13. Beschuldigingen

Toen we op grootma Olivia's oprijlaan stopten, bleef ik stil zitten en probeerde op adem te komen. Een confrontatie met grootma Olivia was altijd moeilijk, maar dit zou extra moeilijk worden, en het vooruitzicht deed mijn hart sneller kloppen.

'Gaat het?' vroeg Holly.

'Ja. Je hoeft niet op me te wachten. Het kan wel een tijdje duren.'

'Maar hoe moet je dan thuiskomen?'

'Ik weet zeker dat grootma Olivia's chauffeur me wel zal brengen.'

Ik staarde naar het huis. Ondanks de heldere zon die de ramen deed glinsteren, de prachtige regenboogkleurige bloemen en de perfect getrimde heggen, kwam het huis me donker en onheilspellend voor. Holly voelde mijn spanning.

'Misschien is ze niet thuis. Misschien is er niemand thuis,' zei ze.

'Dan wacht ik op haar,' zei ik op een toon die te kennen gaf dat ik als het nodig was eeuwig zou blijven wachten.

Holly keek van mij naar het huis. Ze kneep haar ogen samen, deed ze dicht en toen weer open en knikte alsof ze tot een conclusie was gekomen.

'Er is een hoop statica hier. Een hoop negatieve energie. Weet je nog wat ik je verteld heb over mijn vriendin die naar India ging en over een laag hete kolen liep?'

'Ja.' Ik glimlachte. Ik herinnerde me het verhaal en hoe geanimeerd Holly was toen ze het vertelde.

'Je moet een muur optrekken tussen jezelf en wat je pijn kan doen, Melody. Je hebt de kracht in je eigen geest. Vertrouw op je concentratie. Je moet je concentreren.'

'Dat doe ik al,' zei ik. 'Dank je.' Ik stapte uit. Ze bleef me nakijken toen ik naar de voordeur liep.

Ik belde aan en wachtte, en belde toen weer. Holly stond nog steeds op de oprit, aarzelend om me alleen te laten. Eindelijk kwam Loretta, het dienstmeisje, naar de deur. Ik keek achterom en zwaaide naar Holly om te beduiden dat alles in orde was. Met tegenzin reed ze weg. Ik wilde haar niet wegsturen, maar ik wist dat als ze met me meeging naar binnen, grootma haar als excuus zou kunnen gebruiken om te weigeren met me te praten. Ik was vastbesloten dat ze deze keer niet aan de waarheid zou kunnen ontkomen.

'Hallo, Loretta,' zei ik. 'Ik wil mijn grootmoeder spreken. Is ze thuis?'

'Mevrouw Logan is boven in haar slaapkamer. Ze voelde zich niet goed vandaag. Ik heb haar een lunch gebracht, maar ze heeft niet veel gegeten.'

'Ik moet haar spreken,' drong ik aan.

'Ze is in haar slaapkamer,' zei Loretta, met de bedoeling dat ik zou begrijpen dat ik grootma dus niet kon zien. Ze was een lange, magere vrouw met een gezicht dat van porselein gemaakt leek en zou kunnen barsten en in stukken vallen als ze glimlachte of lachte.

'Mensen kunnen in hun slaapkamer ook praten,' zei ik en liep langs haar heen.

'Maar mevrouw Logan wil niet gestoord worden,' riep ze.

'Niemand wil gestoord worden, Loretta,' antwoordde ik, en liep de trap

op.

Ik was nog maar één keer boven geweest, toen Cary me de eerste keer snel het huis had laten zien, maar ik had grootma Logans slaapkamer gezien. Ik herinnerde me dat ze een bed had naast een nachtkastje met drie laden van donker kersenhout, waarop een grote Tiffany lamp stond. Achter het bed waren twee grote ramen waarvoor dunne bordeauxrode gordijnen hingen. Het bed stond op een bijpassend ovalen kleed. Rechts stond een kersenhouten bureau en links, naast de deur, stonden kasten, een laden- kast, een heel oncomfortabel uitziende rechte stoel en een bijzettafel. De muren waren bedekt met lichtbruin behang dat aan de randen versierd was met motiefjes die op kleine bloemen leken. Er hingen geen schilderijen aan de muren en ik vond de kamer nogal kil voor een slaapkamer.

De deur was gesloten. Ik klopte aan en wachtte en klopte toen nog eens.

'Wat is er?' hoorde ik grootma Olivia geprikkeld vragen. In plaats van antwoord te geven en mezelf aan te kondigen, deed ik alleen de deur open.

Mijn verschijning was bijna even schokkend voor haar als de hare voor mij. Ze zat rechtop, haar gezicht was bedekt met een soort melkwitte gelaatscrème. Haar waterige rode ogen tuurden door het masker van de lotion heen en haar lippen leken een met potlood getrokken streep. Haar deken was bij haar middel teruggeslagen. Omringd door haar enorme kussens, haar dunne haar los, haar porseleinwitte nachthemd losjes om haar benige schouders, leek ze kleiner dan wanneer ze gekleed was en rondliep in de grote kamers. Het deel van haar borst dat gewoonlijk bedekt was toonde nu levervlekken en kleine moedervlekjes. Zonder haar juwelen en haarkammen zag ze er naakt en kwetsbaar uit, onbeschermd door haar rijkdom en macht, een koningin zonder kroon. Het feit dat ik haar zo zag, vervulde haar met immense woede. Ze stotterde en hijgde voor ze haar nijdige reprimandes kon uiten.

'Hoe - hoe durf je hier boven te komen zonder te zijn aangekondigd? Wie denk je wel datje bent datje het waagt mijn slaapkamer te komen binnenstormen? Waar haal je het lef vandaan - Heb je nooit goede manieren geleerd?'

Ze reikte over het bed heen om een handdoek te pakken en de crème van haar gezicht te vegen, onderwijl haar ogen op mij gericht houdend. Er blonk zoveel vuur in die ogen dat ik, als ik van ijs was gemaakt, in een paar seconden zou zijn gereduceerd tot een plas water.

'Ik ben net terug van een bezoek aan grootmama Belinda,' zei ik als enig antwoord.

Ze gooide de handdoek op de grond en trok haar deken op tot die haar tot haar hals bedekte.

'Waar is Loretta? Heeft ze je toestemming gegeven mijn huis te betreden?'

'U moet Loretta niet de schuld geven. Ze zei dat u hier was, en ik stond erop naar boven te gaan om u te spreken.'

'Nou, je kunt rechtsomkeert maken en weer naar beneden gaan en naar buiten. Ik ontvang vandaag geen bezoek. Ik heb een barstende hoofdpijn, last van mijn keel en -'

'Ik kom niet om te worden beziggehouden, grootma Olivia. Ik ben hier om eens en voor al de waarheid te horen.' Ze sperde haar ogen open. Haar woede nam nog toe.

'Hoe durf je op die manier tegen me te praten! En dat met al die problemen in de familie. Arme Jacob en Sara, die te kampen hebben met Jacobs hartaanval en met jouw onbeschofte gedrag. Ik heb je gewaarschuwd. Ik heb je gezegd -'

'Ik zei dat ik net terug ben van een bezoek aan grootmama Belinda,' viel ik haar in de rede. Ik verhief mijn stem net genoeg om haar aandacht te trekken. Ze staarde me even met getuite lippen aan.

'Nou, en?' vroeg ze.

'Om te beginnen werd me gezegd dat u opdracht had gegeven dat niemand haar mocht bezoeken,' begon ik op zachtere, kalmere toon.

'Dat is juist.'

'Waarom?' vroeg ik, mijn ogen samenknijpend terwijl ik naar haar toeliep.

'Ik geloof niet dat ik jou tekst en uitleg hoef te geven en ik wens niet te

worden verhoord in mijn eigen huis. Ga weg,' zei ze, naar de deur wijzend.

'Ik ga niet weg voor ik de waarheid uit uw mond hoor. Zij kan uw tong misschien verbranden, maar ik wil haar horen,' zei ik.

Mijn kalmte wakkerde haar woede nog aan. Haar mond ging open en dicht zonder dat er een geluid uitkwam. Ze stikte in haar eigen woede.

'Grootmama Belinda was in slechte conditie,' zei ik. 'Ze krijgt medicijnen die haar in een zombie veranderen.'

'O, dus nu ben je ook al arts worden? Je wilt daarheen om ze te vertellen hoe ze hun patiënten moeten behandelen? Kom je daarom bij mij binnenstormen?' Een kille glimlach verspreidde zich van haar lippen naar haar keiharde ogen. 'Dat is precies de reden waarom ik opdracht heb gegeven geen bezoekers toe te laten. Ze is niet in orde. Ze is niet meer tegen bezoek opgewassen, en ik ben teleurgesteld dat ze je toestemming hebben gegeven haar te bezoeken. Ik zal mevrouw Greene eens goed onder handen nemen.'

'Mevrouw Greene wist dat als ze me geen toestemming gaf om mijn grootmoeder te bezoeken, ze meer van mij te verduren zou krijgen dan van u.'

'O, dus je bent daar ook naar binnengedrongen, net zoals je hier hebt gedaan, hè? Denk je dat ik dit soort gedrag zal tolereren? Denk je dat ik, alleen omdat mijn zoon in het ziekenhuis ligt, Sara niet zou bellen om haar te zeggen dat ze je het huis uit moet zetten? Weetje niet dat het alleen aan mijn edelmoedigheid te danken is dat ik je toesta bij hen te wonen? Je hoort in een weeshuis thuis tot ze een gezin vinden dat sterk genoeg is om jou te kunnen verdragen,' snauwde ze.

'Deze keer laat ik me niet intimideren door uw dreigementen, grootma Olivia. Als u me op straat zet, ga ik regelrecht naar de kranten in Provincetown om ze het een en ander te vertellen over deze familie en hun duistere geheimen.'

Ze lachte.

'Denk je heus dat iemand in Provincetown iets zou doen dat mij zou kunnen beledigen? Je hebt geen idee hoe belachelijk je klinkt. Doe nu wat ik zeg en -'

'Grootmama Belinda heeft me de waarheid verteld over de geboorte van mijn moeder,' flapte ik eruit. Ik zei er niet bij dat ze het gebrabbeld had alsof ze wartaal uitsloeg. 'Ze vertelde me dat ze in huis was opgesloten, zonder behoorlijke medische verzorging, in de hoop dat ze haar baby zou verliezen. Ze vertelde me dat u haar in haar eentje haar baby ter wereld liet brengen.'

'Wat? Dat is zo'n belachelijk verhaal, dat daar geen antwoord op nodig

is.'

'En toen vertelde ze me wie de vader was, de vader van mijn moeder, mijn grootvader,' ging ik verder.

Grootma Olivia leek een beetje weg te zakken in haar bed. Ze leunde achterover tegen de kussens, haar asgrauwe gezicht leek bijna doorzichtig. Toen trok ze haar mondhoeken op naar haar wangen, versmalde haar lippen zodat ze twee strengen wol leken die tot het uiterste werden uitgerekt.

'Wie van haar vele, vele minnaars noemde ze als de vader van haar baby? Deze keer,' voegde ze eraan toe.

'Rechter Childs.'

Grootma Olivia's lippen trilden en toen forceerde ze een harde glimlach.

'O, nu komt ze weer met dat verhaal, hè? Verleden jaar was het Samuel. En daarvóór was het Martin Donnally, een politieman die twee jaar geleden gestorven is. Eén keer was het Sanford Jackson, Teddy Jacksons vader. Ik heb je gezegd dat je niet meer naar haar toe moest gaan. Ik wist dat ze je het ene belachelijke verhaal na het andere zou vertellen. Ze is altijd een leugenaarster geweest, ze fantaseerde altijd over een of andere man. Belinda stond nooit met meer dan één voet in de werkelijkheid en meestal niet eens met een teen. Ze deed de meest verschrikkelijke dingen en fantaseerde dan allerlei verhalen. In haar verwarde geest dacht ze dat de rijkste, knapste mannen in Provincetown niets liever wilden dan halsoverkop met haar trouwen. Niets was verder bezijden de waarheid.

'Ze was al gek voordat ze begon te drinken en met jan en alleman naar bed ging. Dat alles werd teveel voor haar, en toen ze haar kind gebaard had, werd ze volslagen gek. Als ik toen niet de hulp van de rechter had gehad -'

'De hulp van de rechter?'

'Ja. Daarom verzint ze nu dit verhaal. Rechter Childs kwam me te hulp en hielp me haar in een tehuis onder te brengen waar ze goed behandeld werd en waar ze tot nu toe comfortabel heeft geleefd in haar waanzin. Ik had zijn politieke invloed nodig. Daarom beschuldigt ze hem hiervan.'

Ze schudde haar hoofd en knikte toen.

'Belinda's conditie verslechtert. Ik wist pas kort geleden hoe slecht het met haar ging en daarom gaf ik opdracht dat ze geen bezoek mocht hebben. Tevreden? Nu je alle smerige dingen weet die ik geprobeerd heb niet te laten uitlekken?'

Ze boog zich naar voren, aangemoedigd door het gif van haar leugens. Want ik kon zien dat ze loog.

'We zijn een van de meest gerespecteerde en bekendste oorspronkelijke families hier,' ging ze verder. 'Een goede reputatie is even belangrijk als geld op de bank. Ondanks de ongelukkige omstandigheden rond Belinda en je moeder, heb ik mijn familie kunnen beschermen. Maar nadat we meer dan edelmoedig zijn geweest en je hebben toegestaan in ons midden te wonen, je alle kansen hebben gegeven, blijf je onze rust en welzijn bedreigen. Hoe durf je hier te komen met je beschuldigingen? Ik zou mijn zwangere zuster hebben opgesloten? Ik zou haar geen medische hulp hebben gegeven? Wat denk je dat ik nu doe?'

'Maar dat is wat ze me verteld heeft.' Ik begon te verzwakken.

Ze lachte weer en schudde haar hoofd.

'Dus nu wil je gaan rondbazuinen wat een verwarde, geesteszieke vrouw, die jaren en jaren in een inrichting heeft gezeten, heeft gezegd? Kom je daarom hier binnenstormen om mij te bedreigen?

'Alsjeblieft,' ging ze hoofdschuddend verder, zwaaiend met haar hand alsof ze een vlieg wegjoeg, 'ga naar huis en probeer de vrouw van mijn zoon een beetje terzijde te staan in deze moeilijke tijd. Als je dat niet kunt, nou ja, dan zullen we zien of we een andere regeling voor je kunnen treffen,' zei ze, niet als een dreigement, maar meer als een logische conclusie.

Ik deed een stap achteruit. Vergiste ik me? Fantaseerde grootmama Belinda? O, waarom kon de waarheid toch niet duidelijker zijn? Waarom was alles wat met deze familie te maken had zo duister en verward? Ging dat in alle families zo?

Grootma Olivia leunde zachtjes kreunend achterover.

'Je hebt me weer een vreselijke hoofdpijn bezorgd. Stuur Loretta alsjeblieft onmiddellijk naar boven. Ze moet mijn medicijnen halen,' zei ze met een iel, ademloos stemmetje.

'Waar zijn ze? Ik pak ze wel,' bood ik aan.

'Ik doe het liever zonder pillen en lijd pijn," antwoordde ze. 'Stuur alleen maar Loretta naar boven als je weggaat.' Ze dacht even na en leunde toen weer naar voren. 'Hoe ben je hier gekomen?'

'Een vriendin heeft me gebracht.'

'Een vriendin? Is je vriendin ook beneden? Is mijn huis vol vreemden?'

'Nee, ik heb haar weg laten gaan.'

'En hoe wil je dan thuiskomen? Lopen over de snelweg, zodat ik het weer te horen krijg?'

'Ik dacht, misschien, als Raymond hier is-'

'Dat is hij niet. Hij doet boodschappen. En Samuel is natuurlijk al in de haven om zijn tijd te verdoen met de vissers. Die verdomde brutaliteit van je. Geef mijn tas aan, dan zal ik je geld geven voor een taxi.'

'Ik heb uw geld niet nodig. Ik heb gewerkt en ik heb mijn eigen geld,' zei ik.

'Zoals je wilt. Eigenlijk wel goed. Ik ben blij dat je een beetje onafhankelijkheid bezit. Ik heb zo'n idee datje die nodig zult hebben. Ga naar beneden en bel je taxi en laat jezelf en Belinda's idioterie naar huis brengen,' beval ze.

Ze leunde achterover en legde haar hand tegen haar voorhoofd.

'Loretta!' riep ze.

Ik draaide me om en liep de kamer uit. Loretta moest onderaan de trap hebben gewacht, want ze hoorde grootma Oliva's kreet en kwam de trap al op.

ik heb gezegd dat u niet naar boven moest gaan,' zei ze. 'Ik heb het gezegd. Nu is ze kwaad op mij.' Ze keek me nijdig aan toen we elkaar op de trap passeerden.

Ik liep haastig naar beneden, naar de telefoon in de keuken, waar diverse telefoonnummers aan de muur hingen. Ik vond het nummer en belde een taxi. Toen ging ik buiten op een stenen bank zitten wachten. Terwijl ik daar zat, dacht ik aan grootmama Belinda. Ze leek me niet gemeen genoeg om een verhaal te verzinnen over rechter Childs, alleen om wraak op hem te nemen. Had ik maar iemand anders met wie ik kon praten, iemand die in die tijd in de buurt was geweest. Grootpa Samuel was erbij geweest, maar hij zou grootma Olivia niet tegenspreken. Dat stond vast. Het had geen zin hem iets te vragen.

Ik wou dat ik bij mensen was als papa George en mama Arlene, mensen die recht door zee waren, die niet samenspanden en intrigeerden tegen mensen van wie ze zogenaamd hielden. Ik verlangde naar mensen die meenden wat ze zeiden, die zich niet verscholen achter dubbelzinnigheden en insinuaties, wier verleden niet gehuld was in schaduwen, eenvoudige mensen die het hart op de tong droegen en achter wier glimlach niets anders school dan liefde en genegenheid. Ze waren niet rijk en ze woonden niet in grote, luxueuze huizen. Ze hadden geen politieke macht en invloed. Niemand vreesde hen, maar ze waren tevreden en konden slapen met een rein geweten.

Iedereen had weieens spijt, had weieens een keus gemaakt die later betreurd werd. Ieders leven was besmet met fouten en bevlekt met droefheid, maar eenvoudige, eerlijke mensen hadden een blijder hart. Hun rijkdom was niet gemakkelijk te tellen, maar hij was er, en ik verlangde ernaar weer bij hen te zijn. Misschien moest ik werkelijk weggaan, dacht ik. Misschien hoorde ik blij te zijn als ik op straat werd gezet. In mijn gedach- tengang konden grootma Olivia's dreigementen een beloning zijn.

De taxi kwam en ik stapte snel in. De chauffeur was een oudere man met krullend, grijs haar en een rond, rood gezicht.

'Waarheen, miss?' vroeg hij toen we over de oprijlaan reden.

Ik dacht even na.

'Kent u rechter Childs?'

'Nelson Childs? Ja zeker. Iedereen die hier het grootste gedeelte van zijn leven gewoond heeft kent de rechter.'

'Dus u weet ook waar hij woont?'

'Ja. Post Hill Road, ongeveer anderhalve kilometer hiervandaan. U ziet zijn huis onmiddellijk. Het is een van de grootste op de Cape. Moet ik u daarheen brengen?'

Ik aarzelde.

'Ja,' zei ik toen vastberaden. 'Daar wil ik heen.'

'Dan halen we het anker op en hijsen de zeilen,' zei hij. Hij sloeg rechtsaf, en niet linksaf, de weg die naar huis voerde.

De vriendelijke taxichauffeur zat vol vragen, maar als hij hoopte dat mijn antwoorden hem wijzer zouden maken, had hij het mis. Ik beantwoordde alles met ja of nee of misschien. Wat zwijgzaamheid betrof, had ik vele leermeesters in dit dorp in New England.

Post Hill Road was een geplaveide straat die ongeveer een halve kilometer lang omhoogliep en dan omlaag naar het strand. Er stonden maar twee andere huizen in deze straat, allebei kleine Cape Cod huizen. Maar het huis van de rechter was een echt New England herenhuis, nog indrukwekkender dan dat van grootma Olivia en grootpa Samuel.

'U weet dat dit een historisch huis is, hè?' vroeg de taxichauffeur.

'Nee.'

'De rechter heeft het voor een spotprijs gekocht en toen hebben hij en zijn vrouw het gerestaureerd. Het heeft zelfs in een paar tijdschriften gestaan. Mijn vrouw weet er alles van. Het is een koloniaal huis van drie verdiepingen,' zei hij toen we dichterbij kwamen. Het gerestaureerde huis had verweerde grijs beklede buitenmuren en een groot, halfrond portiek. Wat het nog ongewoner maakte was de grote achthoekige koepel.

De oprijlaan was rond. Net als bij grootma Olivia en grootpa Samuel was het grasveld perfect onderhouden, en er waren fonteinen, wandelpaden en kleine rotstuinen, maar de oppervlakte van de grond was bijna twee keer zo groot. Toen we bij de oprijlaan kwamen keek ik naar rechts, en zag de steiger, de aangemeerde zeilboot en motorboot, en een paar kleine roeiboten. Vlak achter het huis was een groot prieel en een groot stuk grond met bloemen, waar een schommelbank stond onder een grote esdoorn.

De auto van de rechter stond voor de garage, dus wist ik dat hij thuis moest zijn.

'Hoeveel kost het als u op me wacht?' vroeg ik aan de chauffeur.

'Hoe lang?'

'Een minuut of twintig,' zei ik. Hij haalde zijn schouders op.

'Ik moet u vijftien dollar extra berekenen voor een halfuur of een deel ervan,' antwoordde hij.

'Goed,' zei ik en stapte uit. Ik denk dat hij ook voor niets zou hebben gewacht, alleen om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Hij verloor me niet uit het oog toen ik naar de voordeur liep en aanbelde. Ik hoorde een zwaar ding-dong en wachtte. Even later deed een kleine, kalende man van waarschijnlijk begin zestig de deur open. Hij was niet gekleed als een butler of bediende. Hij droeg een wit hemd dat aan de hals open stond en een donkere broek. De strepen grijs haar leken op staalwol aan de zijkanten van zijn hoofd en op de rug, waar het veel dikker was. Hij had een cara- melkleurige teint met donkerbruine ogen, zijn neus was dik bij de brug en zijn onderlip was voller dan zijn bovenlip.

Hij haalde een stalen brilletje uit zijn borstzak en zette dat langzaam op zijn neus om me aan te kijken. Ze vergrootten zijn ogen en deden ze nog ronder lijken. Zonder iets te zeggen keek hij naar de taxi en toen weer naar mij.

ik heb u niet horen aankomen,' zei hij. 'Wat kan ik voor u doen?'

'Mijn naam is Melody Logan. Ik wil rechter Childs graag spreken,' zei

ik.

'Verwacht de rechter u?' Hij leek verbaasd over mijn bezoek. Kwamen er nooit bezoekers voor de rechter?

'Nee, maar hij zei dat ik langs moest komen als ik de gelegenheid had.'

'O?' Hij dacht daar even over na. Toen schudde hij zijn hoofd. 'Hij ontvangt gewoonlijk geen mensen als ze geen afspraak met hem hebben.'

'Wilt u hem alstublieft zeggen dat ik er ben?' vroeg ik ongeduldig.

Hij bewoog zich niet.

'Misschien zit hij te slapen in zijn studeerkamer. Daar is hij meestal als hij zondags niet uitgaat. Hij valt in slaap als hij de kranten heeft gelezen.'

'Er staat een taxi op me wachten,' merkte ik op, om hem erop attent te maken dat hij tijd verspilde. Hij knikte.

'Ja. Oké, Ik zal het gaan vragen.' Hij wilde de deur voor mijn neus dichtdoen, maar bedacht zich toen. 'Ik denk dat u wel binnen kunt wachten.' Hij deed een stap opzij om me te laten passeren, en deed de deur dicht. 'Ik ben zo terug,' beloofde hij en liep de korte gang door.

De enige verlichting in de hal en de zitkamer rechts van me kwam van

de zon die door de ramen met de opengeschoven gordijnen naar binnen scheen. Ik kon echter wat decoratief houtsnijwerk onderscheiden dat in de gang aan de muur hing. Er hingen ook schilderijen, maar ik dacht niet dat er een van Kenneth bij was, Ze waren niet zijn stijl. Het waren oorspronkelijke olieverfschilderijen waarop koloniale taferelen stonden afgebeeld, realistisch, met gedempte kleuren, allemaal in brede, druk bewerkte lijsten. Alle meubels die ik zag waren antiek. Het leek of ze bij het huis hadden gehoord en ook gerestaureerd waren. Ik had het gevoel of ik in een museum stond of in een van die gerestaureerde huizen die opengesteld waren voor het publiek. Het voelde niet bewoond, niet warm. Maar ergens in huis klonk muziek die ik herkende. Ik luisterde gespannen, tot ik haar herkende van muziekles. Het was Debussy's La Mer.

Enkele ogenblikken later verscheen de kalende man weer, gevolgd door rechter Childs, die gekleed was in een lichtbruine satijnen kamerjas met bijpassende slippers. Zijn haar zat een beetje in de war, en toen hij dichterbij kwam zag ik dal hij zich niet geschoren had. Zijn ogen waren enigszins bloeddoorlopen en zijn gezicht zag rood, alsof hij uit een diepe slaap was opgeschrikt.

'Melody, kindlief. Wat een bijzonder prettige verrassing,' zei hij. Hij stak beide handen uit. 'Toen Morton me vertelde dat er een mooie jongedame voor me was, dacht ik dat hij me voor de gek hield. Je had gelijk om me wakker te maken, Morton,' ging hij verder tegen de butler.

'Ik wilde u niet storen,' zei ik.

'Onzin. Oude mannen als ik moeten gestoord worden. Anders kwijnen ze weg, mijmerend over hun fantastische, verloren jeugd. Wil je wat drinken? Limonade misschien?'

'Graag,' zei ik.

'Morton, we zijn in de zitkamer. Twee glazen limonade graag.'

'Heel goed, rechter.'

'Mijn huishoudster, Tony, heeft vandaag vrij. Hierheen, kindlief,' zei hij, en liep naar de kamer rechts van ons. Toen we binnenkwamen stak hij haastig de lampen aan. 'Ga zitten alsjeblieft,' zei hij, wijzend op de vreemd uitziende bank rechts van hem. Ik aarzelde. 'O, je kunt erop zitten,' zei hij glimlachend. 'Hij is zelfs comfortabel.'

'Ik heb nog nooit zo'n bank gezien,' zei ik.

'Ik ook niet, tot mijn vrouw hem kocht op een veiling in Boston. Het wordt een Empire halbank genoemd en is rond 1810 gemaakt. Bijna alles in dit huis is antiek. Onze meubels zijn een allegaartje, net als de kunst. Mijn vrouw leefde voor dit huis. Ze was vaak urenlang op pad, ging kilometers ver weg als ze hoorde dat er een veiling of een verkoop van antiek

was, en New England heeft om de drie meter een antiekwinkel of veilinggebouw,' merkte de rechter, ik zweer je -'

Hij zat in een bewerkte gouden stoel met een hoge rug, waarvan rugleuning en zitting met rood fluweel bekleed waren. Hij leek ongemakkelijk, omdat de stoel smal was, maar de rechter klaagde niet.

'Maar ik moet haar nageven, ze kocht nooit iets dat ze niet gebruikte. Ze kocht niets voor de show. We moesten alles gebruiken. Wacht maar tot ik je de eetkamer laat zien. De tafel stamt uit het begin van de achttiende eeuw. Barok, denk ik, ik kan het me allemaal niet zo goed meer herinneren. In ieder geval kun je zien waar Kenneth zijn eerste opleiding kreeg in kunst, architectuur en zo. Ik gaf zijn moeder de schuld daarvan.'

'Maar hij is een geweldig kunstenaar.'

'Ja, dat geloof ik. De mensen leggen een hoop geld op tafel voor zijn werk. Ah, daar komt onze limonade,' zei hij, toen Morton terugkwam met twee tumblers op een zilveren blad. 'De glazen zijn modern, maar dat blad - wat is het voor blad. Morton?'

'Frans, 1857,' reciteerde Morton.

'Zie je, Morton weet alles. Hij reed mijn vrouw overal naartoe in die tijd, nietwaar, Morton?'

'Ja meneer.'

'Motton is nu al hoe lang bij me - veertig jaar, Morton?'

'Tweeënveertig jaar en vier maanden, rechter.'

Rechter Childs lachte.

'Wat een geheugen. Ik ben nu voor al mijn afspraken en verplichtingen afhankelijk van Morton, hè, Morton?'

'Ik doe mijn best, rechter.'

'Dat doet hij, dat doet hij. Goed, drink je glas leeg. Bedankt, Morton.'

'Ja, meneer,' zei Morton en ging weg.

'Ik zou me geen raad weten zonder hem. Toen mijn vrouw stierf, was het of ik zelf stierf. Ik wist niet meer waar mijn eigen medicijnen waren. Zo,' ging hij verder, terwijl hij me onderzoekend aankeek. 'Je komt me dus opzoeken, hè? Hoe ben je hier gekomen?'

'Taxi,' zei ik. 'Ik heb hem laten wachten.'

'O, maar dat is vreselijk. Dat kan helemaal niet. Dat maak ik wel in orde.' Hij wilde opstaan.

'Het is in orde, rechter Childs.'

'Nee, nee, Morton brengt je naar huis. Ik wil niet dat een taxichauffeur hier rondhangt. Het is zo gebeurd,' hield hij vol, en ging de kamer uit. Ik hoorde hem op de gang fluisteren tegen Morton, en hoorde Morton toen naar buiten gaan.

'Ik moet hem betalen,' zei ik, zodra de rechter weer terugkwam.

'Dat is al geregeld. Ik voel me vereerd dat je op bezoek bent gekomen. Het minste wat ik kan doen is je taxi betalen. Zo - o, hoe gaat het met Jacob? Dat had ik je meteen moeten vragen.' zei hij, terwijl hij weer ging zitten.

'Hij maakt het goed en waarschijnlijk komt hij al heel gauw naar huis. Misschien morgen al.'

'Mooi zo.' Hij nam een slokje van zijn limonade. 'Ja, ik heb antiek dat een museumconservator het water in de mond zou doen lopen,' ging hij verder. Hij leek zich gedwongen te voelen te praten, alsof hij nerveus was. Ik bedacht plotseling dat grootma Olivia hem misschien gebeld had en hem had verteld over mijn gesprek met haar.

'U weet dat ik mijn grootmoeder Belinda bezocht heb,' begon ik.

'O,' zei hij, knikkend. 'Ik geloof dat Olivia het erover gehad heeft. Ja. Hoe gaat het met Belinda?'

'Hebt u haar niet zelf bezocht, rechter Childs?' vroeg ik.

'Ik? O, nee, al een tijdje niet meer,' zei hij. 'Waarom? Zei ze dat ik er geweest ben?'

'Ja.'

Hij lachte.

'Arme Belinda. Zelfs voordat ze, nou ja, gestoord raakte, had ze al problemen met de werkelijkheid,' zei hij. Het klonk als een tekst die hij en grootma Olivia hadden gerepeteerd.

'Maar u bént bij haar op bezoek geweest?'

'O, ja. Zie je dat schilderij daar?' zei hij, met een knikje naar een groot portret aan de muur achter me. 'Mijn vrouw vond dat op een verkoping even buiten Hyannis Port. Ze kocht het voor tweehonderdvijftig dollar. Het bleek een oorspronkelijk werk te zijn en waarschijnlijk tienduizend waard. Ze was erg goed in het vinden van koopjes.

'En,' ging hij verder, zonder op adem te komen, 'hoe gaat het met je vioolspel?'

Ik zette de limonade langzaam op het marmeren tafeltje naast me. Morton had een houten onderzettertje neergezet, dat eruitzag of het ook antiek was. Ik keek naar de rechter. Toen ik bleef zwijgen slikte hij moeilijk. Hij staarde me even aan en knikte toen bedachtzaam.

'Dit is geen toevallig bezoek, hè? Je wilt me iets specifieks vragen, hè?'

'Ja, meneer,' zei ik. 'Ik denk dat u ook wel weet wat het is.' Hij knikte weer, zette zijn eigen glas neer en haalde diep adem. Hij deed even zijn ogen dicht en toen weer open.

'Weet je zeker dat je me dit wilt vragen?' zei hij.

'Ja. Ik weet dat iedereen me vertelt dat het geen zin heeft om het verleden op te rakelen en dat het alleen maar een hoop mensen verdriet zal doen,. Maar ik ben opgegroeid in het geloof dat ik een bepaald mens was, en ontdekte toen, op een harde, schokkende manier, dat ik iemand anders was, dat de mensen die ik mijn leven lang had liefgehad en had vertrouwd, tegen me logen over het meest essentiële van alles, mijn identiteit.'

De rechter knikte.

'Als je zo oud bent als ik, kijk je terug op je leven en dan lijkt het of je minstens twee verschillende levens hebt geleid. Ik was geen wilde jongeman. Ik heb weinig dingen gedaan die mijn ouders beschaamd zouden maken, en ik heb veel dingen gedaan waarop ze trots waren. Het gekke is dat als je goede ouders hebt gehad en je hield van ze en je weet dat zij van jou hielden, zelfs als ze dood zijn, je je zorgen maakt als je dingen doet waarvoor ze zich zouden schamen. Ik denk dat de mensen dat bedoelen als ze zeggen dat je kunt voortleven in je kinderen.'

'Ik ken mijn beide ouders niet,' zei ik. 'Misschien kom ik nooit te weten wie mijn echte vader is, maar ik ken mijn moeder en nu ken ik mijn grootmoeder. Bent u mijn grootvader?' vroeg ik op de man af. Hij staarde me aan. 'Grootma Olivia wil niet dat ik de waarheid weet, maar ik denk dat ze daar zo haar eigen redenen voor heeft.'

Hij glimlachte.

'Je bent een intelligente jongedame. Elke man zou trots zijn om jou zijn kleindochter te kunnen noemen.'

'Bent u die man?' drong ik aan.

Hij hief zijn hoofd achterover en keek naar het plafond. Toen hij zijn hoofd weer boog, glinsterden er tranen in zijn ogen. Ik hield mijn adem in.

'Mijn Louise wist het, maar ze was veel te veel dame om er ooit over te beginnen,' zei hij. 'En je had haar met Haille moeten zien. Ze gaf haar nooit het gevoel dat ze ongewenst was. Ze had een hart zo vol liefde en edelmoedigheid, dat ze Judas had kunnen vergeven.

'O, ik kan natuurlijk zeggen dat ik te veel dronk in die tijd. Ik zou het kunnen wijten aan de bourbon, of ik zou kunnen zeggen dat Belinda verleidelijk en mooi was, wat ze ook was, maar uiteindelijk moet ik zelf de last van mijn eigen zonden dragen.'

'Dus u bent de vader van mijn moeder en dus mijn grootvader?'

'Ja,' zei hij. Hij schudde zijn hoofd en glimlachte. 'Hoe eenvoudig lijkt het nu om dat te zeggen. Misschien omdat ik naar je kijk en je verdriet zie. Dan kan ik gewoon niet liegen. In ieder geval nu niet. Ik heb nooit hoeven liegen tegen Louise. Ze heeft het me nooit op de man af gevraagd. Is dat niet geweldig? Ik verdiende haar niet.'

'Wist mijn moeder het?'

'Ja, maar pas toen ze veel ouder was. Feitelijk pas kort voordat ze in de problemen raakte en zij en Chester Provincetown verlieten.'

'U bedoelt toen ze zwanger was van mij?'

Hij knikte.

'Ik geloof dat ik plotseling iets sterkers nodig heb dan dit,' zei hij. Hij hield zijn limonade omhoog. 'Excuseer me even.' Hij stond op en liep naar een kast, waar hij een fles Tennessee whiskey uit haalde. Hij schonk een half glas in en dronk het grootste deel ervan in één teug op. 'Dat geeft moed,' legde hij uit. Hij schonk nog een glas in en ging bij het raam staan.

'Hoe is ze er achter gekomen?' vroeg ik.

'Ik moest het haar uiteindelijk vertellen. Toen ik ontdekte dat het te serieus werd tussen haar en Kenneth. Het brak mijn hart, maar onder de omstandigheden had ik geen keus.' Hij draaide zich om. Hij leek in een paar minuten jaren ouder geworden. 'Ze namen het me allebei kwalijk.'

'Vooral Kenneth?'

'Ja,' zei hij, en boog verdrietig zijn hoofd. 'Het is al erg genoeg als een zoon hoort dat zijn vader zijn moeder ontrouw is geweest, maar als die ontrouw hem de vrouw ontneemt van wie hij houdt, is het verdriet veel groter, en de kloof die dat veroorzaakt tussen vader en zoon... het zou gemakkelijker zijn over de Grand Canyon heen te stappen dan de kloof te overbruggen die ontstaan is tussen Kenneth en mij. Ik ben bang dat ik daarmee het graf in zal gaan.'

'Waarom werd mijn grootmoeder opgesloten in dat huis?' Ik kneep achterdochtig mijn ogen samen. Rechter Childs wendde schuldbewust zijn ogen af en staarde uit het raam terwijl hij sprak.

'Ik heb de manier waarop Belinda tijdens haar zwangerschap werd behandeld nooit goedgekeurd. Olivia schaamde zich natuurlijk voor haar, en hield haar verborgen, letterlijk een gevangene in haar huis. Ik kon om voor de hand liggende redenen moeilijk daarover klagen, hoewel ik zo veel mogelijk mijn afkeuring liet blijken.

'Kort gezegd, de zwangerschap, de gevangenschap, haar verleden van promiscuïteit, het drinken, alles eiste zijn tol en na Hailles geboorte raakte ze gestoord. We raadpleegden een arts, een vriend van me die psychiater is, en hij raadde aan haar te laten opnemen. In het begin hoopten we - hoopte ik dat het tijdelijk zou zijn. maar het bleef voortduren.'

'Want dat was wat grootma Olivia wilde - haar schaamte wegsluiten.'

Hij keek me even aan en sloeg toen beschaamd zijn ogen neer.

'Denk aan mijn hachelijke situatie in die tijd. Ik was getrouwd. Ik had kinderen. Kenneth was korte tijd geleden geboren. Ik zat in de politiek.'

'Ze bedreigde u als u niet wilde meewerken,' concludeerde ik. Hij ontkende het niet.

'Ironisch genoeg kan het weieens de beste oplossing zijn geweest voor Belinda. Ik bezocht haar wanneer ik maar kon.'

'Om uw geweten te sussen,' zei ik beschuldigend. Ik keek hem strak aan. Hij beantwoordde mijn blik en schudde zijn hoofd.

'Als je me zo aankijkt, doe je me meer aan Olivia denken dan aan Belinda. Ik kon mijn zwakte en mijn schaamte nooit voor haar verbergen. Ik weet dat Olivia meer respect voor je heeft dan je denkt,' voegde hij er aan toe.

'Dat lijkt op een compliment van de duivel.'

'O, zo slecht is ze niet. Ze heeft een moeilijk leven gehad en ze heeft het er goed afgebracht. Ze is in feite Samuels kracht geweest. Hij heeft zijn succes aan haar te danken.'

'Ik weet het. Ze maakt iedereen duidelijk hoe diep ze bij haar in de schuld staan. Vooral mij,' mompelde ik. Ik keek hem scherp aan. 'Sinds mijn eerste bezoek aan grootmama Belinda heeft grootma Olivia haar medicijnen laten geven die haar in een halfverdoofde toestand brengen, en ze heeft geprobeerd te beletten dat ik bij haar op bezoek ging.'

'O? Dat wist ik niet.'

'Dan weet u het nu.'

Hij knikte.

'Ik zal ervoor zorgen dat daar een eind aan komt.'

'Op de een of andere manier zou iemand het mogelijk moeten maken dat ze thuiskomt,' zei ik met tranen in de ogen.

'Ja,' zei hij op vermoeide, verslagen toon. 'Alleen, waar is haar thuis nu? Waar ze zich nu bevindt, vrees ik,' beantwoordde hij zijn eigen vraag.

'Misschien zal ik haar op een goeie dag een thuis kunnen bezorgen.'

'Misschien,' gaf hij toe.

'Maar eerst moet ik een eigen thuis vinden,' zei ik. 'Ik wil weten wie mijn echte vader is.'

'Als ik het wist, zou ik het je vertellen, maar Haille heeft me nooit iets vertrouwelijks verteld. Ik weet alleen dat het goddank niet Kenneth is. Wat zou dat een vreselijke situatie zijn geweest. De zonden van de vader,' mompelde hij hoofdschuddend.

'Voor wat het je waard is,' ging hij verder, toen ik me omdraaide, 'mijn huis staat altijd voor je open.'

Ik dacht er even over na en knikte toen zonder antwoord te geven.

'Ik wou dat er een manier was om je vergiffenis te krijgen, Melody.' 'Mijn vergiffenis hebt u niet nodig.'

Hij vermeed mijn blik en dronk zijn glas leeg.

'Ik moet naar huis,' zei ik.

'Natuurlijk. Ik zal Morton waarschuwen.'

We liepen de gang op.

'Denk je,' begon hij, 'dat er ooit een tijd zal komen dat je me als je grootvader kunt beschouwen?'

'Zolang ik u gekend heb, hebt u gedaan of het niet waar was.'

ik weet het en daar heb ik spijt van,' zei hij.

'Ik ook,' antwoordde ik. 'Ik denk dat het erop neer zal komen wie de meeste spijt heeft.'

Hij glimlachte.

'Als het op spijt aan komt, heb ik een voorsprong.'

Mijn blik verzachtte. Hij leek inderdaad op een gebroken, berouwvolle oude man en op dat moment voelde ik meer medelijden dan woede. Woede was een heet en scherp zwaard, maar het verbrandde en verwondde ook degene die het in een wraakzuchtige greep vasthield.

'Wat zal grootma Olivia doen als ze hoort dat u me de waarheid hebt verteld?' vroeg ik.

Hij dacht erover na en lachte toen zachtjes.

'Net doen of ik het niet heb gedaan,' zei hij, en ik moest met hem mee lachen.

Toen boog hij zich naar me toe en gaf me een zoen op mijn wang.

'Ik ben blij datje gekomen bent, Melody,' zei hij. 'Morton komt zo bij

je.'

Ik liep de kamer uit en haalde diep adem. Ik had het gevoel of er hete lucht in mijn longen zat, genoeg om me uit elkaar te doen springen. Op bijna elk punt rond dit huis had je een goed uitzicht op zee. Ook op de trap aan de voorkant.

Ik zag een zeilboot over de golven dobberen, het sproeiwater schoot omhoog, de zeilen bolden in de wind. Het was hier te mooi om een tuin vol leugens te planten. Uiteindelijk zou de zee, net als de tijd zelf, ze wegspoelen en ons met de naakte waarheid achterlaten op het strand.

Ik was minder bang voor morgen dan ik gisteren was geweest. Ik verheugde me erop.