8. Dagdromen

In de dagen die volgden groeiden Kenneth en ik meer naar elkaar toe. Ik voelde dat er iets magisch tussen ons ontstond door het kunstwerk dat hij bezig was te scheppen, met mij als zijn muze. De manier waarop hij me betrok bij zijn creatieve denken gaf me het gevoel dat ik zo belangrijk was voor zijn visie dat ik het langzamerhand begon te geloven, me begon te voelen of ik werkelijk een essentieel deel was van zijn werk. Op een dag, toen ik klaar was met het afbikken van het blok op de plaats waar Kenneth het me had gezegd, deed ik een stap achteruit en keek naar het gedeeltelijk bewerkte marmer. Ik begon te zien dat het vorm begon aan te nemen. Het was precies zoals hij gezegd had: de sculptuur werd zichtbaar. Kenneth gebruikte zijn talent, zijn visie, om het tevoorschijn te brengen, en omdat ik dichter naar hem toe gegroeid was, kon ik enigszins delen in die visie. Het was of ik naar dezelfde scène was blijven staren en ik plotseling de kleuren, vormen, beweging zag, die er, zoals me gezegd was, altijd waren geweest, maar die ik nu pas kon zien.

Hij had me gewaarschuwd dat als we er eenmaal middenin zaten, hij ermee zou eten, slapen en drinken. Hij deed me denken aan een diep religieus mens, die een gelofte had afgelegd en zijn leven wijdde aan één enkel gebed. Ik was altijd de eerste die honger kreeg en vroeg of we even konden onderbreken voor de lunch. Meestal hoorde hij me niet als ik het de eerste keer vroeg. Hij keek naar me, maar het leek of hij al boven deze wereld was uitgestegen en op een andere planeet leefde en ademde. Hij leefde in de wereld van zijn schepping, reisde over de weg van zijn eigen fantasie, en ik was bang dat hij me ergens ver achter zich zou laten.

'Kenneth, mijn maag knort,' klaagde ik.

'Wat?'

'Ik heb het laatste halfuur zitten smeken. Heb jij geen honger?' riep ik.

Ik zat praktisch nog in dezelfde houding waarin hij me oorspronkelijk had neergezet. Het leek of hij nooit tevreden was met wat hij deed. Hij scheurde vellen tekenpapier los en verfrommelde ze gefrustreerd. Dan begon hij opnieuw: liep peinzend te ijsberen, kwam naar me toe, veranderde iets aan de houding van mijn schouders of mijn hoofd, verschoof een lok haar, deed iets aan het kleinste detail, voor hij een nieuwe poging ondernam om zijn artistieke eetlust te bevredigen. Intussen kreunde en steunde mijn ordinaire, aardse eetlust.

'O. Ja. Juist. Is het al lunchtijd? Het lijkt of we net zijn begonnen.'

'We zijn al drie uur bezig, Kenneth. Zelfs voor een fanatiekeling als jij is dat toch iets langer dan net begonnen, dacht je niet?' zei ik.

Hij lachte en stak zijn handen in de lucht.

'Sorry. Oké, ga maar wat voor ons klaarmaken. Ik kom zo,' beloofde

hij-

'Ik kom je niet roepen, Kenneth. Deze keer begin ik zonder jou te eten als je niet komt,' waarschuwde ik.

'Een model hoort niet aan het hoofd van de kunstenaar te zeuren,' verklaarde hij. 'Ze moet bescheiden en discreet blijven, heel onopvallend, anders raakt de artiest zijn inspiratie kwijt en moet hij weer helemaal overnieuw beginnen,' dreigde hij.

'Dat is chantage,' antwoorddde ik, terwijl ik mijn trui aantrok.

'Nee, dat is essentieel artistiek overleven,' merkte hij op.

Ik bleef even staan voor ik het atelier uitliep en keek hem scherp aan. Het trok zijn aandacht.

'Wat is er?' vroeg hij.

'Je gaat niet je kunst gebruiken om aan dingen te ontsnappen,' zei ik beschuldigend. Hij maakte een grimas en begon toen te lachen.

'Het schijnt dat het model zelf enige visie aan het ontwikkelen is,' zei hij knikkend. 'Ga de lunch klaarmaken. Ik kom zo. Dat is een artistieke belofte.'

Ik lachte en liep haastig weg. Als hij naar me lachte en op hartelijke toon tegen me sprak, veranderde het aanschijn van de wereld. Elke dag was interessanter en opwindender voor me geworden sinds Kenneth en ik ons openhartige gesprek hadden gehad, elkaar meer hadden opgebiecht, eindelijk eerlijk waren tegen elkaar. Het was of er weer een barrière tussen ons was afgebroken. Het besef dat Kenneth niet mijn vader kon zijn had alles veranderd. Iets anders, een nieuw gevoel begon boven te komen uit de heimelijke diepten van mijn hart. Zelfs als ik niet bij hem was, als ik tante Sara hielp in de keuken, met May speelde, moest ik steeds aan Kenneth denken. Ik ging in gedachten na wat hij die dag tegen me gezegd had, de manier waarop hij naar me gekeken had; het kreeg allemaal een nieuwe betekenis. Ik verbeeldde me zelfs dat de lange, peinzende manier waarop hij naar me keek als we aan het werk waren niet de blik was van een kunstenaar die verliefd is op zijn kunst, maar van een man die verliefd is op zijn model.

Cary verloor een paar keer zijn geduld, omdat ik niet naar hem luisterde of geen aandacht aan hem schonk. Ik leek op iemand die in en uit een coma raakte, zwevend, rondlopend met een vage grijns op mijn gezicht, knikkend bij geluiden, zonder dat ik ooit echt iets hoorde dan het gefluister van stemmen die uit mijn eigen kloppende hart omhoogkwamen. Door de nevel heen wist ik dat ik Cary teleurstelde, hem in de steek liet, maar ik kon het gewoon niet helpen dat ik iets meer verlangde van Kenneth, iets dat ik vreesde dat Cary me nooit zou kunnen geven.

Hoe ik ook mijn best deed, ik bleef fantaseren dat Kenneth bezig was verliefd op me te worden.

In de bibliotheek las ik verhalen over beroemde artiesten die hartstochtelijke liefdesgeschiedenissen hadden gehad met hun modellen, liefdes die hen gek hadden gemaakt van verlangen. Leeftijd deed er niet toe als het om zulke sterke emoties ging. Het zou hetzelfde zijn tussen Kenneth en mij, dacht ik. Per slot hadden we zoveel met elkaar gemeen - en dat kwam uit zijn eigen mond. Hij had gezegd dat we allebei weeskinderen waren, afgewezen en verstoten door hun familie. Het belangrijkste was dat hij verliefd was geweest op mama, en nu zag hij beslist iets van haar in mij, genoeg om zijn bedroefde hart te beroeren. Het ging nog dieper, dacht ik bij mezelf: hij zag niet alleen mama in me, maar iets meer. Ook dat had hij gezegd. Hij had me verteld dat ik twee keer zoveel waard was. Zou dat kunnen betekenen dat hij twee keer zoveel om mij gaf als hij om mama had gegeven?

Door die nieuwe gevoelens, en door mijn groeiende begrip van het artistieke proces, verlangde ik er elke dag meer naar om naar zijn studio te gaan. Ik bood zelfs aan om zonder betaling over te werken en niet alleen op zaterdag, maar zelfs op zondag te komen.

'We zien wel,' zei hij. 'Een kunstenaar kan de dingen niet overhaasten, mag niet teveel willen doen. Ik klaag niet, begrijp me goed. Ik zou er nooit over klagen, maar het werk is heel intens, uitputtend. Als je weggaat, stort ik meestal in.'

'En je eet zelfs niet de maaltijd die ik voor je klaarmaak, hè?'

Hij haalde zijn schouders op.

'Ik weet het, want als ik de volgende dag terugkom, zie ik hoeveel eten er nog over is. Ik zou langer moeten blijven, samen met je eten,' opperde ik hoopvol.

'Verwachten ze niet dat je thuiskomt om te helpen?'

'Als ik daar niet eet, hoef ik mijn kost niet te verdienen,' zei ik.

'We zullen zien,' zei hij, voorzichtig als altijd.

Maar twee keer die week wist ik zijn toestemming af te troggelen om de maaltijd op te dienen en samen met hem te eten. Ik deed net of dit ons huis was, en Kenneth en ik hadden lange discussies tijdens de maaltijd die ik zo liefdevol bereid had. Op een avond ging het gesprek over familie en zoals altijd werd de discussie verhit.

'Ik wens geen confrontatie met Jacob Logan,' zei hij. 'Niet nu.'

'Hij zou het niet wagen om moeilijkheden te veroorzaken. Ik zou gewoon - weggaan. Dat is alles.' Toen Kenneth niets zei, ging ik verder. 'Ik kan gewoon hier intrekken en in de logeerkamer slapen.'

'Ben je mal? Jacob zou de politie op me afsturen, me laten arresteren wegens het bederven van de moraal van een minderjarige,' zei hij.

'Ik ben geen minderjarige,' snauwde ik. Hij begon te lachen, maar hield op toen hij zag dat mijn gezicht vuurrood van verontwaardiging was geworden.

'In het oog van de wet ben je zeer beslist een minderjarige. Je staat mijlenver boven het doorsnee meisje van jouw leeftijd, dat geef ik toe,' ging hij verder, om de spanning tussen ons te verminderen. 'Maar we moeten voorzichtig zijn, Melody. Veel mensen zouden niet helemaal begrijpen of appreciëren wat we hier doen.'

'Ik heb tegen niemand iets gezegd.'

'Zelfs niet tegen Cary?' vroeg hij achterdochtig.

'Zelfs niet tegen Cary. Ik besef heel goed dat hij nog niet rijp genoeg is om te begrijpen waar we mee bezig zijn,' antwoordde ik. Ik gooide mijn haar naar achteren en keek hem uitdagend aan. Er verscheen een vaag, maar intrigerend glimlachje om zijn lippen. Maar het was een beetje triest dat het waar was wat ik had gezegd: Cary zou het niet begrijpen. Hij leek te veel op oom Jacob.

Kenneth schudde zijn hoofd en lachte; de vlekjes in zijn bruine ogen lichtten op.

'Je hebt pit, Melody. Ik bof dat ik jou heb gevonden.'

Ik dacht dat mijn hart zou barsten van blijdschap. Elke avond daarna ging ik slapen met zijn woorden in mijn oren: 'Ik bof dat ik jou heb gevonden.'

'En ik jou, lieve Kenneth.' Ik omhelsde mijn kussen en droomde van de dag dat hij naar me toe zou komen en zou zeggen: 'Vergeet de mensen. Vergeet wat die bemoeials zouden zeggen. Jij en ik zullen samen prachtige kunst maken. We horen altijd bij elkaar te blijven. Ik kan niet slapen zonder jouw naam steeds weer te zeggen, tot hij een lied wordt in mijn hart. Melody... Melody.'

Was ik het verliefde schoolmeisje waarvoor ik May had gewaarschuwd? Of was ik werkelijk rijp genoeg in hart en geest om de romantische belangstelling te wekken van een oudere man, een knappe en interessante oudere man?

Cary begreep mijn dagdromen en diepe gedachten verkeerd en had geen geduld met me tijdens onze wandelingen na het eten. Het was niet dat ik elk gevoel voor hem had verloren, zoals hij beschuldigend zei, maar alleen dat Kenneths nabijheid me de beperkingen deed beseffen van mijn relatie met Cary. Want al was Cary mijn vertrouweling, mijn enige echte vriend hier op de Cape, hij zou nooit de gedachten en verlangens begrijpen die ik in mezelf voelde groeien als ik Kenneth hielp zijn mooiste kunstwerk te scheppen. Evenmin zou hij begrijpen welke rol ik daarin speelde. Ik was bang dat oom Jacob te veel invloed had gehad op Cary, dat hij, hoe hij zich ook daartegen verzette, altijd de zoon van zijn vader zou blijven.

'Het is alleen maar beleefdheid dat je je tijd met mij wilt doorbrengen, dat is toch zo?' beschuldigde hij me op een avond, toen we over het strand liepen.

'Pardon?' vroeg ik, verrast door zijn toon en plotselinge uitval.

'Ik praat en praat en jij knikt, maar je zegt nauwelijks iets; ik moet de woorden uit je trekken. Het is of ik een vislijn wil inhalen die verward is geraakt in een gezonken boot. En als je me zoent, doe je dat heel snel, met dichtgeknepen ogen, en dan ga je haastig naar bed, net als - als - Je bent gewoon veranderd,' stotterde hij, niet in staat zijn gedachte af te maken. Maar ik wist het. Ik wist het heel goed. Cary beschuldigde me dat ik net zo was als Laura!

'Dat ben ik niet,' verdedigde ik me, al wist ik in mijn hart dat hij gedeeltelijk gelijk had. Ik was niet net als Laura. O, nee, ik was niet zo'n heilige als zijn geliefde zus. Maar ik was anders, ik veranderde voor zijn ogen.

'Ja, dat ben je wél. Het komt door wat er die avond op het strand is gebeurd, hè? Je vindt dat ik te snel, te ver ging, en daarvoor straf je me.'

'Cary, dat is belachelijk.'

'Nee, dat is het niet. Ik weet dat meisjes zo kunnen zijn. Ze mokken of doen net of je niet bestaat, tot je komt smeken om een vriendelijk woord of een beetje aandacht. Ik begrijp niet waarom ze jullie het zwakke geslacht noemen,' zei hij bitter. 'Wij zijn degenen die ons gedragen als een clown of ons zelfrespect verliezen voor een gunst of een kus. Mannen zijn machteloos,' besloot hij.

'Dat is absoluut niet waar, Cary Logan,' zei ik. Ik draaide me met een ruk naar hem om, mijn handen op mijn heupen. 'Mannen breken veel vaker het hart van een vrouw dan vrouwen het hart van een man. Mannen zijn meestal degenen die ontrouw zijn. Ze doen allerlei beloftes voor de eeuwigheid en ze kopen dure cadeaus om ons van hun liefde te overtuigen, en dan gaan ze na een tijdje op zoek naar een andere liefde.'

Cary sperde zijn ogen open.

'Dat zou ik nooit doen,' zei hij. 'En dat is geen loze belofte. Ik dacht dat je me kende,' zei hij somber. 'Ik dacht ook dat ik jou kende. Ik denk dat we elkaar allebei voor de gek hebben gehouden.' Hij liep weg en liet me alleen achter op het strand.

'Cary!'

'Ik ben moe,' riep hij zonder zich om te draaien. 'Ik moet morgen vroeg op.'

Ik keek hem na terwijl hij naar huis liep, met woedend gebalde vuisten. Ik schudde medelijdend mijn hoofd.

Hij heeft veel doorgemaakt, dacht ik, maar hij is nog maar een jongen vergeleken met Kenneth. Mettertijd zal hij een veel sterkere persoonlijkheid worden, maar het is niet mijn bestemming om daarop te wachten. 'Nee toch?' zei ik tegen de sterren. Ze knipperden, maar hadden geen antwoord. Toch wist ik zeker dat, zelfs al zou Cary gelijk hebben en zou ik veranderd zijn, het niet verkeerd was om te veranderen. Het betekende alleen dat ik opgroeide.

Later die avond riep tante Sara me aan de telefoon. Het was Alice Morgan, mijn beste vriendin in Sewell. Ze was erg opgewonden omdat haar moeder eindelijk had toegegeven en zei dat ze naar Provincetown kwam om me op te zoeken.

'Ik kan overmorgen al weg!' zei ze enthousiast. 'Is dat oké?'

'O, Alice,' zei ik, en dacht even na. Wat moest ik nu met haar doen? Ik kon haar toch niet meenemen naar Kenneths studio? Wat daar gebeurde moest om verschillende redenen geheim blijven, niet in het minst wegens onze groeiende gevoelens voor elkaar.

Alice was altijd onvolwassen geweest, ook al was ze op school een van de beste leerlingen. Haar familie behoorde tot de rijkste mensen in Sewell, maar ze had nog nooit een vriendje gehad. Ze had meer belangstelling voor boeken en haar studie dan voor mooie kleren en make-up, wat het enige leek te zijn dat jongens van onze leeftijd opviel. Ondanks het feit dat we zo verschillend waren, was ze een trouwe vriendin. Ik vond het vreselijk om haar te kwetsen.

'Wat is er, Melody? Ik dacht dat je blij zou zijn. We zullen elkaar eindelijk terugzien na al die tijd gescheiden te zijn geweest,' riep ze uit.

'Ik weet het. Het is alleen dat...'

'Alleen wat?'

'Alleen dat ik een baan heb en geen tijd zal hebben om je bezig te houden. Je zou uren en uren in je eentje moeten doorbrengen, en ik zou je nooit alleen kunnen laten in dit huis. Oom Jacob zou je miserabel maken. Tante Sara zou je gek maken. Het zou geen leuke vakantie voor je zijn.'

'En Cary?' vroeg ze verlegen. Was dat de werkelijke reden waarom ze wilde komen?

'O, hij werkt ook hele dagen, Alice. Hij is er nooit.'

'Ik begrijp het,' zei ze. Haar stem ebde weg. De tranen sprongen in mijn ogen toen ik me haar voorstelde in haar kamer, terwijl haar zeepbel van enthousiasme uiteenspatte. 'Wat heb je voor baan?'

'Ik werk met een plaatselijke kunstenaar,' zei ik. 'Soms gebruikt hij me als model voor zijn tekeningen.'

'Echt waar? Als model?'

'Alleen maar heel eenvoudige dingen,' zei ik. 'Bijvoorbeeld een meisje dat op het strand wandelt of zijn hond uitlaat in de duinen. Maar ik moet veel meer doen. Ik ben daar van 's morgens vroeg tot het avondeten, en soms nog later, dus je ziet waarom het geen leuke vakantie zou worden.'

'O.'

'Misschien heb ik vóór het eind van de zomer een tijdje vrij en kun je komen. Ik hou contact en bel je zodra ik weet wanneer ik vrij kan krijgen, oké?'

'Oké,' zei ze, maar haar teleurstelling was duidelijk te horen.

Toen ik de hoorn neerlegde, voelde ik me afschuwelijk. Alice zou alles voor me gedaan hebben wat ik haar vroeg, en toen ik wanhopig was, wilde ze me geld geven, bij haar thuis laten wonen, alles. Cary had gelijk, dacht ik. Ik begon een ander mens te worden, maar misschien als je volwassen werd, liet je een deel van jezelf achter, samen met het kleine meisje in je. Volwassen worden leek of je op verschillende manieren een beetje ego- istischer werd.

Ik nam me voor een paar dagen voor Alice te reserveren voordat de zomer voorbij was. Als het beeld bijna klaar was, zou Kenneth me beslist minder vaak nodig hebben, en dan zou ik Alice kunnen bellen en haar op bezoek laten komen, dacht ik. Het suste mijn slechte geweten en hielp me voorlopig haar stem en waarschijnlijk haar tranen uit mijn gedachten te bannen. Ik kon er trouwens toch niet bij blijven stilstaan. Ik had het te druk.

Kenneth liet me de volgende zaterdag een halve dag werken. Toen Cary

dat hoorde, wilde hij van alles weten. Hij kwam naar mijn kamer, klopte aan en begon te vragen.

'Waarom heeft Kenneth je op zaterdag nodig? Wat moet je voor hem doen?'

'Hetzelfde wat ik de hele week doe, Cary,' zei ik. Ik had hem nog steeds niet verteld dat ik voor Kenneth poseerde, en nu zou ik het waarschijnlijk nooit doen.

'Neemt hij nooit vrij?'

'Het is maar voor een halve dag en hij neemt de zondag vrij. Als hij met een project bezig is, raakt hij er volkomen in verdiept, wordt hij erdoor geabsorbeerd.'

'Het klinkt of hij niets anders te doen heeft met zijn leven,' mompelde hij. 'Heeft hij het nog over die boot gehad?'

'Nee, nog niet.'

Cary grijnsde sarcastisch.

'Dat dacht ik wel. Iedereen zit vol... vol zeewier,' merkte hij op.

'Kenneth zegt niet iets als hij het niet meent, Cary Logan. Hij begint er vast gauw over. Dat weet ik zeker.'

Cary trok zijn wenkbrauwen op.

'Hoe weet jij plotseling zo zeker wat hij zal zeggen?'

'Ik weet het gewoon,' zei ik. Hij knikte, grijnsde weer en ging naar zijn zolderkamer.

Na het ontbijt zaterdagmorgen had oom Jacob het lef me te vragen of het feit dat ik in het weekend doorwerkte, betekende dat Kenneth me anderhalf keer mijn loon uitbetaalde.

'Ja,' zei ik.

'Goed. Vergeet niet de helft van het overwerkgeld ook in de pot te stoppen,' beval hij.

'Ik weet zeker dat, als ik het vergat, u de eerste zou zijn om me eraan te herinneren,' zei ik brutaal, overtuigd dat ik een preek zou krijgen.

'Je bent oud genoeg om te weten wat verantwoordelijkheid en verplichtingen zijn,' antwoordde hij. 'Je moeder had nooit enig besef van wat die woorden betekenden en dat kwam omdat iedereen haar verwende. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.'

'Ik ben geen kind meer,' snauwde ik, maar hij gaf geen krimp.

'Kinderen groeien tegenwoordig minder snel op dan wij vroeger. Ze krijgen te veel en hoeven er niets voor terug te geven. Het wordt steeds moeilijker voor me om iemand onder de veertig te vinden die een dag werk wil verzetten. Ze denken allemaal dat alles hun in de schoot zal vallen,' zei hij.

'Ja,' merkte ik droogjes op, 'ik ben het schoolvoorbeeld van een verwend kind.'

Hij knipperde even met zijn ogen, tuitte zijn lippen en stopte toen mompelend zijn pijp in zijn mond.

Ik herinnerde me dat Kenneth hem een morele klootzak had genoemd. Ik moest even glimlachen bij die gedachte.

'Wat vind je zo grappig?' vroeg hij.

'Wat? O, niets,' zei ik, en liep haastig naar buiten. Ik verlangde nog vuriger naar de dag waarop Kenneth zich plotseling naar me om zou draaien en zou zeggen: 'Kom bij me wonen en wees mijn geliefde.'

Hij stond al op me te wachten. Ik had hem niet horen aankomen, maar mijn hart sprong op toen ik hem zo vroeg zag. Hij verlangde er net zo erg naar om bij mij te zijn als ik bij hem, dacht ik, en stapte in de jeep, waarna we snel wegreden. Ik zag dat Kenneth iets anders aan zijn hoofd had. Een nieuwe opwinding tekende zich af op zijn knappe gezicht.

'Wat gaan we vandaag doen?'

'We gaan vooruit,' antwoordde hij. 'Ik heb het eerste stadium achter de rug en nu wil ik het energiek gaan aanpakken.' Hij keek naar me. 'Neptunus' Dochter rijst hoger en onthult meer van zichzelf als ze uit de zee omhoogkomt. Ze toont haar vrouwelijke vormen.'

Ik wist wat hij bedoelde, en het maakte me zo opgewonden dat ik nauwelijks adem kon halen. Met bonzend hart leunde ik achterover, terwijl de wind door mijn haren woei. Was ik er klaar voor? Ja, dacht ik. Bijna van de ene dag op de andere was ik opgegroeid. Ik was klaar om mijn onschuld af te werpen en mezelf met Kenneth te delen.

Ulysses blafte, omdat ik hem genegeerd had. Ik lachte en gaf hem snel een knuffel terwijl we over de kustweg naar Kenneths studio reden.

De studio leek anders die ochtend, misschien omdat ik wist wat er zou gaan gebeuren. Alles leek donkerder, de rolschermen waren lager getrokken voor de ramen. Zodra we binnenkwamen deed Kenneth iets wat hij nooit eerder had gedaan: hij deed de deur achter ons op slot. Hij wendde schuldbewust zijn ogen af toen hij mijn verbazing zag.

'Ik ben er te veel mee bezig om ook maar de geringste storing te kunnen verdragen.' Daar we nog nooit gestoord waren, geloofde ik niet erg in zijn verklaring, maar ik knikte glimlachend.

Hij liep naar het model van de golf en bestudeerde het aandachtig. Hij zette zijn handen op zijn heupen en streek met zijn rechterhand over zijn baard terwijl hij bleef denken en dromen.

'Oké,' verklaarde hij ten slotte. 'Wat ik wil is het volgende. Kleedje uit tot op je middel, neem je gebruikelijke positie in en kom dan boven tot je tot hier zichtbaar bent. Hij trok een denkbeeldige lijn boven zijn maag. 'Snap je?'

Ik knikte. Hij keerde terug naar zijn ezel en wachtte terwijl ik naar de achterkant van de golf liepen en mijn trui uittrok. Ik aarzelde even. Mijn vingers beefden zo erg dat ik de sluiting van mijn beha bijna niet los kon krijgen. Eindelijk lukte het me en ik liet de beha langs mijn armen glijden.

Ik had mezelf vaak bekeken in de spiegel in mijn kamer, in afwachting van dit moment. Mama zei altijd dat ik een laatbloeier was, maar dat ik, als ik eenmaal bloeide, dat heel snel zou doen. Op mijn veertiende had ik nog maar nauwelijks de welvingen op mijn borst die May nu al had. Ik dacht dat ik nooit de welvingen en het figuur zou krijgen van mama.

En toen begon ik me plotseling, tussen mijn vijftiende en zestiende jaar, heel snel te ontwikkelen. Elke dag ontdekte ik een nieuwe verandering in mijn lichaam. Eén keer ging ik huilend naar mama en smeekte haar met me naar een dokter te gaan. Ik was bang dat mijn borsten nooit zouden ophouden met groeien. Ze lachte alleen maar en zei dat ik me niet ongerust hoefde te maken; uiteindelijk zouden ze niet verder groeien, en intussen moest ik leren te genieten van alle aandacht die ze me opleverden. Ik probeerde te doen wat mama voorstelde, maar ik vond het moeilijk ervan te genieten als ik me voelde alsof een buitenaards wezen mijn lichaam had overgenomen.

Maar algauw begon ik zelfvertrouwen te krijgen. De jongens plaagden me niet langer dat ik zo plat als een dubbeltje was en keken in plaats daarvan lang en gespannen naar me en deden meer hun best mijn aandacht te trekken.

Maar nu moest ik onwillekeurig denken aan al die mooie, rijpe vrouwen die Kenneth naakt had gezien. Ik was doodsbang dat hij naar me zou kijken en me alleen maar als een tiener zou zien en niet als een jonge vrouw. Cary was onder de indruk geweest van mijn lichaam, maar was mijn figuur goed genoeg voor een man als Kenneth? Als ik naakt voor hem stond, zou hij dan naar me kijken en denken dat het een grote vergissing van hem was geweest me te vragen voor hem te poseren? Als ik eens niet de ontluikende schoonheid was die hij voor ogen had?

Terwijl ik al mijn moed verzamelde en probeerde mijn trillende ledematen in bedwang te houden, was Kenneth bezig met zijn voorbereidingen. Hij was zich geen moment bewust van mijn verlegenheid en angst.

'Klaar,' riep hij.

Ik haalde diep adem, kroop door de opening en begon omhoog te komen uit de golf. Terwijl ik omhoog rees begon mijn hart te bonzen, mijn

henen namen het trillen over dat in mijn vingers was begonnen, en ik hield mijn adem in.

'Houd je ogen open,' beval hij.

Ik slikte en kwam nog een paar centimeter hoger, nog steeds zonder mijn borsten te laten zien. Hij wachtte, met het tekenpotlood in de hand.

'Hoger,' zei hij. 'Dat is het. Goed. Goed.'

Ik stond voor hem. Hij staarde even naar me, en ik voelde dat mijn hals en gezicht vuurrood werden. Het leek of Kenneth naar voren was gelopen en met zijn penseel over mijn huid was gegaan. Na wat wel een uur leek, knikte Kenneth. Als hij mijn rode blos zag, liet hij niets merken.

'Draai een beetje naar rechts en trekje schouders wat naar achteren als je kunt. Hef je kin op en concentreer je op het plafond. Niet te stijf. Ontspan je.'

ik doe mijn best,' zei ik.

'Ik weet het. Rustig. Goed zo. Oké. Laten we met deze pose beginnen,' zei hij, en begon.

Telkens als ik mijn ogen afwendde om even naar hem te kijken, om te zien wat voor uitdrukking zijn gezicht had, zag ik dezelfde intense blik als ik eerder had gezien. Geen waardering en geen afkeuring. De volledige neutraliteit van zijn ogen, zijn lippen, zijn hele wezen verbaasde me en ergerde me toen. Ik rukte mijn schouders naar achteren.

'Moe?' vroeg hij, zonder zijn ogen van het papier af te wenden.

'Een beetje.'

'Nog een paar minuten, dan pauzeren we even. Ik denk dat ik de welving heb die ik wil en ook de houding van je hoofd. Ja, dit lukt wel. Dit is het,' zei hij.

'En de rest van me?' vroeg ik scherp.

Hij knikte alleen maar en bleef doorwerken. Het verbijsterde me dat ik gelijk had gehad toen ik tegen Cary zei dat een kunstenaar net zo naar een vrouw keek als een dokter. Ik had meer verwacht dan dit - dit onpersoonlijke kunstenaarsoog.

'Je bent perfect,' verklaarde hij ten slotte toen hij een stap achteruit deed en naar me keek. 'Je bent precies wat ik wilde, wat ik nodig had.'

'Heus?'

'Je hebt die onschuld, die frisheid in je lichaam die mijn verklaring duidelijk maakt.'

'Je verklaring?'

'Mijn verklaring. De opbloeiende schoonheid, de geboorte.'

'O.'

'Oké, laten we nog even doorgaan.' Ik kreunde zachtjes, maar hij lette

er niet op. Na een minuut of twintig legde hij zijn potlood neer.

'Je kunt nu even rusten. Ik wil iets hiervan overbrengen op het marmer. Het gaat sneller dan ik gedacht had,' zei hij trots.

'Dus ik doe het goed als model?' vroeg ik, vissend naar een complimentje.

'Buitengewoon.'

Nog steeds ontkleed bleef ik staan en keek hem aan, wachtte tot hij me anders zou aankijken, anders zou glimlachen, naar me toe zou komen en me in zijn armen nemen, me lang en hartstochtelijk kussen, mijn naakte borsten tegen hem aangedrukt, wachtend.

In plaats daarvan liep hij regelrecht naar het koude marmer en liet me achter met mijn fantasie. Ik nam niet de moeite mijn beha weer aan te trekken. Toen ging ik naast hem staan, hopend dat hij zich alsnog zou omdraaien en naar me zou kijken als naar een vrouw in plaats van een model, naar een object van liefde in plaats van een kunstobject.

'Als je wat frisse lucht wilt happen, ga dan een wandeling langs het strand maken met Ulysses,' zei hij. 'Ik ben nog wel even bezig.'

'Fijn,' zei ik scherp, scherper dan mijn bedoeling was. Maar hij scheen het niet te merken. Ik geloof dat hij me zelfs niet hoorde. Ik liep naar de deur en Ulysses stond onmiddellijk op en volgde me.

'Kom, Ulysses. Van jou weet ik tenminste dat je mijn gezelschap op prijs stelt,' zei ik luid genoeg dat Kenneth het kon horen.

'Wat is er?' vroeg hij na een ogenblik.

'Niets. Ik ben zo terug.'

'Neem de tijd,' zei hij, en richtte zijn aandacht weer op zijn geliefde stuk marmer.

Ik smeet de deur achter me dicht en liep met grote passen naar het strand. Ulysses draafde met flapperende oren naast me.

'Mannen!' tierde ik, en ging met een plof op een duin zitten. Ulysses keek teleurgesteld dat ik niet verder wandelde, maar ik was er niet voor in de stemming.

'Als hij naar me kijkt,' zei ik tegen Ulysses, 'kijkt hij dwars door me heen. Hij ziet mij niet, hij ziet dat - dat visioen van hem.'

Ulysses hijgde, zijn tong hing uit zijn bek en zijn ogen waren opengesperd alsof hij mijn verontwaardiging begreep.

'Ik durf te wedden dat als jij een vrouwtje ziet, je ook echt een vrouwtje ziet,' zei ik tegen hem. Hij snoof bij wijze van antwoord en ging naast me liggen, overtuigd dat ik toch niet zou opstaan.

Ik staarde naar de zee. Misschien ben ik te gevoelig, dacht ik. Misschien ben ik te egoïstisch. Per slot heeft Kenneth van de kunst zijn leven gemaakt en heeft hij besloten mij daarin op te nemen. Dat zegt veel. Hij had uit een groot aantal mooie meisjes in het dorp kunnen kiezen, of iemand hiernaartoe laten komen. Hij heeft succes; hij zou zich een heel duur model kunnen veroorloven als hij dat wilde. Maar hij had mij gekozen. Ik was zijn speciale visioen.

Terwijl ik naar de zee staarde scheen een eenzame wolk in de verte de vorm aan te nemen van een hart. Een goed voorteken, dacht ik. Ik ging achterover liggen en Ulysses legde plotseling zijn kop op mijn buik. Het maakte me aan het lachen. Ik sloot mijn ogen en voelde de zon op mijn gezicht en het warme zand onder me. Het was allemaal zo sussend. In een paar minuten sliep ik. Ik weet niet hoe lang ik sliep, maar ik werd wakker door het geblaf van Ulysses. Hij stond overeind en keek naar de weg die naar Kenneths huis liep. Ik ging overeind zitten en zag een kleine paarse auto met wat eruitzag als wit geschilderde astrologische symbolen erop, hotsend over de weg komen. De bestuurder toeterde lang en luid op de claxon toen de auto voor Kenneths studio stopte.

'Wie is dat?' vroeg ik aan Ulysses. Hij keek even naar mij en rende toen het duin af naar de vrouw die uit de auto stapte. Ze droeg een lange groen- met-witte jurk, waarvan de zoom de grond raakte. Zelfs van deze afstand kon ik lange, zilveren ringen aan haar oren zien bungelen. Haar donkerbruine haar viel op haar schouders.

'Ulysses!' riep ze. Ze knielde en strekte haar armen uit om hem te knuffelen. Ulysses vloog op haar af, likte haar gezicht, haar hals, haar haar. Haar gelach werd door de wind naar me toe gevoerd. De vrouw stond op, beschermde haar ogen met haar hand en tuurde naar mij. Zonder te weten wie ik was, zwaaide ze, en draaide zich om toen Kenneth achter het huis vandaan kwam. Ik keek naar haar terwijl ze naar hem toe rende met hetzelfde enthousiasme dat Ulysses haar had betoond. Hij breidde zijn armen verwelkomend uit en een ogenblik later werd ze door hem omhelsd. Ze kusten elkaar op de mond. Ik voelde mijn hart een salto maken.

Toen ze zich uit zijn armen losmaakte, hoorde ik haar muzikale lach. Ze keek naar mij en hij legde kennelijk uit wie ik was. Ze zwaaide weer en ik stond op en liep met een angstig voorgevoel naar hen toe. Het was of een bal van angst verhardde in mijn buik, tot ik het gevoel had dat hij door mijn huid heen zou branden.

'Melody,' zei Kenneth, toen ik dichterbij kwam. 'Dit is Holly Brooks.'

'Hoi, Melody,' riep ze enthousiast. Ze had haar mond opgemaakt met paarse lippenstift, die paste bij de kleur van de auto. Toen ze haar arm uitstrekte om me een hand te geven, schoven de stuk of zes zilveren en koperen armbanden naar haar pols. Aan elke vinger droeg ze een ring, sommi- ge van zilver met een reliëfversiering, en twee met een glimmend gewreven steen.

Ze was klein, en leek nog kleiner in haar wijde rechte jurk. Ze leek erin te zwemmen, maar als het materiaal bewoog, kon ik zien dat ze geen beha droeg. Haar borsten waren duidelijk zichtbaar onder het dunne katoen. Ze droeg een dunne leren choker om haar hals die bezet was met kleine veelkleurige steentjes.

Haar glimlach had iets heel vrolijks en luchthartigs, en in haar ogen lag een blijde glans, waardoor ze eerder geelbruin leken dan donkerbruin. Ze had een klein neusje en zachte wangen die een beetje omlaagzakten, waardoor het ronde van haar gezicht verzacht werd en haar mond klein genoeg leek om haar iriserende lippenstift aantrekkelijk, en niet opzichtig te maken. Ze had heel kleine sproetjes op haar voorhoofd en haar slapen.

'Hoi,' zei ik, en gaf haar een hand. Ze schudde hem stevig.

'Wanneer ben je jarig?' vroeg ze onmiddellijk.

'Twaalf juni,' zei ik, met een blik op Kenneth. Hij glimlachte stralend en knikte bijna onmerkbaar.

'Een Tweeling,' verklaarde ze. 'Ik wist het.'

'Holly is astrologe,' legde Kenneth uit. 'En schilderes.'

'O. Tante Sara gelooft daarin.'

'Heus? Slimme dame, je tante.'

'Alsjeblieft,' zei Kenneth, 'bespaar ons even alle abracadabra.'

'O, Kenny,' zei ze, 'je weet dat ik je alleen kom opzoeken als het de juiste astrologische tijd ervoor is en je weet dat we altijd goed zijn samen. Ja toch?'

Hij wierp mij een snelle blik toe, vol verlegenheid.

'Dat is zo. Melody,' ging hij verder, verlangend om van onderwerp te veranderen, 'is mijn model voor het nieuwe project.'

'O, ja. Ik begrijp waarom,' zei ze, naar mij kijkend. 'Ze is zo mooi. Ze moet een fantastisch model zijn, Kenneth.'

'Ze doet het uitstekend,' zei hij. Ik lachte, genoot ervan om in het zonnetje gezet te worden.

'Goed,' zei Holly. 'Het is zo mooi hier, zo bevorderlijk voor de kunst, voor de innerlijke expressie. Er hangt hier een positieve sfeer. Ik kan het voelen.' Ze sloot haar ogen en sloeg haar armen om zich heen. Ze haalde diep adem.

Ik keek naar Kenneth en we glimlachten allebei terwijl we wachtten. Ze sperde haar ogen plotseling open en staarde met zo'n intense blik naar mijn gezicht, dat ik bijna moest lachen.

'De eerste keer dat ik hier kwam, wist ik dat Kenneth de energie gevoeld had, en dat die energie hem hier had gebracht. Weet je nog, Kenneth? Weetje nog hoe we urenlang hand in hand zaten, de schemering in ons opnamen en de vibraties voelden?'

'Ja, Holly,' zei hij op vermoeide toon. 'Zal ik je helpen met je spullen?'

'O, ja. Het is zo heerlijk om weer hier te zijn. Je hebt geen idee hoe iets als ditje batterijen weer kan opladen, Melody, tot je in de wereld van de chaos verkeert en verdrinkt in de spanningen.'

'Ik geloof dat ze wel enig idee daarvan heeft,' zei Kenneth met die ondoorgrondelijke glimlach van hem.

Holly draaide zich weer naar mij om.

'O? Ik brand van verlangen je te leren kennen, Melody. Kenneth heeft me niet veel verteld. Je bent zijn kleine geheimpje,' zei ze.

Ik keek naar hem en vroeg me af wat dat betekende, verrukt dat hij het met Holly over mij had gehad. Dat betekende dat ik belangrijk voor hem was. Maar waarom had hij haar hier uitgenodigd? Wie was ze?

'Hij heeft me niets over jou verteld,' zei ik. 'Jij moet zijn andere kleine geheimpje zijn.'

Holly lachte en voor het eerst zag ik Kenneth Childs diep blozen.

'Je bagage?' bracht Kenneth haar vastberaden in herinnering.

'O, ja. Mijn bagage.' Ze liet weer een muzikaal lachje horen en liep naar de kofferbak van haar auto. Die lag vol met kleine, gehavende koffers. 'Laten we voorlopig alleen deze naar binnen brengen,' zei ze, terwijl ze de twee grootste eruit haalde. Kenneth nam ze van haar over en liep naar het huis. Ze deed het achterportier van de auto open en er rolde iets uit. Het leek op een grote, heldere steen. De achterbank lag vol met kleren, boeken en schildersmateriaal, en er lag een lamp op de grond.

'Kun jij dit nemen, Melody?' zei ze, terwijl ze het stenen voorwerp oppakte. 'Ik pak de rest.'

'Wat is het?'

'Mijn kristal,' zei ze. 'De energie wordt daarin getrokken en dan trek ik die weer in mijzelf. Ik ga nooit ergens heen zonder dat ik hem naast mijn bed leg. Kenneth vindt het niet erg.'

'Pardon?'

'O, je zult het wel zien. We hebben elkaar zoveel te vertellen,' verklaarde ze.

'Hoe lang blijf je?' vroeg ik.

Ze zweeg even, staarde om zich heen, haalde diep adem en knikte, voor ze haar ogen sloot en weer opende.

'Tot ik hem niet meer hoor.'

'Tot je wat niet meer hoort?' 'De stem die me hiernaartoe heeft geroepen. Je zult het wel begrijpen. Ik beloof het je.' Ze pakte een doosje wierook uit de auto.

Toen deed ze het portier dicht en we liepen naar het huis.

'Ik weet maar heel weinig over Kenneths nieuwe werk, maar aan de manier waarop hij erover praat, kan ik merken dat het het meest opwindende project is dat hij in jaren heeft gedaan. Ik ben blij dat hij het heeft gevonden. Ik begon me zorgen over hem te maken,' zei ze met een ernstig gezicht. Haar ogen versomberden, haar lippen verstrakten. 'Ik begon al te denken dat de schaduwen uit het verleden zijn heldere licht hadden verduisterd en zijn geest gedimd. Ik ben zo blij voor hem, en als jij er iets mee te maken hebt, ben ik je dankbaar,' voegde ze eraan toe.

Ik keek haar alleen maar aan. De woorden ontbraken me om op dit alles te kunnen reageren. Ik wilde haar kristal naar de logeerkamer brengen, maar ze hield me tegen.

'Niet daarheen, lieverd. Ik heb je gezegd dat hij naast het bed hoort te liggen.' Ze knikte glimlachend naar Kenneths slaapkamer.

Ik aarzelde. Mijn borst voelde hol, geen hartslag, geen bloed, geen longen, alleen maar een lege kamer vol verbazing en teleurstelling.

Kenneth verscheen in de deur van de slaapkamer.

'Ik heb je koffers bij de kast gezet. Wil je verder nog iets naar binnen gebracht hebben?'

'Nee, Ken, dank je.'

'Oké. Ik ga terug naar de studio.' Hij draaide zich om naar mij. 'Weet je zeker dat je het niet erg vindt om de hele dag te blijven?'

'Ik heb een beetje last van buikpijn. Maar dat geeft niet. Ik kan blijven,' zei ik.

'O?'

'Buikpijn? Wees maar niet bang, Ken. Ik help haar wel. Ik heb kruiden tegen buikpijn. Kom mee, Melody,' zei ze zangerig.

Met tegenzin en met benen die aanvoelden als twee loden stokken, volgde ik haar naar Kenneths slaapkamer. Ze pakte het kristal en zette hem naast het bed op een nachtkastje. Toen keek ze lachend naar mij.

'Je ongesteldheid?' vroeg ze.

'Wat? O. Nee,' zei ik.

'Heb je iets verkeerds gegeten vanmorgen?'

'Nee.'

'Stress dus. Ik heb precies watje nodig hebt.'

'Dat betwijfel ik,' zei ik hees. Ze keek me nieuwsgierig aan.

'Je straalt een hoop negatieve energie uit, Melody. Als je wilt, zal ik je helpen.'

'Nee, dank je,' zei ik. 'Ik loop het er wel uit. Dat heeft meestal succes.' Ik draaide me om en holde de kamer uit.

Buiten bleef ik aarzelend staan. Ik wist niet zeker of ik naar huis wilde lopen of naar het strand.

Waarom had hij me niet verteld dat ze kwam? Waarom had hij me niets over haar verteld?

'Zijn alle mannen leugenaars?' schreeuwde ik naar de zee, en de zee bulderde iets terug dat als een daverend ja klonk.

Juist toen ik op het punt was gekomen dat ik Kenneth meende te begrijpen, ontdekte ik dat hij meer dan ooit een vreemde voor me was. Misschien leren we iemand nooit kennen, dacht ik, zelfs niet de mensen van wie we houden en de mensen die beweren dat ze van ons houden.

Ik haalde diep adem en liep naar de zee. Ik hoopte dat het gebulder van de golven dat ik hoorde luider en luider zou worden en de kwade stemmen in me zou overstemmen.