winkeliers, restaurateurs, hoteliers en pensionhouders hadden de toeristen nodig. In mijn ogen waren degenen die zich veilig waanden in hun rijkdom en bezit en die op dit alles neerkeken, ego- istisch en arrogant. Ze leefden in hun eigen wereld en grootma Olivia was de koningin daarvan, dacht ik.

Nou ja, zolang ik hier woonde, zou ik nooit zo worden. Ik zou nooit een van hen worden, al erfde ik nog zoveel geld, zwoer ik.

Haastig liep ik naar de Sea and Shell, een klein, goedkoop eettentje bij de haven. Toen ik een hoek omsloeg en achterom keek in plaats van voor me uit, zoals ik had moeten doen, botste ik op tegen iemand die schreeuwde: 'Hé daar!'. Ik keek op, recht in de ogen van een heel knappe en gedistingeerde man, die ik herkende als Adam Jacksons vader, T.L. Jackson, een van de meest vooraanstaande advocaten in Provincetown. Tot nu toe had ik hem alleen maar uit de verte gezien tijdens schoolevenementen of op straat. Altijd als hij me zag, keek hij naar me met een peinzende uitdrukking op zijn gezicht. Ik dacht dat het was omdat Adam hem misschien iets over mij had verteld, iets lelijks natuurlijk.

Adam, zijn zusje Michelle, en zijn moeder, Ann, een heel aantrekkelijke brunette, die even lang was als haar man, stonden vlak achter Jackson. Adam keek naar me met zijn gebruikelijke zelfverzekerde grijns, maar Michelle maakte een grimas van afkeer. Haar beugel glinsterde op haar tanden en deed haar mond even mechanisch en koud lijken als haar bruine ogen. Ze was dertien en ging naar de achtste klas, en was, naar ik gehoord had, zo snobistisch als een stinkdier.

'Hallo,' zei Jackson met een brede glimlach, toen hij me herkende.

'Sorry,' zei ik.

'Dat is in orde. Niets gebeurd. Waar ga je zo haastig naartoe?'

'Ik ben laat. Ik heb met mijn nichtje en neef afgesproken om te gaan lunchen.' Ik vermeed Adams blik. Sinds die keer op het strand en het gevecht daarna tussen Cary en Adam in de kantine, hadden we elkaar weinig te zeggen. Hij had examen gedaan en ging eind augustus naar de universiteit. Hij had me verteld dat hij rechten ging studeren, net als zijn vader, al scheen hij er niet erg gebrand op te zijn om advocaat te worden. Hij deed alleen maar wat van hem verwacht werd.

Ik had nooit eerder zo dichtbij zijn moeder gestaan. Ze was een heel knappe vrouw met grote groene ogen en zo'n perfect gevormde neus en mond dat ze een fotomodel had kunnen zijn. Ze deed me denken aan mama, omdat ze dezelfde hoge jukbeenderen en elegante hals had. Ik vroeg me af of zij ook weieens model had willen worden. Ze glimlachte niet, maar haar ogen en mond hadden iets milds en vriendelijks.

'Als je te laat bent, ga dan met ons lunchen,' bood Adams vader aan. Michelle verplaatste haar gewicht op haar andere voet en sloeg met een zucht van ergernis haar ogen op naar de lucht.

'Dank u, maar ik weet zeker dat ze op me wachten.'

'We gaan hier naar binnen,' ging hij verder, wijzend naar een van de duurdere restaurants in Provincetown. 'Kom terug en eet met ons mee, als je ze mis mocht lopen,' drong hij aan.

'Dank u.'

'Ik heb nooit de gelegenheid gehad je te vertellen hoezeer ik heb genoten van je vioolspel tijdens de variété-opvoering,' zei hij. 'Geweldig was ze, hè, Ann?'

'Ja, dat was ze,' zei Adams moeder met een vaag glimlachje. 'Een heel leuke verrassing.'

'Hoe gaat het tegenwoordig met je grootmoeder? Ik heb haar al heel lang niet meer gezien,' ging Adams vader verder, alsof hij alle tijd ter wereld had. Feitelijk leek alleen Michelle ongeduldig en geërgerd. Adam bleef zelfverzekerd grijnzen, genietend van mijn onbehagen. Zijn moeder keek geduldig en erg vriendelijk.

'Heel goed, dank u,' antwoordde ik.

'Nou, misschien kunnen we je een andere keer uitnodigen voor de lunch,' zei Adams vader. Ik staarde naar zijn zachte blauwe ogen en vriendelijke glimlach. Ik wist niet of advocaten het kraantje van hun charme naar wens open en dicht konden draaien door hun optreden in de rechtszaal voor de jury's, maar hij leek zo eerlijk en hartelijk dat ik bijna wenste dat ik met hem kon lunchen. 'Het is het minste wat we kunnen doen om onze waardering te tonen voor je fraaie optreden,' ging hij verder. 'Stop vooral niet met vioolspelen.'

'Ik zal het niet doen,' zei ik, en liep toen haastig weg. Ik begreep niet waarom hij zo'n belangstelling voor me leek te hebben. Het was moeilijk te geloven dat zo'n afschuwelijke jongen als Adam zulke aardige ouders had.

Cary en May hadden net hun sandwiches op toen ik in de Sea and Shell kwam.

'Het spijt me dat ik zo laat ben,' zei ik, terwijl ik tegenover hen ging zitten. 'Ik wist niet dat grootma Olivia me na het bezoek door Raymond naar haar toe zou laten brengen voor een verhoor.'

'Verhoor?'

'Inquisitie lijkt er meer op.'

'O? Ik dacht dat je besloten had te blijven en met Belinda te lunchen.'

'Ik heb helemaal nergens geluncht. Grootma Olivia bood me zelfs geen glas water aan.'

Cary haalde zijn schouders op.

'Typisch grootma. Bestel maar wat. We wachten wel tot je klaar bent,' zei Cary lachend.

'Help me herinneren dat ik knoflook meebreng voor je moeder,' zei ik, terwijl ik een sandwich uitzocht op de menukaart. Toen vertelde ik dat ik letterlijk was opgebotst tegen Adam Jacksons vader en zijn gezin, en dat meneer Jackson er praktisch op had gestaan dat ik met hen zou gaan lunchen. Cary's ogen werden donker van kwaadheid, alleen al bij het horen van Adams naam.

'Hij wil natuurlijk opscheppen. Zo was hij altijd al,' zei Cary. 'Zo vader zo zoon.'

'Hoe weet je hoe meneer Jackson was toen hij jonger was, Cary?' vroeg ik, verbaasd over de giftige klank in zijn stem.

'Hij was op school met mijn vader en jouw stiefvader. Pa heeft me alles over hem verteld. Hij was altijd al verwend en arrogant. Zo zijn de Jacksons en zo zullen ze altijd zijn.'

'Dat leek hij nu helemaal niet.'

'Nou, het is toch zo,' hield Cary vol. 'Ze konden beter Snobson heten in plaats van Jackson.' Als hij erg kwaad was, kleurden zijn oren rood bij de randen. Nu gebeurde dat ook, dus liet ik het onderwerp varen en begon in plaats daarvan te praten over grootmama Belinda. Ik moest eraan denken dat ik in gebarentaal sprak, zodat May zich niet buitengesloten zou voelen. Ik gebaarde natuurlijk niet alles. Cary schudde ongelovig zijn hoofd toen ik beschreef wat grootmama Belinda beweerde dat tussen haar en grootpa Samuel was gebeurd.

'Ik heb nooit de bijzonderheden gekend, maar ik wist dat ze schandelijke dingen zei.'

'Nu begrijp ik waarom grootpa Samuel wilde dat ik eerst bij hem zou komen met eventuele vragen,' zei ik. 'Grootma Olivia is niet erg op haar zus gesteld en ik denk dat er wel iets waar kan zijn van wat grootmama Belinda me vertelde.'

'Ik weet het niet,' zei Cary aarzelend. 'Ik kan waarschijnlijk op mijn vingers het aantal keren aftellen dat haar naam in ons huis of dat van grootma is genoemd.'

'Dat is het nou juist, Cary. Er moet een diepere reden zijn waarom ze persona non grata is in deze familie.'

'Wat? Persona?'

'Ongewenst,' legde ik ongeduldig uit. 'Je trekt je handen toch niet van iemand af omdat ze geestesziek is? Je moeder vertelde me dat Laura haar een keer heeft opgezocht.'

Zijn glimlach verstarde.

'Heeft ze je dat verteld?'

'Ja.'

'Mijn vader was erg kwaad op haar.'

'Dat heeft ze me ook verteld. Vind je het niet verkeerd, een zieke oude dame te vermijden als de pest? Nou?' drong ik aan, toen hij geen antwoord gaf. May gebaarde vraag na vraag, maar ik wendde mijn aandacht niet van Cary af.

'Ik weet alleen dat mijn vader zei dat Belinda erg immoreel was toen ze jong was en dat hij niet wilde dat Laura met zo'n vrouw omging,' zei Cary een beetje schaapachtig. 'Het spijt me.'

'Je vader... maakt me woedend,' viel ik uit. Cary lachte. 'Echt waar! Waarom doet hij zo arrogant? Staat er niet iets in de bijbel over het veroordelen van anderen?'

'Veroordeel niet opdat gij niet veroordeeld zult worden,' zei Cary zacht, terwijl hij knikte.

'Nou?'

Hij haalde weer zijn schouders op.

'Zeg hem dat maar,' zei hij.

'Dat zal ik doen,' verklaarde ik, verbaasd over mijn plotselinge besluit om op te komen voor mijn arme, weerloze grootmoeder.

Cary glimlachte. Hij betwijfelde dat ik de moed daartoe zou hebben. Het deed het vuur van mijn woede hoger oplaaien. Hij keek even naar May en boog zich toen naar me toe.

'Als je kwaad bent, ben je twee keer zo mooi als anders, en dat is een heleboel,' zei hij.

Zijn woorden deden me blozen. Mijn gedachten tolden door mijn hoofd, en toen ik besefte dat die woorden zo'n uitwerking op me konden hebben, wendde ik snel mijn blik af. Ik wist niet of ik moest lachen of huilen om het tumult in mijn hart en mijn hoofd.

Toen we naar de supermarkt waren geweest en de knoflook voor tante Sara hadden gekocht, gingen we naar huis. Er was geen wolkje aan de lucht te bekennen en de wind was warmer geworden. De zee zag er zacht en uitnodigend uit met de zon die op de golven scheen. Ik vergat mijn woede toen ik de schoonheid van de zee zag, en ons gesprek ging verder over prettigere dingen dan de familie. Cary praatte weer over zijn wens om echte boten te bouwen. Hij zat vol ideeën over de constructie en de beweeglijkheid ervan. Als Cary over zijn dromen praatte, werd hij een ander mens, zelfverzekerder en emotioneler, en ik maakte me bezorgd dat oom Jacobs tirannie langzaam de hoop en het leven uit hem zou persen.

'Als je vader werkelijk iets om je gaf, zou hij willen dat je dromen uitkwamen,' zei ik. Maar hij bleef excuses maken voor oom Jacob op grond van de traditie en de familie.

Toen we dichter bij huis kwamen, zei May dat ze schelpen wilde zoeken, maar Cary was vastbesloten terug te gaan naar het scheepsmodel dat hij op het ogenblik bezig was te maken. Ik voelde dat dit model erg belangrijk voor hem was, dus bood ik aan met May naar het strand te gaan, zodat ze hem niet lastig zou vallen.

'Kom boven als je terug bent,' fluisterde Cary. 'Ik moetje iets speciaals laten zien.' Ik voelde vlinders in mijn buik en knikte.

May scheen het helemaal niet erg te vinden dat Cary niet meeging. Ze leek graag met mij alleen te willen zijn, en toen we op het strand waren, begreep ik waarom. Ze begon me uit te vragen over mijn leven in West- Virginia en de vriendjes die ik had gehad. Toen ik haar vroeg waarom ze dat wilde weten, vertelde ze me blozend dat ze een vriendje had.

'Wat?'

Ik lachte, en we gingen op een duin zitten terwijl ze uitlegde dat ze op school voor verschillende taken aan die jongen was gekoppeld en dat ze elkaar erg aardig waren gaan vinden. Vrijdag, toen niemand keek had hij zich naar haar toe gebogen en haar een zoen op haar wang gegeven. Ze was zo opgewonden daardoor, bekende ze, dat ze haar gezicht sindsdien niet meer had gewassen.

Ik begon te lachen, maar beheerste me snel toen ik zag hoe serieus en emotioneel ze was over die ervaring. Ik dacht aan de eerste keer dat een jongen mij had gezoend. Voor sommige dingen is een eerste keer zo bijzonder dat je die nooit meer vergeet, dacht ik, vooral een eerste kus niet.

'Heeft Cary je weieens gezoend?' vroeg ze. Al was May doof, ze was niet blind voor de aantrekkingskracht tussen Cary en mij, hoe we naar elkaar keken, hoe we spraken en elkaar aanraakten, op een manier waarvan ze wist dat die een diepere betekenis had. Nu was het mijn beurt om te blozen. En me ongerust te maken dat het anderen in de familie ook was opgevallen.

'We zijn alleen maar goede vrienden,' zei ik snel, zonder haar vragen echt te beantwoorden. 'Hoe heet je vriendje?' vroeg ik, in een poging om van onderwerp te veranderen.

'Laaaa... ry,' sprak ze trots uit. 'Ben jij weieens verliefd geweest?' gebaarde ze snel.

'Ik ben wel een paar keer verliefd geweest op een jongen,' antwoordde ik, 'maar ik hield niet van ze.'

'Hoe weetje wanneer je van iemand houdt?' vroeg ze.

'Dat is geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden,' vertelde ik haar. 'Als je verliefd bent op een jongen, kun je aan niets anders meer denken. Je schrijft op alles zijn naam, en je loopt met je hoofd in de wolken en gedraagt je zo maf, dat de mensen zeggen dat je ziek bent van de liefde.'

'Ziek?' Haar glimlach verdween. 'Moet je dan medicijnen innemen?'

'Nee,' zei ik lachend. Toen realiseerde ik me dat ze het grootste deel van haar leven was opgegroeid met artsen en verpleegsters en medicijnen. 'Je bent niet echt ziek. Je doet alleen maar voortdurend... malle dingen.'

Dat zette haar even aan het denken. Ze zweeg een tijdje en knoopte toen haar blouse open om me de zwelling rond haar tepels te laten zien. 'O, je krijgt borsten,' zei ik en vertelde haar zoveel ik kon over het lichaam van een vrouw. Toen ik het over de menstruatie had, keek ze verbijsterd op.

'Bloeden?' liet ze me herhalen. Ze zuchtte diep.

'Heeft je moeder je nooit iets hierover verteld?' vroeg ik. Ze schudde haar hoofd. 'En Laura?'

Ze herinnerde me eraan dat niets hiervan was gebeurd in de tijd toen

Laura nog leefde, en dat Laura waarschijnlijk gedacht had dat ze er nog niet aan toe was.

Ik vertelde haar meer. Natuurlijk wist ze dat baby's uit moeders komen, maar de details van het proces waren nog een mysterie voor haar. Ze stond versteld dat vrouwen eitjes hebben en mannen sperma. Toen ze me vroeg hoe het sperma bij het eitje kwam, aarzelde ik. Ik vroeg me af of ik degene moest zijn die haar op de hoogte bracht. Waarom had tante Sara nog geen moeder-dochter gesprek met haar gehad? Hoe lang dacht ze dat May een kind zou blijven? Dachten zij en oom Jacob soms dat May's doofheid haar immuun maakte voor de gedachten en verlangens van een jong meis-

je?

Hadden mama en papa gedacht dat ik immuun was voor die verlangens? Mama Arlene had medelijden getoond met mij en al mijn vragen, en ik vertelde May over de bloemen en de bijtjes zoals ik me herinnerde dat mama Arlene het aan mij had verteld. Ik beschreef seks als de truc van de natuur om twee mensen bijeen te brengen die van elkaar hielden, zodat ze het grootste bewijs van hun liefde konden scheppen: een baby. Ik ging niet op details in, maar bracht haar aan het verstand dat een man en een vrouw bijeen moeten komen om het allemaal te laten gebeuren.

Ze was stil, bijna verbijsterd. En toen vroeg ze iets dat de tranen bijna in mijn ogen bracht: Zou haar baby doof geboren worden omdat zij doof was?

Natuurlijk wist ik het niet zeker, maar ik zei dat ik dat niet geloofde. Ik vertelde haar dat haar baby een opzichzelfstaand mens zou zijn. Dat beviel haar en ze lachte weer. Ik zei dat ze met haar vragen bij me kon komen wanneer ze maar wilde.

Ze keek me ernstig aan en gebaarde om me duidelijk te maken dat ik haar oudste zus was geworden. Dat bracht werkelijk de tranen in mijn ogen, en ik omhelsde haar. Toen stonden we op en gingen schelpen zoeken.

Toen May voor me uit liep over het strand, zag ik haar als meer dan alleen maar een klein meisje. Eerder dan tante Sara verwachtte, zou May een jonge vrouw worden, een mooie en gevoelige jonge vrouw, wier doofheid haar zachter en aardiger maakte dan de meeste mensen. Ze zou iemand zoeken die ze kon vertrouwen, iemand die intens van haar hield. Hij zou een bijzonder mens moeten zijn, dacht ik, omdat zij zelf zo bijzonder was.

Toen we naar huis terugkeerden, ging May naar haar kamer om haar nieuwe schelpen op te bergen, en ik beklom de trap naar Cary's zolderkamer. Zodra ik door het luik kwam zag ik Cary gebogen staan over zijn

nieuwe scheepsmodel. Hij was zo verdiept in zijn werk. dat hij me niet boven had horen komen. Ik voelde me haast een spionne, toen ik stilletjes bleef staan om naar hem te kijken. Zijn mond stond enigszins open, zijn ogen waren strak gericht op het penseel. Hij leek zijn adem in te houden. Na een paar minuten leunde hij achterover en slaakte een zucht van voldoening. Toen besefte hij dat ik er stond en draaide zich snel en blozend om.

'Hoe lang ben je hier al?'

'Een paar seconden. Sorry, ik wilde je niet storen,' zei ik.

'Dat is oké. Perfect getimed. Ik ben net klaar.' Hij stond op. 'Kom maar kijken.'

Ik kwam dichterbij en staarde naar de mooie, slanke zeilboot waaraan hij had gewerkt. Hij was net klaar met het schilderen van de naam Melody op de romp. Verbaasd keek ik naar hem op.

'Hij is voor jou,' zei hij.

'Heus? Hij is prachtig, Cary.'

'De vorm van het schip is mijn eigen creatie. Als je goed kijkt,' zei hij, 'zie je twee mensen in de kajuit. Dat zijn wij.'

Ik boog me voorover en tuurde door het raampje naar binnen. Een klein mannetje en vrouwtje stonden naast elkaar en keken in eikaars ogen.

'Wat een mooie boot,' zei ik zachtjes. Mijn adem stokte in mijn keel.

'Als hij droog is, breng ik hem naar je kamer,' zei hij. 'Je kunt hem op de plank naast je bed zetten.'

'Dank je, Cary. Ik zal hem altijd koesteren. Heb je iemand anders wel eens een boot gegeven die je gemaakt hebt?' vroeg ik. Mijn nieuwsgierigheid had de overhand gekregen. Ik had de vraag beter kunnen inslikken, want ik zag dat hij onaangename herinneringen wekte.

'Ik heb er eens een aan Laura gegeven, maar ze vond het niet zo bijzonder,' zei hij, terwijl hij zich omdraaide. 'Ze ging toen met Robert Royce,' voegde hij eraan toe, alsof dat alles verklaarde.

'Ik heb hem niet in haar kamer gezien,' zei ik.

'Daar staat hij ook niet.'

'Waar is hij dan?'

'Hij drijft ergens op zee,' zei hij droogjes. 'Waar is May?'

'Bezig met haar nieuwe schelpen,' zei ik.

'Mooi.'

'Ze vertelde me dat ze een vriendje heeft,' merkte ik op.

'Wat?' Hij lachte. 'Een vriendje? Onze May?'

'Ja, echt waar. Een jongen van school die haar aardig vindt. Ze zat vol vragen over jongens en liefde.' 'Kon je haar vragen beantwoorden?'

'Een paar. Ze wilde weten hoe je weet dat je van iemand houdt,' antwoordde ik.

Een glimlachje speelde om zijn lippen en er blonk een schittering in zijn ogen.

'Wat heb je gezegd?'

'Dat ik het niet zeker wist. Dat het voor iedereen anders was,' zei ik. Ik probeerde zijn blik te vermijden. 'En toen wilde ze weten hoe baby's gemaakt worden. Blijkbaar heeft je moeder haar niets verteld.'

'Wat heb je gezegd?' vroeg hij een beetje ongerust.

'De waarheid,' zei ik. 'Niet in details natuurlijk, maar in ieder geval de fundamentele dingen. Ze is bezig op te groeien tot een jonge vrouw, Cary. Het wordt tijd dat ze begrijpt wat er met haar lichaam gebeurt en wat er zou kunnen gebeuren. Vind je niet?'

'Ik kan niemand bedenken die ik het haar liever zou laten vertellen,' zei hij na een ogenblik.

'Je moeder,' antwoordde ik, maar hij schudde zijn hoofd.

Hij bleef naar me staren, en toen zijn glinsterende ogen in de mijne keken, begon mijn hart sneller te kloppen. Hij kwam dichterbij en boog zich naar me toe. Ik hief mijn mond naar hem op, in afwachting van zijn kus. We kusten elkaar, en kusten elkaar toen opnieuw, maar intenser en langer. Hij pakte mijn hand en leidde me behoedzaam naar de divan. Toen hij ging zitten trok hij me op zijn schoot en drukte zijn lippen op de mijne. Zijn kus werd nog hartstochtelijker.

'O, Melody,' zei hij, terwijl hij zijn lippen langs mijn wang naar mijn hals liet glijden. Ik leunde achterover en genoot van het gevoel dat door mijn lichaam stroomde. 'Ik kan alleen nog maar aan jou denken. Zelfs op de boot droom ik van jou, vergeet ik wat ik moet doen. Gisteren liep ik twintig minuten lang rond en vergat waarom ik een moersleutel in mijn hand hield. Pa dacht dat ik ziek was.'

'Ziek van liefde,' zei ik lachend, en hij trok zich terug of ik hem gebeten had.

'Ziek van liefde, ja,' zei hij sarcastisch. 'Ik denk dat ik minder wereldwijs ben in dat opzicht dan bijvoorbeeld Adam Jackson.' Hij stond op en trok zijn hand los alsof hij zich gebrand had.

'Cary, ik maakte maar gekheid. Ik heb net May daarover verteld en -'

'Vind je soms dat ik me gedraag als een elfjarig kind?' vroeg hij.

'Nee, ik...!

Hij schudde zijn hoofd en draaide zich om.

'Cary, het spijt me. Echt. Het was niet mijn bedoeling je te beledigen.

Ik wil je niet van me wegjagen,' ging ik verder. Mokkend ging hij op zijn stoel zitten. Ik liep snel naar hem toe. 'Het spijt me,' zei ik en gaf hem een zoen op zijn wang. Hij haalde diep adem.

'Ik denk dat ik gewoon zenuwachtig hen,' bekende hij. 'Ik heb niet zoveel ervaring met vrouwen.'

'En ik niet met mannen,' zei ik. 'Dus moeten we aardig zijn tegen elkaar, vriendelijk, liefdevol, en vooral vergevensgezind.'

Mijn woorden deden hem kennelijk plezier en hij keek me weer met een warme glimlach aan.

'Ik vergeef je. Zo, waar waren we gebleven?' vroeg hij, en sloeg zijn arm om mijn middel.

'Hier, denk ik,' zei ik, en kuste hem.

'Misschien moet ik me ook door jou laten voorlichten hoe baby's gemaakt worden,' zei hij plagend. 'Ik ben er niet zeker van of ik het wel goed weet.'

'Dat betwijfel ik, Cary Logan.'

Hij lachte en stond op, klemde me steviger in zijn armen. Toen we elkaar zoenden liet hij zijn handen onder mijn trui glijden. Zijn vingers gingen omhoog langs mijn zij en mijn rug, tot hij de sluiting van mijn beha vond.

Ik verroerde me niet. Hij frutselde even aan de sluiting en plotseling was die los. Ik voelde een opwinding die mijn benen deed beven. Ik kreunde toen hij me kuste en hij bracht me terug naar de divan. Toen zijn vingers mijn tepel streelden begon mijn hart zo hard te bonzen dat ik dacht dat het uit elkaar zou springen.

'O, Melody, ik bén ziek van liefde, maar het kan me niet schelen,' fluisterde hij. 'Het kan me niet schelen, al ga ik eraan dood.'

Hij begon mijn trui omhoog te trekken, maar ik hield hem tegen. Niemand behalve mama en mama Arlene had me ooit ongekleed gezien, dacht ik. Het was opwindend, maar ook angstaanjagend.

'Wil je niet?' vroeg hij.

'Ja, maar langzaam,' zei ik. Hij zoende me weer en begon opnieuw mijn trui omhoog te trekken. Hij legde zijn lippen op mijn borst en ik gleed dieper onder hem. Zijn rechterhand bewoog zich naar mijn heup en naar de knoop van mijn spijkerbroek. De abruptheid waarmee hij dat deed, verraste me. Even kreeg ik bijna geen adem.

'Nee,' zei ik, 'nog niet.'

Hij trok zijn hand terug, zoende mijn borsten en drukte zich dicht tegen me aan. Ik voelde de spanning in me opbouwen, en toen voelde ik zijn harde lid, zelfs door zijn broek heen, en ik werd nog angstiger. Het gebeurde, en als we het nog een seconde verder lieten gaan, dacht ik, zou het zijn of ik probeerde het getij tegen te houden.

'We kunnen beter stoppen,' fluisterde ik. Hij hield me stevig vast. Zijn ademhaling ging heel snel.

'Weet je het zeker?'

'Ja, voorlopig wel. Alsjeblieft, Cary.'

'Oké,' zei hij. Na een moment dat eindeloos leek te duren, stond hij op en draaide zich om, verlegen met zijn duidelijke seksuele opwinding. Ik ging snel rechtop zitten en reikte naar mijn rug om mijn beha weer vast te maken. 'Ik moet naar beneden om tante Sara met het eten te helpen.'

'Goed,' zei hij. Hij liep terug naar zijn tafel en begon de onderdelen van zijn scheepsmodellen luidruchtig heen en weer te schuiven.

'Gaat het goed met je?'

'Ja,' zei hij. Hij knikte, maar keek me niet aan. Na een minuut ging hij verder. 'Ik denk dat het voor een meisje gemakkelijker is om op te houden ais je eenmaal begonnen bent, vooral als je al zover bent gegaan.'

'Ik zou het niet weten,' zei ik, me afvragend of het waar was wat hij zei.

'Ik wél,' zei hij hees. 'Ik hoef niet zoveel te oefenen om dat lesje te leren.' Hij probeerde zijn kwaadheid en frustratie te verbergen, maar ik kon zien dat zijn innerlijke strijd zijn ogen deed glinsteren en zijn gezicht vuurrood kleurde.

Ik frutselde aan mijn haar en merkte dat mijn haarklem eruit was gevallen.

'Ik heb mijn haarklem ergens verloren,' zei ik. 'Hij moet achter de divan zijn gevallen.'

'Ik zal hem voor je zoeken,' zei hij en wilde opstaan.

'Laat maar. Ik doe het wel.'

Ik trok de divan een eindje opzij en zag de klem. Maar toen ik me bukte om hem te pakken, zag ik iets anders, iets dat me schokte en deed verkillen. Het leek of de vloerplanken uiteen waren gebogen. Licht scheen door de vloer. Ik boog me nog meer voorover en besefte dat ik omlaag keek in mijn kamer, vlak boven het bed.

'Wat is dat?' vroeg ik. Toen ik mijn hoofd ophief, staarde Cary me met een verschrikte blik aan.

'Eh... niets.'

'Niets? Het is een opening in de vloer. Vlak boven mijn bed.'

'Die was er al. De planken moeten zijn kromgetrokken of zo. Daarom heb ik de divan erop gezet,' zei hij snel.

Als je intiem genoeg bent met iemand om de liefde in zijn ogen te zien, kun je ook het bedrog zien. Cary loog. 

'Hoe lang zit het daar al, Cary?'

'Sinds het huis is gebouwd, denk ik.' Hij haalde met een overdreven gebaar zijn schouders op. 'Ik weet het echt niet.'

Ik keek weer naar het gat in de vloer. Ik wist niet veel af van het bouwplan van huizen, maar ik wist dat dat gat niet uit zichzelf was ontstaan. Hij had kennelijk een van de werktuigen voor zijn scheepsmodellen gebruikt om de opening erin te maken.

'Waarom heb je dat gedaan, Cary?'

Hij wendde schuldbewust zijn ogen af en bleef met zijn handen in zijn schoot zitten.

'Ik weet dat jij het gedaan hebt, Cary. Lieg niet tegen me,' beval ik. De verwarring verdrong mijn geluksgevoel.

Hij knikte.

'Ik heb het gedaan toen Laura hem mee naar huis bracht en ze samen in haar kamer waren,' bekende hij met een kwaad gezicht.

'Robert Royce?'

'Ja,' zei hij, en keek me weer aan. Hij had zijn ogen bijna dichtgeknepen toen hij sprak. Het was of hij probeerde een scène uit te bannen die in zijn brein brandde. 'Ik vertrouwde hem niet. Ik zei het haar, maar ze wilde niet luisteren, dus bedacht ik dat ik bij haar binnen wilde kijken om er te zijn als ze me nodig had, als hij... iets probeerde.'

'Denk je dat ze niet in staat zou zijn geweest hem tegen te houden?'

Hij deed zijn ogen weer open en schudde zijn hoofd.

'Nee. Ik weet het niet. Als ze het eens niet gekund had? Ik heb het ter wille van haar gedaan,' hield hij vol. 'Ik kon er niets aan doen. Maar ik heb niet door dat gat naar jou gekeken, als je dat soms denkt. Ik zweer het je. Ik ben geen gluurder. Heus niet,' zei hij smekend. Hij keek boetvaardig, verlangde wanhopig me te overtuigen, zodat ik hem zou vergeven.

'Ik geloof je,' zei ik, en hij ontspande zich. 'Maar je moet het dichtmaken.'

'Dat zal ik doen. Ik was het vergeten,' zei hij. 'De divan stond erop, daarom vergat ik het.'

Ik knikte en bevestigde de klem weer in mijn haar. Toen liep ik naar het luik. Hij pakte mijn hand vast.

'Melody, je denkt toch niet minder over me nu je dit weet, hè?'

'Nee,' zei ik. Ik glimlachte naar hem, maar in mijn hart heerste verwarring. Ik wist op dit moment niet goed wat ik precies moest denken of voelen. Ik had tijd nodig. 'Ik moet naar beneden, voordat iedereen zich gaat afvragen waar ik uithang,' zei ik.

'Misschien kunnen we na het eten een wandeling maken of zo.'

'Misschien,' zei ik. Ik knikte naar de werktafel. 'Bedankt voor de zeilboot.'

Hij lachte en keek me na toen ik de ladder afdaalde. Maar toen ik mijn kamer binnenkwam, keek ik omhoog naar het plafond. Nu ik wist dat het er was, kon ik het kleine gat zien. Een seconde later werd het donker. Cary had het afgesloten.

Maar had hij ook zijn hart afgesloten voor alles wat hem ertoe gebracht had dat gat te boren? De tijd zou het leren, dacht ik.

Wat had hij hier gezien en Wat had het hem gedaan? vroeg ik me af. Wat was seks verwarrend en verrukkelijk, opwindend en toch angstaanjagend, dacht ik. Ik vertelde het natuurlijk niet aan May, maar ik kon begrijpen dat het het grootste mysterie van ons leven was. Het inspireerde ons, liet ons creatieve, en toch ook vreemde dingen, griezelige dingen doen.

May had me op het strand om antwoorden gevraagd - antwoorden waarvan ik zelf niet wist waar ik ze moest zoeken. In heel reële zin waren zij en ik weeskinderen. Zij had een moeder die weigerde haar behoeften te erkennen en ik had helemaal geen moeder die me kon helpen met de mijne. Maar wat voor ontdekkingen ik ook deed tijdens mijn moeizame pogingen, ik zou ze aan May vertellen, zodat zij ervan zou kunnen profiteren. Misschien was ook dat een reden waarom ik hier gebracht was, dacht ik.

Maar al die goede plannen en voornemens zouden spoedig de grond in worden geboord.

Oom Jacob was blijkbaar net bij May en tante Sara binnengekomen toen May een vraag gebaarde die tante Sara's gezicht blauw deed aanlopen. En wat volgde was zo stormachtig als een orkaan. Ik was net naar beneden gegaan om te zien of ik kon helpen met het eten, maar toen ik onderaan de trap kwam, hoorde ik dat oom Jacob mijn naam riep. Hij spuwde die uit zoals hij gehate bijbelse namen als Jezebel en Satan, Delila en Kaïn uitspuwde.

Ik liep de zitkamer in. Hij stond bij de haard en toen hij zich omdraaide, leek het of vonken van het vuur in zijn ogen waren gesprongen. Als hij me in brand had kunnen steken en tot as verbranden, zou hij dat ongetwijfeld hebben gedaan. Niemand had ooit met zoveel verachting naar me gekeken.

Het verkilde me tot op het bot.

'Hoe durf je?' zei hij. 'Hoe waagje het in mijn huis te komen en mijn kind te bezoedelen? Ik heb je gewaarschuwd. Ik heb je gezegd dat het in je bloed zit.'

Ik schudde mijn hoofd. Tranen van verwarring vertroebelden mijn zicht.

'Wat heb ik gedaan?'

'Je hebt haar geest vervuld met onreine gedachten, met pornografie.'

'Dat heb ik niet gedaan. Ik heb haar alleen maar verteld hoe baby's worden gemaakt. Wat is daar mis mee? Ze is nu oud genoeg om die dingen te weten, en u en tante Sara horen haar meer erover te vertellen.'

Hij sperde zijn ogen open.

'Je moeder was een hoer,' zei hij met opeengeklemde tanden. 'Het is niet verbazingwekkend dat ze een dochter als jij ter wereld heeft gebracht.' Hij knikte, voldaan over zijn gedachten. 'De oude gezegden zijn maar al te waar. De appel valt niet ver van de boom. Ik verbied je met May over dit onderwerp te praten, begrepen?'

Ik schudde uitdagend mijn hoofd en herinnerde me het bijbelse citaat dat Cary me tijdens de lunch had gegeven.

'Veroordeel niet opdat gij niet veroordeeld zult worden,' kaatste ik terug.

Hij deinsde achteruit alsof ik groot en sterk genoeg was om hem een klap in zijn gezicht te geven. Zijn lippen bewogen, maar er kwam geen geluid uit zijn mond. Hij deed een stap terug en zwaaide met zijn vinger naar me, maai" niet zo vastberaden en zelfverzekerd als daarvoor.

'Denk... aan mijn woorden,' zei hij en keerde me de rug toe.

Ik draaide me met een ruk om, juist toen Cary de trap afkwam. Ik huilde, de tranen stroomden over mijn wangen.

'Wat is er?'

'De krachtige en machtige Logans hebben weer gesproken!' snauwde ik en holde de trap op.

'Waar ga je naartoe? Het is etenstijd.'

'Ik heb geen honger. Ik zou trouwens liever doodgaan van de honger dan met hem aan één tafel te zitten,' riep ik uit. Ik ging naar mijn kamer en smeet de deur achter me dicht. Mijn lichaam beefde van het snikken. Toen ik even ophield om adem te halen, zag ik dat Cary de mooie zeilboot op mijn plank had gezet.

Ik liep erheen en veegde mijn wangen af terwijl ik de piepkleine onderdelen bekeek en de twee mensjes in de kajuit, die er zo gelukkig uitzagen.

'Geen wonder dat Laura met Robert in een zeilboot stapte,' mompelde ik. 'Ze wilde hier weg, weg van dit alles.'

Dat hadden ze gedaan, maar daardoor waren ze gestorven, dacht ik. Ik keek naar Laura's foto op de ladenkast.

Wist je wat er die dag met je zou gebeuren, Laura? Ben je met opzet de

storm in gevaren? Misschien liep je voor veel meer weg dan ze allemaal wisten, of misschien had je iets gezien achter de duisternis, iets aantrekkelijkere en hoopvollers. Ik wilde dat ik je gekend had; misschien hadden we dan samen het mysterie van de Logans onder ogen kunnen zien.

Ik liep naar het raam en staarde naar de zee. De horizon scheen de rand van de wereld te markeren. Geen wonder dat de mensen vroeger geloofden dat je eraf kon vallen als je te ver voer. Vanavond wilde ik dat ik het kon. Ik gokte liever op de andere wereld, om de narigheid, het verdriet, het bedrog en de eenzaamheid van deze wereld te ontvluchten.

Bijna twee jaar geleden had Laura voor dit raam gestaan en naar de donkere horizon gestaard. Zag ze een antwoord? Zag ze hoop?

Ik draag je kleren en ik slaap in je bed, en misschien, heel misschien, droom ik jouw dromen, Laura. Is dat zo?

De antwoorden lagen, evenals de donzige wolken die langs de sterren dreven, buiten mijn bereik. Ik staarde omhoog, verlangend en gekweld. Ik voelde me eenzamer dan ooit en bang voor wat de volgende dag zou brengen.