Het was een groot negentiende-eeuws huis, een omheind perceel van vierduizend vierkante meter in West Hartford, aan dezelfde straat als de ambtswoning van de gouverneur van Connecticut. Langs de straat stonden torenhoge iepen en eiken. In de lucht hing de geur van houtrook. Een van de buren had zijn kerstverlichting al aan: een span van zeven perfect gevormde rendieren die van kleine witte lichtjes waren gemaakt, in een boog op weg naar de hemel, met achter zich een slee die op het gras stond. Hopend op sneeuw. Dit was een Mercedes-Benz-buurt. Dart had het gevoel dat hij met zijn Taurus erg in de gaten liep.
Hij bekeek zichzelf twee keer in de binnenspiegel en probeerde nog iets te maken van het onverzorgde en ontredderde gezicht dat naar hem terugkeek. Hij zette het spiegeltje weer recht, deed een pepermuntje in zijn mond en stapte uit.
Toen dr. Arielle Martinson opendeed, droeg ze een bril met halve glazen en had ze een schrijfblok in haar hand. Ze droeg een stonewashed merkspijkerbroek en een flanellen mannenoverhemd. Zonder make-up leek ze een paar jaar ouder. Hij zag een vleugje grijs aan de rechterkant van haar hoofd. Dat was hem de vorige keer ontgaan. Kort voordat ze had opengedaan, had ze haar haar naar achteren getrokken, want ze hield een haarelastiekje om twee vingers en haar haar had nog het model van iemand die in een krachtige wind staat. Maar het hing omlaag toen ze Dart begroette. Ze schudde weer met haar hoofd om haar haar nog wat meer vrijheid te geven en te zorgen dat het over haar litteken viel.
Ze liet hem meteen binnen, bijna zonder beleefdheden. Hij, de politieman, nam nota van de dure inrichting van het huis: oosterse kleedjes, golvende gordijnen, veel antiek, een beveiligingssysteem: de bewegingsdetector die hoog in de hoek van het plafond knipperde. Ze leidde hem door een rijkelijk van houtsnijwerk voorziene deur naar de bibliotheek.
Ze had aan een van twee computers gewerkt. Die computer stond op een mahoniehouten bureau met een bourgognerood leren blad. Dart zag een reproductie van een Tiffany-lamp. Een origineel olieverfschilderij boven de schoorsteenmantel. Een bruine labrador lag tussen de leren bank en het glas-in-lood raam. Ze bood hem koffie, thee of 'iets sterkers' aan. Hij weigerde beleefd, zei dat hij dienst had. Ze haalde zelf een glas wijn uit de keuken en kwam snel terug.
'Dit is een mooi huis,' zei hij.
Ze nam een stoel met een bekleding van borduurwerk en zei: 'Het is laat. Zullen we ter zake komen? Wat voert u zo spoedig weer naar mij toe, rechercheur?'
'Een zekere Greenwood. Zelfmoord door een overdosis van drugs. Tegen het eind van vanmiddag ontdekt. We denken dat hij een van uw proefpersonen is.'
Ze drukte haar lippen op elkaar. 'Ik heb geen enkel commentaar.'
'Ik vroeg me alleen af...'
'Geen commentaar is geen commentaar,' zei ze kortaf. Hij kon aan haar op en neer gaande borst zien dat ze opgewonden was. Haar felle ogen kwamen nogal verontrustend op hem over. Het leek net of ze iemand probeerde te verbergen die zich in de kamer had verstopt.
'We staan aan dezelfde kant,' merkte hij op.
'Na onze vorige ontmoeting heb ik geprobeerd informatie in te winnen. Maar een blinde proefneming is nu eenmaal blind. Nogmaals, ik verzeker u dat als blijkt dat die zelfmoorden in enig opzicht met onze proefneming in verband staan, ik dat onmiddellijk te horen zou krijgen, en dan werd de proefneming meteen stopgezet. Maar ik heb niets over zo'n verband gehoord, hoewel ik heb geïnformeerd. Ik begrijp dat u uw werk moet doen. Ik heb daar geen moeite mee. Ik stel voor dat u...'
'Het zijn moorden. Dat hebben we vastgesteld,' onderbrak Dart haar. 'Ze staan rechtstreeks in verband met uw proefneming. Ik moet de proefnemingen stopzetten.'
'Kunt u me bewijzen dat ze ermee in verband staan?' De vingers van haar rechterhand gingen nerveus langs de steel van haar wijnglas op en neer.
'We moeten die mannen bescherming bieden...' zei Dart.
'Onmogelijk!'
'Het zijn potentiële slachtoffers!'
Ze keek hem een ogenblik aan en zei toen: 'Rechercheur Dartelli, ik kan u niets over de aard van onze proefneming vertellen, maar wat u voorstelt, zou de proefneming ernstig in gevaar brengen en eventuele resultaten waarschijnlijk volkomen nietig maken. In dat geval zou het de onderneming miljoenen dollars kosten. Ik kan u verzekeren, rechercheur - beloven - dat we ons zullen verzetten als u een poging in die richting onderneemt. Als het aan ons ligt, komen u en uw korps dan voor ontzaglijke juridische kosten te staan. Dat wilt u vast net zomin als wij.'
'We hebben uw medewerking nodig,' zei hij bijna smekend. Ik moet mijn superieuren het bewijs leveren, dacht hij. Ik moet die proefneming stopzetten.
'Nee. Dat zal niet gebeuren,' zei ze streng.
'U laat Proctor hieraan werken, nietwaar? U denkt dat u dit kunt afhandelen zonder dat...'
Dart zweeg midden in de zin. Hij dacht weer aan Zeller bij de brand. Zeller had laten doorschemeren dat hij zelf een doelwit was. Hij keek Martinson aan. Haar ogen waren steenkoud en haar ademhaling was nu zo rustig dat haar borst helemaal niet meer bewoog. Angstaanjagend zelfverzekerd. Proctor had opdracht gekregen haar te verlossen van een probleem dat Walter Zeller heette. Ze weet van Zeller! realiseerde Dart zich.
'U hebt mij nodig,' zei hij tegen haar.
Ze bleef hem strak aankijken. Ze nam een slokje wijn en wiegde het glas in haar handen op haar schoot. Haar vingers speelden weer met de steel.
'Die zelfmoorden zullen uiteindelijk in verband gebracht worden met uw klinische proefneming,' waarschuwde Dart. 'En met uw geneesmiddel - dat Prozac voor zedendelinquenten.' Ze verstijfde zichtbaar en keek hem meteen hatelijk aan. 'Tenzij iemand door de politie verantwoordelijk wordt gesteld, en wordt berecht en veroordeeld, zal uw geneesmiddel de schuld krijgen.' Hij wilde niet dat een stel ingehuurde privé-detectives achter Zeller aangingen en het recht in eigen hand namen. Wat de inspecteur ook had misdaan, hij verdiende iets beters dan dat. Plotseling voelde hij weer met Zeller mee. Hij was het aan Zeller verplicht dat hij hem als eerste vond. 'Begrijpt u me?' vroeg Dart kwaad. Haar onbewogen fa9ade begon op zijn gemoed te werken. Ze was er nog niet van hersteld dat hij haar geneesmiddel een Prozac voor zedendelinquenten had genoemd. Hij had duidelijk het gevoel dat ze iets wist dat ze hem niet wilde laten weten. Misschien had hij in zijn wanhoop de verkeerde kaart uitgespeeld.
'Ik denk dat we elkaar goed begrijpen,' antwoordde ze met een stem die ondanks de wijn erg droog klonk.
'Tenzij alsnog wordt aangetoond dat die zelfmoorden moorden waren, zal uw geneesmiddel de schuld krijgen. U hebt zelf gezegd dat zo'n gerechtelijke uitspraak funest zou zijn voor uw onderneming. Ik ben degene die moet aantonen dat het moorden zijn, mevrouw.'
'Geen commentaar.' Ze stak haar kin naar voren en keek letterlijk op hem neer. Hij keek of hij iemand bij een telefooncel zag staan, of een auto die ergens stond te wachten. Niets.
Trouwens, dacht hij een tweede keer, hij zou het me nooit zo gemakkelijk maken.