2. Het leven van een model

Tijdens de hele rit terug naar het huis van oom Jacob praatte Kenneth aan één stuk door over zijn nieuwe project. Hij stopte nauwelijks tussen twee zinnen om even adem te halen. Hij beschreef de mythologische achtergrond, het idee van de schepping van Neptunus' dochter, hoe de kunst ons helpt problemen in de moderne wereld te begrijpen en waarom hij geloofde dat de kunstenaar de enige ware profeet was. Ik zat in zijn jeep met het gevoel of ik in een collegezaal zat. Het klonk allemaal zo interessant wat hij zei. Ik zag dat zijn hele gezicht opklaarde als hij sprak over de dingen die hem zo na aan het hart lagen; het leek of hij zich verhief uit zijn visioenen en ideeën. Ik was te verlegen om het te zeggen, maar vaak, als ik op mijn viool speelde en mijn ogen sloot, voelde ik me net zoals hij zich nu voelde. Misschien was dat de schakel die ons zou binden, dacht ik, ons beider liefde voor de kunst.

'Tot morgenochtend vroeg,' zei hij toen we voor het huis stopten. 'Morgen beginnen we.'

'Oké.'

Hij pakte mijn elleboog vast toen ik het portier wilde openen.

'En denk aan wat ik gezegd heb. Dit blijft voorlopig onder ons, oké?' Er lag een waarschuwing in zijn ogen.

Ik knikte en stapte uit. Ik voelde zijn strenge blik op mijn rug.

'Doe niets met je haar. Het is perfect zoals het is,' zei hij. Ik begon te lachen. 'Precies zo zag ik haar toen in mijn visioen. Dag,' zei hij, en reed weg.

Wat bedoelde hij? Zo had hij haar gezien in zijn visioen? Keek hij naar mij, zoals ik had gedacht, of zag hij een of ander mythisch wezen, iets dat in zijn verbeelding bestond, of misschien zelfs een jong meisje uit zijn verleden dat hij uit zijn herinneringen had gecreëerd? Was ik op dit moment niet het belangrijkste in zijn leven? Of was het mama die me mijn geluk vanuit het graf ontstal? Ik was verwarder dan ooit toen ik me omdraaide en naar binnen liep.

Oom Jacob liep de trap af toen ik binnenkwam. Hij zag eruit of hij een

middagdutje had gedaan. Zijn haar zat in de war, zijn gezicht zat vol rimpels, en zijn ogen waren glazig. De schaduwen op zijn ongeschoren kin leken op blauwe plekken. De mouwen van zijn hemd waren tot zijn ellebogen opgerold en hij liep op blote voeten in zijn met bont gevoerde pantoffels. Hij bleef op de trap staan en verstarde toen ik naar hem opkeek.

'Hij hoort je vroeger thuis te brengen, zodat je Sara kunt helpen met het eten,' zei hij.

'Het spijt me. Ik zal het hem zeggen.'

Oom Jacob bromde wat.

'En wat heeft hij uitgespookt?' vroeg hij. 'Heeft hij zijn zonden al bekend?'

'Ik weet niet of hij zonden begaan heeft.'

Hij grinnikte sceptisch.

'Wanneer dient hij je te betalen?'

'Om de twee weken. Dat zei hij toen hij de eerste keer kwam,' bracht ik hem in herinnering.

'Vergeet niet de helft in de keukenpot te stoppen,' en met die woorden liep hij verder de trap af naar de zitkamer.

'Ben jij dat, liefje?' hoorde ik tante Sara uit de deuropening van de keuken roepen. Ze veegde haar handen af aan haar keukenschort en kwam opgewonden naar me toe.

'Hoi, tante Sara.'

'Ik heb nieuws voor je.' Luid fluisterend ging ze verder: 'Heeft Jacob het je verteld?'

Ik schudde mijn hoofd.

'Olivia belde vanmiddag om je uit te nodigen voor de lunch op zaterdag. Jij alleen!' riep ze met meisjesachtig enthousiasme uit.

'Alleen ik? Waarom -'

'Dat weet ik niet, kindlief, maar is het niet enig? Ze stuurt Raymond met de auto om je precies om twaalf uur op te halen. Je moet wat moois aantrekken, een van die zomerjurken. Misschien die met de gele stippen en de witte kraag?'

Ik had niet Laura's hele garderobe bekeken en kon me de jurk niet voor de geest halen, maar ik knikte toch maar, want tante Sara deed net of ik die jurk al eerder gedragen had.

'Ik ga me even opknappen en dan kom ik helpen, tante Sara.'

'Alles is klaar,' zei ze. 'Haast je maar niet. Rust even uit. Je bent nu een werkend meisje.' Haar glimlach verstarde. 'Laura wilde graag werken, maar Jacob wilde niet dat ze iets deed dat met toeristen te maken had. Ze was erg op Kenneth gesteld, vooral op zijn schilderijen en beelden. Zij zou 

ook voor hem hebben willen werken,' ging ze verder, en liep toen met een diepe zucht terug naar de keuken.

Ik keek de zitkamer in en zag oom Jacob in zijn stoel zitten. Hij staarde me aan met een heel vreemde uitdrukking op zijn gezicht, dromerig, afstandelijk, zachter dan ik ooit had gezien. Hij besefte dat hij zat te staren en richtte zijn blik snel op de krant op zijn schoot. Haastig liep ik de trap op naar mijn kamer en zag dat de ladder naar Cary's zolderkamer was neergelaten. Dat betekende dat hij boven aan het werk was met zijn scheepsmodellen. Ik was nog maar net in mijn kamer of May verscheen in de deuropening. De meeste avonden kwam ze naar mijn slaapkamer om opgewonden te vertellen over de gebeurtenissen van de dag.

May bleef in de zomer naar de bijzondere school gaan en had maar tien dagen vakantie voor het gewone schooljaar begon. In de zomer werden de dagen verkort, maar ze had liever de hele zomer vrij gehad zoals de kinderen die naar de gewone openbare school gingen. Sinds ik voor Kenneth was gaan werken, had ze me gesmeekt haar mee te nemen om zijn studio te zien. Tot nu toe had oom Jacob het verboden, met de opmerking dat ze geen dag van school kon missen, en zeker niet om haar tijd te verdoen met het kijken naar iemand die andermans huis schoonmaakte en andermans lunch klaarmaakte. Maar nu Cary met de vissersboot op zee was en ik het grootste deel van de dag bij Kenneth werkte, was ze meer alleen dan ooit tevoren. Ze snakte naar aandacht en een gesprek tegen de tijd dat Cary en ik terugkwamen van ons werk.

Zoals gewoonlijk praatte ze honderduit met haar handen. Ze vertelde me wat ze had gedaan en opnieuw dat ze zo graag mee zou gaan naar Kenneths studio.

Ik beloofde haar dat ik het oom Jacob nog eens zou vragen, maar ze keek niet erg hoopvol. Ze keek zelfs heel bedroefd. May was kleiner dan de meeste meisjes van haar leeftijd, en ik kreeg de indruk dat ze de laatste tijd nog bleker en magerder was geworden. Ik vond dat ze op een bloem leek die niet genoeg regen en zon kreeg, en verwelkte onder donkere, drukkende wolken. In haar grote, sombere, bruine ogen school meer lijden en verdriet dan een kind van haar leeftijd hoorde te kennen, dacht ik. Ze leefde in een stille wereld, hoorde alleen haar eigen gedachten, hunkerde naar een glimlach, vroeg zich af hoe haar eigen lach zou klinken.

Ik bedacht dat May niet eens wist hoe het was om iemand te horen huilen. Natuurlijk kon ze aan de uitdrukking op iemands gezicht blijdschap van droefheid onderscheiden, woede van goedkeuring, maar voor mij, die zo graag muziek maakte en ernaar luisterde, was doofheid iets onvoorstel- baars. Die eeuwige stilte zou me gek maken, dacht ik, en ik vroeg me af hoe het kwam dat May zo sterk was. Soms werkte haar kracht tegen haar; de mensen vergaten dat ze grote behoefte had aan kleine vreugden in haar leven. Hoe kon oom Jacob haar iets weigeren? Hij moest zand in zijn aderen hebben in plaats van bloed, en een hart van steen.

Ik vertelde May wat ik de hele dag gedaan had, al verzweeg ik dat Cary op bezoek was geweest. Ik wist zeker dat ze het heel erg zou vinden dat hij haar niet had meegenomen. Als ik vertelde over mijn strandwandelingen met Ulysses en zelfs over het schoonmaken van Kenneths huis, keek May naar mijn handen of ik de meest feestelijke gebeurtenissen beschreef. Ze lachte luid toen ik beschreef hoe Ulysses zich onder Kenneths jeep verschool als het onweerde en donder en bliksem de hemel verscheurden. Toen ze informeerde naar Kenneths schilderijen en beelden, wendde ik beschaamd mijn blik af, denkend aan mama die op Kenneths verborgen schilderijen stond afgebeeld.

Voor het eerst realiseerde ik me dat mama hier een heel ander leven had geleid. Ze had vrienden en vriendinnen over wie ze nooit had gesproken - vooral vrienden. Hoe had ze kunnen verzwijgen dat ze hier in dit grote, prachtige huis was opgegroeid, op het strand met de boten en de zee, en alle feesten? Hoe kon ze die herinneringen zo diep verdringen dat ze zich nooit versprak en iets prettigs tegen me zei? Had ze hier dan helemaal geen geluk gekend? Was er dan helemaal niets dat ze weer had willen zien, weer willen horen? De geur van de zee was zo sterk dat hij in al je poriën drong. Ik wist het, want die zee leek nu al een deel van me te zijn. Hoe afschuwelijk en traumatisch moest haar vlucht uit Provincetown zijn geweest om zoveel geheim te kunnen houden, dacht ik.

May tikte me op mijn schouder. Ik was zo verdiept geraakt in mijn overpeinzingen dat ik vergat dat ze er was. Ik lachte naar haar en begon de vaas te beschrijven die Kenneth aan het maken was. Ze knikte, dacht even na, en vroeg me toen hier in de kamer te wachten tot ze terugkwam. Haastig liep ze naar buiten, en ik ging naar de kast om de jurk te zoeken die tante Sara had beschreven. Ik vond hem helemaal achterin de kast. Ze had gelijk: het was een vrolijke, lichte jurk, perfect voor de middag. Een paar ogenblikken later kwam May terug met een tekenblok in haar handen. Ze aarzelde even, met een schroomvolle blik in haar ogen, en gaf het toen aan mij.

Nieuwsgierig ging ik op het bed zitten en sloeg het open. Verbaasd keek ik naar de uitstekende pentekeningen. Er waren veel tekeningen van mij bij: staande op het strand, in de keuken, en hand in hand met May op de straat naar het dorp.

Snel gebaarde ik hoe prachtig ik haar tekeningen vond, maar ze schudde haar hoofd.

'Wat?' vroeg ik nog nieuwsgieriger. Ze nam het tekenblok uit mijn handen en sloeg de bladen om tot de binnenkant van de achterflap. Ik staarde ernaar en voelde mijn bloed stollen.

'Ik begrijp het niet,' gebaarde ik. 'Zijn dit niet jouw tekeningen?'

Weer schudde ze haar hoofd en las opnieuw de woorden die op de binnenkant van de omslag waren geschreven.

'Maar -'

Ik bladerde het blok door en staarde wat aandachtiger naar de tekeningen waarvan ik dacht dat het afbeeldingen van mij waren. Ik denk dat ik dat alleen had gedacht omdat ik als vanzelfsprekend had aangenomen dat ik het was op die tekeningen. Vreemd... griezelig. Het tekenblok was van Laura geweest. Zij had zichzelf getekend en samen met May.

Op de een of andere manier, misschien door de manier waarop tante Sara me behandelde en tegen me sprak, of omdat ik in haar kamer woonde en haar kleren droeg, had ik Laura abusievelijk voor mijzelf aangezien. Op dat moment kon ik begrijpen wat tante Sara voelde als ze naar me keek met die trieste ogen die me zeiden dat ik haar aan Laura herinnerde.

'Teken jij ook?' vroeg ik aan May. Ze schudde haar hoofd en vroeg me of ik de tekeningen aan Kenneth wilde laten zien.

'Ja, misschien wel,' gebaarde ik. Ze leek er blij om te zijn. Ik bladerde door het tekenblok en vond een tekening van Cary, die me intrigeerde. Hij stond op het strand met zijn handen voor zich uitgestrekt, en liet het zand door zijn vingers glijden. Hij leek ermee te zeggen dat een vermeend belangrijke gedachte in feite zinloos was.

Op dat moment, alsof hij geroepen was, kwam Cary de ladder af. May zag dat ik mijn ogen afwendde en volgde verwachtingsvol mijn blik.

'Hoi,' zei hij. 'Hoe is de rest van de dag verlopen?'

'Goed.'

'Maar niets...'

'Nee.'

'Wat heb je daar?' vroeg hij, terwijl hij binnenkwam.

'May heeft me die tekeningen gebracht die Laura heeft gemaakt en aan haar gegeven. Ze wil dat ik ze aan Kenneth laat zien.'

Hij zag dat ik het blok had opengeslagen bij de tekening van hem.

'Ik heb May dat tekenblok gegeven in de week waarin Laura is gestorven,' zei hij. Er lag een sombere uitdrukking in zijn ogen. 'Ik wilde dat ze iets zou hebben om te koesteren, maar het is niet iets dat ik aan iedereen wil laten zien. Ik vind het niet erg dat jij ze ziet, maar Laura was heel kieskeurig wat betreft de mensen aan wie ze die tekeningen wilde tonen. Niemand op school heeft ze ooit gezien, zelfs haar tekenleraar niet. Als ze gewild had dat Kenneth ze zag, zou ze hem die zelf wel hebben gegeven.'

'Oké,' zei ik, en probeerde een nerveus lachje te onderdrukken.

'Wat is er zo grappig?'

'Ik dacht dat May ze had gemaakt en ze aan mij bracht om haar eigen werk te laten zien,' antwoordde ik, al zei ik er niet bij dat ik had gedacht dat het tekeningen van mij waren.

Met gebaren vertelde hij May dat ze het tekenblok in haar eigen kamer moest bewaren, waar het hoorde. Ze keek teleurgesteld, maar nam het blok weer aan toen ik het haar overhandigde.

'Heb je met opzet geposeerd voor een ervan?' vroeg ik. Het was meer dan alleen nieuwsgierigheid. Ik wilde weten hoe hij het vond om voor iemand te poseren, maar hij wilde er niet over praten.

'Voor een paar,' gaf hij toe. 'Ik sterf van de honger,' ging hij snel verder, om van onderwerp te veranderen. 'Is het eten al klaar?'

'Ik denk van wel. Heb je gehoord dat grootma Olivia me heeft uitgenodigd?'

'Zodra ik binnenkwam. Het was het eerste wat ma me vertelde,' zei hij.

'Waarom alleen ik?'

Hij haalde zijn schouders op.

'Misschien wil ze je beter leren kennen.'

Ik lachte sceptisch.

'Misschien wordt ze wat minder streng. De oude dag,' voegde hij er grijnzend aan toe.

We gingen allemaal naar beneden om aan tafel te gaan, en ik hielp met opdienen. Tijdens de hele maaltijd merkte ik dat oom Jacob van tijd tot tijd naar me zat te staren. Ten slotte, nog voordat we klaar waren, hield hij op met kauwen, dronk wat water en leunde achterover.

'Wil je me vertellen,' zei hij, alsof we nog middenin ons eerdere gesprek waren, 'dat je daar al langer dan een week bent en dat hij niets heeft gezegd over Haille?'

Cary keek me snel aan.

'Hij heeft het wel over haar gehad,' zei ik, 'maar hij heeft geen woord erover gezegd dat ze een romantische relatie hadden.'

'Een romantische relatie?' Oom Jacob lachte. 'Een romantische relatie betekende voor Haille een stiekeme ontmoeting achter een botenhuis.'

'Jacob!' zei tante Sara. 'Schaam je om zo over de doden te spreken, vooral waar jonge mensen bij zijn.'

'Ik weet zeker dat ze wel erger dingen hebben gehoord,' zei hij, met een blik op mij en toen op tante Sara. 'Ik zeg alleen maar hoe het was.'

'Er is een tijd en een plaats voor dergelijke gesprekken, niet aan de eettafel, dat weetje, Jacob Logan,' hield ze vol.

Hij kreeg een lichte kleur bij haar reprimande. De spanning was om te snijden. Ik had het gevoel dat we in een kamer vol spinnenwebben zaten. Maar ik meende te weten wat de onderliggende bedoeling was van al die vragen over Kenneth en mij.

'Het spijt me dat ik u tot last ben, oom Jacob,' zei ik. 'Ik weet dat u graag zou willen dat Kenneth Childs of iemand anders toegaf dat hij mijn vader was, zodat u niet meer voor me zou hoeven te zorgen,' zei ik nadrukkelijk.

'Nou, dat is niet de hele reden, maar het zou niet meer dan billijk zijn, nietwaar?' Hij keek over de tafel heen naar tante Sara. 'In de bijbel staat dat we de kinderen moeten dulden. Dat betekent die van onszelf, Sara.'

'Zij is van onszelf,' zei tante Sara. 'God heeft haar hier gebracht met een doel, Jacob,' antwoordde ze met meer lef dan ik ooit van haar gehoord had sinds ik bij hen in huis was gekomen. Ze keek of ze een bord naar zijn hoofd zou gooien als hij ook maar één woord van protest zou laten horen.

Oom Jacob bromde dat hij uitgegeten was en stond op van tafel.

Ik hielp opruimen en terwijl ik het bestek en de borden afwaste, zei tante Sara dat ik me niet moest aantrekken wat oom Jacob zei.

'Wat hij vandaag zegt, berouwt hij morgen,' zei ze. 'Zo is hij altijd geweest. Die man heeft meer van zijn zure opmerkingen moeten inslikken dan iemand die ik ooit heb gekend. Het is een wonder dat hij niet de hele dag met buikpijn rondloopt.'

'Hij slaat de plank niet helemaal mis, tante Sara. Mensen horen geen kinderen te krijgen en ze bij iemand anders achter te laten om ervoor te zorgen. Zelfs al bent u meer een moeder voor me geweest dan mijn eigen moeder, ze had me hier niet mogen achterlaten.' De tranen sprongen in tante Sara's ogen. Ze draaide zich om en knuffelde me.

'Arm kind. Je mag nooit aan jezelf denken als achtergelaten, goed begrepen? En denk nooit aan jezelf als een wees, Melody. Niet zolang ik leef, hoor je me? We hebben allebei een gat in ons hart en dat vullen we voor elkaar,' zei ze, en gaf me een zoen op mijn voorhoofd. Ik gaf haar een knuffel terug en bedankte haar voordat ik naar boven ging. Cary stak zijn hoofd door het zolderluik zodra ik op de overloop kwam.

'Wil je het model zien dat ik net af heb?' vroeg hij.

'Ik heb May beloofd Monopoly met haar te spelen.'

'Dat kun je daarna,' zei hij. Ik keek even naar May's deur en klom toen haastig de ladder op naar de zolder.

Zijn schuilplaats op zolder was niet veel groter dan mijn kamer. Het grootste meubelstuk was de tafel waarop Cary naarstig werkte aan zijn scheepsmodellen. Boven de tafel waren planken die vol stonden met de modellen die hij in de loop der jaren had gemaakt. Er stond ook een kleine bank en op de grond stonden een paar dozen en zeepkisten.

Cary wist veel over de scheepsbouw door het bestuderen van de historische modellen die hij had gemaakt. Er waren Egyptische, Griekse en Romeinse modellen, zelfs Chinese jonken. Hij had oorlogsschepen en stoomschip-tankers en luxe lijnschepen, inclusief een replica van de Titanic, zijn nieuwste model was een nucleaire onderzeeër.

'Kijk,' zei hij, terwijl hij me dichterbij trok. Zorgvuldig, als een chirurg die een menselijk hart opereert, brak hij één kant van de onderzeeër af en liet me het interieur zien. De details waren ongelooflijk nauwkeurig, tot en met de kleine lampjes.

'Prachtig, Cary. Al je werk is zo geweldig. Ik wou datje het aan meer mensen liet zien.'

'Ik doe het niet voor de mensen, ik doe het voor mezelf,' zei hij. 'Het is bijna zoiets als... als waarom Kenneth die portretten van je moeder schilderde.'

Mijn glimlach verdween en ik dacht weer aan Kenneths voorstel om voor hem te poseren. Ik vroeg me af of ik Cary in vertrouwen kon nemen, of dat het hem zo overstuur zou maken dat hij iets zou doen om het me te beletten. In gedachten zag ik het nog steeds als Kenneths manier om zijn diepste geheimen te onthullen en misschien om mij thuis te brengen. Ik was nog niet bereid nu al het risico te lopen dat te verliezen. De andere gedachte dat ik net als mijn moeder was en poseerde als een model in een vunzig blaadje, verdrong ik.

'Een echte kunstenaar als Kenneth bekijkt de dingen niet op dezelfde manier,' opperde ik. Maar terwijl ik het zei draaide ik me om, zodat ik door het kleine raam de zee kon zien. Het maanlicht vormde een pad over het glinsterende oppervlak. 'Hij ziet iets anders.'

'Wat dan?' vroeg Cary.

'Hij ziet schoonheid; hij ziet een diepe betekenis.'

'Flauwekul. Een man ziet maar één ding als hij naar een naakte vrouw kijkt.'

'Cary Logan, dat is niet waar!' snauwde ik. Ik draaide me met een ruk naar hem om. 'Ziet een dokter óók maar één ding als hij naar een patiënte kijkt?'

'Nou, nee,' gaf hij toe.

'Dan hangt het dus helemaal af van de bedoeling waarmee hij haar bekijkt, niet?' vroeg ik scherp. Ik wist niet wie ik probeerde te overtuigen, Cary of mijzelf.

Cary schudde zijn hoofd.

'Het spijt me, Melody. Ik kan me niet voorstellen dat ik naar jou kijk als je geen kleren aan hebt, en dan aan iets anders zou kunnen denken dan aan jou. Mijn hand zou zo trillen dat de verf over het hele doek zou worden uitgesmeerd,' ging hij glimlachend verder. De manier waarop hij me aankeek deed me diep blozen. Het leek haast of ik werkelijk naakt voor hem stond.

'Dat komt omdat jij geen schilder bent,' hield ik vol. 'Zij hebben meer zelfbeheersing.'

'Dat zal wel,' zei hij. Toen lachte hij. 'Maar als dat zo is, geloof ik niet dat ik schilder zou willen worden.'

Ik stampte gefrustreerd met mijn voet op de grond.

'Je bent net als alle andere jongens, Cary Logan.' Ik wilde weggaan, maar hij pakte mijn pols vast.

'Hé, gooi even je anker uit, wil je? Ik plaag je maar. Ik dacht dat je vond dat we allemaal te ernstig waren hier in huis. Heb je dat niet eens gezegd?'

'Ja, en ik zeg het nog steeds.'

'Dus?'

'Dat wil niet zeggen dat je me zo moet plagen,' zei ik. 'Je mag iets wat met Kenneth te maken heeft niet bespottelijk maken. Jij hoort toch zeker te weten hoe gevoelig dat bij me ligt.'

'Oké.' Hij liet mijn pols los en stak zijn hand op. 'Ik beloof het.'

Ik ontspande me.

'Ik moet naar May.'

'Goed. Maar je hebt me nog niets verteld. Wat is er gebeurd toen hij terugkwam?'

'Hij was erg opgewonden.' zei ik. 'Hij had een idee voor zijn marmeren blok.'

'Je bedoelt dat hij eindelijk de vorm zag in het marmer?'

'Ja.'

'Welke vorm?'

'Hij noemt het Neptunus' Dochter. Morgen en overmorgen weet ik meer. Hij gaat het eerst tekenen.'

'Kunstenaars zijn toch vreemde mensen,' zei Cary hoofdschuddend.

'Je moet ophouden met zulke dingen te zeggen, Cary Logan. Jij bent

ook een kunstenaar. Dit alles is creatief,' zei ik, met een gebaar naar de scheepsmodellen.

'Dit is alleen iets om de tijd te verdrijven, maar het is wél wat ik op een dag graag zou willen doen - schepen bouwen. Ik wil zeilboten bouwen op bestelling. Je weet dat ik dat liever zou doen dan wat ook,' bekende hij.

'Heb je gedaan wat ik zei? Heb je er met je vader over gesproken?'

'Ja.' Hij sloeg zijn ogen neer en wendde zich af.

'Hij vindt het natuurlijk niet goed,' was mijn conclusie. 'Maar beseft hij wel hoe graag je dat zou willen doen?'

'We zijn altijd vissers geweest in deze familie. Hij gelooft heilig in traditie.'

'Wat jij wilt doen heeft toch ook met de zee te maken?'

'Dat vindt hij niet hetzelfde,' zei hij.

'Nou, het is niet eerlijk. Het is niet zijn leven, maar jóuw leven. Jij moet doen wat je graag wilt doen,' zei ik.

Cary knikte, maar glimlachte.

'Natuurlijk. Maar je ziet één kleinigheid over het hoofd. Er is geld voor nodig.'

'Nou, op een goede dag krijg ik een hoop geld. Weet je nog wat grootma Olivia me heeft verteld over mijn erfenis? En als ik die krijg, geef ik jou wat je nodig hebt om je eigen bedrijf mee te beginnen.'

'Heus?'

'Ja,' zei ik vastbesloten. 'Oom Jacob zal me waarschijnlijk nog méér gaan haten, als dat mogelijk is, maar dat kan me niet schelen,' zei ik. Cary straalde.

'Voor iemand die zo'n moeilijk leven heeft gehad, ben je een ongelooflijk lief en edelmoedig mens,' zei hij, terwijl hij opstond. Door de kleine ruimte stonden we maar op centimeters afstand van elkaar. Hij pakte mijn hand.

'Ik ben blij dat je niet de dochter bent van mijn oom Chester, Melody. Ik ben blij dat je hoogstens maar een verre nicht bent. Niemand kan me veroordelen omdat ik te veel om je geef,' bekende hij. Ik zag dat hij al zijn moed ervoor nodig had, maar het waren woorden die al maanden tussen ons hingen. Ik wist dat het geacht werd verkeerd te zijn om diepere gevoelens te hebben voor je nichtje, ook al was het maar een verre verwantschap, maar noch Cary, noch ik konden ons hart dwingen.

Ik zei niets. Onze ogen leken niet in staat eikaars gezicht los te laten. Heel langzaam, bijna zo langzaam als het draaien van de aarde, bewogen onze monden zich naar elkaar toe tot onze lippen elkaar beroerden en zich zachtjes tegen elkaar drukten. Zijn linkerhand ging naar mijn schouder en zijn rechterhand naar mijn middel. Ik liet mijn handen langs mijn zij hangen.

Ik was verrast en een beetje bevreesd toen ik de warmte door mijn lichaam voelde stromen. Het leek of warme vingers me onder mijn kleren masseerden, op en neer gingen tussen mijn borsten, over mijn buik. Zijn lippen lieten de mijne los en hij kuste mijn wang, terwijl zijn rechterhand langs mijn zij en over mijn ribben omhooggleed. Snel hield ik zijn hand tegen toen die mijn borst aanraakte. We staarden elkaar in de ogen, zonder ons te bewegen, zonder iets te zeggen. We hadden beiden het gevoel of we de deur hadden geopend van een verboden kamer. Het was het moment waarop we moesten besluiten of we verder zouden gaan of de deur weer zachtjes tussen ons sluiten.

'Ik kan er niets aan doen,' bekende hij eenvoudig. Moest ik hetzelfde zeggen of moest ik de verantwoordelijkheid dragen om iets te stoppen waarvan we allebei wisten dat het nog meer problemen zou veroorzaken in dit al zo labiele gezin? Als ik mijn hand weghaalde van de zijne, zou ik hem die kamer intrekken. Dat wilde ik wel, maar ik wilde er ook zeker van zijn dat het juist was. Mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat ik geen adem meer kon halen. Zijn lippen smaakten zoet en de warmte die over mijn rug en door mijn lichaam stroomde was een verrukkelijk gevoel. Niets aan onze kus was onaangenaam.

Het maanlicht dat weerkaatste op de zee verlichtte de wereld buiten het kleine raam. Het was of een reusachtige kaars was aangestoken op een verjaardagstaart om de geboorte van een liefde te vieren, als het werkelijk liefde was. Wat was dat bijzondere ja dat volgde op de golf van opwinding in je lichaam? Hoe wist je dat die tintelende kus een mooiere en betere kus was dan alle andere? Waar waren de klokken, de trompetten, de stemmen van engelen die je verondersteld werd te horen als de ware liefde verscheen?

Die gedachten flitsten bliksemsnel door mijn hoofd. Intussen nam Cary's moed toe. Zijn kussen werden intenser, harder, en zijn andere hand ging omhoog om mijn schouders te strelen. Ik voelde mijn weerstand wegglippen toen ik hem terugzoende en hij me dicht tegen zich aandrukte. Hij begon me voorzichtig mee te trekken naar de divan. Wat zou er gebeuren? Wat zouden we doen? Ik wilde bijna uit nieuwsgierigheid toegeven, om te ontdekken wat ik in staat was te willen, te doen.

Maar net toen we bij de divan waren en ons erop neer wilden vlijen, hoorden we May onderaan de ladder roepen.

Cary kreunde van teleurstelling en zijn lichaam spande zich gefrustreerd.

May riep me weer. Ze was naar mijn kamer gegaan om me te zoeken en bedacht toen dat ik waarschijnlijk boven was. We hoorden haar de ladder op komen. Snel gingen we uit elkaar en ik streek mijn haar glad. Ik kon zo gauw niets doen aan de vurige blos op mijn gezicht, maar ik hoopte dat May het niet zou begrijpen. Ze stak haar hoofd door het luik.

Cary maakte snel met gebaren zijn woede duidelijk. Ze leek verward, gekwetst.

'Niet doen, Cary. Ik had haar beloofd dat ik met haar zou spelen.'

Hij draaide zich om en haalde diep adem. Ik legde mijn hand op zijn schouder en hij keek me aan.

'Ze is het grootste deel van de dag helemaal alleen, opgesloten in een geluidloze wereld. Wij zijn op het ogenblik alles wat ze heeft,' zei ik.

Hij knikte beschaamd. Toen schudde hij zijn hoofd en keek me recht in de ogen.

'Jij bent net als Laura. Je brengt in ons allemaal het goede boven,' zei

hij.

Ik wist dat hij het als een groot compliment bedoelde, maar het verkilde me. Wanneer zou hij eens ophouden mij te vergelijken met zijn tweelingzusje? Had hij voor haar ook die gevoelens gekoesterd? Zag iedereen me als iemand anders? Zou dat mijn lot zijn? Kenneth zag me als een of andere mystieke godin. Tante Sara zag me als haar gestorven dochter, en zelfs May moest iets van Laura in me hebben gezien toen ze me eerder op de dag die tekeningen bracht. Misschien zou ik niet in staat zijn mezelf te zijn tot ik ontdekte wie mijn echte vader was en iedereen wist waar ik vandaan kwam en bij wie ik werkelijk hoorde.

Alle draden van de leugens die ik was begonnen te ontrafelen moesten me leiden naar de waarheid.

In plaats van het uit te schreeuwen dat ik niet wilde zijn zoals Laura, bedwong ik mijn onrust en gebaarde May dat ik haar naar beneden zou volgen. Toen ik onderaan de ladder was en omhoogkeek, zag ik Cary naar me staren. De teleurstelling in zijn ogen deed hem even afstandelijk en even verboden lijken als de liefde zelf voor iemand die nog steeds haar eigen naam zoekt.

Kenneths opgetogenheid over zijn nieuwe artistieke visie was nog even groot toen hij me de volgende ochtend kwam halen. Zelfs Ulysses leek te zijn beïnvloed door de verandering in Kenneths stemming en gedrag. Hij was energieker; zijn staart ging heen en weer als een ruitenwisser in een stortbui en hij begon te blaffen zodra ik in de deuropening verscheen. Ik lachte en holde naar de jeep. Ik had het portier nog niet dicht- geslagen of Kenneth schakelde en reed in volle vaart weg in de richting van de studio.

'Ik kon gisteravond niet slapen,' zei hij. Maar hij leek me niet moe of slaperig. 'Ik ben twee keer opgestaan om naar de studio te gaan en naar het marmer te kijken. Het beeld wil eruit te voorschijn springen. Een kunstenaar bevrijdt letterlijk de kunst, laat haar los in de wereld. Ze is aan de duisternis geketend door de onwetendheid en verblindheid van de mensen. De kunstenaar komt als iemand die met een kaars door de nacht loopt en de schaduwen wegneemt.'

Hij zweeg en keek me aan.

'Je vindt dat ik raaskal, hè?'

'Nee,' zei ik snel, bang dat hij zou ophouden. De opwinding in zijn stem werkte aanstekelijk.

Hij zweeg even terwijl hij verderreed. Toen knikte hij.

'Misschien kun jij het begrijpen.'

'Mijn moeder was niet artistiek,' zei ik. 'Nee toch?'

Hij glimlachte naar me.

'Op haar eigen manier misschien wél. Haille hield van mooie dingen. Ik plaagde haar altijd en zei dat schoonheid oppervlakkig was en niet diep ging, en dan zei ze, maar wie wil er nou dieper gaan?' Hij lachte. 'Misschien had ze gelijk.' Hij reed de kustweg op.

'Ben je lang met haar omgegaan?'

'Niet zo lang. Een tijdje,' antwoordde hij. Toen, alsof hij besefte dat hij me dingen vertelde die tot meer vragen zouden kunnen leiden, verstijfde hij. 'Zou je op zaterdag ook willen werken?'

'Deze zaterdag kan ik niet. Ik ben voor de lunch uitgenodigd door grootma Olivia.'

'O?' Hij schudde zijn hoofd. 'En niemand slaat een uitnodiging van Olivia Logan af,' ging hij verder.

'Waarom zou ik die afslaan?'

'Dat moetje niet doen als je erheen wilt. Nou ja, de zaterdag daarop dan misschien. Net als alle andere employés krijg je anderhalf maal je loon als je komt,' zei hij, terwijl we voor zijn huis stopten.

'Als ik kom, is het niet voor het geld,' zei ik vastberaden. Ik voelde dat mijn ogen zich samenknepen tot boze spleetjes, en hij zag het. Hij glimlachte.

'Je lijkt meer op je moeder dan je weet,' zei hij.

'Hoe komt het dat je zoveel over haar weet als je alleen maar een tijdje met haar hebt doorgebracht?' pareerde ik.

'Het gaat er niet om hoe lang je met iemand samen bent, het gaat om

de kwaliteit van de tijd,' antwoordde hij. 'Kom mee, laten we gaan.'

Hij reikte achterom naar de tas met de dagelijkse boodschappen die hij had gekocht voor hij me kwam halen, en ik volgde hem naar binnen. De rommel van het ontbijt stond nog in de keuken, maar hij wilde meteen met ons project beginnen. Toen hij de boodschappen had opgeborgen, ging hij meteen naar de studio, waar hij recht tegenover het blok marmer een schildersezel had opgezet met een groot schetsblok erop.

'Ik wil een beetje spelen met een paar lijnen vanmorgen, experimenteren met vormen, omtrekken, verhoudingen. Je hoeft alleen maar zo rustig en stil mogelijk daar te blijven staan,' ging hij verder, wijzend naar het marmer.

'Alleen maar staan?'

'Staan. Ik geef je wel instructies naarmate we verder komen.'

Ulysses ging aan Kenneths voeten liggen, terwijl ik voor het marmer ging staan. Ik voelde me een beetje mal zoals ik naar Kenneth stond te staren terwijl hij strak naar mij keek. Mijn maag was ook onrustig. Het maakte me verlegen dat hij zo ingespannen en lang naar me keek - en we waren nog maar net begonnen. Ik verplaatste mijn gewicht van het ene been op het andere en wachtte.

'Kijk naar links. Goed zo. Hef nu je kin een heel klein eindje op. Nog iets verder. Goed zo. Nee, niet je armen over elkaar slaan. Probeer een tijdje gewoon te staan met je armen langs je zij. Oké,' zei hij, en ging snel met zijn potlood over het papier. In een mum van tijd kreeg ik een stijve nek.

'Je ontspant je niet,' zei Kenneth. 'Als je je niet ontspant word je te gauw moe en moet je te vaak rusten. Maar maak je geen zorgen,' ging hij snel verder. 'Je raakt er wel aan gewend en dan gaat het makkelijker.'

'Werkje vaak met modellen?' vroeg ik. Hij gaf even geen antwoord.

'Heel zelden,' zei hij ten slotte. 'Meestal, als ik een gezicht of figuur nodig heb, neem ik in gedachten een foto en sla die op in mijn geheugen.'

'Waarom kun je nu dan niet hetzelfde doen?'

'Dit is iets anders. Dit is iets heel speciaals, en ik heb je al gezegd,' zei hij met een zweem van ongeduld in zijn stem, 'dat het werk een gevoel van overgang moet hebben, van beweging, verandering. Ik probeer de metamorfose vast te leggen.'

'Heb je zoiets wel eens eerder gedaan?'

'Je moet ophouden met al die vragen,' zei hij. 'Je stoort mijn concentratie.'

Ik kneep mijn lippen op elkaar en sloot mijn ogen.

'Nietje ogen sluiten,' zei hij onmiddellijk. Ik sperde ze iets verder open dan normaal en hij kreunde ongeduldig. 'Ontspan je. Alsjeblieft, probeer je te ontspannen.'

'Zo gemakkelijk is dat niet,' klaagde ik. 'Nu weet ik waarom modellen zoveel betaald krijgen.'

Hij lachte. 'Wie zegt dat?'

'Is dat dan niet zo?'

'Je probeert me te verleiden tot praten, Melody. Elke keer als ik een van je vragen beantwoord of je dwingt me te reageren, houd ik op met aan de kunst te denken. Een kunstenaar moet zichzelf verliezen in zijn werk, iemand niet langer als mens te zien, maar als kunstobject, en daar is een heel intense concentratie voor nodig.'

Ik dacht aan zijn portretten van mama en vroeg me af of hij haar ook zo beschouwd had of dat Cary gelijk had. Had Kenneth haar niet als object gezien maar als een vrouw die hij begeerde? Als Cary gelijk had, wat wilde dat dan zeggen over de manier waarop Kenneth naar mij keek?

Kenneth zei dat ik me naar hem toe moest draaien, en hij bestudeerde me een tijdje aandachtig. Toen vroeg hij me meer naar rechts te kijken. Hij sloeg een blad van zijn schetsblok om, werkte door en sloeg nog een paar keer een blad om. Eindelijk legde hij zijn potlood neer op de ezel en deed een stap achteruit.

'Er klopt iets niet,' zei hij.

'Doe ik iets verkeerd?'

'Nee, het ligt niet aan jou. Het ligt aan mij.' Hij dacht even na. 'Ik ga naar de zee. Je kunt in huis werken tot ik terugkom,' zei hij, en liep naar buiten.

Ik ging naar het huis en maakte de keuken schoon. Kenneth was nog niet terug toen ik klaar was, dus ging ik naar zijn slaapkamer. Die zag eruit of hij met iemand in bed had liggen stoeien. De deken was verfrommeld, het laken was opgetrokken en lag half van het bed, en een van zijn kussens lag op de grond. Zijn kleren lagen verspreid in de kamer, alsof hij ze tegen de muren had gegooid. Ik raapte alles op, overlegde wat moest worden gewassen en gestreken en wat alleen maar hoefde te worden opgevouwen en in de kast of laden geborgen. Toen ik geen tweede sok kon vinden, ging ik op mijn knieën liggen en keek onder het bed. Iets anders trok mijn aandacht. Het leek op een foto. Ik wist dat die er niet had gelegen toen ik de vorige week had schoongemaakt, dus moest Kenneth hem onlangs hebben laten vallen.

Ik rekte me uit en tastte onder het bed tot mijn handen de foto raakten en ik hem tevoorschijn kon halen. Toen ging ik met mijn rug tegen het bed zitten en bekeek de foto. Het was een foto van mama en mij toen ik een jaar of twee, drie was. Hij was voor onze caravan in Sewell genomen en erg vergeeld. Het zwart en wit was bruin geworden. Ik draaide hem om en zag dat het handschrift ook vervaagd was, maar de meeste woorden waren nog leesbaar en de rest kon ik raden.

Ik dacht dat ik je een plezier zou doen met deze foto. Ze heet Melody.

Het spijt me.

Het spijt me? Waarom speet het haar? Het speet haar toch zeker niet dat ze me Melody had genoemd? Moest ik Kenneth met de foto confronteren en hem er nu meteen naar vragen?

Ik stond op en drukte de foto tegen mijn hart. Ik liep naar het raam en keek naar het strand. Ik kon Kenneth in de verte zien. Hij zat op een duin en staarde naar de golven.

Ik heb lang genoeg op antwoorden gewacht, dacht ik. Ik wil de waarheid weten. Gewapend met de foto liep ik vastberaden het huis uit, over het strand naar Kenneth. Ulysses lag naast hem en begon te kwispelen toen hij me zag. Kenneth draaide zich niet om, bewoog zich niet. Het leek of hij zelf in steen was veranderd.

'Kan ik je even spreken?' vroeg ik.

'Kan het niet wachten?' antwoordde hij.

'Nee,' zei ik onverbiddelijk. Hij liet geërgerd zijn schouders zakken en draaide zich om.

'Wat is er zo belangrijk?' bromde hij. 'Ik kan mijn concentratie niet aldoor laten verbreken. Dit is een voortdurend proces. Het ontwikkelt zich in kleine stadia, maar de creatieve periode moet ongerept blijven, soepel verlopen. Ik dacht dat je dat begreep.'

'Er zijn een hoop dingen die ik niet begrijp,' zei ik scherp. Hij trok zijn wenkbrauwen op. Ik stak mijn arm naar hem uit, de foto in mijn hand. 'Die heb ik gevonden toen ik je kamer schoonmaakte. Hij lag onder het bed. De vorige keer lag hij er niet.'

Hij keek naar de foto en pakte hem uit mijn hand.

'Ik vroeg me al af waar die gebleven was,' zei hij. 'Ik heb hem gisteravond bekeken.'

'Waarom heb je die foto en wat heeft hij te betekenen?' vroeg ik.

'Hoe bedoel je, wat heeft hij te betekenen? Het is wat het is. Een foto van jou en Haille. Die heeft ze me jaren geleden gestuurd.'

'Waarom?'

'Waarom? Dat heb ik je verteld. We waren vrienden.'

'Alleen maar vrienden?'

'Goede vrienden,' zei hij.

'Waarom zegt ze "Het spijt me"?'

Hij schudde zijn hoofd.

'Het meeste weetje. Ze werd zwanger en liep weg met Chester. Ik denk dat ze dacht dat ik teleurgesteld was in haar, dus schreef ze, het spijt me. Wat is het mysterie?'

'Was je teleurgesteld in haar?'

'Ja,' zei hij, terwijl hij naar de foto keek. 'Ik had meer voor haar gehoopt. Het verbaasde me niet dat ze problemen kreeg met Olivia en Samuel, maar ik had meer gehoopt. Oké?'

De tranen brandden achter mijn oogleden, maar ik perste mijn lippen op elkaar en hield mijn adem in. Hij stopte de foto in zijn zak en keek weer naar de zee.

'Waarom moeten we dat lelijke verleden weer oprakelen?' mompelde

hij.

'Dat is precies wat grootma Olivia zegt,' zei ik scherp.

'Voor één keer heeft ze gelijk. We kunnen er niets meer aan veranderen en het maakt mensen alleen maar ongelukkig.'

'Behalve dat ik degene ben die niet weet wat ze hoort te weten. Ik weet niet wie mijn echte vader is.' Hij zweeg. 'Weet jij het?'

'Hoor eens,' zei hij, 'dit kan geen prettig onderwerp voor je zijn. Ik geloof niet dat ik degene moet zijn die iets zegt. Als je antwoord wilt hebben op die vragen, vraag het dan aan je familie. Ik heb je moeder vroeger gekend. Ze was een mooie jonge vrouw. We hebben een tijdlang een goede verhouding met elkaar gehad en toen kwam haar levensstijl tussen ons en ging zij haar weg en ik de mijne. Ik veroordeel haar niet, verwijt haar niets, kijk niet op haar neer. Ik oordeel niet over mensen.'

'Je geeft me geen antwoord op mijn vragen,' hield ik vol. Hij schudde zijn hoofd.

'Ik weet het antwoord niet,' snauwde hij. 'Er deden een hoop geruchten de ronde, lelijke geruchten, en het volgende wat ik hoorde was dat zij en Chester samen waren weggelopen.'

De tranen stroomden over mijn wangen. Ik draaide hem de rug toe.

'Je vertelt me niet wat je werkelijk weet,' kaatste ik terug en holde het duin af naar het strand. Ik sloeg mijn armen over elkaar en liep over het strand, net buiten bereik van de golven. Even later voelde ik zijn hand op mijn schouder.

'Waarom wil je dat ik je onaangename dingen vertel?' vroeg hij toen ik me omdraaide.

'Ik ben oud genoeg om het slechte met het goede te horen, Kenneth,' zei ik nadrukkelijk. Hij knikte.

'Oké. Je wilt het slechte met het goede? Het slechte is dat je moeder heel promiscue was. Ze ging met een hoop mannen naar bed; ze was een wilde meid. Als een of andere kerel op een motor door het dorp reed, zat je moeder een paar minuten later bij hem achterop en reden ze over de snelweg van de Cape, op weg naar een stoeipartij op een strandlaken. Daarna was die kerel weer verdwenen. Ik denk dat ze haar reputatie met opzet door de modder haalde om een smet te werpen op de perfecte naam van de Logans. Om de een of andere reden was ze kwaad op iedereen in de familie.

'Ze kwam vaak bij me en nam me in vertrouwen en ik gaf haar zo goed mogelijk raad. Soms dacht ik dat ze mijn raad had opgevolgd en dan stelde ze me weer teleur. Dat gebeurde vaker dan ik me wil herinneren. Ik werd kwaad op haar en zei dat ze bij me uit de buurt moest blijven. Ze maakte me gek. Toen raakte ze in moeilijkheden, kreeg die vreselijke ruzie met Olivia en Samuel, en ging ervandoor met Chester, die altijd al stapelgek op haar was geweest.

'Ze wikkelde hem rond haar vinger, en ze kon alles van hem gedaan krijgen wat ze wilde. Ik weet niet meer hoe vaak hij haar redde uit een onmogelijke situatie, haar opraapte als ze stomdronken of stoned was of alleen maar uitgeput na een wilde nacht. Hij vergaf haar alles als ze maar tegen hem wilde praten of haar door hem laten helpen. Dus ging ze er met hem vandoor. Je hebt me verteld dat je weet wat er daarna gebeurd is. Je weet hoe je oom Jacob over dat alles denkt, en je kent Olivia's mening.'

'Jij hebt haar ook losgelaten?' vroeg ik zachtjes. 'Je hebt haar opgegeven?'

'In het begin heb ik mijn best gedaan. Je hebt geen idee hoe gefrustreerd ik me voelde. Haille kon je iets beloven dat klonk alsof het in steen was gebeiteld - of marmer, zou ik eigenlijk moeten zeggen.' Hij glimlachte. 'Ze kon de grootste agnosticus bekeren tot een gelovige, een hart van steen in seconden doen smelten, een vis uit het water lokken. En dan verbrak ze die belofte en lachte en beloofde opnieuw, en weetje, iedereen - vooral mannen - wilde haar zó graag geloven dat ze weigerden haar te zien zoals ze was. Maar ik zag uiteindelijk de waarheid. Wat wil je dat ik je nog meer vertel?'

'Ik wil weten wie mijn vader is,' zei ik.

'Dat kan ik je niet vertellen.'

'Omdat je het niet weet?'

'Laten we het daarbij laten, Melody. Bespreek dit met iemand anders. Ga terug naar Olivia,' smeekte hij. 'Ik vind je aardig,' zei hij. 'Je bent een heel intelligente, gevoelige jonge vrouw, en zoals je waarschijnlijk al gehoord heb, heb ik niet zoveel kennissen, dus strooi ik niet lichtzinnig met die complimenten om me heen. Ik wil echt graag dat we vrienden zijn. Ik hoop datje bij me blijft en me helpt de Geboorte van Neptunus' Dochter te creëren,' voegde hij eraan toe. Toen draaide hij zich om en liep weg, op de hielen gevolgd door Ulysses.

De ritmische zang van de golven klonk achter me en het sproeiwater spatte tegen mijn wangen. Meeuwen cirkelden boven me en doken naar de golven. De zeewind blies zachtjes in mijn hals.

Iets van wat hij me had verteld was de waarheid, maar in mijn hart wist ik dat er meer was. Het geheim dat hij bewaarde brandde in hem. Het was alsof hij gebrandmerkt was met de wetenschap en wist dat elke keer als hij gedwongen werd over het verleden te praten, de pijn van de herinnering weer terugkwam.

Vreemd, dacht ik, toen hij met gebogen hoofd wegliep. Hij was lang en slank. Zijn gezicht was gebaard en gebruind door de zee, zon en wind, en zijn ogen straalden een wijsheid en inzicht uit die boven zijn jaren uitgingen. Ik had kwaad op hem moeten zijn, teleurgesteld, maar om redenen die ik nog moest leren begrijpen, had ik op dit ogenblik meer medelijden met hém dan met mijzelf.

En ik was degene die achterbleef in het duister. Ik was degene die me nog steeds incompleet voelde, verloren, zwevend op de wind uit de zee. Ik voelde me als een eenzaam blad dat van de tak was gevallen en verlangde terug te keren, als iemand, iets, het maar de weg wees.

Ik volgde Kenneth. Hij ging weer bij het duin zitten en staarde naar de golven. Ik ging naast hem zitten.

'Ik zoek naar de juiste golf,' zei hij. 'Precies de juiste vorm, het juiste beeld. Als ik maar lang genoeg kijk, zal de zee hem tonen. Waarheid vereist geduld,' zei hij.

Ik vroeg me af of hij me raad gaf. Ik vroeg me af of hij me vroeg geduld te hebben.

Net als de zee had hij méér te bieden. Het was slechts een kwestie van tijd: tijd om me sterker te maken, zodat ik de waarheid zou kunnen verdragen.

Ik kwam eindelijk tot een besluit.

Ik vond hem aardig. En ik zou Kenneth Childs vertrouwen, of hij mijn vader was of niet.