Hoofdstuk 7
Ze zaten met hun drieën buiten in de schaduw, aan een tafel met een overdaad aan voedsel. De geur van rozen hing in de lucht. Adam zat met zijn telefoon tegen zijn oor gedrukt, en al luisterde Lexie niet echt, het kon haar niet ontgaan dat hij geduldig iets probeerde uit te leggen.
Ze hadden gisteren samen een prettige middag doorgebracht. Lexie begon langzaam gewend te raken aan het idee van hun verloving, en ze voelde zich beslist op haar gemak met Adam. Ze hadden genoeg gespreksstof, zoals Shakespeare, tuinieren, liefdadige doelen, zijn samenwerking met de regering. En als er al stiltes vielen, waren die vriendschappelijk. Die stonden niet bol van spanning en verwachting. Niet zoals –
Ze keek naar Rafe, die op zijn gemak achteroverleunde in zijn stoel, zijn half opgegeten maaltijd voor zich, en haar en Adam gadesloeg. Hij was laat komen lunchen. Een ruwharige grijze hond met het formaat van een klein paard lag naast hem en volgde al zijn bewegingen.
‘Is die hond van jou?’
‘Ik ben van kikkers afgestapt.’
Ze voelde weer die merkwaardige warmte die zijn glimlach altijd bij haar opriep. ‘Hoe heet hij?’
‘Duke.’
‘Wat is het voor ras?’
‘Een Ierse wolfshond.’
Er viel opnieuw een stilte. Zelfs terwijl Adam naast haar zat te praten, was de korte afstand tussen haar en Rafe – de breedte van de tafel – vol van de spanning van onuitgesproken gedachten en woorden. Van aanrakingen per vergissing. Waarom boeide hij haar zo, en hoe maakte ze daar een eind aan?
‘Sorry, Alexia.’ Adam had zijn gesprek beëindigd. ‘Er zijn maar een paar mensen die mijn privénummer hebben, en die bellen alleen als het belangrijk is.’
Hij had haar het nummer niet gegeven. Niet zoals – Ze onderbrak die gedachte. ‘Het hindert niet. Ik begrijp het best. Er wordt natuurlijk ongelooflijk veel beslag op je tijd gelegd.’
‘Dat is zo, en dat zal ook zo blijven, – maar dat wil niet zeggen dat ik niet liever mijn tijd met een mooie vrouw zou willen doorbrengen.’ Hij legde zijn hand op de hare.
Had hij het over haar? Hij bedoelde het goed, maar hij had er kennelijk geen idee van hoe ingestudeerd en… ongemeend het klonk.
Adam wendde zich naar zijn broer die plotseling een hoestbui had gekregen, en klopte hem op de rug. Het boosaardige vermaak in Rafes ogen ontging hem.
Lexie keek naar Adam. ‘Ben je vanmiddag nog steeds vrij om te gaan paardrijden?’
‘Absoluut, maar eerst moet ik nog een paar telefoontjes plegen. Laten we afspreken voor over een uur.’
Ze verheugde zich erop samen iets te gaan doen waarvan ze hield en waarvan Adam haar had verzekerd dat hij er ook plezier in had.
‘En voor vanavond heb ik een etentje gepland. Alleen voor ons tweeën.’ Hij glimlachte, met echte warmte in zijn ogen. Ogen die niet dezelfde donkere honingkleur hadden als die van Rafe, niet dezelfde broeierige diepten of dat zweem van cynisme of mysterie, of dat sporadische vermaak. Maar aardige ogen.
Zijn telefoon rinkelde weer. Hij keek haar aan. ‘Het spijt me echt, Alexia.’
‘Heus, het doet er niet toe. Ik ga me verkleden.’
Ze stond op toen Adam het gesprek aannam. Beide mannen stonden ook op, een beleefdheid waaraan ze nog steeds niet gewend was. Haar blik ging naar Rafes ogen, die te veel zagen. Zijn blik was nu zorgvuldig neutraal.
Rafe keek naar zijn broer die zijn derde gesprek beëindigde. ‘Nee,’ zei hij voordat Adam hem iets kon vragen.
Dat weerhield Adam niet. ‘Ga jij in mijn plaats vanmiddag met Alexia paardrijden, Rafe? Alsjeblieft.’
Rafe doopte een stuk brood in olijfolie, geperst uit de olijfgaarden van het paleis. ‘Doe het zelf maar.’
‘Ik kan niet. Je hebt dat gesprek net gehoord.’
‘Ze kan in de doolhof gaan wandelen.’ Dat was iets leuks en tijdrovends om in je eentje te doen.
‘Dat heeft ze al gedaan.’
‘Laat Rebecca dan met haar uit rijden gaan. Ze kunnen goed met elkaar overweg. Dat is leuk voor allebei.’
‘Rebecca heeft haar eigen besognes. Vader zit in Parijs. Jij bent de enige die beschikbaar is. Het kost je maar een paar uur.’
‘Ze is hier om jou te leren kennen, niet mij.’
‘We hebben gisteren de hele dag samen doorgebracht.’ Adam had tenminste het fatsoen om verdedigend te klinken.
‘O, ja, in de donkere stoffige gangen van het museum. Jij weet echt hoe je een meisje een leuke dag moet bezorgen.’
‘Alexia heeft genoten van het museum. Ze heeft grote belangstelling voor geschiedenis. Vooral de geschiedenis van San Philippe.’
Alexia. Lexie. Sexy Lexie, die hij zo onopvallend mogelijk probeerde te vermijden. Sexy Lexie, met haren die hij wilde losmaken en er doorheen woelen. Met een hals die hij wilde kussen. Met een lach die hij wilde horen. Met lippen die – Daar moest hij niet aan denken. Dat was de mantra die hij in stilte herhaalde wanneer hij in haar gezelschap was, en maar al te vaak ook wanneer hij dat niet was. ‘Weet je zeker dat ze ervan genoten heeft? Ze is beleefd. Het lukte haar zelfs geïnteresseerd te kijken toen Humphrey haar onlangs tijdens dat diner verveelde.’
‘Nee toch?’
‘Jawel. Dat zou je geweten hebben als je er aandacht aan had besteed.’
‘Sommigen van ons moeten hun aandacht aan andere dingen besteden.’
Rafe liet de implicatie dat niemand dus een beroep op zíjn aandacht deed, passeren. ‘Daarom moet je tijd máken om met haar te gaan rijden.’
‘Goed. Zal ik doen. Neem jij dan mijn plaats in als voorzitter van de vergadering over Global Garden. Dan moet je wel het laatst bijgewerkte dossier even doornemen, of anders kan Martin je informeren. Het zal je niet meer dan een uur of twee kosten om het dossier door te ploegen. De vergadering zelf, als je tenminste meningsverschillen in de hand weet te houden, kost ook nog een uur of twee. Zorg ervoor dat je de diplomatieke ruzies stevig de kop indrukt. Onze ambassadeur heeft weer op allerlei tenen getrapt.’
‘Goed dan, jij wint. Ik zal haar op Rebecca’s grijze merrie zetten.’ In martelaarschap zag hij niets, al wist hij dat hij zich nu aan een heel ander soort kwelling ging blootstellen.
Adam glimlachte, en leek opeens verdacht veel op hun vader. ‘Denk je niet dat Specter een beetje te nerveus voor haar is?’
‘Lexie is een goede amazone. Specter lijkt me precies goed.’ En als hijzelf het meest onhandelbare van zijn eigen paarden zou uitkiezen, zou hij genoeg andere dingen hebben om over te denken dan sexy Lexie. ‘Maar weet je wel zeker dat je mij kunt vertrouwen? Ze is een mooie vrouw.’
Adam lachte. ‘We hebben geen van beiden ooit de overeenkomst geschonden. Ik neem aan dat je daar nu niet mee gaat beginnen.’
Jaren geleden was het de jonge prinsen duidelijk geworden dat de meeste jonge vrouwen alleen geïnteresseerd waren in uitgaan, en zo mogelijk trouwen, met een prins. Welke prins dan ook. Als het met Adam niet lukt, schakelden ze over op Rafe, en omgekeerd. Op een avond waarop ze veel wijn hadden gedronken hadden de broers afgesproken dat ze nooit zouden afspreken met een vrouw met wie de ander eerder was uit geweest. Die overeenkomst had alle relaties overleefd. Tot dusver.
‘Bovendien is ze te ernstig en te intellectueel voor jou.’ Het leek wel alsof ze het over verschillende vrouwen hadden. Rafe zag wel dat ze een serieuze, intellectuele kant had, maar hij zag ook haar speelse, impulsieve kant die ze voor Adam verborgen hield, omdat ze dacht dat die niet vorstelijk genoeg was.
‘Bovendien,’ kondigde Adam aan met de triomf van iemand die een troefkaart op tafel legt, ‘is ze te jong voor jou.’
Rafe keek zijn oudere broer alleen maar aan.
‘Kijk niet zo. Ik weet dat jij meer van haar eigen leeftijd bent, maar in tegenstelling tot jou ga ik meestal uit met vrouwen die jonger zijn dan ik.’
‘Daar heb je gelijk in.’ Althans in theorie. ‘Maar ik mag haar graag, Adam. En ze wil echt dat het met jou een succes wordt.’
‘Dat wil ik ook.’
‘Besteed dan wat tijd aan haar.’
‘Zodra ik kan. Als vader niet zo’n haast had gezet achter de hele affaire had alles beter ingepland kunnen worden.’
Rafe staarde zijn broer zwijgend aan. Ingepland? Als alles zou zijn ingepland zou hij, Rafe, haar nooit hebben zien dansen met haar ogen dicht, zich niet bewust van de menigte rondom haar; hij zou haar niet in het maanlicht onder een eik hebben zien zitten, met ogen die glinsterden in het donker; hij zou de verrukking hebben gemist haar te horen lachen terwijl hij samen met haar ontsnapte aan een officieel diner, en de tersluikse blikken die hij op haar had geworpen terwijl ze naast hem rende in de gymzaal, met een zwaaiende paardenstaart en een zweetdruppel die tussen haar borsten gleed. In plaats daarvan wilde zijn broer alles goed inplannen.
Hij bestudeerde Adam, zag dat hij in gedachten al oplossingen voor mogelijke diplomatieke problemen overwoog. ‘Je zult haar toch wel goed behandelen?’
Adams ogen gingen wijder open. ‘Zoiets moet jij nodig zeggen, maar ja, natuurlijk doe ik dat. Ik heb voor morgenavond een diner gepland. Iets bijzonders. Kaarsen, zachte muziek. Ik zal een echt aanzoek doen en haar de verlovingsring geven die ik heb laten maken.’
Rafe onderdrukte een vlaag van wat verdacht veel leek op jaloezie. Hij had niet gedacht dat hij ooit jaloers zou zijn op Adam; hij was altijd dankbaar geweest dat hij aan zijn soort leven was ontsnapt.
‘En vanavond zal ik tijdens de rit naar huis wakker blijven.’
Rafe ging overeind zitten. ‘Wát? Bedoel je dat je –’
‘Ik ben onlangs in de limo in slaap gevallen tijdens de terugrit van een diner. Ja, hoor eens,’ zei hij schouderophalend toen hij Rafes verbijsterde gezicht zag, ‘ik was moe. Ik had een lange dag achter de rug.’
‘Ben je in slaap gevallen?’ Hoe kon een man in Lexies aanwezigheid in slaap vallen, terwijl haar nabijheid al je zinnen wakker riep?
‘Vanavond ben ik zeker niet moe,’ verklaarde Adam.
Rafe probeerde gedachten aan Adam, die niet moe was – samen met Lexie – uit zijn hoofd te zetten, en liep weg.
Gedempt zonlicht filterde door het bladerdak. Het bosrijke pad werd breder, waardoor Rafe zijn paard kon aansporen en voor Lexie uit gaan rijden. Duke liep naast hen. Rafe had aanvankelijk gedacht dat hij het beste achteraan kon blijven rijden zodat ze niet zouden kunnen praten, waar hij haar niet kon zien lachen of haar diepgroene ogen zien, maar algauw had hij beseft dat het rijzen en dalen van haar heupen en de ronding van haar achterste een nog grotere afleiding vormden. Hij verschoof in het zadel.
‘Wat is dat voor een vergadering waar Adam heen moest?’ vroeg het meisje dat zijn schoonzus zou worden. Ze hadden bijna een uur gereden, en dit was de eerste keer dat ze over Adams afwezigheid begon, de eerste keer dat ze iets anders deed dan beleefde vragen stellen over het landschap om hen heen en de flora en fauna van San Philippe. Haar haren waren weer samengebonden in een paardenstaart die over haar rug hing, en over haar schouders zwaaide wanneer ze zich omdraaide.
‘Over de Global Garden. Iemands briljante idee voor de jaarlijkse festiviteiten dat gek genoeg nog niet is veranderd in een diplomatieke nachtmerrie. Adam is erbij betrokken, zij het tegen zijn zin, vanaf het begin. Neem maar van mij aan dat hij liever hier zou zijn dan daar.’ Dat zouden ze alle drie. Lexie in het bijzonder.
‘Ik was met plezier alleen gaan rijden, of we hadden het kunnen uitstellen. Adam heeft gezegd dat hij morgen definitief vrij is.’ Ze bevestigde zijn vermoeden.
Ze hield de teugels stevig in haar kleine bekwame handen. Handen waarvan een man zich kon voorstellen dat ze hem zouden aanraken. Hij schraapte zijn keel. ‘Er is voor morgen regen en onweer voorspeld.’
‘O.’
Een poosje was er niets anders te horen dan het geluid van paardenhoeven op de bosgrond. Ze had zo’n goede zit op Rebecca’s paard, bewoog er zo ritmisch op dat paard en berijder bijna één leken. En hij kwelde zichzelf met gedachten over haar, gedachten die op het randje van gepast waren of daar nu en dan overheen glipten. Gedachten die aandrongen op handelen. De kwelling was verfijnd en ondraaglijk. Afstand. Hij moest afstand scheppen.
‘Ik hoop dat ik je dag niet te veel onderbreek.’ Het klonk vrij scherp.
‘Nee,’ ontkende hij op neutrale toon. ‘Ik ga bijna elke dag rijden wanneer ik thuis ben.’
‘Ik ook,’ zei ze, een beetje weemoedig.
‘Je hebt toch geen spijt dat je gekomen bent?’ Misschien zou ze teruggaan. Hij wist niet of hij er opgelucht of teleurgesteld over zou zijn.
‘Nee, absoluut niet. Ik vind het hier heerlijk. Ik wil alleen niet in de weg zitten.’ Ze schonk hem een welsprekende blik.
‘Je zit niet in de weg.’
‘Ik hoor de frustratie in je stem.’
Ze moest eens weten wat er de werkelijke oorzaak van was. ‘Dat heeft niets met jou te maken.’
‘Heb je dan andere bronnen van frustratie?’
‘Ik heb bronnen van frustratie waarvan je het bestaan niet zou geloven. Duke!’ riep hij de hond terug die in het struikgewas was verdwenen.
‘Wat zou je hebben gedaan als Adam je niet zou hebben gevraagd voor babysit te spelen?’ vroeg ze uitdagend.
‘Je bent geen baby, Lexie.’ Verre van dat. ‘En in jouw gezelschap verkeren is geen zwaar karwei.’ Behalve dan de moeite die het kostte zijn gedachten in de juiste banen te leiden.
‘Je vergeet dat ik je bijna precies dezelfde woorden heb horen gebruiken.’
‘Toen ergerde ik me aan Adam. Het had niets met jou te maken.’ Dat was een leugen; het had heel veel met haar te maken, want zelfs toen had hij al geweten dat tijd met haar doorbrengen niet goed voor hem was, dat er iets anders, bijna iets gevaarlijks school in de manier waarop ze hem beïnvloedde.
‘Dus wat zou je hebben gedaan als je Adams plaats niet zou hebben ingenomen?’
‘Niets,’ antwoordde hij op onverschillige toon.
‘Dat is gek, want ik zag je wat eerder in je kantoor.’
‘Wanneer dan?’ Hij had haar vanochtend beslist niet gezien.
Ze haalde haar schouders op. ‘Ergens in de ochtend. Ik was op de terugweg naar mijn kamer en kwam langs je kantoor.’
‘En?’
‘Je zat achter je bureau. Je was aan de telefoon en schreef tegelijkertijd iets op. Je klonk alsof je het druk had.’ Ze schonk hem een blik. ‘En ernstig en autoritair. De bril paste er goed bij, heel sexy op een geleerde manier.’ Ze zweeg en fronste haar wenkbrauwen. ‘Als je daarvan houdt, tenminste,’ voegde ze eraan toe.
Rafe negeerde het commentaar op de bril; anders zou hij nog in de verleiding komen naar het paleis terug te rijden om hem te halen. Het was echter waar dat hij talloze telefoontjes had gepleegd om de ochtend door te komen. ‘Schijn bedriegt. Misschien zat ik wel poppetjes te tekenen.’
Het was de moeite waard haar te zien lachen. ‘Hoe dan ook,’ ging ze door, ‘ik waardeer het dat je tijd voor me hebt uitgetrokken.’
‘Ik kon kiezen tussen jou, of telefoongesprekken en papierwerk. Dat was geen moeilijke keus.’ Ook geen veilige.
‘Was het voor de dierentuin of voor de kinderafdeling van het ziekenhuis?’
Hij keek haar aan.
‘Ik heb geprobeerd erachter te komen wat voor werk jullie doen. Jullie allemaal.’
‘Hoe?’
‘Ik heb Adams secretaris, Martin, gesproken. Hij was heel behulpzaam. Hij heeft me verteld over de verschillende liefdadigheidsinstellingen en stichtingen waarvan jullie hoofd of beschermheer zijn. Het was een enorme lijst. Hij heeft me ook verteld over je persoonlijke project om geld bij elkaar te brengen voor een sportzaal in het ziekenhuis. En dat je het poloteam dat je op touw hebt gezet voor de kinderen van het paleispersoneel coacht en sponsort. Zijn zoon is er weg van, tussen twee haakjes.’
‘Martin junior is een van de beste en meest enthousiaste spelers. De jongen zit altijd al te wachten, hoe vroeg ik ook ben.’ Rafe glimlachte bij de gedachte. ‘Hij is een en al rusteloze energie totdat je hem op een paard zet.’
Hij wilde helemaal niet over zichzelf praten. Hij wilde de warmte van haar goedkeuring niet zien. Hij deed wat hij deed om zijn eigen redenen, leefde volgens zijn eigen regels voor zover dat voor iemand in zijn positie mogelijk was. Hij vond het al lang niet belangrijk meer wat anderen van hem dachten. Op die manier hoefde hij ook niet bang te zijn iemand teleur te stellen, of zelf teleurgesteld te worden.
‘Ik wil graag eens komen kijken wanneer ze trainen.’ Er klonk een vraag door in die opmerking.
Het feit dat hij haar de kinderen graag wilde laten zien, aantonen hoe goed ze waren geworden, waarschuwde hem ervoor dat hij dat beter kon nalaten. ‘Laat Adam je maar een keer meebrengen.’
Ze probeerde haar verbazing over deze naar hij dacht subtiele weigering te verbergen.
‘We hebben allemaal onze eigen verplichtingen.’ Hij bleef praten om de afwijzing te verzachten. Ze moest toch beseffen dat hij het met de beste bedoelingen deed. Of was hij de enige die worstelde met ongepaste gedachten en verlangens? ‘Ik mag de leuke uitkiezen. Adams plichten, als troonopvolger, liggen meer op het politieke vlak dan de mijne.’
‘Hij is heel diplomatiek, is het niet?’
‘Ja. En die Global Garden is iets wat hij niet kan negeren. Het is echt iets van deze tijd, en belachelijk politiek gevoelig. Adam kent alle complicaties, en wat belangrijker is, hij weet olie op de golven te gooien.’
‘Dat begrijp ik best, maar vind je niet dat hij zou kunnen proberen het me uit te leggen? Zodat ik de werking en de overwegingen die eraan te pas komen zou kunnen begrijpen, als…’
Als – wanneer – ze met Adam zou trouwen en kroonprinses zou worden.
Haar heldere groene ogen keken hem nieuwsgierig aan.
‘Nee, ik kan het niet uitleggen.’ Dat moest Adam zelf maar doen. Ze moest op deze manier maar naar hém kijken. Adam kon er tenminste iets aan doen. Die kon tenminste die huid aanraken, die lippen proeven.
‘Kun je het niet?’ Haar gezicht betrok.
‘Ik wil het niet.’ Opnieuw bewees hij dat hij niet zo diplomatiek was als zijn broer. Hij was te bot, nam niet de moeite zijn woorden zorgvuldig te overwegen zodat de mensen zouden begrijpen wat hij bedoelde zonder dat hij hen op de tenen trapte. ‘Het is oersaai.’ Verder wilde hij niet gaan. ‘Als je er werkelijk iets over wilt weten, vraag het dan aan Adam zelf. Hij zal verrukt zijn dat het je interesseert. Of vraag het aan Martin. Ik zou ons alleen allebei vervelen.’
‘Misschien wil ik wel verveeld worden.’
Hij hoopte dat Adam de offers die ze voor hem bracht zou waarderen. ‘Misschien wil ik niet degene zijn die je verveelt.’
Het pad werd breder toen het bos overging in een grazige vallei. Hij moest wat afstand en perspectief scheppen. Als hij tijd met haar moest doorbrengen, dan op zijn voorwaarden.
‘Kom mee.’ Hij zette zijn paard in draf. Duke rende vooruit. Rafe hoorde de hoefslag van Lexies paard achter zich, en haar opgewekte lach. Ze kwam naast hem rijden, met een verrukt gezicht. Dit was beslist beter dan haar vervelen. Hij zette Captain tot nog grotere snelheid aan, een heuveltje op. Lexie hield hem bij. Boven aangekomen hielden ze hun paarden in. Rondom hen het uitgestrekte terrein, bos en bouwgrond, dat bij het paleis hoorde, en daarachter het platteland van San Philippe zelf. Op het heuveltje stond de ruïne van een oude stenen kerk. En nu hij de kans had om zich heen te kijken, zag hij dat er zich donkere wolken hadden samengepakt, die door het bladerdak van het bos verborgen waren gebleven.
Lexie draaide zich in het zadel om en nam het uitzicht in zich op. ‘Kijk. Je kunt de torentjes van het kasteel boven de boomtoppen zien uitsteken. Het is allemaal zo mooi. Bijna sprookjesachtig zo mooi.’
Dat was de glans op haar gezicht en in haar ogen ook. Daar was niets saais aan. ‘Het weerbericht had het mis. Het gaat veel eerder regenen dan morgen.’
Het kon haar enthousiasme niet dempen. ‘Ik hou van regen.’
Ze was ver weg, in een fantasiewereld. ‘Zelfs wanneer je er kletsnat van wordt?’
Ze keek hem aan. ‘Dan niet zo bar. Tenzij er een warm bad op me wacht.’
Deed ze dat met opzet? Die erotische beelden oproepen? Hoewel, het beeld van Lexie, doorweekt tot op de huid, met kleren en haren tegen haar lichaam geplakt, blouse doorzichtig geworden, had hij helemaal zelf bedacht. Maar het bad – het badvisioen – daarvoor was zij verantwoordelijk. Hij kon zich maar al te goed voorstellen hoe ze met een bloot, slank, opgeheven been, voet elegant vooruit, in een met bubbelschuim gevuld bad stapte, er diep in wegzakte en het warme water langs haar lichaam omhoog liet komen over de zachte rondingen van haar heupen en middel heen, haar borsten liefkozend.
‘Rafe?’ vroeg ze, en hij kreeg de indruk dat ze zijn naam al voor de tweede, misschien wel derde keer had genoemd.
Hij schraapte zijn keel. ‘Sorry, ik was in gedachten.’ Over jou, naakt. Verkeerde, onbroederlijke gedachten over een meisje dat alleen maar aan zijn broer dacht. Deze krankzinnige situatie was waarschijnlijk een soort goddelijke vergelding voor vroeger wangedrag.
De eerste dikke regeldruppel viel op zijn hand, algauw gevolgd door meer. Lexie hief haar gezicht en sloot haar ogen, net als op de dansvloer van de nachtclub, en zoog de zuiver zintuiglijke ervaring in zich op. Zou ze dat ook doen wanneer ze seks met iemand had?
‘Kom mee, we kunnen beter teruggaan.’
‘We kunnen in die oude kerk gaan schuilen.’
Hij volgde haar blik. ‘Nee. Er zit zowat geen dak meer op.’ Naar waarheid vond hij het schuilen daar, alleen met Lexie, geen goed idee. Alleen zijn met Lexie was waar dan ook geen goed idee. Hij moest afstand bewaren en haar terugbrengen naar het paleis. Wat er ook gebeurde. Vanavond ging ze met Adam dineren. Ze wilde met Adam trouwen. ‘Het is beter dat we teruggaan. Die bui waait gauw genoeg weer over.’
De regen viel dichter. Ze zouden kletsnat worden. Tot op hun huid zelfs, maar het leek Rafe het beste van twee kwaden. Hij haastte zijn paard voorwaarts en keek niet of ze hem volgde.
Terug bij het paleis leidde hij Lexie over de binnenplaats. Dukes nagels tikten op de keitjes terwijl hij naast hen liep. Rafe slaakte bijna een zucht van verlichting. Hij had het geflikt. De beproeving was bijna voorbij.
Omdat ze droge kleren moesten aantrekken, lieten ze hun paarden over aan de zorg van de stalknechten. De bui was kort maar hevig geweest. Het dichte bladerdak van het bos had enige bescherming geboden, zodat ze wel nat waren geworden maar niet doorweekt. Gelukkig. Of niet, het was maar hoe je het bekeek.
Rafe keek recht voor zich uit toen ze via een achteringang naar hun suites liepen. Lexies blouse was niet zo dun dat hij tegen haar lichaam geplakt zat, op een paar plaatsen na, en hij was ook niet doorzichtig geworden, althans niet helemaal. Rafe kon echter wel zien dat haar beha lichtblauw was, met iets als witte stippeltjes.
‘Het moet leuk zijn geweest hier op te groeien,’ babbelde Lexie, terwijl ze een brede trap op liepen. Ze liet haar vingers langs de gebeeldhouwde leuning glijden. Bijna liefkozend.
Van ergens boven hen kwam een gedempt geluid dat Rafe niet kon thuisbrengen. ‘Ja, misschien wel, maar ik heb het niet altijd gewaardeerd.’ Hij keek omhoog naar de eerste verdieping. Daar bevond zich de kunstgalerij.
‘Nee, daar heb je perspectief voor nodig. En dat krijg je niet voordat je ergens anders hebt gewoond, een andere omgeving hebt ervaren.’
Zoals zij zijn perspectief op vrouwen had veranderd. Of misschien lieten de vrouwen die hij eerder had gekend hem Lexie waarderen.
‘Ben je wel eens weggelopen?’
‘Een paar keer. Het was erg moeilijk. Door de beveiliging was het een interessante uitdaging. Jij?’
‘Een paar keer. Dan verstopte ik me in het bos. Je weet wel, het bos –’
‘Ja, ik weet het.’ Het bos waarin hij haar had gevonden. ‘Ik verstopte me altijd in het paleis.’
‘Echt waar?’
‘Geloof je me niet?’
‘Je lijkt me een beetje te… in het oog lopend.’
‘Misschien niet toen ik tien jaar was. En delen van dit paleis zijn honderden jaren oud. Schuilplaatsen bij de vleet. Of gewoon plaatsen waar je aan ieders aandacht kunt ontsnappen. Er is een kamer boven in de zuidelijke toren met een schitterend uitzicht, en tot op de dag van vandaag wordt hij vrijwel nooit gebruikt.’ Hij klopte op een glanzend harnas boven aan de trap. ‘Dat harnas was te moeilijk om in te komen zonder hulp. En als je het voor elkaar kreeg, zat je erin vast.’
‘Maar je hebt het wel geprobeerd?’
‘Het maakt een ongelooflijk kabaal wanneer je omvalt.’
Lexie lachte, maar Rafe kon plotseling het geluid thuisbrengen dat van de galerij kwam en luider werd. Hij vloekte binnensmonds.
‘Wat is er?’
‘Schoolkinderen. Dat verdraaide jaarfeest. Het stond in de instructies voor vandaag, maar ik was het vergeten. Kom mee.’ Hij greep haar hand en haastte zich de hal door, langs de ernstige blikken van de portretten die aan de muur hingen.
Lexie lachte nog steeds. ‘Ik wist niet dat je zo bang was van kinderen.’
‘Niet zozeer van kinderen, maar van hun fototoestellen.’ Zijn blik gleed naar haar borsten. ‘Ik vind niet dat we er momenteel erg vorstelijk uitzien.’ En niemand hoefde te weten dat ze een lichtblauwe beha droeg. Met witte stippeltjes.
Haar blik volgde de zijne, en haar ogen gingen wijder open. ‘O, help. Het was niet tot me doorgedrongen.’ Ze giechelde luider.
Met Duke nog steeds naast hen renden ze naar de deur die hij op het oog had. Rafe reikte naar de deurknop, net toen hij een hoog stemmetje hoorde roepen: ‘Kijk!’ Hij trok haar de kamer binnen en sloot de deur. Lexie leunde met haar rug tegen de deur, nog steeds schuddend van het lachen.
Rafe lachte ook terwijl zijn handen haar armen grepen. ‘Sst.’ Ze maakten te veel lawaai.
‘Sorry,’ zei ze hijgend.
Zijn handen omklemden haar schouders. Ze besefte niet wat ze hem deed. Hoe hard hij ertegen moest vechten.
‘Ik probeer het.’ Ze lachte harder, haar ogen dansten. ‘Echt waar.’
Rafe bezweek. Hij kwam wat dichterbij en bedekte die lachende lippen met de zijne en smoorde haar plezier terwijl hij van haar smaak genoot.
Lexie kwam tot bedaren. Er viel een vreemde, aarzelende pauze, maar toen kuste ze hem terug, liet zich door hem meeslepen.
Rafe genoot van haar. Zijn handen omvatten haar gezicht, zijn vingers gleden door haar vochtige haren terwijl zijn tong de zoete, hete extase van haar mond verkende. Hij voelde haar groeiend verlangen, een echo van het zijne. Voelde de passie en het vuur die Lexie eigen waren.
Zo was het ook gegaan op het gemaskerde bal. De kus was een eigen leven gaan leiden, was van smeulende as in een oogwenk veranderd in laaiend vuur.
Hij had geweten dat hij haar begeerde, maar had het verdrongen. Wat hij niet voldoende had beseft was de intensiteit van die begeerte. Verdringen was nu niet meer mogelijk.
Zijn laatste restje gezond verstand liet hem in de steek toen ze eindelijk die vochtige borsten die hem de afgelopen twintig minuten hadden gekweld tegen hem aan drukte en haar soepele lichaam schikte naar het zijne.
Hij sloot zijn ogen, verloren in betovering. Wellust en verlangen overweldigden hem terwijl hij verdronk in het voelen van haar lichaam. Nog nooit had een mond, een lichaam zo volmaakt tegen het zijne gepast. Nog nooit had een vrouw hem tot zo’n begeerte opgezweept. Hij hunkerde naar haar. Hij zou haar voor eeuwig kunnen kussen en dan nog willen doorgaan haar te proeven en van haar zoete volmaaktheid te genieten.
Hij begeerde deze vrouw. Hij moest haar hebben. En niemand anders.
Hij liet zijn been tussen haar dijen glijden, voelde de verrukkelijke en hongerige druk van haar lichaam op zijn dijbeen. Zachtjes wiegde ze een beetje heen en weer. Hij liet zijn hand onder haar blouse glijden, en toen zijn koude handpalm haar warme huid raakte, hapte ze naar adem.
Plotseling duwden de handen die zijn schouders hadden vastgegrepen hem van zich af.
Te laat besefte Rafe met gruwelijke duidelijkheid waarmee hij bezig was.
Zwaar ademend trok hij zich terug. Hij slikte en wist geen woord uit te brengen. Wat moest hij zeggen? Deze kus was geen vergissing geweest. Ze hadden geen maskers voor. Hij had precies geweten wie ze was toen hij zijn mond op de hare drukte. Hij was geen zoentje op haar wang van plan geweest, maar had regelrecht haar lippen gezocht.
Zogenaamd om haar lachen te smoren, maar dat was maar een smoesje geweest. Hij had haar willen kussen, en zodra zijn lippen de hare hadden geraakt, had hij haar helemaal willen hebben. Totaal.
De verloofde van zijn broer.
Verdorie.
Haar blouse was van een schouder gegleden, en door zijn geschoktheid heen zag hij dat de stippeltjes in werkelijkheid kleine witte madeliefjes waren. Zo onschuldig. Een meisje dat verlangde naar een sprookje, en dat maakte van hem de schurk. Hij wendde zich af van de pijn in haar blik, en van het verwijt in de ogen van Duke. En besefte dat hij haar had meegevoerd naar een slaapkamer. Dat was in elk geval niet opzettelijk geweest. Hij liep het bed voorbij en keek uit het raam, zichzelf tijd gunnend om zijn gedachten te verzamelen, en Lexie om haar blouse recht te trekken en woorden te zoeken voor de verbale aanval die hij verdiende.
De stilte hield aan. Buiten schepten een paar tuinlui mest rond de rozenstruiken. ‘Lexie, dat had niet mogen gebeuren. Dat had ik niet mogen doen. Het spijt me.’
‘Mij ook.’ Haar kalme stem trof hem. Niet boos, zoals ze had moeten zijn, maar verdrietig.
Hij draaide zich om en zag haar de deur uit lopen, met een aan één kant loshangende blouse. ‘Lexie.’
Ze draaide zich niet om, wachtte geen seconde en vertraagde niet eens haar pas.