Hoofdstuk 10

 

 

 

Te midden van een zee van pratende en lachende gasten die bij de doopplechtigheid aanwezig waren, nam Rafe aarzelend de baby aan. Hij vond het best leuk peetoom te zijn, tenslotte waren Mark en Karen goede vrienden, maar waarom dachten de mensen altijd dat hij hun kinderen wilde vasthouden? Maar misschien behoorden peetooms dat leuk te vinden. Lex zou er ongetwijfeld een mening over hebben. Lex zou hij dolgraag hebben vastgehouden, maar dat kon en wilde hij niet, omdat ze morgen zou weggaan, terug naar haar oude leventje. Dat was het beste.

Ze hadden de dag van gisteren gehad, ongetwijfeld een vergissing gezien de ophef die er in de media van werd gemaakt, maar een vergissing waarvan hij geen spijt had. Hij had gewild dat het eeuwig zou duren, wilde haar horen en zien lachen.

Rafe keek neer in de helderblauwe en merkwaardig oplettende ogen van het kind in zijn armen dat zich, net als hij, leek af te vragen waarom deze vreemde man haar vasthield. Karen riep iets naar iemand in de kamer en liep weg, en Rafe moest zichzelf beletten haar terug te roepen.

‘Als je gaat huilen,’ moedigde hij het kind aan van wie hij de naam al weer was vergeten, ‘komt je moeder wel terug.’ Volgens Rafes ervaring was dit het gebruikelijke scenario. Helaas was het kind daarvan nog niet op de hoogte, want het knipperde alleen met de oogjes. Hij was er tamelijk zeker van dat het een meisje was, al was de lange jurk die zij, of hij, tijdens de dienst in de kerk had gedragen daar geen bewijs voor.

De gesprekken kabbelden om hem heen, en de baby bleef hem bestuderen. ‘Het is jouw schuld,’ zei hij, en de baby lachte. ‘Zonder jouw doop had ik nu in Wenen kunnen zitten. Of misschien wel in Argentinië.’ Dan zouden zijn leven en emoties niet verwikkeld zijn geraakt in die van Lexie. Al kon hij onmogelijk spijt hebben van wat ze samen hadden gedeeld.

De baby begon beschuldigend te kijken.

‘Goed,’ gaf hij toe, ‘ik ben ook voor haar gebleven. Maar dat mag je niemand vertellen.’

Hij hoorde een parelende, sexy lach, keek op en zag Lexie staan, druk in gesprek met Adam en Karen. Ze droeg een wikkeljurk van rode zijde. Dat deed hem plezier. De jurk wond hem ook op, maar die reactie onderdrukte hij. Ze was er eindelijk mee opgehouden haar levendigheid te verstoppen onder strenge, elegante kleren. Hij veronderstelde dat ze het vast niet meer nodig vond, nu ze niet met zijn broer zou trouwen. Ze ging weg. Haar haren waren achter op haar hoofd vastgestoken, maar losjes. Ook dat deed hem plezier. Hij gaf toe dat hij een soort bezitterinstinct had waar het haar haren betrof; die kwamen in zoveel van zijn fantasieën voor.

Ze merkte dat hij naar haar keek. Haar blik ging naar de baby in zijn armen, en haar ogen gingen wijd open van verbazing. Ja, Lexie, dacht hij, ik weet hoe ik een kind moet vasthouden, het is alleen niet iets wat ik vrijwillig doe. Lexie was precies het soort vrouw dat kinderen wilde hebben, dat een geboren liefhebbende moeder zou zijn. Daarom moest hij haar laten gaan.

Hij keek zoekend rond naar Karen. Hij had nu zijn plicht toch wel gedaan en kon de baby met fatsoen teruggeven. En weggaan. ‘Kom, kind, waar is je moeder?’ Maar nu had het kind haar oogjes dichtgedaan en was, niet te geloven, nota bene in zijn armen in slaap gevallen. Het was een heel vreemd gevoel. Hij hield het warme bundeltje wat dichter tegen zich aan.

‘Nu zit je in de problemen.’ Hij hoorde een zachte lachende stem naast zich.

‘Hoezo?’ vroeg hij aan Lexie. Het enige wat hij wilde was de baby teruggeven en in plaats daarvan deze vrouw in zijn armen nemen. Ja, hij zat inderdaad in de problemen.

‘Ik heb begrepen dat het een regel van je is dat je nooit in de aanwezigheid van een vrouw in slaap valt, dus ik neem aan dat je vrouwen ook niet in slaap laat vallen in je armen.’ Ze sprak zacht, sensueel.

‘Er is voor alles een eerste keer.’

Ze raakte met een vingertop zachtjes de wang van het slapende kindje aan.

‘Wil je kinderen?’ vroeg hij, ook al was het antwoord duidelijk zichtbaar in haar zachte glimlach en de tederheid en het verlangen op haar gezicht.

‘Ooit. Iedereen toch?’ De glimlach werd breder door heimelijke gedachten en plannen.

‘Nee. Niet iedereen.’

‘Zoiets als het beklimmen van Everest?’

‘Precies.’ Hij lachte verrukt terug, in de ban van wat hij voelde als geestelijk contact. De kamer vol mensen kon verdwijnen, en hij zou het niet merken. Zij voelde het ook. Dit kwam niet van één kant. Dat maakte de situatie er alleen maar erger op.

‘Maar jij? Wil jij geen kinderen?’ Ze keek onderzoekend naar zijn gezicht.

‘Daar heb ik nooit over nagedacht.’ Eerlijk gezegd was hij doodsbang dat hij, als hij naar haar zou kijken, misschien toch kinderen zou willen hebben. ‘Hier, wil jij haar vasthouden?’ Hij knikte naar het slapende kleine meisje. Als Lexie de baby zou vasthouden, zou ze niet meer naar hem kijken. En het beeld van haar terwijl ze een baby vasthield zou geen ongewenste gedachten bij hem oproepen. Hij kon onmogelijk met wellust kijken naar een vrouw die een baby vasthield. Dat zou helemaal verkeerd zijn.

‘Emma?’

Natuurlijk, zo heette ze.

‘Ja, graag.’

Hij gaf het slapende kind door aan Lexie. Ze stonden dicht bij elkaar, bijna tegen elkaar aan, met alleen Emma tussen hen in.

‘Zijn baby’s niets voor jou?’ vroeg Lexie zonder naar hem te kijken terwijl ze Emma tegen haar borst hield.

‘Helemaal niet.’ Zijn standaard antwoord. En toch had hij het kleine bundeltje met vreemde tegenzin over gegeven. Het kind dat in zijn armen in slaap was gevallen.

‘Je zou een geweldige vader zijn. Wanneer je jezelf toestemming hebt gegeven om lief te hebben,’ verzekerde ze hem. ‘Het hoeft niet angstaanjagend te zijn.’

O, jazeker wel.

Ze kon hem niet snel genoeg vertrekken. Het was een kwelling haar te zien. Haar hoop, haar optimisme.

Toen Karen naderbij kwam, nam Rafe een glas champagne van het blad van een passerende ober. Hij zag een van zijn vrijgezelle vrienden en liep naar hem toe om een praatje met hem te maken. Bij voorkeur over polo, of over iets wat net zo veilig, net zo oppervlakkig was.

 

Lexie liet haar handen rusten op het ruwe stenen kozijn en keek uit door het hoge smalle raam. De kamer lag boven in de zuidelijkste toren van het kasteel. Rafe had eens iets gezegd over het geweldige uitzicht en dat er bijna nooit iemand kwam. Nadat Lexie zich door talloze gangen had heen geworsteld en eindeloze wenteltrappen had beklommen, begreep ze waarom er maar zo zelden gebruik van werd gemaakt. Maar het uitzicht over de paleistuinen en het landschap daarachter was de moeite waard. Om haar te ergeren was de hemel stralend blauw in plaats van grijs en somber om bij haar stemming te passen.

De kamer was precies zoals ze zich had voorgesteld. Een contrast van materialen en eeuwen. Leren banken, gevormd om in de ronde toren te passen, stonden langs de muren. Een wollig kleed lag in het midden van de vloer.

Ze was ontsnapt na de doop van de baby, ontsnapt aan het geluid van Rafes lach met zijn vrienden, om hierheen te gaan. Ze wist niet meer hoelang ze hier had gestaan, uitkijkend en proberend niet na te denken, toen de zware deur achter haar openging. Ze draaide zich om toen de man aan wie ze niet had willen denken de kamer binnen kwam. Hij bleef staan, kennelijk niet in de verwachting haar daar te zien. ‘Is de party over?’ vroeg ze.

‘Nog niet.’ Hij glimlachte vaag. ‘Ik ben er tussenuit geknepen. Ik wilde hierheen gaan voor een kleine pauze.’

Lexie stapte bij het raam vandaan. ‘Blijf jij maar hier,’ zei ze. ‘Ik wilde net weggaan.’ Maar toen hij naar haar toe kwam, leek ze niet in staat zich te verroeren. ‘Het is zo mooi hier,’ zei ze.

‘Ja,’ zei hij, zonder zijn blik van haar gezicht af te wenden. Hij bleef voor haar staan en streek met zijn duim over haar wang. Wilde dat zeggen dat hij een verraderlijk spoor van tranen had gezien?

‘Ik ga weg.’ Ze wist niet of ze het tegen hem of zichzelf had gezegd. Ze wist alleen maar dat het vooruitzicht van haar vertrek een diepe gapende kloof betekende. De gedachte dat ze San Philippe voor altijd zou verlaten, dat ze Rafe zou verlaten, voor altijd, was bijna ondraaglijk.

‘Ik weet het.’ Hij boog zijn hoofd en drukte een tedere kus op haar jukbeenderen. Toen trok hij haar in zijn armen, en ze kwam gewillig. Hij hield haar dicht tegen zich aan, en ze probeerde dat gevoel in haar herinnering te prenten, welk deel van haar lichaam hem aanraakte, en wanneer, en hoe, hoe zijn wang boven op haar hoofd aanvoelde, en zijn armen om haar heen.

Ze hief haar hoofd om naar hem te kijken, zijn gezicht te bestuderen. Hij keek terug, en kuste haar toen. Zacht en teder; het besef dat ze hem zou verlaten bleek uit die kus. Ze proefde de smaak van champagne op zijn lippen.

Wat zacht en teder was begonnen werd verhit en gretig. Rafe ademde zwaar en hief zijn hoofd. ‘We moeten dit niet doen. Ik moet dit niet doen.’

Ze trok zijn hoofd weer naar beneden. ‘Dat moeten we wel.’ Ze glimlachte roekeloos tegen zijn lippen. ‘Ik ga toch weg. Wat kan het nog voor kwaad doen?’

‘Ik kan je kwetsen. Je verdient beter. Er moet iemand voor je zorgen, en als je jezelf niet tegen me in bescherming neemt, moet ik het doen.’

‘Ik verdien dit. Na alles wat je me hebt laten doorstaan, komt dit me toe.’

Hij trok zich nog steeds terug.

Lexie trok aan het zijden lint dat de voorkant van haar jurk op zijn plaats hield en de jurk viel open. ‘Ga niet weg.’

‘Dat is een gemene streek, Lex.’ Rafe bleef stokstijf staan. ‘Nu is het menselijk onmogelijk geworden.’ Hij liep langzaam naar haar terug. ‘Heb ik je verteld dat rood mijn favoriete kleur is?’ Hij keek in haar ogen terwijl hij de jurk van haar schouders schoof, glimlachte toen die aan haar voeten neerviel en liet zijn vingers er achteraan over haar rode beha en haar broekje glijden. ‘Weet je wat je me aandoet?’

‘Ik hoop dat het iets is wat je bevalt.’

Toen hij zijn handen naar haar middel liet glijden en langzaam weer naar boven, beefde ze. Zijn vingers vonden het haakje dat ze zochten, en haar beha ritselde naar de vloer.

Ze hield haar adem in toen hij voor haar knielde en een kus drukte in een hoekje van haar broekje. Toen trok hij de fijne kant van haar heupen, over haar dijen.

Nog een kus, en opnieuw hapte ze naar adem. Hij trok een spoor van kussen omhoog, naar haar buik, tussen haar borsten, haar hals. Met haar ogen op hem gericht maakte hij zijn knopen los. Hij gooide zijn overhemd uit, zijn broek, zijn boxershort. Geen aanstellerij, geen remmingen. Tot hij voor haar stond, gebaad in gouden zonlicht, sterk en trots en van haar.

Voor het ogenblik.

Hij. Zij. Niets anders.

Hij reikte naar haar haren, woelde door de zonverwarmde lokken, liet zijn handen over de ronding van haar schouders langs haar armen naar beneden glijden tot zijn handen de hare vonden. Terwijl hij haar blik vasthield, tilde hij haar handen op en drukte een kus op de rug ervan. Toen liet hij zijn handen zakken, vlocht zijn vingers door de hare, hield ze wijd uit elkaar. Hun handpalmen raakten elkaar, hun adem vermengde zich. Toen raakte hij met zijn lippen de hare aan, met een tederheid, geboren uit zelfbeheersing.

Ze bewoog zich. Sloot de opening tussen hen tot haar borsten tegen zijn borst en haar buik tegen zijn manlijkheid aan drukten.

Al kussend kwamen ze niet verder dan het midden van de kamer. Ze lieten zich op hun knieën op het kleed vallen, zodat hun handen en lippen vrij spel hadden.

Lexie duwde hem achterover, en hij trok haar met zich mee. Ze knielde schrijlings boven hem en schoof zichzelf om hem heen, genietend van het gevoel hem binnen in zich te hebben, onder haar. Hem beminnend.

Hij was van haar.

Voor het ogenblik.

Hij hief zijn handen naar haar borsten, liefkozend en masserend. Hij trok haar naar voren zodat hij een tepel in zijn mond kon nemen. Zijn handen gingen naar haar middel, haar heupen, en hij drong dieper bij haar binnen, trok haar harder naar zich toe.

Ze bewoog ritmisch met hem mee, en hij drong haar steeds verder naar de duisternis en het licht. Toen hapte ze naar adem, met zachte jammergeluidjes. Haar ogen gingen open, hielden de zijne vast, een en al schoonheid en blinde hartstocht, en samen schreeuwden ze het uit.

Lexie viel naar voren, boven op hem met haar haren als een gordijn over zijn gezicht, haar lichaam pulserend rond het zijne.

Hij hield haar dicht tegen zich aan.

 

In het donker hield Lexie Rafes hand omklemd terwijl hij haar door de vaag verlichte gangen van het kasteel leidde. Ze hadden telkens opnieuw de liefde bedreven in de torenkamer, en toen waren ze in slaap gevallen. Nu, in de kleine uurtjes, zochten ze hun weg, struikelend en lachend, door gangen en langs trappen.

Voor een van de vele deuren bleef hij staan; hij duwde hem open en leidde haar een kamer binnen. In het licht van de maan kon Lexie zien dat het een slaapkamer was. Rafes slaapkamer.

Hij liet haar hand niet los en liep met haar naar het enorme bed. Hij hief zijn handen naar haar haren. ‘We moeten slapen.’

Ja.’ Dat was zo. Ze had geen idee van de tijd, alleen dat het of heel laat of heel vroeg was. Maar ze sloeg haar armen om zijn middel, drukte haar lippen op de zijne. Ze had niet meer dan deze ene gestolen nacht met hem. Die wilde ze niet verspillen. Hij verzette zich niet toen ze hem mee trok op het bed, genietend van zijn gewicht boven op haar. En na het vloerkleed en de divan van de torenkamer was zijn brede bed een verademing. Ruimte om te dollen en te stoeien en te lachen en elkaar aan te raken.

 

Lexie werd wakker terwijl het zonlicht één kant van haar gezicht verwarmde en Rafes borst de andere. Zijn hart klopte sterk en regelmatig onder haar wang. Zijn armen lagen losjes om haar heen. Terwijl ze volledig ontwaakte, genoot ze van de magie, de schoonheid, van hun samenzijn.

Ze keek naar hem op en zag dat hij naar haar lag te kijken. Ze schoof wat verder weg om hem beter te kunnen zien.

Hij liet haar los; zijn handen gleden van haar af.

Meteen had ze er spijt van dat ze zich had teruggetrokken. Toen ze dicht bij elkaar hadden gelegen, met hun ogen gesloten, had alles mogelijk geleken. Er had op zijn minst een flauwe hoop bestaan op een heerlijke toekomst, waarin ze, zij en Rafe, samen zouden kunnen zijn.

Liggend op haar zij bestudeerde ze hem. Verwarde haren, een stoppelbaard en een trage, sexy glimlach, maar de behoedzaamheid in zijn donkere ogen doorbrak de broze magie van de ochtend en verdreef haar geluksgevoel.

Ze had haar dromen opgegeven vanwege hem. Maar niet vóór hem. Zo dom was ze niet. Ze was gewoon niet in staat gebleken van zijn broer te houden, omdat ze alleen maar aan Rafe kon denken. Omdat ze dingen voelde voor Rafe en dingen wilde van Rafe die ze nooit zou voelen voor Adam, of van hem zou willen.

Vandaag ging ze weg, en ze wist dat hij haar geen toekomst zou of kon bieden. En toch lag ze hier en toch was dat precies wat ze wilde. Een toekomst. Met Rafe.

Niet de man van haar dromen, maar de man van haar werkelijkheid. De man die haar begreep en aan het lachen maakte en zich voor haar begeerlijk wist te maken.

De behoedzaamheid in zijn ogen bevroor haar hoop, haar hart. Ze kon er de spijt en zijn vragen en angsten bijna in lezen. Wilde ze nu met hem trouwen, kinderen krijgen, hem in de val laten lopen? Hij lag de bewoordingen al te bedenken waarmee hij zijn afwijzing wilde verzachten.

Ze had wanhopig graag met hem naar bed gewild, maar van hem gaan houden, verliefd op hem worden, dat had ze niet gewild. Met pijn in haar hart besefte ze dat het toch was gebeurd. Dus het antwoord op die angstige vragen in zijn ogen was, ja, ze wilde met hem trouwen, en ja, ze wilde zijn kinderen krijgen, en bovenal wilde ze dat hij van haar zou houden. Maar wat ze niet wilde, was hem in de val laten lopen.

‘Lexie.’ Zijn stem klonk sexy en schor.

Ze legde een vinger op zijn lippen. ‘Zeg maar niets. Ik wil geen spijtbetuigingen of excuses, en valse beloften zou ik niet kunnen verdragen. Ik lig hier, in je bed, en ik weet dat het tegen al je regels in is, maar het was geen opzet.’

Ze ging rustig verder. ‘Vandaag ga ik weg, dat weten we allebei, dus we weten ook allebei dat de afgelopen nacht… onze laatste nacht was. En deze ochtend is deze ochtend. Dus zeg maar niets. Tenzij je zegt, vrij met me, nu meteen.’ Ze probeerde er een grapje van te maken, maar al voelde ze op de plek waar haar hart placht te zitten een lege ruimte, de rest van haar begeerde hem nog steeds. Nog één keer. En dat verlangen klonk door in haar stem.

Ze zag zijn aarzeling toen hij zijn hand ophief en haar haren aanraakte. De warme lippen onder haar vingertop gingen open, maar er kwamen geen woorden uit.

Ze gleed uit het bed.

Hij hield haar niet tegen.

Bij de badkamerdeur draaide ze zich om en probeerde te glimlachen. Het lukte haar niet, en ze slikte het brok in haar keel weg. ‘De afgelopen nacht was volmaakt. Dank je.’