Augustus 2002
De vooravond
Het was zaterdag 17 augustus 2002, vijf dagen voordat de parlementaire enquête zou beginnen. Die avond barbecueden Ad en Joke met de kinderen in de tuin.
Als de kinderen erbij waren probeerde Ad niet voortdurend over de bouwfraude te praten. Het mocht niet het belangrijkste onderwerp worden binnen hun gezin. Ze kregen er natuurlijk veel van mee, maar hij wilde zijn kinderen niet te veel belasten met zijn eigen sores.
Ad kon goed loslaten. Daardoor kon hij genoeg ruimte maken in zijn hoofd om met aandacht te luisteren naar de verhalen van zijn kinderen over hun geliefden, werk en dromen voor de toekomst. Er hing zelden een bedrukte stemming in huis. De typische Bos-humor zorgde voor vrolijkheid.
Over zijn financiële problemen sprak Ad zelden. Als vader moest je er zijn voor je kinderen, vond hij, en zijn kinderen moesten niet het gevoel krijgen dat hij steun nodig had. Maar hij had inmiddels grote geldproblemen. Spaargeld had hij niet meer. Gelukkig was het hem een paar maanden geleden gelukt om de hypotheek te verhogen. Omdat de waarde van het huis aan de Kapelweg hoger was dan de hypotheek die hij had, ging de bank ermee akkoord. Daardoor had hij nu weer wat cash in handen. Maar het was een ad-hocoplossing, realiseerde hij zich: over een paar maanden zou dat geld ook weer op zijn.
Joke wilde hij niet belasten met zijn geldzorgen. Ze wist dat ze zuinig aan moest doen, maar hoe ze er precies voorstonden hield hij voor haar verborgen. In hun huwelijk had Ad altijd de administratie gedaan. Joke bekeek de bankafschriften bijna nooit. Dat hield hij zo. Joke hoefde er niet voortdurend aan herinnerd te worden wat er gaande was. Door haar ziekte kon ze weinig aan en ze maakte al genoeg mee, vond Ad; meer zorgen wilde hij haar besparen. Hij zorgde er daarom voor dat er altijd genoeg geld stond op de rekening waar Joke de boodschappen van betaalde.
De kinderen gingen die avond samen uit. Ad en Joke bleven achter in de tuin. Het was al rond halfelf, maar nog steeds licht. De dagen waren nog lang. Sinds de uitzending van Zembla spraken Ad en Joke veel over de bouwfraude. Tot die tijd was de schaduwboekhouding iets waar vooral Ad zich mee bezighield, maar nu bespraken ze alles met elkaar. Joke was zich erin gaan verdiepen.
Ze probeerden in te schatten hoe het verder zou gaan, wat de gevolgen zouden zijn voor de bouwwereld en wat de rol van Ad was.
Ooit had de bouwwereld een verwijdering tussen hen teweeg gebracht, maar nu bracht diezelfde bouwwereld hen dichter bij elkaar. De bouwfraude bracht hun huwelijk op een hoger plan, vond vooral Joke. Joke was een denker. Zou je haar vragen wat voor haar het belangrijkste doel was van het leven, dan zou ze antwoorden: kennis en wijsheid vergaren. In de jaren tachtig keek ze altijd naar het roemruchte VPRO-programma Gouden bergen, waarin de journalisten Lex Runderkamp en Feike Salverda onderzoek deden naar het grootkapitaal. Het interesseerde haar hoe de machtsstructuren op de wereld werkten en wat de macht was van het grote geld. Ze had er veel boeken over gelezen, zoals De cultuur van het nieuwe kapitalisme van Richard Sennett en De mens als vreemdeling van de filosoof Lolle Nauta. Ze kon zich vereenzelvigen met Ads gevecht tegen de fraude in de bouwwereld. Zij had altijd al goed willen doen voor anderen en een bijdrage leveren aan de maatschappij. Dat was precies wat ze nu samen deden.
De instanties hadden uiteindelijk wel iets gedaan met alle informatie die Ad had doorgegeven, vonden ze. Het leek erop dat de overheid nu echt werk maakte van de schaduwboekhouding. Het OM, de FIOD en de NMa hadden in maart invallen gedaan bij vijfenveertig vestigingen van grote bouwbedrijven en thuis bij ambtenaren van Rijkswaterstaat en bij enkele bouwondernemers. Tweeduizend dozen administratie hadden de instanties in beslag genomen. Meerdere verdachten waren opgepakt. Bij Rijkswaterstaat en bij de Rijksgebouwendienst liepen onderzoeken naar corruptie. Ambtenaren van de provincie Zuid-Holland waren geschorst omdat ze nauwelijks werken openbaar aanbesteedden.
Elke dag stonden er nieuwe onthullingen in de krant. Vooral de Volkskrant en NRC berichtten veel over nieuwe bouwfraudezaken. NRC berichtte over bouwfraude in Limburg. De Volkskrant meldde ‘fraude bij aanbesteden rijksweg A5’. De Telegraaf kwam met een artikel over bouwfraude bij de Rijksgebouwendienst. ‘Nieuwbouw door bouwfraude vaak te duur,’ kopte Het Parool. Honderdduizenden mensen hadden volgens de krant te veel betaald voor woningen op Vinex-locaties. Aannemers konden met bouwgrond speculeren, nadat zij door hoge ambtenaren waren ‘getipt’ over de locatie van nieuwbouwwijken.
De Volkskrant schreef over het bestaan van egalisatiefondsen, ‘ruilbeurzen voor schuldbewijzen’. Via egalisatiefondsen verrekenden de grote Nederlandse wegenbouwers volgens de krant hun tegoeden en schulden die ontstonden uit kartelafspraken. Ook publiceerde de Volkskrant over prijsopdrijving bij de bouw van het Gelredome in Arnhem. Ook daar waren illegale prijsafspraken gemaakt en de prijs was ook nog eens opgehoogd omdat het budget van de stad bekend was.
De bouwers konden de schaduwboekhouding niet langer afdoen als een verzinsel. Noodgedwongen doorbraken de bouwbedrijven stapje voor stapje het stilzwijgen. Aan de vooravond van de parlementaire enquête gaf Elco Brinkman in een interview in de Volkskrant toe dat de bouw al jaren op de hoogte was van de illegale prijsafspraken en het vooroverleg. ‘Er is geen sprake van een incident. De regels zijn structureel overtreden.’ Het leek erop dat Brinkman alvast vooruit wilde lopen op de naderende verhoren.
Ad liep naar binnen om een biertje te halen. Joke sloeg een sjaal om haar schouders. Het was donker geworden en een stuk frisser.
Terwijl Ad weer aan tafel ging zitten, keek hij naar zijn vrouw. Ze was dit jaar vijftig geworden. Ze zag er nog altijd goed uit, vond hij. Het was haar aan te zien dat ze altijd veel had gesport; ze had een atletisch figuur. Vandaag droeg ze een zwarte spijkerbroek en een bruin vestje. Joke had een goede en elegante smaak, maar dure jasjes en chique rokken waren niet aan haar besteed. Ook toen hij nog genoeg verdiende gaf ze niet veel geld uit aan kleding. Hij kon zich niet herinneren dat Joke ooit was gaan shoppen, zoals andere vrouwen het noemden als ze kleren gingen kopen.
Hij bewonderde Jokes innerlijke kracht. Toen hij zijn werk kwijtraakte, maakte hij zich om haar het meeste zorgen. Hij had haar gewaarschuwd: ‘Als ik wegga uit de bouw weet ik niet of we op de Kapelweg kunnen blijven wonen.’ Hij was bezorgd geweest of Joke de spanningen die zijn vertrek met zich mee zou brengen wel aankon, met haar broze gezondheid. Maar ze had zich er goed doorheen geslagen. Het leek alsof de dagelijkse onthullingen over de bouwfraude en de naderende parlementaire enquête haar energie gaven. Alsof ze weer wist waarvoor ze leefde.
Ad vergeleek zijn vrouw soms met een bulldozer. Hoe meer grond ze voor haar blad kreeg, hoe harder de motor begon te draaien. Joke was een vechter. Lichamelijk was ze niet sterk, maar mentaal kon ze veel aan.
Inmiddels had Ad verschillende voorgesprekken gehad met de voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie, Groen-Links-Tweede Kamerlid Marijke Vos. Wekenlang was hij bezig geweest om de commissie van informatie en documenten te voorzien. Ook was er een vertrouwelijk voorgesprek geweest met de commissieleden. Het gesprek had zeven uur geduurd en hij had er een goed gevoel aan overgehouden. Eindelijk werd hij serieus genomen en had hij het idee dat de overheid de waarheid op tafel wilde.
Ad en Joke waren blij dat Marijke Vos voorzitter was geworden. De VVD had Kamerlid Jan Dirk Blaauw naar voren geschoven als kandidaat, maar die had in het Radio 1 Journaal gezegd dat bij het verhoren van mensen in het openbaar terughoudend moest worden opgetreden.
‘Ik heb het gevoel dat Marijke Vos echt de onderste steen boven wil halen,’ zei Ad tegen Joke terwijl hij zichzelf een biertje inschonk.
Aanvankelijk waren ze bang geweest dat er in de enquêtecommissie poppetjes terechtkwamen die de belangen van de bouwwereld behartigden. Marijke Vos had in ieder geval geen banden met de bouwwereld.
De belangenverstrengeling tussen bouw en overheid was een onderwerp dat Ad en Joke vaak bespraken. Hoewel de overheid er alles aan leek te doen om de bouwers aan te pakken, waren ze nog steeds wantrouwend. Ze waren nog niet vergeten dat de overheid eerst tweeënhalf jaar niets wilde weten van de boekhouding.
‘Ik ben er nog steeds van overtuigd dat ze de schaduwboekhouding liever hadden weggemoffeld,’ zei Ad. ‘Als ik ze de kans had gegeven, waren de boeken verdwenen.’
In de bouwwereld ging het om enorme belangen. De man van minister Annemarie Jorritsma heeft een bouwbedrijf. De familie van Ruud Lubbers: hetzelfde verhaal. En Brinkman was volgens hen na zijn politieke carrière niet voor niets voorzitter van de bouwbond geworden. De bouwwereld had graag goede connecties in de politiek; de overheid was immers de belangrijkste opdrachtgever voor de bouwwereld. Volgens de redactie van Zembla waren veel politici ten tijde van de bouwfraude commissaris bij een bouwbedrijf. Ze wilde nog een uitzending gaan maken over de belangenverstrengeling.
Soms hadden Ad en Joke het gevoel dat het hele verhaal veel verderging dan zij konden bevatten. Ze wisten niet in hoeverre de overheid in het web zat van de grote bouwondernemingen. Ad had nooit helemaal aan de top gezeten. Hij had contacten met gemeenteraadsleden en ambtenaren, maar tot het ministerie of de Kamer was hij nooit doorgedrongen. Ze hadden echter een vermoeden dat de corruptie tot op het hoogste niveau woekerde.
Maar ze moesten positief blijven, vonden ze. Tot nu toe leek alles goed te gaan. De parlementaire enquête kwam eraan. Voor Ad was de enquête dé kans om zijn verhaal te vertellen. Het werd tijd dat de waarheid op tafel kwam. Het was inmiddels vier jaar geleden dat hij de schaduwboekhouding kreeg.