17

De zoemer van de alarmcomm ging plotseling aan. Agent Pherlan Bukket deed een ontevreden oog open en keek op de klok naast zijn bed. Het was net 0700. Bukket was gewend minstens tot 0800 te slapen. Tot een maand geleden was dat meestal geen probleem geweest. Tot een maand geleden waren de meeste leuke dingen heel gewoon. Nu was er niets leuk meer en was niets gewoon.

Agent Bukket genoot niet meer van zijn werk, en dat kwam vooral omdat hij de enige was die ervoor verantwoordelijk was; Pherlan Bukket was verantwoordelijk voor het handhaven van de wet en het bewaren van de orde in het stadje Depot - of dat was hij in elk geval tot een maand geleden, toen in Depot de wet noch de orde zelden werd overtreden of verstoord. Nu kwam er op elk uur van de dag en de nacht wel een alarm binnen. Meestal haastte de CIP zich er met veel omhaal heen en nam de zaak van hem over.

Het was natuurlijk maar goed ook, dat ze ingrepen, want Bukket beschikte niet over de middelen om de nieuwe problemen aan te kunnen. De hele situatie was uiterst frustrerend.

Hij drukte de knop van de alarmcomm in en zette de zoemer uit, waarna hij de verbinding opende. 'Met agent Bukket,' zei hij in de microfoon, zonder moeite te doen de slaap uit zijn stem te weren. 'Met wie spreek ik en wat wil je?'

'Met de luchtverkeersleiding van Depot,' antwoordde een robot-stem. 'We vangen een noodbaken op, ongeveer driehonderd kilometer ten zuiden vanhier.'

'Waarom bellen jullie mij dan?' vroeg Bukket kwaad. 'Dat is buiten mijn jurisdictie.'

'Ja, meneer. Ik bel u omdat het reglement dat voorschrijft. Ik stuur u de tekst met de details over het incident nu op. Als u ze op het scherm van uw alarmcomm leest, zult u het begrijpen.'

Bukket schudde geërgerd zijn hoofd. Misschien dat ooit eens iemand met een degelijk reglement zou komen. Hij draaide de alarmcomm om, zodat hij het scherm kon zien.

En drie seconden later wist hij twee dingen zeker. De robots van de luchtverkeersleiding hadden volkomen gelijk gehad hem te bellen.

En hij zou dit maar al te graag aan de CIP overlaten.

 

Donald in ontving het binnenkomende spoedbericht toen gouverneur Kresh en doctor Leving voor hun avondmaaltijd aan tafel schoven in de winterresidentie van de gouverneur.

Donald bemoeide zich zelden met de maaltijden van de gouverneur, omdat deze er meestal zelf ook niet veel aandacht aan schonk. Maar die avond was alles anders. Waarschijnlijk zou dit voorlopig de laatste avond zijn waarop hij en zijn vrouw in de gelegenheid waren gezamenlijk een beschaafde maaltijd te nuttigen. Ze hadden eindeloos lang aan de voorbereidingen van de komeetinslag gewerkt en zouden allebei ongetwijfeld nog harder moeten werken wanneer de komeet naderde. Met name doctor Leving had zichzelf - en hen allemaal - met meer werk opgezadeld door erop aan te dringen dat een klein deel van de evacuatiehulp naar de nieuwwet-pseudorobots zou gaan, werk dat Donald als volstrekt onproductief beschouwde. In zijn ogen kon de wereld er alleen op vooruitgaan als de nieuwwetters zouden worden weggevaagd.

Maar hoe druk de afgelopen dagen ook waren geweest en hoe druk het de komende tijd tot de komeetinslag ook zou worden, de dagen erna zou het nog drukker zijn. Dit was hun laatste kans het rustig aan te doen en te ontspannen, en Donald had besloten dat dit een avond was waarop alles goed moest gaan. Hij had persoonlijk de tafelschikking verzorgd, kaarsen neergezet, voor achtergrondmuziek gezorgd, het menu voorbereid en het hele decor aangepast. De reactie van de gouverneur en doctor Leving, toen ze de eetkamer binnenkwamen, was er een waar hij naar had uitgekeken. Ze glimlachten allebei, waarschijnlijk voor het eerst in dagen. De zorgen en de spanning van de afgelopen weken leken van hun gezicht te glijden.

'Dit is prachtig, Donald,' zei doctor Leving toen haar man haar naar haar stoel bracht. 'Dit is echt heel attent van je.'

'Goed gedaan,' zei de gouverneur toen hij plaatsnam. 'Dit is er precies de geschikte avond voor.'

'Dat is heel vriendelijk van u,' zei Donald. Hij stond op het punt de keuken het teken te geven dat de eerste gang kon worden opgediend, toen de oproep binnenkwam.

Binnen een honderdste seconde ontving Donald het signaal, decodeerde het en identificeerde het als een binnenkomend noodsignaal met de hoogste prioriteit. Alweer. Wekenlang waren er talloze per dag binnengekomen.

Heel even aarzelde Donald of hij dit niet zelf kon afhandelen, of kon weigeren te antwoorden. Maar de bevelen van de gouverneur in zulke zaken waren duidelijk. Hij had echt geen keus. Met een ietwat gedimde blik in zijn ogen, wat het robotequivalent van een zucht van berusting zou kunnen zijn, gaf Donald toe aan het onvermijdelijke. 'Meneer, het spijt me ten zeerste u dit te moeten zeggen, maar er komt een noodoproep binnen. Hij is gecodeerd, de identiteit van de afzender is onbekend.'

'Brandende duivels,' zei Kresh duidelijk geïrriteerd. 'Houden ze dan nooit op met bellen? Schakel maar door, Donald. We handelen het hier en nu af, wat het ook is. Het zal wel weer om een boer gaan die weigert zijn land te verlaten, of iets dergelijks.'

'Ja, meneer, ik schakel... nu door.'

'Met Kresh,' zei de gouverneur. 'Identificeer uzelf en zegwaar het om gaat.'

'Meneer,' antwoordde een gejaagde, zenuwachtige stem. 'Het... het was niet de bedoeling met u te worden doorverbonden, maar dat heeft het prioriteiten-afhandelingssysteem voor me gedaan. Ik probeer commissaris Justen Devray te bereiken.'

'U spreekt met de gouverneur van de planeet, niet met een boodschappendienst. Met wie spreek ik?' vroeg Kresh weer.

'O! Eh, agent Bukket, uit de stad Depot. Echt, het prioriteiten-afhandelingssysteem heeft me met u doorverbonden.'

'Wat alleen gebeurt wanneer de situatie mijn directe aandacht vereist,' zei Kresh. 'Waar gaat het om?'

Het bleef even stil en toen volgde er een soort slikkend geluid. 'De luchtwagen van Simcor Beddle is neergestort, meneer. Dat vermoeden we tenminste. Hij is van het scherm van de luchtverkeersleiding in Depot verdwenen en daarna is het noodsignaal aangegaan. En, eh... het baken is stationair, op een plek midden in het inslaggebied.'

'Brandende duivels!' riep Kresh, die onmiddellijk opstond. 'Is er een reddingsteam onderweg?'

'Dat is vier minuten geleden vertrokken. Met een minuut of vijf moeten ze er zijn. Ik weet dat het bij u avond is, maar hier is het vroeg in de ochtend. Ter plekke komt de zon pas over een minuut of twintig op, en het terrein is heel zwaar, dus...'

'Ze zullen dus waarschijnlijk wachten tot het licht wordt, voordat ze landen. Goed. Gebruik het zijkanaal-datapad van deze frequentie en stuur al uw gegevens hierheen. Ik dank u voor uw verslag. Indien nodig, zal er contact met u worden opgenomen. Kresh uit.' De gouverneur maakte een gebaar alsof hij een keel doorsneed, waarna Donald de verbinding verbrak.

'Verdomme,' zei Kresh. 'Hel en verdoemenis. Iemand heeft een aanslag op Beddle gepleegd.'

Fredda Leving trok wit weg. 'Dat weet je nog niet,' protesteerde ze. 'Het kan een ongeluk zijn geweest. Zijn luchtwagen kan pech hebben gekregen. De piloot kan een fout hebben gemaakt.'

'Wat denk je, Donald?' vroeg de gouverneur.

'Preventief onderhoud aan wagens is een van de belangrijkste methoden om menselijk leed te voorkomen. Mechanische storingen bij luchtwagens komen uiterst zelden voor. Net zomin is het aannemelijk dat het een fout van de piloot is geweest. Niet als het een robotpiloot was.'

'En Simcor Beddle zou nooit zelf vliegen,' zei Kresh. 'Zelfs als hij het zou kunnen, wat ik betwijfel, zou het tegen zijn principes indruisen om iets te doen wat een robot voor hem kan doen.'

'Maar het is niet onmogelijk dat het een ongeluk is geweest,' zei Fredda. 'Brandende sterren. Als ik denk aan de politieke onrust die de dood van Grieg veroorzaakte. Ik weet niet of we zoiets nog eens zonder kleerscheuren kunnen doorstaan.' Wat zou er gebeuren als... als het inderdaad een aanslag was? De IJzerkoppen zouden waarschijnlijk de regering de schuld geven, of Alvar persoonlijk. Tenzij ze het de Blijvers in de schoenen konden schuiven. De IJzerkoppen zouden de oorlog verklaren, dat was wel zeker. Demonstraties, rellen, arrestaties, tegendemonstraties, waanzinnige en volkomen gezonde burgers zouden onder elke steen samenzweringen zien. Ze zag het allemaal al tot in de kleinste details voor zich. Hoe konden ze dat en de komeetinslag in vredesnaam tegelijk aan? 'Zou het een ongeluk geweest kunnen zijn, Donald?' vroeg Fredda in een poging een sprankje hoop te vinden.

'Hoewel ik moet toegeven dat er een theoretische mogelijkheid is dat het ongeval door een mechanisch defect of door een fout van de piloot is veroorzaakt, ben ik het met de gouverneur eens dat opzet een meer logische verklaring biedt. En dat is veel erger, gezien de politieke implicaties van de zaak.'

'Donald, je weet het altijd zo mooi te zeggen. We moeten snel reageren. Fredda, het eten zal moeten wachten. Donald, bel Justen Devray. Hij moet hierheen komen. Onmiddellijk.'

 

Het noodbaken dat hen allemaal had laten komen, loeide nog steeds. Het was uren na het ongeluk en het bakenlicht bovenop de wagen flitste nog. Het hyberbandbaken zou ongetwijfeld ook nog uitzenden.

Commissaris Justen Devray gebaarde naar Gervad, zijn privé-robot. 'Zoekde schakelaar en zet die verdomde bakens uit,' zei hij. 'We weten waar de wagen is.'

'Ja, meneer,' zei Gervad, net zo kalm en onderdanig als altijd. Hij liep over het landingsterrein en ging aan boord van de luchtwagen. Enkele minuten later werden de bakens uitgeschakeld.

Mooi. Hij gaf een bevel en iemand voerde dat uit. Er gebeurde tenminste iets op de juiste manier. Justen Devray gaapte onbeheerst en vocht tegen de slaap. Het was midden op de dag, maar in de stad Hades, aan de andere kant van de planeet, was het middernacht. Nauwelijks twee uur geleden had Justen op het punt gestaan naar bed te gaan.

De plaatselijke agenten waren er nog - als je Depot, ruim driehonderd kilometer hiervandaan, tenminste plaatselijk kon noemen. Zij hadden het bakensignaal als eerste opgevangen, en de luchtwagen gevonden, en ze hadden een noodroep naar Hades gestuurd. Kresh had Justen meteen naar de landingsplek gestuurd, en Justen had gehoorzaamd met de bereidwilligheid van een slaafse robot. Tien minuten na Kresh' telefoontje was hij al onderweg naar de ruimtehaven van Hades. Vijftien minuten later was hij met een reddingsteam aan boord gegaan van een snelle suborbitale vlucht. In een misselijkmakende baan waren ze naar de andere kant van de planeet geslingerd. Ze waren geland op de luchthaven van Depot, in luchtwagens overgestapt en als de donder naar de neergestorte luchtwagen gebracht. Hij was snel ter plekke aangekomen, maar hij was nog steeds niet helemaal wakker.

Justen was de vorige avond naar bed gegaan met het idee voor het eerst sinds weken goed te zullen slapen. Plotseling voelde hij een irrationele woede opkomen, gericht tegen degene die hiervoor verantwoordelijk was. Waarom hadden ze niet een paar uur kunnen wachten, zodat hij nog wat rust zou hebben gekregen?

Misschien hadden de ontvoerders gewoon haast gehad, zoals iedereen de afgelopen maand. Justen Devray deed wat iedereen de laatste tijd om de paar minuten deed: hij keek omhoog en zocht naar de gloeiende punt die steeds helderder werd. Daar was hij, laag aan de westelijke hemel.

De komeet. De komeet die recht op de planeet Inferno afkwam. Zelfs recht op het punt af, waar Justen Devray nu stond. Over vijf dagen zou hij hier zijn... en dan was alles voorbij...

Justen verlegde zijn blik van de komeet naar het wrak van de luchtwagen. Als wrak het juiste woord ervoor was. Wrakken impliceerden neerstorten, een ongeluk. Deze wagen was veilig geland. Deze schade was na de landing ontstaan en was opzettelijk aangebracht. Iemand had Simcor Beddle ontvoerd.

En Justen Devray had vijf korte dagen om de man te vinden, vóór de komeet neerkwam.

Devray liep erheen en bekeek de buitenkant van de wagen wat beter. Hij was boven op een lage heuvel geland, in een ruig gebied van lukraak verspreide rotsblokken en laag struikgewas, midden in de wildernis. De dichtstbijzijnde nederzetting van enige naam was minstens veertig kilometer verderop. Devray keek naar de kale steenwoestijn die hier voor platteland doorging. Deze heuveltop, die boven een wirwar van rotsblokken en struikgewas uitstak, was waarschijnlijk het meest egale lapje grond in een omtrek van twintig kilometer. Beddle en de ontvoerders konden hier niet te voet vandaan zijn gegaan. Je zou een bergbeklimmer in goede conditie moeten zijn om ook maar enigszins op dit terrein vooruit te kunnen komen.

Devray schudde zijn hoofd. Ze hadden natuurlijk meteen de omgeving afgezocht, maar niets gevonden. Geen voetafdrukken, geen gebroken twijgjes, geen stukjes afgescheurde kleding aan een doornstruik. De ontvoerders waren letterlijk gevlogen.

Maar er was nog iets. Als er een noodbaken aanging, schakelde elk volgstation binnen een straal van driehonderd kilometer automatisch over op de hoogste gevoeligheid. De steenwoestijn in de omgeving verstrooide de signalen van de sensoren boven de grond, waardoor je onzichtbaar bleef als je laag vloog, maar de steenwoestijn werd omgeven door glooiende heuvels en vlakten, waar je al gauw zou worden opgemerkt. Maar er waren geen toestellen waargenomen die van hier waren weggevlogen, en het was onmogelijk om hier ongezien te verdwijnen. Ze konden niet te voet zijn vertrokken, maar vliegen was ook onmogelijk. De kans was groot dat Beddle en zijn ontvoerders zich nog in de steenwoestijn ten zuiden van Depot bevonden.

Degene die dit had voorbereid, had de plek zorgvuldig uitgezocht en waarschijnlijk tevoren een vluchtwagen klaargezet. Op het eerste gezicht wees alles erop dat er twee ontvoerders moesten zijn geweest, om heen en weer te kunnen vliegen. Maar misschien ook niet. Een van de ontvoerders had mogelijk de vluchtwagen hierheen gevlogen, met een luchtmotor op zijn bagagerek. Nadat hij zijn vluchtwagen had geparkeerd, was hij op de motor vertrokken. Daarna was het slechts een kwestie geweest van Beddle zoeken en hem naar zijn luchtwagen brengen.

Waar zou de vluchtwagen hebben gestaan? Devray draaide zijn rug naar de luchtwagen en bekeek het terrein eromheen. Daar. Dat moest de plek zijn. In die kom, onder aan de helling. Een wagen die daar was verborgen, zou pas zichtbaar zijn als je er pal overheen vloog. En vanhier naar daar was slechts een kort stukje, al kon de overbrugging van de afstand voldoende problemen opleveren met een ontvoerd slachtoffer dat niet bereid was mee te werken. Devray wilde de plek zelf bekijken, maar het had geen zin iets te verpesten wat een robot beter kon doen. 'Jij, jij daar!' riep hij naar de dichtstbijzijnde onderzoeksrobot. 'Onderzoek dat terrein onder aan de helling. Zoek naar sporen van een luchtwagen.'

De robot knikte ernstig en daalde af naar de kom.

Justen Devray staarde opgewonden voor zich uit. Hij verbaasde zich over de manier waarop ze het hadden gedaan. Zet de vluchtwagen daar neer en dan... Nee. Wacht. Hij ging nu te snel. Hij kon beter nog niet van veronderstellingen uitgaan. Misschien was Beddle hierheen gelokt en had de ontvoerder, of de ontvoerders, op de grond gewacht, bij hun vluchtwagen. Misschien was er helemaal geen sprake van een vluchtwagen geweest. Misschien waren ze op een andere manier ontsnapt. Of misschien waren de ontvoerders en hun slachtoffer helemaal niet ontsnapt, maar zaten ze in een goed verborgen en goed afgeschermde schuilplaats honderd meter hiervandaan.

Maar wat betreft één aspect durfde Devray zijn hand in het vuur te steken. Deze aanslag was zorgvuldig en systematisch voorbereid. Alle details op de plek van het misdrijf wezen daarop. Hij zag al bijna voor zich hoe de ontvoerders volgens een checklist werkten en elke stap die ze hadden gedaan afstreepten.

Ja, inderdaad. Heel systematisch. Tot in elk detail. Hij liep dichter naar de luchtwagen toe.

Ernaast lagen vier robots op een rij, hun gezicht van de wagen afgekeerd. Elke robot was door zijn achterhoofd geschoten. Hij knielde neer bij hun vernielde lichamen. Eén schot per slachtoffer. Een heel nauwkeurig, goed gericht schot.

Devray liet het aan de onderzoeksrobots over om alles vast te leggen. Hij stond op en ging de luchtwagen binnen. Het was een lange-afstandsmodel met een extra grote radius. Het kon de hele wereld rondvliegen, zelfs in een omloopbaan gaan als dat nodig mocht zijn; en er waren allerlei noodvoorraden aan boord. Bijna alle voorraden waren kapotgeschoten en er was heel wat meegenomen. Als ze aan de hand van de inventarislijst van de luchtwagen zouden nagaan wat er ontbrak, konden ze misschien raden wat de ontvoerders van plan waren. Tenzij de diefstal van voorraden slechts een afleidingsmanoeuvre was.

Justin liep naar de cockpit. De pilootrobot lag op de grond, in zijn achterhoofd geschoten. Hoe was dat gedaan? Was de aanvaller uit een schuilplaats gekomen, had hij de piloot tijdens de vlucht doodgeschoten en had hij zelf het toestel aan de grond gezet? Of was de piloot doodgeschoten toen het toestel al op de grond stond, na de landing? Justen kon het in zijn eentje niet uitvogelen. Misschien zouden de onderzoeksrobots iets vinden. Iets van cruciaal belang.

Justen bekeek de rest van de cabine. Luchtwagens hadden vluchtrecorders en andere instrumenten die vluchtgegevens bewaarden. Misschien konden ze daar iets wijzer van worden. Maar toen zag hij de recorders, en gaf meteen alle hoop op.

De recorders waren ook kapotgeschoten, met één schot, met hetzelfde vakmanschap als waarmee de robots buiten en de piloot hierbinnen waren uitgeschakeld.

Alles was heel precies, heel nauwkeurig uitgevoerd, stap voor stap. Ergens in de reeks gebeurtenissen had de aanvaller het slachtoffer natuurlijk weggesleept, waarna hij het noodbaken had ingeschakeld om de aandacht van de autoriteiten te trekken. Dat had ongetwijfeld ook op de lijst gestaan. Alles was uiterst, uiterst systematisch aangepakt.

Maar de belangrijkste aanwijzing was ook de meest duidelijke, een die opzettelijk was achtergelaten. Het was een boodschap die in grove letters op de achterwand van de cockpit was geschilderd.

STOP KOMET + STOR 500.000 HK

P PBI REK 18083-19109

OF BEDL WOR DOO

Devray twijfelde er niet aan dat de foute spelling en de grove letters opzettelijk zo waren aangebracht en bedoeld hem te misleiden. Er kwamen op Inferno vrijwel geen analfabeten voor en zeker niet bij de hoog opgeleide Blijvertechnici die naar de planeet waren gehaald. En welke analfabeet had deze operatie kunnen voorbereiden? Het moest iemand zijn geweest die kon kaartlezen, iemand die een luchtwagen kon besturen. Nee, de spelfouten waren bedoeld als misleiding, of als poging het handschrift en de schrijfstijl van de ontvoerder te verhullen en zo te voorkomen dat hij of zij zou worden geïdentificeerd.

Zelfs het handschrift wees in die richting. De vorm van de letters was te regelmatig voor een analfabeet, die vanzelfsprekend geen schrijfervaring had. Het zag eruit alsof een geletterd persoon opzettelijk had geprobeerd fouten te maken. En de spelfouten waren te zorgvuldig, te weldoordacht. De onderzoeksrobots hadden de boodschap al vastgelegd en er zelfs verfmonsters van genomen. Devray haalde zijn schouders op en maakte zich verder niet druk over de misleidende boodschap. Laat de handschrift- en verfdeskundigen en psychologen dat maar naar hartelust uitpluizen. Hij durfde te wedden dat het niets zou opleveren.

Maar wat maakte de inhoud van de boodschap hem duidelijk? De betekenis van de tekst was eenvoudig: Stop de inslag van de komeet en stort 500.000 handelskredieten op rekeningnummer 18083-19109 van de Planetaire Bank van Inferno, anders vermoorden we Beddle.

Dat was overduidelijk. Maar er was beslist meer, verscholen tussen de regels.

Gervad zat in de cockpit de vluchtinstrumenten te bekijken, zonder iets te vinden waar hij iets aan had, zo te zien.

'Wat vind jij ervan, Gervad?' vroeg Justen aan zijn privé-robot, terwijl hij naar de boodschap wees.

Gervad bestudeerde de woorden op de muur. 'Iemand heeft Simcor Beddle gekidnapt, meneer. We moeten zien hem terug te krijgen.'

'Dat vat het keurig samen,' zei Justen, al was het niet bepaald de nauwkeurige analyse waarop hij had gehoopt. Ach, Gervad was nooit erg spraakzaam geweest. Hij had het hem net zo goed niet kunnen vragen. Wat hem dwarszat, was dat de standaardeisen, contact met de politie opnemen, geen pogingen ondernemen om te gaan zoeken, geen publiciteit aan de zaak geven, niet in de boodschap waren opgenomen. Waarom niet? Waarom maakten de ontvoerders zich niet druk om zulke dingen?

Hij gaf het op. Hij kwam er niet achter.

'Kom mee,' zei hij. Justen liep de cockpit uit en ging naar buiten. Gervad kwam achter hem aan.

'Commissaris Devray, meneer!' Een van de onderzoeksrobots riep hem. Hij keek om en zag de robot staan die hij naar beneden had gestuurd, de helling af.

'Ja, wat is er?'

'Er zijn hier beslist sporen van een luchtwagen, die hier kortgeleden is geweest, meneer. We zagen duidelijke afdrukken van landingspoten. Het merk en model zullen we wel kunnen achterhalen, en misschien ook het gewicht van het voertuig. Er zijn ook aanwijzingen dat iemand heeft geprobeerd voetafdrukken te wissen. Er zijn een paar vage sporen. Het valt te betwijfelen of we daar veel aan zullen hebben.'

'Maar het is een begin,' zei Justen. 'Mooi, ga ermee aan de slag.'

Justen bleef even staan en keek toe hoe de onderzoeksrobots bezig waren. Hij zou natuurlijk niets vinden wat zij niet al hadden gevonden, maar hij wist niet precies wat hij nu moest doen. Behalve dan de keer dat hij de ontvoering van Lentrall had voorkomen, had hij nooit eerder met een ontvoering te maken gehad. Hij betwijfelde het of er, behalve het geval-Lentrall, ooit een ontvoering op Inferno had plaatsgevonden. In de boeken en databanken stonden natuurlijk ontvoeringszaken beschreven. Hij had er een aantal van andere werelden bestudeerd. Theoretisch wist hij hoe hij te werk moest gaan, maar, vroeg Justen zich af, zou theorie wel voldoende zijn?

Ach, hij zou het ermee moeten doen.' Haal een luchtwagen en breng me naar Depot,' zei Justen tegen Gervad. 'We behandelen de zaak vandaar. We beginnen met wat mensen op te roepen.'

'Ja, meneer. Mag ik vragen wie?'

'Dat weet ik nog niet,' gaf Justen toe. Het deed er eigenlijk ook niet zo veel toe. Soms, als je geen idee had waar je moest beginnen, kon je maar beter op goed geluk beginnen en gewoon aan de slag gaan. 'Ik kan onderweg naar Depot nog beslissen.'

'Uitstekend, meneer. Vlak achter deze richel staat een wagen klaar. Volgt u me maar.'

Justen liep achter de robot aan naar de luchtwagen en stapte in. Hij koos een stoel en deed automatisch zijn riem om, met zijn gedachten elders. Wie moest hij in duivelsnaam oproepen?

Hij had geen flauw idee wie de ontvoerders waren, of voor wie ze werkten. Hij kon uit een hele reeks verdachten kiezen.

Alvar Kresh had hem bevolen het onderzoek naar de gebeurtenissen op het plein bij de Regeringstoren te staken, maar sommige zaken waren zo omvangrijk, dat je ze niet zomaar kon negeren, hoe graag je dat ook zou willen. Drie verdachten, die onafhankelijk van elkaar op verschillende beschuldigingen waren opgepakt, hadden, zonder dat hem erom was gevraagd, geloofwaardige informatie over de aanslag gegeven, waarbij de Blijvers als schuldigen werden aangewezen. Misschien zouden de mensen van Tonya Welton nog een poging doen de komeet tegen te houden. Misschien uit oprechte angst en bezorgdheid, misschien omdat ze hun gezaghebbende positie op de planeet wilden handhaven. Volgens de verslagen die Justen van zijn agenten ontving, had Cinta Melloy heel wat tijd in Depot doorgebracht, ze was er zo vaak geweest, dat Justen zich afvroeg waarom. Misschien had hij er nu een verklaring voor gevonden.

Het konden ook de IJzerkoppen zijn geweest, of een zijtak van de beweging, die Beddle hadden ontvoerd in het kader van een ingewikkeld machtsspel, of ze hadden mogelijk de ontvoering samen met Beddle om een duistere, nog onduidelijke reden geënsceneerd. In zijn achterhoofd wist Justen dat hij onmiddellijk met Gildern over de ontvoering moest praten, maar in zijn voorhoofd groeide een ander idee. Hij kon Gildern maar beter met rust laten. Misschien moest hij hem niet eens vertellen dat Beddle was ontvoerd. Hoogstwaarschijnlijk zouden ze het verhaal slechts enkele uren geheim kunnen houden, maar dat was misschien genoeg. Als Gildern een schuldig geweten had, zou hij misschien proberen te verdwijnen. Hij kon hem maar beter meteen laten schaduwen.

Misschien was Davlo Lentrall zo bang en zo door spijt overmand, dat hij een wanhoopsdaad had gepleegd. De oude Lentrall zou het bedacht kunnen hebben, alles op de plaats van het misdrijf wees op een wetenschappelijke, systematische aanpak. Maar zou de nieuwe Lentrall, getraumatiseerd door de poging hem bij de Regeringstoren te ontvoeren, door de dood van zijn robot en het gevoel van schuld, evenwichtig en rationeel genoeg zijn om het aan te kunnen? Had Lentrall ooit iets gezegd wat erop wees dat hij de IJzerkoppen de schuld gaf van de aanslag op hem? Dat zou het onderzoek duidelijk moeten uitwijzen.

Of het kon natuurlijke iemand zijn geweest, die geen komeet op zijn hoofd wilde krijgen. Het komeet-Griegproject had onder de bevolking van Inferno veel weerstand opgeroepen, vooral in de omgeving van Depot. En Beddle had zich voor het komeetplan uitgesproken.

Behalve... Wacht eens even. Vergeet de eis om losgeld niet. Houdt de komeet tegen en betaal vijfhonderdduizend handelskredieten. Een politieke en een financiële eis. Justen wist niet veel van ontvoerders, maar wel dat die twee eisen niet met elkaar in overeenstemming waren. Hij had de indruk dat het type dat deze ontvoering had gepleegd, werd gestuurd door een misplaatst heroïsch verlangen de planeet te redden, niet het type dat om geld gaf. Daarentegen zou het type dat uit gewin zou handelen, waarschijnlijk niet in onbaatzuchtige daden geïnteresseerd zijn. De eisen pasten niet bij elkaar.

Vergeet dat even. Namen. Denk aan de namen. Er broeide iets in zijn achterhoofd. Iets wat alle namen bij elkaar bracht. Lentrall. Gildern. De Blijvers. De IJzerkoppen. Iets of iemand...

En toen wist hij het. Doorzag het. Er was één persoon die met hen allemaal verbonden was. En hij wist wie hij als eerste zou oproepen.

Hij keek het raam uit en zag tot zijn verbazing dat de landing bij Depot al was ingezet. Mooi. Ze konden meteen beginnen.

Hij zou zeer verrast zijn als Norlan Fiyle hem niet meer over deze zaak zou kunnen vertellen. Hij zou meteen een arrestatieteam sturen.

En terwijl ze hem ophaalden, zou Justen Kresh over de twee eisen van de ontvoerder informeren. Hij zou de komeet niet kunnen tegenhouden, maar misschien kon hij iets met het losgeld doen. Een vaag idee begon vaste vorm aan te nemen.

 

'Doe met dat losgeld wat u wilt,' zei Kresh tegen het beeld op het scherm van zijn commcentrum in zijn kantoor. 'Als het moet, komen we wel aan het geld. En ik ben het met u eens dat het geen kwaad kan Gildern in het ongewisse te laten. Maar die komeet is op koers, en daar veranderen we niets aan.'

'Begrepen, meneer,' antwoordde Devray. 'Dank u voor uw machtiging. Ik houd u op de hoogte. Devray uit.' Het scherm flitste uit.

'Hoe lang nog, Donald?' vroeg Kresh.

'Inslag van eerste brokstuk van de komeet Grieg wordt over vier dagen, achttien uur, vijftien minuten en negen seconden verwacht. Meneer, wat betreft de redding van Simcor Beddle, denk ik dat het verstandig is als u erheen gaat en...'

'Donald.' Fredda's stem klonk kil en hard. 'Verlaat onmiddellijk de kamer. Ga naar de bibliotheek en wacht daar. Kom pas terug als we je roepen en onderneem verder geen enkele actie.'

Donald wendde zich tot Fredda en keek haar zeker tien seconden aan, vóór hij reageerde. 'Ja, mevrouw. Natuurlijk.' Hij draaide zich om en verliet de kamer.

'De Eerste Wet zet hem ertoe aan Beddle te redden, ook al zijn Devray en zijn team al ter plaatse. Dat hadden we kunnen verwachten,' zei Kresh.

'Ik had het ook verwacht,' zei Fredda. 'De komeet Grieg levert bij alle robots een belangrijke Eerste Wet-spanning op. Bij zo'n grootse en gewelddadige gebeurtenis, met zoveel kans op gevaar voor mensen, is dat onvermijdelijk. De enige manier waarop een robot iets dergelijks kan verwerken, is actief te zijn, iets te doen, mee te werken aan een poging mensen tegen gevaar te beschermen. Daar heeft Donald inderdaad aan meegewerkt. Daarom kon hij zich tot nu toe zo goed houden. Wat ook hielp, was dat de bedreiging iets algemeens was, iets ongerichts. Ergens zou waarschijnlijk iets misgaan, zodat mensen letsel zouden oplopen. Algemene preventieve actie was voldoende om het in evenwicht te houden. De algemene, collectieve inspanning van robots was voldoende om de algemene, collectieve dreiging te onderdrukken.'

'Maar nu ligt het anders,' zei Kresh.

'Nu ligt het anders,' beaamde Fredda. 'Nu bestaat er een extreme, specifieke dreiging tegen een bekend persoon. Normaal zou dat niet genoeg zijn om een Eerste Wet-crisis te veroorzaken. Een robot aan deze kant van de wereld weet dat de robots aan die kant van wereld al het mogelijke zullen doen. Maar met de overkoepelende spanning van de inslag van de komeet Grieg, opgeteld bij het feit dat Beddle zich hoogstwaarschijnlijk ergens in het inslaggebied bevindt, kan die overlapping van Eerste Wet-spanningen een robot dwingen in actie te komen.'

'Wat bedoel je met actie?' vroeg Kresh.

'Alles. Wat je maar wilt. De lijst met mogelijkheden tussen nu en de inslag zou eindeloos lang zijn. Maar waar het om gaat, is dat de verdwijning van Beddle bij elke robot op de planeet een enorme Eerste Wet-crisis kan veroorzaken. Als Beddle zich inderdaad in het inslaggebied bevindt, of zelfs als er slechts reden is dat aan te nemen, zal elke robot die zich daarvan bewust is, in theorie verplicht zijn hem te gaan redden, of op een andere manier tot actie worden aangezet om hem te helpen. Misschien zelfs door te proberen de komeetinslag tegen te houden. Stel dat een team van robots een ruimtevaartuig inpikt, naar Grieg vliegt en probeert de komeet te vernietigen? Hoger functionerende robots zullen natuurlijk begrijpen dat een poging om de inslag van de komeet te voorkomen juist de hoop op herstel van de ecologie van de planeet zal doen vervliegen. En dat zou vrijwel zeker tot gevolg hebben dat talloze menselijke wezens het slachtoffer worden en velen zelfs niet zullen worden geboren.

En dan is er nog het probleem dat het tegendeel niet te bewijzen is. Zelfs met de beste scanners van het heelal is het niet mogelijker absoluut zeker van te zijn dat Beddle zich niet meer in het inslaggebied bevindt, of in het gevaarlijke gebied eromheen. Tenzij Beddle zomaar ergens opduikt. Daarom is het theoretisch mogelijk dat hij in veiligheid is. Als dat zo is, zouden alle inspanningen hem te redden verspilde moeite zijn en gevaar kunnen opleveren voor andere mensen in de buurt, omdat er minder aandacht aan hun evacuatie wordt besteed. Dat is nu juist precies het soort Eerste Wet-crisis waardoor een robot kan vastlopen, zo erg zelfs dat hij er permanente schade van ondervindt.

Het is een moeras van complexe onzekerheden, zonder dat duidelijk is in welke richting actie moet worden ondernomen. Het valt niet te zeggen hoe een robot al deze tegenstrijdige eisen van de Eerste Wet zal verwerken.'

'Wat moeten we dan doen?'

'We houden de robots erbuiten,' zei Fredda. 'Hier hebben we het tot nu toe verzwegen. Je weet net zo goed als ik dat de standaardprocedure van de politie is dit soort misdaden zo stil mogelijk te houden, om te voorkomen dat er van alle kanten robots naar de plaats van de misdaad gaan. Stel je voor dat alle driewetrobots die in Utopia werken hun huidige werk staken en naar het betreffende gebied gaan. Daarom houden we het voor de robots geheim. Donald is hier de enige die ervan weet. Aan de andere kant van de wereld zullen de onderzoeksrobots, de robots bij de luchtverkeersdienst en Devray's eigen robots de enigen zijn die weten, of erachter kunnen komen dat het om een ontvoering gaat. Die moeten we allemaal deactiveren, nu meteen, en uitgeschakeld houden tot dit allemaal voorbij is.'

Kresh fronste zijn voorhoofd en begon heen en weer te lopen. 'Brandende duivels der verdoemenis. Ik vind het vreselijk te zeggen, maar je hebt gelijk. Je hebt volkomen gelijk. Neem contact op met Devray en bel hem zelf. Spreek rechtstreeks met hem en zorg ervoor dat er geen robots meeluisteren. Vertel hem wat je mij hebt verteld. Het zal heel moeilijk worden me de komende dagen zonder Donald te moeten redden, maar ik geloof dat ik geen keus heb. Ik ga naar de bibliotheek en schakel hem zelf uit.'

'Goed,' zei Fredda. Een heel eenvoudig plan. Ze draaide zich om naar het commscherm en begon te bellen. Ze vroeg zich af of het in de praktijk allemaal wel zo eenvoudig zou zijn.

 

'Donald?' riep Kresh toen hij de bibliotheek binnenliep. Vreemd. Donald had midden in de kamer moeten staan. 'Donald?' Er kwam geen antwoord. 'Donald, waar ben je?' Aanhoudende stilte. 'Donald, ik beveel je te voorschijn te komen en antwoord te geven.'

Nog steeds niets.

Maar hij had Donald een rechtstreeks bevel gegeven. Een duidelijk, gericht, ondubbelzinnig bevel. Niets kon hem ervan weerhouden dat bevel op te volgen, behalve...

En toen vervloekte Alvar Kresh zichzelf. Natuurlijk. Het was zo duidelijk als wat. Als zij het konden uitdokteren, kon Donald het ook. Tot en met het plan de robots uit te schakelen die van Beddles ontvoering afwisten.

En de Eerste Wet eiste van Donald dat hij zou proberen te voorkomen dat hij zou worden uitgeschakeld, als dat de enige manier was om een menselijk wezen voor letsel te behoeden. Hij was vertrokken. Hij was weggelopen.

En de duivel alleen wist wat Donald van plan was.