Hoofdstuk 3
Lexie zat met haar koffiekopje halverwege haar lippen toen Rafe het terras op wandelde waar haar moeder en de gasten die waren blijven slapen zaten te ontbijten. Ze zette haar kopje neer en volgde hem met haar blik. Hij zag er onberispelijk, nee, gewoon geweldig uit. Zelfs de zon leek stralender te schijnen sinds hij was verschenen, en schitterde op het nabije meer.
Het zou haar niet moeten ergeren dat hij er zo goed en ontspannen uitzag, maar toch was het zo.
Hij kwam op hun tafel af. Lexies enige troost was dat de vier stoelen al bezet waren. ‘Antonia.’ Hij glimlachte naar haar moeder, een flits van witte, volmaakte tanden, een warme blik in zijn ogen. ‘Clayton, Jackson,’ groette hij de twee oudere oliebaronnen aan haar tafel.
Uiteindelijk, opzettelijk, keek hij als laatste naar haar. ‘Alexia.’ Hij neeg zijn hoofd, zonder een spoor van herinnering aan die andere blik die haar tot in de kern had verhit. Geen wonder dat vrouwen bij bosjes voor hem vielen, had ze gedacht voordat ze in slaap was gesukkeld.
‘Rafe,’ groette ze terug, en wist ergens een glimlach vandaan te halen die naar ze hoopte zowel vriendelijk als afstandelijk was.
Lexie wendde haar aandacht weer naar Clayton, maar ze was zich nog steeds bewust van Rafe, die naar het buffet liep waar het ontbijt was klaargezet en een bord pakte. Ze had verwacht, gehoopt, dat hij zou uitslapen. Dat deden luie playboyprinsen toch zeker? Alleen leek die rol niet meer zo goed bij hem te passen door het gemak waarmee hij haar in het donker had weten te vinden, en het staalharde lichaam waar ze tweemaal tegenaan was gedrukt, de onbuigzame kracht van de armen die haar hadden vastgehouden.
Clayton veegde zijn mond af met zijn servet. ‘Lieve dames, bedankt voor uw gastvrijheid.’ Hij richtte zich zowel tot haar als haar moeder.
‘U gaat toch niet weg?’ vroeg Lexie ontsteld.
‘Ik vrees van wel.’ Glimlachend schoof hij zijn stoel naar achteren, gevleid door haar duidelijke teleurstelling.
Jackson stond ook op. ‘Dat geldt ook voor mij, ma’am.’
‘U drinkt toch nog wel een kopje koffie?’ Lexie probeerde de wanhoop uit haar stem te houden. Ze kon Rafe nog niet aan, en als er lege stoelen aan haar tafel waren zou hij daar zeker gaan zitten.
‘Ik zou het graag doen,’ zei Clayton, maar de dokter heeft me te veel koffie verboden. Nogmaals bedankt.’ Toen waren ze allebei verdwenen, en de huishoudster, efficiënt als altijd, kwam binnen en ruimde hun borden af.
Als Lexie haar moeder niet had beloofd, als boete voor haar vroege vertrek van het diner, dat ze zou blijven tot alle gasten hadden ontbeten, zou ze Clayton en Jackson op de hielen zijn gevolgd. Ze keek neer op haar nauwelijks aangeraakte kom fruitsalade met yoghurt en begon in gedachten af te tellen. Tien, negen… Vrijwel op het moment dat ze op nul was aangekomen werd de stoel tegenover haar naar achteren geschoven, en toen ze opkeek zat Rafe naar haar te kijken.
‘Hoe ging het joggen?’ vroeg haar moeder hem.
Was hij al wezen joggen? Lexie verborg haar verbazing. Ze ging zelf ’s morgens vaak hardlopen, maar niet wanneer ze maar een paar uur had geslapen. Deze ochtend had ze zichzelf moeten dwingen op tijd op te staan om zich aan te kleden voor het ontbijt, en alleen omdat het zo belangrijk was voor haar moeder. Ze prikte in een stukje meloen. Wie is er hier nu lui, vroeg een plagend inwendig stemmetje.
‘Heel plezierig,’ zei hij met die diepe beschaafde stem. ‘U hebt een mooi park, vooral dat beboste gedeelte waar de oprijlaan doorheen loopt.’
Hij keek naar haar moeder, maar Lexie kon haar blik niet van hem af houden. Wat zou hij verder zeggen? Zou hij over hun middernachtelijk kat-en-muisspelletje beginnen? Dat incident leek nu, bij klaarlichte dag, bijna onwezenlijk.
‘Dank je. En heb je vannacht goed geslapen?’
Lexie hield haar adem in. Zou hij zich, door een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid, of uit plagerij, gedwongen voelen te vertellen wat er gisteravond was gebeurd, en hoe en waar hij haar had gevonden? Ze zou vandaag weggaan. Ze had geen behoefte aan een preek van haar moeder als afscheidsgeschenk.
Rafes wetende blik vond de hare voordat hij weer naar haar moeder keek. ‘Heel diep.’
Maar kort, dacht ze, terwijl ze opgelucht haar adem liet ontsnappen. Ze mikte met haar vork op een aardbei. Zelfs zonder te gaan joggen had ze maar een paar uur geslapen. Met moeite bedwong ze een geeuw.
‘Je vindt onze plattelandsgewoonten zeker erg saai?’ Antonia glimlachte naar Rafe, en Lexie kromp in elkaar. Ze wenste dat haar moeder zou ophouden naar complimentjes te vissen.
Ze keek op en ving de glans in zijn donkere ogen op, en de neiging tot geeuwen verdween terwijl ze op zijn antwoord wachtte.
‘Integendeel,’ antwoordde hij vlot, zoals haar moeder had verwacht. ‘Gisteravond was fascinerend. Veel interessanter dan ik had verwacht.’
Zijn woorden waren vol dubbele betekenis, en Lexie wachtte tot haar moeder erop in zou gaan. Waarom ging ze niet met een van de andere gasten praten? Lexie had niet gedacht dat ze na gisteravond nog alleen met Rafe zou willen zijn, maar dat zou ongetwijfeld beter zijn dan deze onzekerheid.
‘Dat doet me plezier. Ik heb de reputatie dat ik geslaagde dineetjes geef.’ Gelukkig kon haar moeder, ook al was ze sociaal pienter, ook oppervlakkig zijn, en deze keer was Lexie daar dankbaar voor. Haar moeder had er geen idee van dat Rafe het over iets anders zou hebben dan het diner, dat immers dodelijk saai was geweest. Als de mensen haar complimenteerden, zoals ze altijd deden, was dat doorgaans vanwege haar rijkdom en aanzien. Dat moest haar moeder weten, want dat deed ze zelf ook altijd. Ze kon alleen niet geloven dat het andersom ook opging.
Lexie stak een aardbei in haar mond en dwong zichzelf tot kauwen, dwong zich te doen alsof ze genoot van een ontbijt waarin ze niet echt geïnteresseerd was. Met iets van afgunst en ergernis zag ze Rafe aan een bord met bacon en eieren beginnen.
Ze at voldoende om niet de indruk te wekken dat ze bij hem vandaan liep voordat ze haar schaaltje wat van zich af duwde. Net toen ze wilde opstaan was haar moeder haar voor. ‘Ik moet echt even met Bill praten voordat hij weggaat. Ik heb hem schandelijk verwaarloosd.’ Meteen was ze vertrokken. Lexie kon moeilijk ook opstappen en Rafe alleen aan tafel laten zitten. Knarsetandend reikte ze naar haar sinaasappelsap.
‘Voor mij hoef je niet te blijven zitten, Prinsesje,’ zei hij zacht, zich blijkbaar bewust van haar probleem. Zijn wetende ogen sloegen haar gade over de rand van zijn koffiekopje heen. Een flauwe glimlach bespotte haar.
Lexie vouwde haar handen in haar schoot. ‘Bedankt dat je mijn moeder niets hebt verteld.’
Hij leunde wat achteruit. ‘Je dacht toch niet werkelijk dat ik dat zou doen? Wat je al dan niet aan je moeder vertelt gaat mij niets aan.’
Toch bedankt.’
Terwijl hij zijn schouders ophaalde, rinkelde zijn mobieltje. Fronsend keek hij naar het nummer van de beller. ‘Excuseer me even. Het is mijn broer. Dat gesprek moet ik aannemen.’ Hij stond op en liep het terras af.
Wat ze haar moeder vertelde, mocht hem niets aangaan, maar wat hij zijn broer vertelde, was een heel andere zaak. Ze had niets schandaligs gedaan, maar het zou toch beter zijn als zij degene was die het aan Adam zou vertellen. Als het al verteld moest worden.
Ze kon niets van het gesprek opvangen terwijl hij wegliep. Hij passeerde Stanley, die aan een kant van het terras de zaken stond te overzien, en verdween uit het zicht achter een heg.
Ze greep haar laatste kans om met haar oude vriend te praten, nam haar kopje op en liep naar de butler toe. Dat ze zo ook dichter bij Rafe zou zijn, was natuurlijk puur toeval.
‘Prettige avond gehad gisteren, miss?’ vroeg hij, met een twinkeling in zijn ogen.
‘Begin jij ook al?’ Stanley was de enige die iets afwist van haar liefde voor dansen en haar incidentele ontsnappingen naar de nachtclub.
‘Hoe bedoelt u?’
‘Ik ben betrapt.’
‘Door wie?’ vroeg hij bezorgd.
‘Door prins Kikvors.’
Zijn bezorgdheid nam toe. ‘Was hij niet onder de indruk?’
‘Nou, nee, zo zou ik het niet willen omschrijven.’
Stanley veroorloofde zichzelf een glimlach, en tegelijkertijd hoorden ze haar moeder lachen. Beiden keken ze in haar richting. ‘Hij heeft het kennelijk niet aan uw moeder verteld.’
‘Nee, gelukkig niet. Tot nog toe, tenminste.’
‘Ik weet zeker dat hij de laatste zou zijn die dat zou doen.’
Stanley kende Rafes reputatie ook. Maar ondanks Rafes verzekering en zijn eigen incidentele wangedrag, was Lexie er niet honderd procent zeker van dat Rafe zijn informatie in haar nadeel zou gebruiken als het hem goed zou uitkomen, hier of in San Philippe. ‘Waarschijnlijk heb je gelijk,’ zei ze, om zichzelf althans gedeeltelijk gerust te stellen.
‘Nog een ding,’ zei Stanley.
‘Ja?’
‘Misschien moet u ermee ophouden hem prins Kikvors te noemen als hij uw zwager wordt.’
‘Dat weet ik,’ zei ze met een zucht.
‘U hóéft niet te gaan.’
Lexie keek om naar de ontbijttafel, de verzamelde gasten, haar moeder, en onderdrukte haar eigen twijfels. ‘Ik weet dat je het krankzinnig vindt wat ik doe. Soms denk ik dat zelf ook, want het is niet bepaald logisch. Maar ik wil gaan. Ik hou van San Philippe. Ik kan niet verklaren waarom, maar ik heb me daar altijd welkom en thuis gevoeld. En dan is er Adam, natuurlijk.’ Hij zou misschien niet onderaan de lijst moeten staan.
‘Verdorie, Adam,’ drong Rafes stem plotseling tot haar door. ‘Moet jij niet degene zijn die dat met haar doet?’ Zijn geijsbeer had hem naar de andere kant van de heg gevoerd. Ze kon hem door de heg heen niet zien; die was weliswaar dicht, maar niet geluiddicht. ‘Ja, dat is logisch, maar –’ Hij liep weer wat verder weg. ‘Ik heb een eigen leven om naar terug te gaan.’ Lexie was er vrij zeker van dat zij het onderwerp van gesprek vormde. ‘Ik heb wel iets beters te doen dan babysitten of boodschappen voor jou te doen.’ Nu wist ze het zeker, en ze voelde een soort steen in haar maag. ‘Deze hele situatie is belachelijk.’ Rafes minachting voor haar was duidelijk. ‘Ik kan me niet voorstellen wat voor intrigerende of hopeloos naïeve vrouw –’
Stanley schraapte zijn keel. ‘Aan de andere kant heeft die benaming prins Kikvors toch wel iets.’
Lexie lachte, maar het klonk onzeker. Ze had Stanley nog nooit iemand horen bekritiseren, en ze wist dat hij het voor haar had gedaan.
Ze zou zich niets moeten aantrekken van wat Rafe zei. Hij was wel de laatste aan wiens goedkeuring ze behoefte had, maar toch hadden zijn woorden en de minachting die eruit sprak haar gekwetst. Ze hadden haar droom beschadigd.
Een paar opgevangen woorden, en plotseling trok ze niet alleen haar plannen, maar haar eigen aard in twijfel. Intrigerend en naïef? Zag Rafe, en misschien ook Adam, haar zo? Was het mogelijk dat ze zo was? Ze wist dat ze idealistisch was, maar dat maakte haar nog niet naïef, toch? Ze was half verliefd op Adam, en wilde totaal verliefd op hem worden en hoopte dat hij verliefd zou worden op haar; maakte dat haar tot intrigante?
Ze keek weer in Rafes richting. Hij was om de heg heen gelopen. Hij had zijn wenkbrauwen gefronst, alsof hij door haar te horen lachen had beseft dat hij ook kon worden verstaan. Hij wendde zich af. Lexie keek hem na terwijl hij in de tegenovergestelde richting liep, nog steeds met de telefoon aan zijn oor.
Rafe stond in de brandende zon te wachten bij de limousine. Ongeduldig wierp hij een blik op zijn horloge. Tien minuten te laat. Haar koffers lagen al in de kofferbak, alleen Prinsesje zelf ontbrak nog. Het was heet, en al zou hij kunnen wachten in het relatieve comfort van het huis of de auto, hij wilde niet langer opgesloten zitten dan nodig was. Hij keek weer naar de brede trap van het huis en eindelijk, eindelijk ging de deur open en kwam de butler naar buiten. De butler, maar geen Alexia. Rafe hield zijn frustratie in toom. ‘Waar is ze?’
‘Niet in het huis, sir.’ De butler was goed getraind; zijn stem verried absoluut niets.
‘Waar dan wel?’
‘Ze is waarschijnlijk gaan paardrijden. Ik ben in de stallen gaan kijken en een van haar paarden ontbreekt, maar niemand heeft haar zien weggaan. Ik vrees dat ze soms de tijd vergeet wanneer ze rijdt.’
Rafe gooide zijn jasje uit en wierp het in de limo. ‘Wijs me waar die stallen zijn.’
‘Je kunt nu wel gaan.’ Rafe stuurde de stalknecht weg die tot nog toe met hem mee was gereden en zette zijn paard aan in de richting van het meisje dat met haar handen om haar knieën op een omgevallen boomstam aan de oever van het meer zat. Achter haar graasde een vastgebonden merrie. Met het zonlicht in haar haren vormde ze een plaatje, mooier dan hij ooit op een van de vele tentoonstellingen die hij had geopend had gezien. Er was echter iets in haar roerloosheid en haar afhangende schouders wat hem met bange voorgevoelens vervulde. Ze zag er eenzaam uit, gebukt onder zorgen, of verdriet… of spijt?
Onder het rijden had hij zich voorgenomen haar de nek om te draaien zodra hij haar zou hebben gevonden, maar nu hij haar zag, verdween zijn woede. Hij bleef trouwens toch nooit lang kwaad. Het leven was te kort om het te verspillen aan boosheid.
Hij bond zijn paard naast het hare vast en ging naast haar zitten op de boom. Hun schouders raakten elkaar bijna. Hij keek naar haar gelaarsde voeten, herinnerde zich hun slanke kwetsbaarheid toen hij ze gisteravond had aangeraakt.
‘Het spijt me,’ zei ze zacht. Ze had haar vingers zo stevig in elkaar geklemd dat ze wit zagen.
‘Geen zorgen. Dit is niet de eerste keer dat ik op een vrouw heb moeten wachten.’ Hij wist best dat haar welgemeende verontschuldiging daar niet op sloeg. ‘De derde, denk ik. Al was de vorige twee keer mijn zusje de schuldige.’ Een gordijn van kastanjebruine haren, weelderiger dan hij de vorige avond had beseft, verborg haar gezicht, maar hij ving toch zoiets als een flauwe glimlach op. ‘Het doet er niet toe. Het is geen lijntoestel. Het gaat niet weg zonder ons.’
‘Ik kan niet gaan.’
Zijn voorgevoelens werden heviger. Hij moest haar naar San Philippe brengen. ‘Natuurlijk wel. Alles is klaar. Je koffers liggen in de auto. De piloot is een van onze allerbesten. Hij maakt bijna nooit een noodlanding.’ Hij streek haar haren achter haar oren en zocht naar haar glimlach, maar vond niets.
‘Je had gelijk. De hele situatie is belachelijk. Een normaal mens zou er nooit in hebben toegestemd. Ik ben zo opgegaan in de droom dat ik er nooit echt over heb nagedacht.’
Aha. Dus dat had ze gehoord. ‘Alexia, ik neem maar zelden iets serieus, dus jij moet wat ik zeg ook niet serieus nemen.’ Zijn familie wist wel beter. ‘Je bent al jaren verliefd op Adam, is het niet?’
Ze knikte. ‘Vanaf mijn twaalfde.’
‘Wauw.’ Hij had niet gedacht dat het al zo lang was. Hij had die avond, vier jaar geleden toen ze hem met zo’n vreemde mengeling van hartstocht en onschuld had gekust, denkend dat hij Adam was, gedacht dat ze zich de gevoelens voor zijn broer had ingebeeld.
‘Stom, hè?’
Privé stemde hij in met dat gevoel. Adam was destijds heel dol geweest op de dochter van de ambassadeur, een meisje van een zwoele schoonheid en tien jaar ouder dan Alexia in leeftijd en een mensenleven in ervaring. Zelfs nu, voor zover Rafe kon nagaan, stemde zijn broer voornamelijk uit plichtsgevoel met deze ‘verloving’ in. ‘Je kunt niet helpen wat je voelt.’
‘Al denk ik dat het zelfs al begonnen is toen ik acht was en jij die kikker op mijn schoot gooide, en Adam hem ving en meenam.’
Rafe glimlachte. ‘Arthur.’
‘Arthur?’
‘De kikker.’
Ze keek hem nieuwsgierig aan. ‘Was dat een huisdier?’ Ze waren veertien jaar verder, en hij kon haar beslist het een en ander vertellen over Arthur en zijn soortgenoten. Ze zou er nu meer voor openstaan dan toen ze acht was, vooral nu ze het gesprek dat ze moesten voeren liever uit de weg zou gaan.
‘Laten we terugkomen op Adam, je ridder op het witte paard. De redder in de nood, die je bevrijdde van kwaadaardige amfibieën.’
‘Hij voelt niets voor me.’
‘En dat hindert je nu pas?’ Het leverde hem een schaapachtig glimlachje op. ‘Geef hem een kans. Hij kent je niet. Ik denk dat hij je wel zal mogen.’ Hij voegde er niet aan toe dat zijn vader dat zo ongeveer had bevolen.
‘Denk je dat heus?’ vroeg ze ernstig.
Hij keek naar haar bleke mooie gezichtje, haar haren die erom smeekten dat een man erdoorheen zou woelen, een figuurtje dat hij nog steeds tegen zich aan kon voelen.
Iets van wat hij dacht moest zichtbaar zijn geweest. ‘Ik heb het hier over persoonlijkheid,’ voegde ze eraan toe, met een ondeugende twinkeling in haar ogen.
Ze bezat naast haar schoonheid ook kracht en humor. ‘Ja, ik denk dat hij je wel zal mogen. Misschien mag jij hem ook wel nadat je hem hebt leren kennen, maar dan moeten jullie elkaar wel een kans geven. Je zult er spijt van krijgen als je dat niet doet. En als het niet blijkt te werken is er toch niets aan de hand?’
Als hij zou teruggaan naar San Philippe zonder haar, zou hij er de schuld van krijgen, en de straf daarvoor zou wel het vechten tegen zijn eigen huwelijk zijn. De hemel mocht weten wie zijn vader voor hem in gedachten had. Hij had er niet naar gevraagd… Dat zou de oude man alleen maar aanmoedigen.
‘Behalve misschien een beetje trots.’
‘Dat mag geen naam hebben.’
‘Ik vond het altijd heerlijk naar San Philippe te gaan. Het is gek, maar ik voel me er alsof ik er thuishoor. Nog meer dan hier.’
‘Dat zegt genoeg. Laten we gaan.’ Hij wilde opstaan, maar ze hield hem tegen met haar smalle hand op zijn onderarm.
‘Dank je. Gewoonlijk ben ik niet besluiteloos. Het heeft geholpen. Met je te praten, bedoel ik.’
Hij was zich onverklaarbaar sterk bewust van haar aanraking, wilde haar hand in de zijne nemen en naar zijn lippen brengen, maar in plaats daarvan stond hij op. ‘Geen dank, Alexia. Ik denk zowel aan mijn eigen belang als aan het jouwe. Het zou een drama worden als ik thuis zou komen zonder jou.’
‘Toch bedankt. Het heeft geholpen.’
Rafe haalde zijn schouders op. ‘Graag gedaan.’ In tegenstelling tot Adam vroegen de mensen hem niet dikwijls om advies. Hij gaf het ook niet vaak. Hij wenste die verantwoordelijkheid niet. Maar als hij haar had geholpen deed het hem plezier. Het betekende dat hij er iets dichter aan toe was van haar verlost te worden.
Ze keek hem aan met heldere, onschuldige en hoopvolle groene ogen. ‘Mijn vrienden noemen me Lexie.’
Sexy Lexie, schoot meteen door zijn hoofd. Ze was ook sexy, op een manier waarvan ze zich totaal onbewust leek te zijn. Het kwam door haar haren, en die glimlachende, licht geopende lippen. Om maar te zwijgen over haar lichaam. Voor het eerst zolang Rafe zich kon herinneren was hij bijna jaloers op Adam.
O, jee, ja. Hij moest haar beslist zien kwijt te raken.
Rafe stond weer te wachten bij de limousine. Ze had gezegd dat ze twintig minuten nodig had om zich te verkleden en klaar te maken. Rafe kende die twintig minuten van vrouwen, en was voorbereid op wachten. Hij keek op naar de dubbele voordeur, net toen Alexia – hij wilde niet aan haar denken als Lexie, omdat hij er dan meteen ‘sexy’ bij dacht – naar buiten kwam, met de butler naast zich. Gezamenlijk kwamen ze de bordestreden af. Ze was weer op de saaie toer, met haar weelderige kastanjebruine haren uit haar gezicht weggetrokken, een crèmekleurig pakje met een beige topje onder het gesloten jasje en een parelsnoertje om haar hals. Ze bleef naast hem staan. ‘Laten we gaan.’
‘Je moeder?’ Wie weet hoelang die zou blijven of wat voor scène die zou maken van het vertrek van haar dochter.
‘Die is naar een lunch van de Historical Society.’
Geen scène dus, niet meer dan de aandoenlijke speech aan het diner van gisteravond. Die had hem meer voor de oren van de gasten bestemd geleken dan voor Alexia zelf. Rafe begreep plicht en verplichtingen beter dan de meeste mensen, maar hij had verwacht… Het deed er niet toe. Het waren zijn zaken niet.
‘We hebben al eerder afscheid genomen,’ legde ze uit, en hij wist niet of die uitleg voor hem of voor haarzelf was bedoeld.
De chauffeur hield het portier van de donkere Bentley open. Rafe wachtte tot ze zou zijn ingestapt. In plaats daarvan draaide ze zich om en gaf de butler een knuffel.
‘Pas op uzelf, miss,’ fluisterde de man.
‘Ga ik doen, Stanley. Jij ook.’
Terwijl Alexia in de wagen ging zitten, wendde Stanley zich naar Rafe. ‘Pas op haar. Alstublieft.’
Nog nooit van zijn leven had hij een bevel aangenomen van een butler, en ook al was er ‘alstublieft’ aan toegevoegd, het was duidelijk een bevel geweest, maar vanwege de vochtige ogen van de oudere man liet Rafe het over zijn kant gaan. ‘Natuurlijk.’ Gezien de afwezigheid van haar moeder was hij blij dat er in elk geval iemand was die iets om haar leek te geven.
Rafe stapte ook in, nam de krant op die op de zitting tussen hen in lag en keek de koppen door.
Alexia zweeg terwijl de wagen over de oprijlaan gleed, terwijl ze door het bosrijke gebied reden waar hij haar gisteravond had gevonden, en terwijl de hekken achter hen dichtvielen.
Uiteindelijk keek hij naar haar, in de verwachting een nieuwe opwelling van spijt te zien, en klaar om meteen zijn neus in de krant te begraven. Ze was nu hier en kon niet meer terug. In plaats daarvan benam haar opgewekte gezicht hem de adem. Ze draaide zich om en zag dat hij naar haar zat te staren. Haar glimlach werd breder.
‘Geen bedenkingen meer, neem ik aan.’
‘Nu ik ga, ga ik ervoor. Het heeft geen zin iets halfhartig te doen.’ Ze keek over haar schouder. ‘Bovendien heb je er geen idee van wat voor gevoel van vrijheid het voor de laatste keer dichtvallen van die hekken achter me betekent.’
‘Blijkbaar.’
Ze glimlachte nog steeds. ‘Nou ja, misschien ook wel. Maar toch.’
‘Je was toch vrij te komen en te gaan?’
‘Ja, min of meer, maar dit is anders. Ik verwacht niet dat je het begrijpt.’
‘Misschien ligt het niet op mijn weg om het je te zeggen, maar als je vrijheid verwacht door lid te worden van een vorstelijke familie zit je er droevig naast.’
‘Maar als…’
Hij wachtte af.
‘Als alles goed uitpakt met Adam leef ik samen met een geweldige man, ben ik baas in mijn eigen huis, mijn eigen leven.’
Het ontging hem niet dat ze er niet over sprak dat ze ook getrouwd zou zijn met de troonopvolger van San Philippe. Hoe zwaarwegend was het prestige van die rol voor haar? ‘Dat kan wel,’ zei hij, ‘maar heb je het programma gezien dat voor je is klaargestoomd? Voor zover ik me herinner staat het vol met banketten, officiële diners, tentoonstellingen, de jaarlijkse parade met vuurwerk, een doop. De lijst is eindeloos.’ Vanaf het moment dat het vliegtuig zou landen zou ze op de been moeten zijn.
‘Ja, dat heb ik gezien.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik heb het graag druk.’
Dat herinnerde hem aan de eerste wijziging in dat schema. ‘Tussen twee haakjes, weet je dat we niet rechtstreeks naar San Philippe vliegen?’
‘Ja.’
‘Heeft Adam met je gesproken?’
‘Meteen nadat hij jou had gebeld, geloof ik.’
Nadat hij zo tactloos en achteloos was geweest zich door haar te laten afluisteren. ‘En je vindt dat goed?’
‘Dat we een tussenstop maken in Londen, of –’
‘Ik bedoel die juwelenkwestie.’ Hij werd geacht met Adams aanstaande verloofde de oorringen te gaan kopen die Adam haar wilde geven, of eigenlijk die Adams adviseurs hadden voorgesteld haar te geven.
‘Het is lief dat Adam me iets wil laten uitzoeken.’
Lief. Juist, ja. ‘En je vindt het niet erg dat…’
‘Wat?’
‘Niets.’ Het ging hem niets aan.
‘Dat hij het me met jou laat doen?’
Als Rafe een meisje een sieraad zou willen geven, in het bijzonder een meisje als Alexia, zou hij zelf iets uitkiezen, iets met smaragden die schitterden als haar ogen, of amber met een gouden gloed, zoals haar haren, iets ongewoons, iets unieks. Een vuuropaal, oplichtend van binnen uit. ‘Ik vind het niet erg.’
‘Natuurlijk wel. En ik wil je natuurlijk niet tot last zijn. Je hebt je eigen leven te leven, maar afgezien daarvan –’ ze lachte weer, vrijuit, vrolijk ‘– kon ik me niet gelukkiger voelen. Bovendien ben ik dol op Londen.’
‘We blijven er niet lang, maar een paar uur.’
‘En dan kun je me dumpen bij Adam.’ Ze zei het met zo’n glimlach dat hij wist dat ze niet meer van streek was door zijn woorden, ook al zat de blunder hem nog dwars. Hij wist heus wel beter. Doorgaans. Het kwam door de hele toestand met Alexia. Hij wilde er niets mee te maken hebben.
Haar blik bleef op hem rusten, onschuldig en nieuwsgierig. ‘Heb je een vriendin?’
De vraag, die uit de lucht kwam vallen, verraste hem. ‘Nee.’
‘Hoe zit het dan – ’ Ze stond op het punt hem te vragen naar het fiasco met zijn ex, Delilah.
‘Dat is verleden tijd, vanaf het ogenblik dat ik ontdekte dat ze getrouwd was. Helaas moest ik dat in de krant lezen.’
‘Wist je dat dan niet?’
‘Zij en haar man waren op proef uit elkaar gegaan. Ze had me niets over zijn bestaan verteld.’ Rafe was nog woedend om haar bedrog, en nog bozer op zichzelf omdat hij zich had láten bedriegen. De media hadden ervan gesmuld. Delilah had een dikke duit verdiend door haar verhaal aan een vooraanstaand vrouwentijdschrift te verkopen.
‘Hield je van haar?’
Rafe glimlachte. ‘Nee. Natuurlijk niet.’
‘O.’
Het klonk zo teleurgesteld dat hij bijna in de lach schoot. ‘Ik doe niet aan liefde. Ik doe niet eens aan ernst. Voor het geval iemand anders mocht denken dat er liefde in het spel is.’
Hij las de teleurstelling in haar ogen. Haar soort naïviteit was precies waarom hij de voorkeur gaf aan rijpere vrouwen. Vrouwen met ervaring. Ze moest nog zoveel leren, en de kans dat ze daarbij gekwetst zou raken was zo groot.
En hij was degene die haar ertoe had overgehaald mee te gaan.