Hoofdstuk 9

 

 

 

Lexie stond tussen Adam en Rebecca in en probeerde te genieten van het vuurwerk. Zoals ze hadden afgesproken had ze zich naast Adam vertoond tijdens een laatste officieel diner en hier buiten bij het vuurwerk, maar ze was zich voortdurend bewust geweest van Rafe.

Rafe, met wie ze naar bed was geweest.

Ze keek naar een regen van gekleurde sterren die als bloemen afstaken tegen de avondlucht en hoorde de bewonderende kreten van de menigte, maar vanuit haar ooghoeken sloeg ze Rafe gade. Veel fascinerender dan het vuurwerk.

Onder de gasten bevonden zich de tieners van Rafes poloteam, aan wie hij dit uitje had beloofd als ze hun laatste wedstrijd zouden winnen. Dat hadden ze gedaan. Overtuigend. Hij ging leuk met de kinderen om, en ze waren kennelijk dol op hem, zowel de jongens als de meisjes. Ze luisterden aandachtig naar wat hij zei en probeerden indruk op hem te maken, en hij gaf hun precies de juiste hoeveel aandacht en aanmoediging terug. Niet te veel, niet te weinig. De man zag weliswaar niets in het huwelijk, maar hij zou een geweldige vader kunnen zijn. En dat was een gedachte die ze juist niet zou moeten koesteren.

Toen hij zich bukte om met een oude man in een rolstoel te praten, dwaalden haar gedachten af.

Ze had hem niet meer gezien sinds ze gistermiddag uit bed was gestapt om te douchen.

Na hun hartstochtelijke vrijpartij was hun gezond verstand teruggekeerd. Ze waren overeengekomen, terwijl ze daar hadden gelegen met hun benen verstrengeld en Rafe haar haren en haar gezicht streelde, dat het niet nog eens mocht gebeuren. Dat ze eigenlijk maar beter konden doen alsof het nooit gebeurd was. Dat was de enige verstandige handelwijze. Al had dat besluit haar nog zo’n leeg gevoel vanbinnen bezorgd.

Een verbroken verloving met Adam was al erg genoeg. Een verhouding met Rafe, prins Playboy, ook als die nooit algemeen bekend zou worden, zou op veel gebieden rampzalig zijn.

Toen ze was teruggekomen van het douchen was hij verdwenen. Vandaag had ze achter elkaar verplichtingen gehad, de meeste samen met Adam, maar ze had voortdurend aan Rafe moeten denken. Ze had hem gemist.

Rafe had geen poging gedaan met haar in contact te komen. Ze wist dat hij dat niet zou doen, want ze waren overeengekomen dat dat het beste zou zijn. Nu voelde ze zich reuze stom omdat ze dat zelf had gewild.

Ze had half en half gehoopt, toen ze zichzelf aan hem gaf, dat hij in bed een teleurstelling zou blijken te zijn, want er zat geen toekomst in een verhouding met Rafe. Ze wilden verschillende dingen. Een teleurstelling was hij in de verste verte niet, hij was een openbaring. Iets waanzinnigs. Extase en gelukzaligheid. Zinderende passie. Oneindig meer dan haar schrale verbeelding haar had voorgetoverd.

‘Hoe gaat het tussen jou en Adam?’ informeerde Rebecca.

‘Goed,’ zei ze aarzelend. Ze wilde met Rebecca niet over Adam spreken, het bedrog niet verder voeren dan nodig was. ‘Met wie praat Rafe daar?’

Rebecca volgde haar blik en glimlachte. ‘Malcolm. Hij is jarenlang onze tuinman geweest. Zo’n aardige man. Het is zo triest hem zo te zien. Hij en Rafe hadden een speciale band. Rafe was zo actief, wilde altijd iets te doen hebben, en Malcolm had het geduld hem zowel praktische dingen als een liefde voor het buitenleven bij te brengen. Het is allemaal begonnen met de padden en kikkers die hij voor Rafe in de vijver zocht.’

Lexie glimlachte. ‘Ik noemde Rafe prins Kikvors. Sinds de tijd toen ik acht was en hij een kikker naar me gooide.’

Rebecca lachte. ‘Er was een periode waarin Rafe gek was op kikkers. En schildpadden. Die bewuste kikker was er een van een lange generatie kikkers die hij had sinds hij klein was. Hij had hem zelfs een naam gegeven. Arnold of zoiets.’

‘Arthur.’

‘Dat was het. Vader had gezegd dat we iets leuks voor je moesten verzinnen bij dat bezoek. Die kikker was het beste wat Rafe kon bedenken. Hij wilde hem aan je laten zien. Hij dacht dat een meisje van acht er net zoveel belangstelling voor zou hebben als hij toen hij acht was. Adam en ik probeerden hem aan zijn verstand te brengen dat hij ernaast zat, maar dat geloofde hij niet. Toen stootte Adam hem aan, en dat beest viel op je schoot.’

‘Stootte Adam hem aan? Ik dacht dat Rafe ermee gooide.’

Rebecca lachte nog steeds. ‘Ik kan me het pandemonium nog herinneren. We kropen allemaal op handen en knieën rond om het beest te zoeken. Vader was razend. Rafe moest de kikker later in de vijver zetten. Daarna waren kikkers verboden terrein voor hem.’

Lexie moest het hele incident in haar hoofd herschrijven. Haar prins Kikvors. Het was maar een onbenullig voorval geweest, maar haar bewondering van Adam en haar afkeer van Rafe draaiden erom. En ze had het helemaal mis gehad.

Hij had niet geprobeerd haar te pesten. Hij was degene die een grief zou moeten koesteren. Dankzij haar was hij zijn lievelingsdier kwijtgeraakt. Al vond ze wel dat Duke een grote verbetering was.

Rebecca keek weer in Rafes richting. ‘Het is zo fijn dat Adelaide, de kleindochter van Malcolm, deze zomer thuis is om hem te helpen verzorgen. Ze is net een paar dagen geleden teruggekomen.’

Lexie keek naar het meisje achter Malcolm. Het was het meisje met wie ze Rafe een paar avonden geleden in een deuropening had zien praten. Adelaide nam haar zonnebril af en Lexie zag hoe jong ze was, nog een tiener. Er kwam een knappe jongeman aan die zijn arm om Adelaides schouders legde, en het meisje bloosde. Lexie voelde zich schuldig. Ze had Rafe er vrijwel van beschuldigd dat hij een verhouding met het meisje had. Ze was net zo erg als de roddelbladen. En Rafe had niets gedaan om zich te verdedigen. Hij had gezegd dat er niets aan de hand was, en ze had hem niet eens geloofd.

Ze had het ergste van hem gedacht en de roddelbladen geloofd terwijl ze beter had kunnen weten. Het beeld dat de bladen van hem schetsten was onjuist. Hij liet de mensen het ergste van hem denken, en het sloeg helemaal nergens op.

Hier in het openbaar, met alle camera’s gericht op het vorstelijke gezelschap, kon ze niet naar hem toe gaan en zich verontschuldigen. Dat kon ze privé trouwens ook niet. Dan was het risico nog groter. Ze kon helemáál niet naar hem toe gaan.

 

Lexie keek vol afgrijzen van de op haar bed uitgespreide kranten naar het kaartje in haar hand, naar de telefoon naast haar bed en toen weer naar de kranten.

Bij Rafe uit de buurt blijven was nu niet meer mogelijk. Ze moest dit doen. Ze haalde diep adem, reikte naar de telefoon en draaide het nummer.

Hij ging drie keer over. Het was te vroeg om te bellen, maar ze kon niet wachten en daarmee riskeren hem mis te lopen. Vier keer gerinkeld. Nog één keer, dan zou ze ophangen.

‘Rafe,’ klonk het kortaf.

Haar mond was kurkdroog.

‘Met wie?’ vroeg hij, iets vriendelijker maar nog steeds met een slaperige stem. ‘Lex?’

‘Het spijt me, ik wilde je niet wakker maken. Ik probeer het later nog wel eens.’ Ze probeerde het beeld van hem, languit en slaperig in zijn bed, uit haar hoofd te zetten.

‘Ik ben nu wakker. Wat is er gebeurd?’

‘Afgezien van het feit dat we met elkaar hebben geslapen?’ Ze keek weer naar de foto’s in de kranten.

Stilte.

‘Kan ik je spreken? Het gaat om de kranten.’

‘Daar moet je geen aandacht aan besteden.’

‘Alsjeblieft? Je moet dit zien. Ik weet niet wat ik eraan moet doen. Ik bedoel, ik weet dat ik het aan Adam moet vertellen, maar ik vond dat jij het eerst moest zien. Dat is alles.’

Er viel een straal zonlicht door het raam naar binnen en verlichtte precies de foto die ze hem moest laten zien. Buiten hoorde ze de spotvogel zingen die haar tot diep in de nacht uit haar slaap had gehouden.

‘Weet je waar mijn kantoor is?’

‘Ja.’ Dat was betrekkelijk neutraal terrein, keurig en officieel, niet verleidelijk.

‘Kun je daar in twintig minuten zijn?’

‘Ja. Dank je.’

Daar aangekomen bleef ze buiten de deur staan wachten. Ze had de eerste de beste kleren aangeschoten die ze had zien liggen, een spijkerbroek en een witte blouse, en was meteen hierheen gekomen. Ze was minstens vijf minuten te vroeg, ongetwijfeld een vergissing want nu kon ieder lid van het personeel of de familie haar zien, en zich afvragen waarom ze op Rafe stond te wachten. Was het geroddel al tot het paleis doorgedrongen? Voor zover ze wist had niemand hen gezien, maar… Haar eerste impuls was geweest Rafe te bellen. Niet alleen omdat hij bij het probleem betrokken was, maar omdat hij zou weten wat ze moesten doen. Hij had eerder met schandalen te maken gehad, en voor het eerst kon ze daar het voordeel van inzien.

Hij wilde net zomin als zij dat zijn broer zou worden gekwetst, dat was wel zeker.

Ze stond op het punt weg te gaan om wat later terug te komen, toen Rafe kwam aanlopen. Zijn haar was vochtig, en zijn witte linnen overhemd stond aan de hals open. Hij droeg een zwarte spijkerbroek en zag er mannelijk en zakelijk uit. Het soort man waarvoor haar moeder haar had gewaarschuwd. Ze had moeten luisteren. Wat belangrijker was, hield ze zichzelf voor, was dat hij er kalm en bekwaam uitzag. Iets van haar angst viel weg. Ze had de goede beslissing genomen. Hij zou weten wat ze moesten doen, hoe ze dit moesten afhandelen.

‘Lex,’ zei hij bij wijze van begroeting. Misschien verbeeldde ze zich dat in zijn stem hetzelfde verlangen doorklonk als zij zelf niet kon onderdrukken. Want ze droomde nog steeds van hem.

Zijn blik gleed over haar heen, en ze moest de lichamelijke reactie verbergen die zijn nabijheid haar onvermijdelijk bezorgde. Zijn ogen bleven rusten op haar haren die los om haar schouders hingen. Hij slikte, en Lexie besefte dat ze er de tijd voor had moeten nemen ze op te steken. Ze herinnerde zich maar al te goed hoe hij ervan hield met haar haren te spelen, er doorheen te woelen.

‘Het spijt me,’ zei ze, de kranten nog vaster omklemmend. ‘Ik wilde je niet storen. Ik wist alleen niet wie ik anders om raad kon vragen, en je hebt me je nummer gegeven en gezegd dat ik kon bellen. Dit gaat niet om een vork of zoiets, maar het betreft ook jou.’

Hij tikte een cijfercode bij de deur in en liet haar voorgaan naar binnen. ‘Je kunt me altijd bellen, Lex. Je hoeft je niet te verontschuldigen.’

Ze keek om zich heen. Het was een mooie kamer, met als voornaamste meubel een enorm bureau. De wanden waren bedekt met boekenplanken, er lag een dik tapijt en door de ramen met kogelvrij glas had hij een prachtig uitzicht over de paleistuinen.

‘Hoe erg is het?’ vroeg hij. ‘Moet ik de deur dichtdoen?’

Lexie hoorde de tegenzin in zijn stem. Hij stond nog bij de deur en sloeg haar gade. Ze aarzelde. ‘Nee, dat denk ik niet.’ Een gesloten deur zou een slecht teken zijn. Het zou suggereren dat ze iets te verbergen hadden, en het kon hen ook te makkelijk in verleiding brengen.

‘Ga zitten.’ Hij gebaarde naar een van de leren stoelen voor het bureau. ‘Zeg me wat er aan de hand is.’

Hij ging achter zijn bureau zitten. Hij zag er afstandelijk en gespannen uit, niet als de vriend die ze in hem dacht te hebben. Maar afstandelijk was goed. Daar kon ze iets mee. Zoals bevriend zijn met Adam en Rebecca. Op dit moment wilde ze alleen dat Rafe zou weten wat er gebeurd was, en zijn mening en advies horen. Zij zou algauw vertrekken, maar hij moest hier blijven en zat met de gevolgen.

Lexie legde de kranten op het bureau. Hij streek de gekreukelde bladzijden glad, en ze dacht eraan hoe die handen hadden aangevoeld op haar lichaam. Om zichzelf af te leiden sloeg ze de eerste pagina van de San Philippe Times om. Rafe keek haar even aan voordat hij naar de pagina voor hem keek. Die stond vol met het verhaal van haar veronderstelde verloving met Adam. Er was een foto van haar ringloze hand, en er werd gegist naar de mogelijke reden voor de nog ontbrekende ring.

‘Dit was te verwachten,’ zei hij. ‘Er zal nog wel meer loskomen wanneer bekend wordt dat je voorgoed naar huis gaat, maar dat gaat wel weer voorbij. Er gebeurt altijd wel iets wat belangrijker is.’

Maar daarvoor was ze niet hier. ‘De foto onderaan rechts. Die van jou.’

Zijn blik gleed naar de foto in kwestie.

‘En van mij. Samen.’ Hij was genomen in de nachtclub in Boston, en het leek alsof hij haar tegen zich aan hield. Zijn lippen waren dicht bij haar oor. Het zag er intiem uit. Heel anders dan wat er in werkelijkheid was gebeurd. Al herinnerde Lexie zich duidelijk hoe zelfs toen haar hersens waarschuwingssignalen hadden afgevuurd over de betreurenswaardige chemie tussen hen.

‘Zou er een verloving aankomen van onze andere prins?’ luidde het onderschrift. Het stukje speculeerde erover dat dit de nieuwste flirt zou kunnen zijn van een man die zijn wilde haren nog niet kwijt was. Wanneer zou de tweede prins volwassen worden en zich settelen? Al Rafes vroegere vriendinnen werden erin opgesomd, en men vroeg zich af wie het geheimzinnige meisje zou kunnen zijn.

Na een klopje op de openstaande deur kwam een personeelslid binnen met een zilveren blad waarop twee kopjes koffie.

Rafe wachtte tot ze weer was vertrokken. ‘Ik wist niet of je tijd had gehad voor koffie.’

‘Ik was eraan begonnen, maar ik heb mijn kopje omgegooid.’ Ze wees naar de gevlekte krant.

Rafe leunde achterover in zijn stoel en dronk van zijn koffie.

‘Wat moeten we doen?’

Hij nam de tijd voor zijn antwoord. ‘Ik dacht dat die foto de krant niet zou halen, maar ik heb me dus vergist. Alleen denk ik niet dat iemand je zal herkennen. Je gezicht is niet goed zichtbaar, en je ziet er niet uit als jezelf. Ik herkende je die avond alleen omdat ik daar aanwezig was. Als ik hiernaar kijk –’ hij tikte op de krant ‘– en ik zou niet weten dat jij het was, zou ik het nooit hebben geraden. Je bent veilig.’

‘En jij?’

Hij fronste zijn wenkbrauwen

‘Ze zien het allemaal verkeerd door te suggereren dat het iets anders is dan het is. Ze tasten je reputatie aan, en sommen al je vroegere vriendinnen op.’

‘Ze tasten mijn reputatie aan?’ Hij lachte. ‘Mijn reputatie is al zo beroerd dat een beetje meer geen verschil maakt. En wat al mijn andere vriendinnen betreft –’ hij keek op de lijst ‘– ik zou nauwelijks tijd genoeg hebben gehad voor de helft van al die vrouwen.’

‘Maakt je dat niet woedend?’

‘Waarom zou ik emotie verspillen aan iets wat ik niet kan veranderen? Zoals ik al zei, er komt wel ander nieuws, en dan is dit weer vergeten.’

‘En Adam en je vader?’

‘Wat is daarmee?.

‘Ik dacht dat ik het ze misschien zou kunnen uitleggen.’

Rafe glimlachte. ‘Om mijn reputatie te redden?’

‘Ja, eigenlijk wel.’ Het klonk onzinnig.

De glimlach werd vriendelijker, en er verscheen een merkwaardige blik in zijn ogen. ‘Nee,’ zei hij langzaam. ‘Het enige wat je daarmee doet is je eigen reputatie beschadigen, en zonder goede reden. We weten allebei wat daar gebeurde en wat niet.’

Ze begreep hem niet. ‘Waarom laat je de mensen het ergste van je denken? Dat deed je met Adelaide en de kikker en nu weer.’

‘De kikker?’

‘Arthur. Toen ik acht was. Ik dacht dat je hem naar me toe gooide. Dat Adam me had gered. Ik was zo kwaad op je, en dat spijt me.’

‘Lex, dat was veertien jaar geleden. Het doet er niet toe.’

‘Toen wel.’

‘Ook al was dat zo, dan nu niet meer.’

‘Ik noemde je in gedachten prins Kikvors.’

Hij schoot in de lach. ‘Dus daarom kuste je me. Om te zien of ik in een prins zou veranderen.’

Ze lachte ook. ‘Alsof je dat niet van meet af aan was.’ Ook al had het lang geduurd voordat ze dat inzag. ‘Het spijt me in elk geval.’

‘Wat precies?’

‘Dat ik het ergste van je geloofde.’

Hij lachte vriendelijk. ‘Je bent te goed voor deze wereld, Lex. Als je je iets aantrekt van wat andere mensen van je vinden, doen ze je pijn, ook al bedoelen ze het niet zo.’

Hij hield haar blik vast, vouwde de krant op en schoof hem over het bureau naar haar toe.

Ze voelde zich verlegen onder zijn oplettende blik, en dwazer dan ooit. ‘Dus ik moet gewoon niets doen?’

‘“Geen commentaar” is het beste antwoord, vooral wanneer je niets rechtstreeks wordt gevraagd. Maar de foto’s zijn het echte probleem niet.’

Ze vroeg niet wat dan wel.

‘Dat zijn wij,’ vervolgde hij.

Lexie kon hem niet aankijken uit angst voor wat hij in haar ogen zou lezen, dus keek ze maar uit het raam. Uiteindelijk gaf ze hem het enig mogelijke antwoord. ‘Dezelfde strategie volgen als voor de foto’s,’ stelde ze voor, zo onverschillig mogelijk. Dat zou wel het antwoord zijn dat hij van haar wilde horen. Geen drama. ‘Gewoon negeren. Ik ga algauw weg en dan hoeven we elkaar niet meer te zien. Er is geen “wij”. Dat zijn we overeengekomen.’

‘En zo wil je het nog steeds spelen?’

Hij stelde de vraag op neutrale toon, maar ze vermoedde dat hij opgelucht was.

‘Tenzij je een betere manier kunt bedenken zonder dat er iemand wordt gekwetst.’

‘Bedoel je met “iemand” Adam?’

En zichzelf, maar dat zei ze niet. ‘Het zal al erg genoeg zijn wanneer het nieuws van de verbroken verloving naar buiten komt. Stel je eens voor dat iemand er de lucht van krijgt dat we…’

‘Dat we wat?’

Hij wilde haar dwingen het te zeggen. ‘Dat we met elkaar naar bed zijn geweest.’

‘Was het niet meer dan dat?’

Wat was dit voor spelletje? ‘Natuurlijk was dat alles. Iets wat we blijkbaar een keer gedaan wilden hebben om het daarna uit ons hoofd te kunnen zetten.’

‘En is het je gelukt? Heb je me nu uit je hoofd gezet?’

‘Precies.’ Ze mocht dan een leugenaar zijn, ze was niet gek. Als ze zou toegeven dat ze Rafe na hun vrijpartij helemaal niet meer uit haar hoofd kon zetten, maar dat hij haar had laten kennismaken met een intens genot en een verrukking waarvan ze het bestaan niet had vermoed, zou hij haar er vriendelijk op wijzen dat ze geen toekomst hadden. Die pijnlijke woordenwisseling zou ze hun beiden besparen.

Dit was de enige manier om het aan te pakken. De enige manier om er zonder kleerscheuren uit te komen.

 

Bij het aanbreken van de dag stond Lexie op. Ze had toch geen oog dichtgedaan. Ze zocht haar weg door de eindeloze paleisgangen en kwam slechts enkele personeelsleden tegen die niet lieten merken wat ze dachten of wisten.

Buiten aangekomen nam ze het pad door de met dauw bedekte rozentuin dat naar de doolhof voerde. Een plek om te mediteren en na te denken. Een plek om naar antwoorden te zoeken. Ze was daar een paar dagen tevoren al heen gegaan, uit nieuwsgierigheid. Deze keer wilde ze zien of de doolhof zijn kalmerende en probleemoplossende reputatie kon waarmaken.

Ze liep tussen de tot haar middel reikende heggen door en luisterde naar het knarsen van haar eigen voetstappen op het grind. Na de eerste kwart cirkel voerde het pad terug, en dan bedrieglijk naar het centrum. Pas toen keek ze op naar de grote eik die daar stond.

Op de bank die de boom omcirkelde, zat Rafe naar haar te kijken. Lexie hield haar pas niet in en ze ging niet terug, al had ze dat wel gewild. Ze bleef de ene voet voor de andere zetten en volgde het pad. Ze moest hem passeren en nog eens passeren, eerst van dichtbij en toen veraf. Ze keek niet op om te zien of hij naar haar keek, maar dat deed hij. Daar hoefde ze niet voor te kijken. Ze kon het voelen.

Met al dat wenden en keren duurde het vreemd lang om hem te bereiken, en toen kon ze weinig anders doen dan naast hem gaan zitten. Duke lag aan zijn voeten en hief zijn kop. ‘Ik wist niet dat je hier was toen ik op weg ging.’

‘Dat was wel duidelijk, ja. Je leek wel een konijn dat in de koplampen van een auto staart toen je me opmerkte.’ Ze hoorde de lach in zijn stem.

‘Ik wil je niet storen.’

‘Je stoort me niet, Lex.’ Wist hij dat hij de enige was die haar zo noemde? Hij reikte naar een van haar tot vuisten gebalde handen, vouwde de vingers open en omhulde haar hand met de zijne.

Het zien en het gevoel van hun in elkaar verstrengelde handen brak iets binnen in haar. Ze wilde haar hand wegtrekken, maar hij verstevigde zijn greep. ‘Ik dacht dat we niet meer…’

‘Niet meer wat? Elkaars hand vasthouden? Ik dacht dat we niet meer met elkaar naar bed zouden gaan.’

‘Dat doen we toch ook niet?’

‘Nee, ik hou je hand vast. Er is hier niemand die ons ziet. En het zou leuk zijn als je er niet zo’n punt van zou maken, want hij past zo goed in de mijne.’

Lexie gaf geen antwoord en sprak niet tegen. Het voelde ook goed en heel vanzelfsprekend aan. Ze sloot haar ogen, leunde achterover en dacht aan alles wat er gebeurd was sinds deze man op het croquetveld voor het eerst haar hand in de zijne had genomen en gekust. Zoveel, te veel, en toch niet genoeg. Ze had gedacht dat de kranten van gisteren iets waren om je druk over te maken. Die van vandaag waren veel erger.

‘Hoe is de bespreking met je vader verlopen?’ Gisteren had prins Henri een voorpublicatie van de kranten van vandaag gezien. Ze stonden bol van het nieuws van haar verbroken verloving met Adam. Niemand wist wie het gelekt had. Het deed er ook niet toe. Op internet werd gesuggereerd dat Rafe er op de een of andere manier mee te maken had. Hij had haar verteld dat zijn vader hem had ontboden en dat hij hem zoveel van de waarheid zou vertellen als hij moest weten. Ze had niet gevraagd hoeveel dat precies was.

‘Hij eiste dat ik met je zou trouwen. Dat doet hij altijd wanneer ik betrokken ben bij een schandaal. Hij denkt dat een vorstelijke bruiloft een heleboel kan goedmaken.’

‘O.’ Het deed haar pijn dat hij zo blasé kon zijn. Dat ze plotseling een van zijn vele schandaaltjes was. ‘Wat heb je gezegd?’

‘Dat ik mijn leven inricht volgens mijn eigen ideeën, niet de zijne.’

‘O.’ Ze had verwacht dat hij dat zou zeggen. Ze zou toch nooit met hem getrouwd zijn om zijn vader te plezieren, dus er was geen reden voor dit plotselinge gevoel van verlies.

‘Adam was er ook bij om me de les te lezen. Hij neemt je erg in bescherming.’

‘Wat vervelend voor je.’

‘Niet nodig. Je was het waard.’

Was. Verleden tijd.

Zijn duim wreef zacht over de rug van haar hand. ‘Heb je iets van je moeder gehoord?’ vroeg hij korte tijd later.

‘Ja. Ik heb haar laten weten dat er geruchten op gang kwamen en dat ze totaal ongefundeerd waren.’ Er waren plotseling foto’s verschenen van elke gelegenheid waarbij ze in het openbaar een woord met Rafe had gewisseld, en op de een of andere manier maakten al die foto’s een emotionele indruk. Waarschijnlijk waren die momenten dat ook geweest.

‘Hoe heeft ze het opgenomen?’

‘Laten we maar zeggen dat wat er ook gebeurt, een van onze ouders diep teleurgesteld zal zijn.’

‘Laat me raden. Ze wil dat je me nooit meer ziet.’

‘Daar komt het op neer.’

‘En wat heb je gezegd?.

‘Ik heb aan jou gedacht en hoe jij zou reageren als iemand je zou zeggen wat je moest doen, en ik heb gezegd dat ik oud genoeg was om zelf te bepalen wie ik al dan niet wil zien.’

‘Goed zo.’

Toen heb ik het weer enigszins bedorven door te zeggen dat ik hoe dan ook de dag na de doopplechtigheid thuis zou komen. Ik had eerder kunnen gaan, maar dat zou lijken alsof ik wegliep. En Adam en je vader hebben allebei gevraagd of ik wilde blijven, ik weet niet precies waarom. Het heeft er iets mee te maken dat de Marconi’s en Wyndhams nooit een uitdaging uit de weg gaan, en dat aanval de beste verdediging is. Ze hadden het ook over waardigheid. Toen kon ik het niet meer helemaal volgen, maar ik heb gezegd dat ik zou blijven.’ De enige die haar niet had gevraagd te blijven, was Rafe. Zelfs nu zei hij niets. Niet dat ze had verwacht dat hij zou smeken, ga niet weg, blijf voor altijd bij me, maar een meisje had zo haar dromen. Lexie schudde haar hoofd. Ze zou nu haar lesje over dagdromen en fantasieën geleerd moeten hebben.

‘Je hebt hier een ellendige tijd doorgemaakt, is het niet?’

‘Nee, het –’

‘Heb je iets gedaan wat alleen voor jezelf was, alleen voor je plezier?’

‘Dat was niet het doel van mijn bezoek.’

Hoofdschuddend stond hij op en trok haar overeind. ‘Kom mee.’ Hij begon te lopen.

‘Wat? Waarheen?’

‘Als we geen van beiden onze families een plezier kunnen doen, laten we ze dan maar een potje ergeren, en de pers iets geven om over te praten.’

‘Wat bedoel je?’ Hij liep zo snel door de doolhof dat ze er duizelig van werd.

‘Vertrouw je me, Lexie?’

‘Nee.’ Ze had er geen idee van wat hij van plan was, maar ze wist bijna zeker dat ze het niet leuk zou vinden. En toch holde ze met hem mee, met een hart dat sneller klopte van opwinding en verwachting.

Hij lachte, draaide zich om en drukte een snelle, harde kus op haar lippen. ‘Verstandige meid.’

 

Veertig minuten later gespte ze zichzelf vast in de stoel naast Rafe. Hun schouders raakten elkaar.

‘Klaar?’ vroeg hij.

‘Nee.’ Ze greep zijn hand.

‘Jammer.’ Fotografen renden op hen af, foto’s nemend terwijl de achtbaan van San Philippe’s enige pretpark vaart begon te maken en toen vooruit schoot. Lexie kon nog net een gil onderdrukken voordat ze uit zicht waren verdwenen.

De meute fotografen stond er nog steeds, als gekken foto’s makend toen de achtbaan tot stilstand kwam. Lexies haren waren losgeraakt, naar ze vreesde geholpen door Rafe, en moesten er beslist wanordelijk uitzien.

Haar moeder zou huiveren van afgrijzen.

Lexie lachte bij dat idee. Het kon haar plotseling niet schelen wat de mensen dachten. Opeens kon ze Rafes filosofie waarderen.

De fotografen volgden hen op een afstandje, bijna de hele dag. Ze namen foto’s van de gewoonste dingen. Eten, praten, lachen. Rafe won een teddybeer voor haar met prijsschieten. Het was allemaal zo cliché. En zo leuk.

Ze kregen alleen wat privacy toen Rafe erin slaagde een afgezonderd tafeltje te veroveren in een café aan de oever van de rivier waar ze gingen eten, en waar de eigenaar iedereen met een fototoestel pertinent de toegang weigerde.

In de nachtclub waar hij haar mee naartoe nam, dansten ze tot in de kleine uurtjes.

Tegen de tijd dat Lexie, alleen, in bed plofte, was ze bekaf maar gelukkig. Het was de heerlijkste dag geweest die ze ooit had meegemaakt, ondanks het onderdrukte verdriet, omdat alles op zijn eind liep. Ze hadden gepraat over het heden, niet over de toekomst. Want Rafe deed niet aan toekomst, dat wist ze.