... De strijd tussen Ruimter en Blijver was aan het begin en aan het eind een ideologische wedstrijd. Ja, om terug te grijpen op primitieve studies: het kon beter beschreven worden als een theologische strijd, want beide partijen klampten zich meer uit geloof, angst en traditie aan hun ideeën vast, dan uit een zorgvuldig beredeneerd rangschikken van de feiten.
Altijd, of dat nou werd toegegeven of niet, stond er één punt centraal in elke confrontatie van de twee kanten: Robots. De ene kant beschouwde ze als het opperste goed, terwijl de andere ze als het opperste kwaad zag.
Ruimters waren de voorvaderen van mannen en vrouwen die met hun robots van de semi-mythische aarde gevlucht waren, toen robots daar werden uitgebannen. Verbannen van de Aarde, vormden ze in primitieve sterrenschepen de eerste kolonisatiegolf van de Aarde. Met de hulp van hun robots terravormden de Ruimters vijftig werelden en schiepen een cultuur van grote schoonheid en verfijning, waarin alle onplezierige taken aan de robots werden overgelaten. Uiteindelijk werd vrijwel àl het werk aan robots overgelaten. Na vijftig planeten te hebben gekolonialiseerd, stopten de Ruimters ermee en hielden ze zich met niets anders meer bezig dan te genieten van de vruchten van het werk vaa hun robots.
De Blijvers waren de voorvaderen van degenen die achterbleven op de Aarde. Hun voorvaderen woonden in grote, ondergrondse steden, die gebouwd waren als een bescherming tegen atoomaanvallen. Deze manier van leven veroorzaakte ongetwijfeld een zekere xenofobie in de cultuur van de Blijvers. Die xenofobie hield lang stand in de dreiging van atoomoorlogen en werd uiteindelijk gericht op de zo bekrompen Ruimters - en hun robots.
Angst was in de eerste plaats de reden dat de Aarde robots verjoeg. Gedeeltelijk was dat een irrationele angst voor ijzeren monsters die door het land zwierven. Maar de mensen van de Aarde kenden ook angsten die redelijker waren. Ze waren bang dat robots banen zouden overnemen - en hun manier om een inkomen te verdienen - van mensen. Erger vonden ze datgene wat ze zagen als de luiheid, de loomheid en decadentie van de Ruimtersamenleving. De Blijvers vreesden dat robots de mensheid zou ontdoen van haar geest, haar wil, haar ambitie zelfs, naarmate zij de mensheid ontlastte.
De Ruimters waren intussen de mensen die volgens hen in smerige ondergrondse holen woonden, gaan verachten. Ruimters begonnen hun gezamenlijke afkomst met de mensen die hen verdreven hadden, te ontkennen. Maar zo verloren ze ook hun eigen ambitie. Hun technologie, hun cultuur, hun wereldbeeld, alles was statisch, als het al niet stagneerde. Het ideaal van de Ruimters scheen een heelal te zijn waar nooit iets gebeurde, waar gisteren en morgen gelijk waren aan vandaag en de robots voor alle onplezierige details zorgden.
De Blijvers begonnen ijverig het heelal te kolonialiseren en terravormden eindeloos veel werelden, sprongen voorbij de Ruimterwerelden en de Ruimtertechnologie. De Blijvers brachten de traditionele gezichtspunten van hun thuiswereld met zich mee. Elke ontmoeting met de Ruimters scheen de redenen van de Blijvers om robots te wantrouwen, te bevestigen. Angst voor en haat jegens robots werden een van de basisbeginselen van het beleid en de filosofie van de Blijvers. Robothaat, samen met de vrij arrogante Ruimtermanier van doen, droeg er weinig toe bij om Blijvers en Ruimters tot elkaar te brengen.
Maar toch slaagden beide kanten er soms in op de een of andere manier samen te werken, hoe groot wrijving en achterdocht ook waren. Mensen van goede wil aan beide kanten probeerden angst en haat opzij te zetten en samen te werken... met wisselend succes.
Op Inferno, een van de kleinste, zwakste, kwetsbaarste Ruimterwerelden, deden Ruimters en Blijvers een van de stoutmoedigste pogingen om samen te werken. De mensen van die wereld, die zichzelf Infernalen noemden, kwamen tegenover twee crises te staan. Allereerst hun ecologische problemen, waar iedereen van wist, al zagen weinigen de ernst ervan in. Blijverexperts in terravorming werden erbij geroepen om dat op te lossen.
Maar de tweede crisis, de verborgen crisis, bleek het grootste gevaar te vormen. Want, zonder dat ze het zelf wisten, waren de Infernalen en de Blijvers op die planeet met zo'n toepasselijke naam, gedwongen een opmerkelijke verandering in de aard van de robots zelf onder ogen te zien...
Vroege kolonisatiegeschiedenis, Sarhir Vadid,
Baleyworld University Press, S.E. 1231