16. Een straaltje hoop

May zag dat Cary scherp opkeek van hun spelletje Monopoly toen ik binnenkwam en bij de deur van de zitkamer bleef staan. Ze draaide zich naar me om met ogen die even nieuwsgierig en bezorgd waren als die van haar broer.

'Je bent lang weggebleven,' zei Cary.

'Waar is tante Sara?' vroeg ik.

'Boven bij pa,' antwoordde hij. Hij keek onderzoekend naar mijn gezicht. 'Gaat het goed met je?'

Ik wilde knikken, maar bedacht me en zei: 'Nee.'

Cary keek even naar May en toen weer naar mij.

'Wil je een eindje lopen?' vroeg hij. 'We kunnen wat ijs gaan eten in het dorp of -'

'Ik loop liever langs het strand, Cary, en dan wil ik vroeg naar bed.'

Hij knikte en gebaarde May om haar te vragen naar boven te gaan en tegen tante Sara te zeggen dat we allemaal een eindje gingen wandelen. Ze sprong overeind en liep haastig de trap op. Cary pakte mijn hand en we gingen naar buiten om op May te wachten. De lucht was bewolkt en er was geen ster te bekennen. Een stevige wind woei uit het noordoosten. Ik moest heimelijk even lachen toen ik bedacht dat de mensen die ik in West- Virginia kende zo onder de indruk zouden zijn van mijn kennis van de weersomstandigheden, dat ze me Het Weermeisje van Sewell zouden noemen.

'Waarom lach je?' vroeg Cary.

'Ik dacht aan de mensen thuis en hoe veranderd ze me nu zouden vinden.'

'Ik wou dat je het hier als je thuis beschouwde,' zei Cary zacht. 'Het is de enige plaats waar je echte familie hebt, de enige plaats waar iemand woont die echt om je geeft.'

Ik gaf geen antwoord, al voelde ik dat hij naar me keek en had hij mijn hart verwarmd met zijn woorden. Ik staarde naar de blauwzwarte zee die leek over te vloeien in de lucht. Nauwelijks zichtbare meeuwen, die meer spookvogels leken, riepen naar elkaar. Ik meende een klank van wanhoop, van angst te horen in hun gekrijs. Het was of ze bang waren elkaar voorgoed kwijt te raken in de duisternis.

In de verte zag ik de lichten van een tanker die net aan de horizon verscheen. Het schip zag er zo klein en ver weg uit. De zee is een plaats voor mensen die het niet erg vinden om alleen te zijn, dacht ik, voor mensen die er zelfs naar hunkerden het tumult en rumoer van de maatschappij achter zich te laten. Daar in de verte moest de lucht 's nachts overweldigend zijn en je het gevoel geven dat je heel klein en onbetekenend was of deel uitmaakte van iets veel groters dan je ooit aan wal zou kunnen ervaren.

'Ik zou op een dag graag een echte zeereis willen maken, Cary.'

'Je bedoelt dagen en nachten?'

'Ja.'

'Oké,' zei hij. 'Wanneer?'

'Op een-goede dag,' antwoordde ik lachend.

'Er staat iets heel, heel serieus te gebeuren, hè, Melody?'

Ik knikte toen May naar buiten kwam en naar ons toe liep. Ik gaf haar een hand en gedrieën begonnen we aan onze vertrouwde wandeling over het strand. Hoewel hij in de dichter wordende duisternis moeilijker te zien was, klonk de zee even luid als altijd, zo niet luider. 'Het lijkt of er onweer op komst is,' zei Cary, 'maar dat is niet zo. Morgenochtend zijn al die wolken verdwenen.'

'Niettemin is het een slechte nacht voor astrologen,' zei ik.

'Wat?'

'Mensen die de sterren lezen om je toekomst te voorspellen.' legde ik

uit.

'O, je bedoelt zoals je nieuwe vriendin Holly?'

'Ja.'

'Heeft ze onlangs je toekomst voorspeld?' vroeg hij behoedzaam.

'Ja.'

'En?'

'Ze voorspelde een grote verandering waarbij de familie betrokken was, en ze had gelijk.'

Terwijl we over het strand liepen, vertelde ik hem over mijn gesprek met grootma Olivia en wat ze had voorgesteld, of liever gezegd, wat ze had geëist, met de ruggensteun van dreigementen. Cary was verbijsterd.

'Ze wil dat je bij hen komt wonen?'

'Ik ben bang dat ze iedereen een hoop moeilijkheden kan bezorgen als ze haar zin niet krijgt.'

'Ik ga morgen met haar praten,' zei hij vastberaden. 'Ze kan niet iedereen de wet voorschrijven.'

'Nee, Cary. Ik wil niet dat jij de oorzaak bent van nog meer ruzie in de familie.'

We liepen een tijdlang zwijgend verder en toen keek Cary naar mij.

'Wat zal Kenneth daarvan zeggen?'

'Dat weet ik niet. Ik zal het hem morgenochtend vertellen.'

'Dus je hebt je besluit al genomen?' vroeg Cary, die plotseling bleef staan. Ik voelde dat May in mijn hand kneep. We hadden haar niets verteld, maar ze voelde natuurlijk de spanning in mijn vingers.

'Misschien kan ik op deze manier meer goed doen, ook voor grootma Olivia. Ik geloof dat grootma Olivia en ik een zekere schikking hebben bereikt. We zijn net twee stieren die elkaar geconfronteerd hebben, ons eigen territorium hebben geclaimd en toen achteruit zijn geweken. Bovendien heeft ze niet helemaal ongelijk wat mannen betreft,' zei ik enigszins verbitterd. 'Rechter Childs, mijn grootvader, dacht er niet erg bij na welke uitwerking zijn daden zouden hebben op de mensen van wie hij zogenaamd hield. Ik heb nu medelijden met hem, maar ik keur niet goed wat hij heeft gedaan. Als ik aan Kenneths gezicht denk toen hij beschreef wat er met mijn moeder gebeurd is, voel ik me misselijk worden. Kenneth geeft hem de schuld van het slechte gedrag van mijn moeder, van alles. Het is vreselijk voor een zoon en een vader om zo van elkaar vervreemd te zijn. Ik wil niet dat er ooit zoiets gebeurt tussen jou en oom Jacob, Cary.'

'Dat gebeurt niet. Dat hoeft ook niet te gebeuren als je hier blijft,' zei

hij.

'Het zou kunnen. En uiteindelijk zou je mij er dan alleen maar om haten.'

'Ik zou nooit -'

'Bovendien,' viel ik hem in de rede, 'zal het op deze manier waarschijnlijk gemakkelijker zijn om elkaar te ontmoeten. We zouden echte afspraakjes kunnen maken.'

Hij dacht daar even over na en ik zag dat hem dat wel beviel. We liepen door tot we bij een laag duin kwamen dat met helmgras begroeid was. Daar bleven we een tijdlang zitten. Het haar van May en van mij danste in de wind op ons voorhoofd en gezicht. Ze lachte toen we de pieken uit eikaars ogen streken.

'May zal het niet begrijpen dat je gaat verhuizen,' zei Cary.

'Ik zal het haar op zo'n manier uitleggen dat ze het niet verschrikkelijk zal vinden.'

'Ze zal je bijna net zo erg missen als ik,' waarschuwde hij.

'Je neemt haar mee om me op te zoeken. Ze kan daar vaak zijn.'

'Dat is niet hetzelfde. Ze heeft zich nooit op haar gemak gevoeld bij grootma Olivia. Ze is altijd bang dat ze iets kostbaars zal breken of modder mee naar binnen brengt.'

'Ik zal ervoor zorgen dat ze zich daar meer op haar gemak voelt,' verzekerde ik hem.

'Je denkt toch niet datje grootma Olivia kunt veranderen, hè, Melody?' vroeg Cary.

'Je weet maar nooit,' antwoordde ik, en hij lachte.

'Ik zweer je dat je meer blind vertrouwen hebt dan Laura had, en dat wil heel wat zeggen.'

May stond op om iets uit het zand te gaan pakken. Toen ze weg was, boog Cary naar me toe en kuste me zacht op de mond.

'Het zal moeilijk voor me zijn als je niet meer aan de overkant van de gang woont, Melody,' fluisterde hij.

'Ik ben niet ver weg,' zei ik, en hij kuste me weer.

May kwam terug met iets dat eruitzag als een lichtbruine meisjesschoen. Ze was opgewonden over haar ontdekking en gaf de schoen aan Cary. Toen vuurde ze snel een aantal vragen op hem af. Hij schudde zijn hoofd.

'Iemand kan hem verloren hebben bij het hardlopen over het strand,' legde hij uit. Hij draaide zich om naar mij en zei: 'Ze denkt dat hij uit een gezonken boot komt, maar de zee doet niet zo gemakkelijk afstand van zijn schatten.' May wilde hem houden, maar Cary weigerde. Hij noemde de schoen afval. 'In haar hart denkt ze dat het een geschenk is van Laura,' mompelde hij.

'Ze wacht altijd op een teken, als een bewijs dat haar zusje haar niet vergeten is.'

'Dat is niet slecht om op te hopen, Cary,' zei ik, maar hij schudde zijn hoofd.

'Het is zinloos en pijnlijk. We kunnen haar daarin beter niet aanmoedigen," hield hij vol.

Met tegenzin liet May de schoen achter en we liepen in een cirkel rond voor we naar huis terugkeerden. Tante Sara was beneden en maakte thee met wat biscuits klaar voor oom Jacob. Ik vertelde Cary dat ik nog even wilde wachten voor ik haar vertelde over mijn gesprek met grootma Olivia.

'Grootma Olivia zal het haar waarschijnlijk zelf wel vertellen,' zei Cary. En ja hoor, tante Sara onthulde dat grootma Olivia haar had opgebeld om te zeggen dat ze morgen weer op bezoek kwam.

'Twee dagen achter elkaar. Is dat niet aardig?' voegde ze eraan toe.

Cary en ik zeiden geen van beiden iets. We vermoedden wat de ware reden voor het bezoek was. May was moe, dus gingen we naar boven. Ik hielp haar zich gereed te maken om naar bed te gaan. Ik keek naar haar terwijl ze haar gebeden gebaarde en mimede, en gaf haar toen een zoen op haar wang en stopte haar in. Toen ik weg wilde lopen, pakte ze mijn hand vast en vertelde me dat ze een geheimpje had, dat ze morgen terugging om die schoen te halen en bij de andere dingen op te bergen die ze op het strand gevonden had. Alles lag in een doos in haar kast en ze had die aan niemand laten zien, behalve aan mij. Ik beloofde dat ik niets tegen Cary zou zeggen. Allemaal, vooral kleine meisjes, hadden we iemand nodig die we konden vertrouwen, iemand wie we onze diepste geheimen konden toevertrouwem. Ze keek opgelucht en blij, en wenste me welterusten.

Ik lag lange tijd wakker, luisterend naar de geluiden in huis. De wind ging liggen, precies zoals Cary had voorspeld. Ik kon de gedempte stemmen horen van tante Sara en oom Jacob. Ze leken op geesten in de muren. Na een tijdje zwegen ze en was er niets meer te horen dan het gekraak in de vloeren en plafonds. Een van die krakende geluiden klonk harder en toen hoorde ik mijn deur open en dicht gaan. Cary's silhouet bewoog zich snel naar mijn bed, waar hij neerknielde. Mijn hart bonsde hevig.

'Cary, als je vader weet dat je hier bent -'

'Sst,' zei hij, terwijl hij zijn vingers op mijn lippen legde. 'Ik kan niet slapen. Ik blijf steeds maar denken dat ik je kwijt raak.'

'Je raakt me niet kwijt,' zei ik. Zijn vingers gleden over mijn kin en langs mijn hals. Ik hoorde het bonken van mijn hart dat het bloed door mijn aderen stuwde. Mijn lichaam begon te tintelen in al mijn geheime plekjes. Cary sloeg de deken open en bracht zijn gezicht dichterbij, legde zijn wang op mijn maag en bracht zijn lippen toen omhoog om het plekje tussen mijn borsten te kussen.

'Cary,' fluisterde ik zwakjes. Zijn linkerhand gleed omlaag langs mijn schouders en over mijn borsten naar mijn maag. Hij kwam voorzichtig overeind en ging onder mijn deken liggen. De beddenveren kraakten en we verstarden allebei omdat het zo luid klonk. 'Cary, je moet -'

'Laat me alleen maar even naast je liggen,' smeekte hij. Ik probeerde achteruit te gaan, maar het leek of er twee stemmen in me waren: de stem van mijn lichaam dat naar zijn aanraking verlangde en de stem van mijn geweten dat me luidkeels vermaande me netjes te gedragen. Het duurde niet lang of de stem van mijn lichaam klonk luider, overstemde de waarschuwingen en het smeken. Ik voelde mijn weerstand verslappen. Zijn lippen zochten de mijne. We zoenden en hielden elkaar stevig vast. Zijn hand lag op mijn dij en raakte de zoom van mijn nachthemd aan.

Zwakjes protesteerde ik dat hij op moest houden, maar het was of ik mijn eigen stem het zwijgen wilde opleggen, er zat weinig overtuiging achter mijn woorden. Pas toen ik hem tussen mijn benen voelde, liep er een koude, paniekerige rilling over mijn rug.

'Laat me even dicht bij je komen,' smeekte hij. Mijn weerstand zakte ineen als een zandkasteel bij vloed en hij kwam naar voren. Het bed kraakte weer en we hoorden een deur open en dicht gaan in de gang.

Cary en ik bleven verlamd van schrik liggen. We durfden nauwelijks adem te halen. Er werd zachtjes geklopt. Cary liet zich snel uit bed en op de grond glijden. De deur ging open en tante Sara verscheen op de drempel.

'Melody, ben je nog wakker?' riep ze luid fluisterend.

Ik zei niets, maar ze bleef staan. Haar silhouet tekende zich af tegen het licht van de gang.

'Ik - ik vond het alleen zo naar dat ik niet de kans kreeg met je te praten toen je terugkwam van Olivia,' mompelde ze, meer tegen zichzelf nu dan tegen mij. Ik bleef zwijgen, hield mijn adem in. Mijn hart bonsde zo luid, dat ik dacht dat ze de vibraties moest voelen als ze het kloppen niet hoorde.

Maar na nog een minuut ging ze weg en deed de deur zachtjes achter zich dicht.

Gedurende een lang moment bewogen Cary en ik ons niet. Toen kwam hij weer naast me liggen in bed en begon me weer te strelen. Ik legde mijn hand op de zijne en hield hem tegen.

'Je moet terug naar je kamer, Cary.'

Hij kreunde.

'Alsjeblieft. Ik ben veel te bang.'

'Oké,' zei hij.

'Maar pas op dat ze je niet ziet weggaan en je vader je niet op de gang hoort.'

'Ik beloof het je,' zei hij. Zijn stem klonk hees van teleurstelling. Hij boog zich over me heen om me goedenacht te kussen. 'Ik hou van je, Melody. Ik hou echt van je.'

'Ik weet het,' zei ik. Het klonk bijna triest. Dat was mijn bedoeling niet, maar het deed hem aarzelen.

'Jij houdt toch ook van mij, hè, Melody?'

'Ja,' zei ik, en ik geloofde het echt. Het voelde meer als liefde dan iets wat ik ooit voor enige andere jongen had gevoeld. En niemand was ooit zo snel een deel van mezelf geworden als Cary.

'Ik vertrouw mijn grootmoeder niet,' zei hij voor hij wegging. 'Ze weet waarschijnlijk wat we voor elkaar voelen en ze wil iets doen om er een eind aan te maken.'

'Dat kan ze niet,' zei ik. 'Zo machtig is zelfs zij niet.'

In het donker kon ik zien dat hij glimlachte, zo straalde zijn gezicht van blijdschap over mijn reactie.

'Welterusten,' zei hij weer en sloop stilletjes mijn kamer uit.

Ik wachtte met ingehouden adem, hopend en biddend dat noch oom Jacob, noch tante Sara hem zou betrappen. De stilte duurde voort en ik liet mijn adem ontsnappen.

Misschien was het toch niet zo'n slecht idee om naar grootma Olivia te verhuizen, dacht ik.

Iemand moest die achtbaan waar Cary en ik ons op bevonden afremmen. Ik had mezelf net bewezen dat ik het zeker niet kon.

Om mijn verhitte bloed tot bedaren te brengen oefende ik de meditatietechnieken die Holly me geleerd had, en na een tijdje viel ik in slaap.

Weer was het Holly die me de volgende ochtend kwam halen, en niet Kenneth. Cary was al naar zijn werk en May was naar school. Tante Sara was op weg naar boven om oom Jacob een tweede kop koffie en de ochtendkrant te brengen.

'Ik heb vandaag veel te doen,' vertelde ze me. 'Olivia bekijkt het huis altijd door een microscoop, en ze komt vóór de lunch.'

'U hebt uw handen vol aan oom Jacob, en bovendien zorgen maar weinig mensen zo goed voor hun huis als u. Ze heeft trouwens geen enkel recht om een oordeel te vellen. Zij heeft een huishoudster en heeft waarschijnlijk nog nooit in haar leven een bezem in haar handen gehad.'

'O, nee. Toen ze jonger was, moest ze al het werk in huis doen, omdat haar vader geen hulp wilde nemen, en Belinda -'

Ze zweeg en beet op haar lip. Ze besefte dat ze op het punt stond haar eigen regel te overtreden: als je niet iets aardigs over iemand kunt zeggen, hou dan je mond.

Holly toeterde en ik wist dat zij me kwam halen, want haar claxon klonk net als een gans met keelontsteking. Deze keer was ik nadrukkelijker in mijn belofte om vroeg genoeg thuis te komen om tante Sara te helpen met het eten. Ik ging naar buiten. Holly droeg zilveren halvemaanvormige oorhangers die bijna tot haar schouders reikten en een glimmende tanktop en een donkerblauwe lange rok met sandalen. Haar teennagels waren neonroze.

'Hij heeft in de studio geslapen, als hij geslapen heeft,' mompelde ze toen ik instapte. 'Ik merkte pas dat hij niet naar bed was gegaan toen ik vanmorgen wakker werd. Of hij heeft zichzelf gehypnotiseerd, óf het beeld heeft hem in bezit genomen. Kunstenaars,' ging ze verder, terwijl ze haar ogen ten hemel hief, 'raken verslaafd aan hun eigen werk. Ze zijn erger dan die monniken die de gelofte van zwijgen afleggen. Maar ik moet toegeven,' zei ze, zich naar mij omdraaiend, 'dat ik hem nog nooit zó betrokken heb gezien bij iets wat hij ooit gemaakt heeft.'

Ze knipperde even met haar ogen en keek toen weer naar mij.

'Wat mankeert jou vanmorgen? Je kijkt zo ernstig als een vrachtwagenchauffeur met aambeien.'

'Ik moet een paar heel belangrijke beslissingen nemen,' zei ik.

'O? Nou, ik heb je gezegd datje geboortedatum aangeeft datje een heel levendige fantasie hebt, gepaard met een uitstekend observatievermogen. Vertrouw niet te veel op je geluk. Ga meer af op je eigen intuïtieve visie.'

'Geluk,' zei ik met een lachje. 'Alles waar ik op wed verliest beslist.'

'Niet zo negatief over jezelf. Denk eraan wat ik gezegd heb over negatieve energie,' waarschuwde Holly. 'Je persoonlijke planeten zijn Saturnus en Uranus. Onder gunstige invloeden is het goed om gunsten aan te nemen van oudere mensen, maar doe het tactvol en diplomatiek in plaats van te krachtig.'

'En onder ongunstige invloeden?' vroeg ik.

'Stel je veranderingen en lange reizen uit.'

'Is het een gunstige of ongunstige tijd?' vroeg ik.

'Ik zal mijn kaarten bestuderen en het je later vertellen,' beloofde ze.

Holly was zo serieus in haar overtuiging, dat ik er niet om kon lachen. En wie weet? Misschien zat er wel iets van waarheid in.

Kenneth was in de studio toen we kwamen, maar ik was niet voorbereid op zijn uiterlijk. Hij zag bleek en uitgeput, zijn baard was verward en zijn wangen en hals waren ongeschoren. Zijn kleren waren gekreukt en zagen eruit of hij erin had geslapen. Zijn ogen waren afstandelijk en bloeddoorlopen, de ogen van iemand die langs alles heenkeek wat voor hem stond. Hij mompelde nauwelijks goedemorgen toen ik hem begroette.

Ik zag dat hij goed was opgeschoten met het beeld, vooral met het gezicht. Het werd het gezicht van de tekeningen, het gezicht van mijn moeder, meer dan mijn gezicht. De bovenlip had de lichte kromming die mama had, vooral als ze koket deed.

Kenneths handen hadden een wonderbaarlijke artistieke kracht, dacht ik. Als ik naar het werk in wording keek, voelde ik de beweging. Het was bijna of het stenen meisje elk moment van vlees en bloed kon worden en zichzelf omhoog kon werken uit het marmer. Onder zijn chirurgische vingers leek het marmer bijna kneedbaar, nog gemakkelijker te vormen dan klei. De schouders en het gezicht van het beeld toonden al een huidstructuur, rimpelend op de vooruitstekende jukbeenderen en het sleutelbeen. Misschien, dacht ik, werd een kunstenaar geboren met meer leven in zich dan andere mensen, en brengt hij iets van dat leven over in het werk zelf, verkleint hij zichzelf telkens als hij zoiets groots als dit schept. Tot hij op een dag niet meer dan een gewone man is, omringd door zijn creaties, maar getroost door de gedachte dat hij nooit zou kunnen sterven zolang zijn werk leefde.

Hoe kon ik daarmee concurreren om zijn liefde en aandacht te krijgen? vroeg ik me af.

'Heb je al ontbeten, Kenneth?' vroeg ik. Even dacht ik dat hij me niet gehoord had of geen zin had om te antwoorden. Toen keek hij me aan.

'Ik heb wat koffie gehad en iets,' zei hij.

Tets?'

'Een donut, geloof ik.' Hij dacht weer even na. 'Of was dat gisteren?' Hij haalde zijn schouders op en keek naar het beeld.

'Grootma Olivia heeft me gisteravond laten komen, Kenneth, omdat je vader haar heeft verteld wat hij mij vertelde.'

'O?' Hij veegde het linkeroor van het beeld af en deed een stap achteruit om het gezicht van Neptunus' dochter te bestuderen. 'Een ogenblik.' zei hij. 'Ik wil iets controleren.'

Ik dacht dat hij naar mij zou kijken om een vergelijking te maken, maar in plaats daarvan liep hij naar zijn tekeningen. Hij knikte bij zichzelf en veegde zijn handen af aan een doek.

'Wat zei je over Olivia?'

'Ze liet me komen omdat rechter Childs haar verteld had over ons gesprek.'

'Wat wilde ze?'

'Ze wilde zeker weten dat ik het niemand zou vertellen. Ze is bang voor een nieuw schandaal en ze maakt zich daar zo ongerust over dat ze wil - praktisch beval, mag ik wel zeggen - dat ik bij haar en grootpa Samuel kom wonen. Ze verbood me bij jou in te trekken.'

Kenneth staarde me aan en juist toen ik dacht dat hij iets zou gaan zeggen, liep hij weer terug naar zijn tekening.

'Zoals jij net je rechterwenkbrauw optrok,' zei hij, 'heb ik nog nooit iemand zien doen. Interessant. Het duidt op een zeker volwassen inzicht. Het bevalt me, maar Haille deed dat nooit,' mompelde hij meer tegen zichzelf dan tegen mij.

'Heb je gehoord wat ik zei. Kenneth? Grootma Olivia wil dat ik bij haar kom wonen. Ze zegt dat het ook beter is voor oom Jacobs herstel als ik daar nu ga wonen, en dat het alleen maar een schandaal zou veroorzaken als ik bij jou kwam.'

'Daar heeft ze gelijk in,' zei Kenneth. 'Olivia is altijd de verstandigste geweest in de familie, degene die alle oplossingen bedenkt.'

'Vind je het de juiste oplossing als ik bij haar en grootpa ga wonen?' vroeg ik, en hield mijn adem in.

'Misschien wel,'antwoordde hij, en concentreerde zich weer op zijn beeld.

Ik bleef staan, slikte een brok in mijn keel door en drong mijn tranen terug. Ik had gehoopt dat hij zou zeggen dat ik niet naar grootma Olivia moest gaan. Ik had gehoopt dat hij erop zou aandringen dat ik bij hem kwam wonen, dat er geen andere echte oplossing was, geen andere plaats waar ik hoorde dan bij hem. Wat kon hem een schandaal schelen?

'Eén ding is zeker,' zei hij, terwijl hij weer naar het marmer liep, 'als je daar woont krijg je van alles het beste.'

'Behalve liefde,' mompelde ik vinnig. Eerst dacht ik dat hij het niet gehoord had. Hij staarde gefascineerd naar zijn werk. Toen draaide hij zich om en keek me eindelijk aandachtig aan.

'Hecht daar geen overdreven waarde aan, Melody. Liefde is op zijn best fragiel en vaak een last of iets dat ons gebonden houdt. Het is voer voor dichters en liedjesschrijvers, en die blazen het op tot iets dat de capaciteit van de mens te boven gaat. Verliefd worden betekent je inschrijven in de school van de teleurstelling. Mens zijn betekent dat je elkaar vaak in de steek laat, en geen twee mensen laten elkaar meer in de steek dan twee mensen die zweren dat ze dingen voor elkaar zullen doen die ze nooit zullen doen omdat ze er gewoon niet toe in staat zijn.'

Hij gebaarde naar zijn werkstuk.

'Daarom is kunst zo duurzaam. De blik van liefde of hoop, of de blik van medelijden, moed of wat dan ook, wordt vereeuwigd. We brengen ons leven door met te trachten iemand te vinden die even duurzaam is als een schilderij of een beeldhouwwerk, en dat kunnen we niet omdat gevoelens even snel vergaan als het menselijk lichaam.'

'Dat is niet waar, Kenneth,' protesteerde ik.

Hij keek naar me en zuchtte. Toen schudde hij zijn hoofd en glimlachte.

'Weet je wat ik het meeste mis van mijn jeugd? Mijn goedgelovigheid. Het is mooi om in alles en iedereen te geloven. Het geeft je een veilig gevoel, maar als je sterk bent en meer op jezelf vertrouwt, ben je voorbereid op teleurstellingen. Dat is het beste advies dat ik je kan geven.

'Ga bij Olivia wonen. Zij is de echte goeroe, niet Holly met haar sterren en haar maan. Olivia kan beter dan wie ook de toekomst voorspellen.

Zij is de kapitein van haar ziel en de meester van haar lot. Ze is gehard en ze is sterker dan wie ook. Teleurstelling verschrompelt tegenover haar. Ze kan een ramp voorkomen door die strak in de ogen te kijken. Mijn vader huilt in zijn bier, treurt over zijn verloren jeugd en zijn fouten, terwijl Olivia voortraast tot aan haar dood. En zelfs de dood smaakt weinig voldoening als hij iemand als haar krijgt. Voor de dood betekent Olivia een herinnering dat ook hij een slaaf is van iets groters. Hij is niet meer dan een loopjongen van de Natuur.

'Ga dus bij haar wonen en leer van haar,' besloot Kenneth. Toen pakte hij zijn gereedschap op en keerde terug naar zijn marmeren creatie, zonder de tranen te zien die in mijn ogen prikten.

Ik haalde diep adem en liep het atelier uit. Hij had me daar niet nodig, dacht ik. De visie zat nu trouwens helemaal in zijn hoofd, precies zoals hij altijd gezegd had.

Holly zat voor het huis op een stenen bank met Ulysses aan haar voeten, terwijl ze aan een horoscoop werkte en in haar boeken bladerde. Toen ik dichterbij kwam, keek ze verbaasd op.

'Waarom werk je niet?'

'Er is daar niets voor mij te doen. Je had gelijk wat hem betreft,' zei ik.

Ze trok haar wenkbrauwen op.

'O? Negeerde hij jou ook?'

'Zoiets.'

'Heb je gehuild?' vroeg ze, terwijl ze me aandachtig opnam.

'Nee.' Ik draaide me snel om en haalde diep adem.

'O, lieverd, laat je niet door hem in de put helpen. Kunstenaars zijn zo wispelturig en -'

'Het is oké,' zei ik en glimlachte naar haar. 'Zou je me naar huis kunnen brengen? Ik kan beter tante Sara helpen vandaag.'

'Natuurlijk. O,' zei ze, 'ik heb je kaart bekeken, de planeten...'

'Ja?'

'Het is een gunstige tijd, een tijd voor verandering,' zei ze.

Ze hoefde het me niet te vertellen. Ik wist het al.

Grootma Olivia's Rolls Royce reed net weg toen Holly en ik aan kwamen rijden. Het zien van de luxueuze limousine deed mijn hart even stilstaan, want ik was bang voor tante Sara's reactie op grootma Olivia's voorstel. Ik wist zeker dat oom Jacob in extase zou zijn.

'Ik heb een besluit genomen,' zei Holly, toen we voor het huis stopten. 'Ik vertrek overmorgen.'

'O, nee! Ik zal je missen,' zei ik. Ze glimlachte en boog zich naar voren

om een kneepje in mijn hand te geven en een zoen op mijn wang.

'Ik zal jou ook missen, lieverd. Je bent een hele lieve meid, Melody, vol goede energie, medelijden en liefde. Op een dag zul je een fantastische levensgezellin zijn voor een gelukkig man.'

Haastig liep ik naar binnen. Ik maakte me op het ogenblik meer zorgen over tante Sara dan over mijzelf. May stond in de keuken de pan af te wassen waarin tante Sara wat havermout had gekookt voor oom Jacob. Ze was verbaasd me te zien en wist kennelijk nog niet wat grootma Olivia wilde. Ze vertelde me dat tante Sara boven was bij oom Jacob. Ik wachtte tot ze beneden zou komen, maar toen er ongeveer een halfuur voorbij was en ze nog steeds niet beneden was, ging ik naar boven. De deur van oom Jacob en tante Sara's kamer was gesloten. Ik aarzelde en klopte toen zachtjes aan. Ze dachten natuurlijk dat het May was en zouden zich afvragen waarom ze klopte.

Tante Sara deed open en keek naar me met bloeddoorlopen ogen. Oom Jacob had een flanellen hemd en een broek aan. Tante Sara hielp hem zich aankleden.

'Melody. Ben je nu al thuis?'

'Ja. Ik dacht -' Ik keek langs haar heen naar oom Jacob, die met moeite een van zijn sokken aantrok. Hij zag er sterker uit en had meer kleur in zijn gezicht. Ik wist zeker dat het nieuws van grootma Olivia hem had opgevrolijkt. 'Ik dacht dat u me hier harder nodig zou hebben.'

'Ze heeft je niet nodig,' snauwde oom Jacob. 'Alles gaat goed hier.'

'Hij wil met alle geweld opstaan en beneden komen,' zei ze somber.

'Hebt u het aan de dokter gevraagd, oom Jacob?'

'Ik heb geen dokter nodig om me te vertellen wat ik wel en niet kan doen,' zei hij, en trok zijn andere sok aan. Tante Sara knielde haastig bij hem neer en hielp hem zijn schoenen aan te trekken. Hij draaide zich om naar mij terwijl ze dat deed.

'Maar het is goed datje vroeg bent thuisgekomen. Je kunt meteen gaan pakken,' zei hij. 'Je grootmoeder kan de auto vroeger sturen dan ze dacht,' ging hij verder. Tante Sara slaakte een kreet en legde gauw haar hand voor haar mond toen hij woedend op haar neerkeek. 'Hou op, Sara, je hebt alles gehoord en je weet dat het voor iedereen het beste is. We boffen dat mijn moeder en vader nog leven en sterk genoeg zijn om het probleem op te lossen.'

'Is dat de manier waarop iedereen me nu beschouwt?' vroeg ik. 'Als een probleem?'

'Ze is nooit een probleem voor me geweest,' zei tante Sara. 'En de kinderen -'

'Iedereen zal beter af zijn,' hield oom Jacob vol. 'Vooral de kinderen.'

'Ik ben niet besmettelijk, oom Jacob.'

'Je bent Hailles dochter,' zei hij, alsof daarmee alles gezegd was. 'We kunnen niet helpen wat er door ons bloed stroomt. Er is iemand zo sterk als mijn moeder voor nodig om de dingen in het juiste spoor te leiden,' zei hij.

'Ja, ze heeft een geweldig verleden in dat opzicht,' snauwde ik.

'Word niet brutaal en oneerbiedig. Je hoort dankbaar te zijn dat iemand je in huis wil nemen. Je bent het resultaat van wellust en zonde en -'

'Jacob!' riep tante Sara uit. Ze stond op en hij wendde zijn blik af.

'Ik moet wat lichaamsbeweging hebben,' mompelde hij. 'Zodat ik weer kan aansterken en aan het werk kan gaan.'

Hij wilde opstaan, wankelde en plofte neer op het bed.

'Jacob!'

'Niets aan de hand. Dat komt door het liggen.' Toen hij weer op wilde staan sloeg tante Sara haar arm om zijn middel en hij steunde onwillig op haar schouder. 'Zo,' zei hij, toen hij stond, 'dat is een begin.'

Tante Sara keek me met zulke bedroefde ogen aan dat ik me af moest wenden.

'Ik ga pakken,' zei ik.

'Mooi,' mompelde oom Jacob.

Mijn keel was dichtgeknepen en het leek of mijn tong aan mijn gehemelte geplakt zat, zodat al mijn woorden ingeslikt werden. Ik had hem trouwens toch niets meer te zeggen, dacht ik. Na zijn biecht in het ziekenhuis, was ik een voortdurende pijnlijke aanwezigheid voor hem. Hij kon niet naar me kijken zonder zich schuldig te voelen. Het was een enorme opluchting voor hem dat ik wegging. Grootma Olivia wist niet hoezeer ze gelijk had toen ze opperde dat mijn vertrek oom Jacobs herstel zou bespoedigen.

May stond in de gang op me te wachten, haar ogen vol vragen en verwarring. Ze wilde weten of we naar het dorp konden. Ik lachte naar haar en pakte haar hand. Ik nam haar mee naar mijn kamer en zette haar op de stoel bij het bureau.

Ik begon met haar eraan te herinneren waarom ik hier was gekomen, waarom ik hier was achtergelaten en waarom ik gedwongen was geweest te blijven.

Ze vond het triest van mijn moeder, maar vertelde me snel dat ze blij was dat ik hier was. Ik bedankte haar en vertelde haar toen over grootma Olivia's aanbod en waarom dat voor iedereen het beste zou zijn. Ik vertelde haar niet over mijn grootvader of zijn zondige verleden. Ik probeerde het te doen voorkomen of ik maar korte tijd weg zou zijn. Ik zou altijd in de buurt zijn, vertelde ik haar, en ze kon me zo vaak ze wilde komen opzoeken. Cary had beloofd haar vaak te brengen. Maar ze bleef in de war.

Hoe kon het nu voor iedereen het beste zijn? Ik hielp haar moeder toch?

Hoe kon ik het haar allemaal uitleggen? En toen deed ik het enige wat ik altijd geprobeerd had niet te doen: ik vertelde haar een leugen om het gemakkelijker te maken. Ik vertelde haar dat grootma Olivia me nodig had.

Het idee dat grootma Olivia iemand nodig zou hebben verbaasde haar, maar wekte haar belangstelling. May was zo vergevensgezind en zo vol mededogen, dat ze niemand iets kon ontzeggen, zelfs grootma Olivia niet, die alles leek te hebben wat ze maar kon wensen.

Ten slotte legde ze zich erbij neer. Het bracht tranen in haar ogen, maar ze huilde niet. Ze bood aan me te helpen pakken. Ik legde uit dat ik maar heel weinig had om mee te nemen. Grootma Olivia zou een hoop nieuwe dingen voor me kopen. Toen ik oom Jacob en tante Sara in de gang hoorde, zei ik dat ze beter haar moeder kon gaan helpen, en ze liep weg.

Oom Jacob en tante Sara zorgden voor een hoop opschudding toen ze de trap afkwamen. Oom Jacob werd op een gegeven moment duizelig, maar toen ik naar hen toe ging om te helpen, herstelde hij zich plotseling op wonderbaarlijke wijze en liep verder naar beneden. Tante Sara bracht hem naar buiten om op de veranda te zitten.

Toen ik nakeek wat ik mee moest nemen, moest ik denken aan de eerste keer dat ik in deze kamer kwam. Ik keek naar Laura's foto en dacht weer aan haar. Cary hield vol dat Laura en ik in zoveel opzichten op elkaar leken. Holly zou het een verwante geest noemen. Er waren nachten geweest dat ik hier had gelegen en een andere aanwezigheid had gevoeld, bemoediging en troost had gevoeld, alsof een warm en liefdevol iemand mijn wang aanraakte of over mijn haar streelde of in de nacht mijn hand pakte. Het veranderde mijn nachtmerries in zoete dromen.

Ik had geen idee wat voor kamer ik bij grootma Olivia zou krijgen. Waarschijnlijk zou hij wel groter zijn. Ik had niet veel gedaan om deze kamer te veranderen. Zoveel van wat erin stond was nog zinvol en belangrijk voor tante Sara. Laura's liefdesbrieven lagen nog op hun plaats. Haar kleren hingen nog in de kast en lagen in de laden. Haar poppen en muziekdoos waren onaangeroerd.

Tante Sara zou de kamer beslist weer de status van een schrijn geven als ik weg was, dacht ik. Nu zou ze een tweede keer treuren over de dood van haar dochter. Ik had geprobeerd een dochter voor haar te zijn, maar de waarheid was dat niemand Laura kon vervangen, en de leegte in haar hart die tante Sara had gehoopt dat ik zou opvullen, zou er altijd blijven. Misschien was het pijnlijk, en zelfs bedrieglijk, dat ik Laura's kleren droeg en in haar bed sliep. Misschien was grootma Olivia, zoals Kenneth had gezegd, de echte goeroe voor deze familie. Zij wist alles beter.

Ik was trouwens moe van het vechten, moe van het zoeken naar een ongrijpbare waarheid, moe van het ontdekken van leugens, moe van het verwachten dat de liefde zou opbloeien als een bloem en stralen onder het zonlicht van mijn glimlach. Mensen als grootma Olivia krijgen uiteindelijk altijd wat ze willen, dacht ik, en degenen onder ons die denken dat we hen kunnen bestrijden, leefden gewoon in een fantasiewereld.

Ik wilde dat er een manier was om afscheid te nemen van Laura's herinnering, een manier die zinvol was en me milder deed denken over wat ik gedaan had en wat ik nu ging doen. Maar alles waarnaar ik keek had onberoerd en onaangedaan geleken door mijn komst en verblijf hier, en bleef onaangedaan bij mijn vertrek. Ik had niets veranderd.

Ik pakte mijn twee kleine koffers op en de doos met Cary's zeilboot en liep de kamer uit en de trap af, juist toen May weer naar binnen gehold kwam. Eerst dacht ik dat er iets gebeurd was met oom Jacob, maar ze zwaaide met een grote envelop naar me. Ze gebaarde dat hij per expres was bezorgd.

Ik zette mijn koffers bovenaan de trap neer toen ze bij me was, en nam nieuwsgierig de envelop van haar aan. Hij was van Alice Morgan.

Wat is het? gebaarde May. Ik schudde mijn hoofd en ging op de bovenste tree zitten terwijl ik de envelop openscheurde. Wat mal, dacht ik. Ze heeft me de laatste catalogus van En Vogue gestuurd, een postorderbedrijf voor mode, dat heel dure kleren verkocht. Ik wist dat haar moeder daar bestellingen deed, maar waarom stuurde ze die catalogus naar mij? Van één pagina was de rechterbovenhoek omgevouwen.

Eerst las ik de brief die ze bij de catalogus had gevoegd,.

Lieve Melody,

Ik zat in de keuken een sandwich te eten voor de lunch toen ik besloot mams laatste En Vogue door te kijken. Meestal verveelt mode me, en niets ziet er in werkelijkheid zo mooi uit als in de catalogus. Tenminste, dat zeg ik altijd tegen mijn moeder.

Maar toen ik op pagina 42 kwam, zag ik iets dat jou waarschijnlijk ook wel zal interesseren. Het model op die pagina lijkt zoveel op je moeder. Ik wilde je de catalogus zo snel mogelijk toesturen. Haar haar heeft natuurlijk een andere kleur, maar, nou ja, kijk zelf maar. Verbijsterend, hè?

Ik wil nog steeds op bezoek komen en ik wacht tot je me zegt wanneer

het een goed moment is. Laten we alsjeblieft vriendinnen blijven, ook al

wonen we zo ver bij elkaar vandaan.

Wat is er voor nieuws in je leven? Vriendinnen? Doe je leuke dingen?

Schrijf alsjeblieft zo gauw mogelijk terug of bel me. Bel op mijn kosten

als je wilt.

Ik mis je.

Liefs, Alice.

Ik vouwde de brief op en sloeg langzaam de catalogus open. May keek vol belangstelling toe terwijl ik naar het model op de pagina staarde. Er liep een rilling door me heen, die bij mijn ruggengraat begon, rond mijn lichaam cirkelde en mijn hart deed bevriezen. Ik hield mijn adem in. Ik besefte pas hoe lang ik hem inhield toen ik voelde dat mijn borst samenkneep en May aan mijn hand rukte om te vragen wat er aan de hand was.

Deze vrouw, legde ik uit, in gedachten stotterend, lijkt zoveel op mijn moeder dat het griezelig is.

May sperde haar ogen open en ze keek mee over mijn schouder.

'Ik moet dit aan Kenneth laten zien,' mompelde ik. Ik stond op en keek naar mijn koffers. 'Voordat ik naar grootma Olivia ga.'

Ik zette de koffers terug in de kamer en holde de trap af. Ik liep naar de keuken en belde het taxibedrijf. Ik vroeg of ze onmiddellijk een wagen konden sturen. Toen ging ik naar buiten. Ik kon mijn ogen nauwelijks afhouden van het gezicht van het model in de laatste En Vogue catalogus. Ze had zelfs die kleine kromming in haar bovenlip.

Oom Jacob en tante Sara zaten op de veranda aan de voorkant. Ze keken allebei verbaasd en vol belangstelling op toen ik het huis uit stormde, met de catalogus in mijn hand.

'Wat heb je ontvangen, lieverd?' vroeg tante Sara. Oom Jacob wilde geen interesse tonen, maar de nieuwsgierigheid werd hem te machtig.

'Mijn vriendin - Alice Morgan. Weet u nog wel? Uit Sewell?'

'O, ja.'

'Ze stuurde me deze catalogus omdat er een model in staat dat verschrikkelijk veel op mijn moeder lijkt,' legde ik uit. Oom Jacob sperde nog belangstellender zijn ogen open.

'O. Werkelijk?' zei tante Sara en boog zich naar me toe, terwijl ik de catalogus opensloeg bij de pagina die Alice had aangegeven. 'Ja, er is een gelijkenis. Vind je niet, Jacob?' Ze liet hem de catalogus zien. Hij staarde er even naar en bromde toen.

'Een beetje, ja. Nou, en?' mompelde hij.

'Het is meer dan een beetje,' zei ik, en pakte de catalogus weer terug.

'En wat wil je daarmee?' vroeg hij.

'Ik wil meer over haar weten,' zei ik.

'Waarvoor? Als iemand doodgaat, moeten we haar in vrede laten rusten,' zei hij. Hij richtte zijn blik meer op tante Sara dan op mij. De zinspeling op Laura was duidelijk. Ze kneep haar lippen op elkaar en wendde haar blik af.

Ik zag mijn taxi aankomen.

'Die is voor mij,' zei ik, toen hij dichterbij kwam.

'Voor jou? Waarvoor? Mijn moeder stuurt de auto. Het is niet nodig om geld te verkwisten,' zei oom Jacob, 'alleen omdat je bij mensen gaat wonen die er genoeg van hebben.'

'Ik ga dit aan Kenneth laten zien,' zei ik. 'Ik ga naar hem toe.'

'Nu?' vroeg oom Jacob.

'Niemand kent het gezicht van mijn moeder beter dan Kenneth,' zei ik. 'Ik vind het beter om het hem te laten zien.'

'Je verspilt alleen maar tijd, die van jezelf en van alle anderen,' zei hij. 'Er is genoeg te doen en -'

'Alles is gepakt. Veel was het niet. Mijn koffers staan boven, klaar om naar beneden te worden gebracht,' voegde ik eraan toe om hem een plezier te doen.

'Goed,' zei hij.

De taxi reed voor en stopte. Ik liep erheen.

'Melody,' riep tante Sara. Ik draaide me om. Ze staarde naar me alsof ze vergeten was waarom ze me riep.

'Ja?'

'Wil je niet eerst lunchen, lieverd?'

'Nee, maar bedankt, tante Sara. Ik kom zo gauw mogelijk terug.'

'Laat je door Kenneth of de taxi naar het huis van Olivia brengen,' zei oom Jacob. 'Ik zal Raymond bellen, en hij kan je koffers brengen terwijl jij ieders tijd verspilt.'

'Dank u, oom Jacob,' zei ik. 'Ik hoop dat u gauw beter wordt en teruggaat naar de zee waar u zoveel van houdt.'

Hij keek verbaasd op. Ik lachte terwijl zijn gedachten struikelden over mijn vriendelijke woorden. Toen stapte ik haastig in de taxi, met de catalogus in mijn hand geklemd.