3

24 juli 2001

Naar Zembla

Nadat Oeke Dancer op het strand was uitgeraasd, reed Ad snel terug naar de stal. Hij spoot het paard af en liet het los op het land. Het was een warme dag; hij hoefde haar niet droog te lopen of een dek om te doen. Daarna ging hij direct naar huis.

Voor de zoveelste keer legde hij in zijn werkkamer de schaduwboekhouding voor zich op tafel. Het waren kopieën; de originele boeken had hij al lang geleden in een kluis opgeborgen. Hij sloeg een ordner open op een willekeurige pagina.

4 x

Esso Ned (Aalsmeer). 01-10-1995. 264.000,- -/- 45.000,- Koop = Aannemer aanwezig: Koop/MKL/Rosenberg/Molenaar uitk f 15.000,- p.k.

3 x

WS Friesland 01-12-1995 345.000,- -/- 160.000,- Koop = Aannemer Aanwezig: Koop/Smitjes/NN keren 80.000,- p.k. uit

Gemeente Winschoten 01-12-1995 1.894.000,- -/- 389.200,-Aannemer = Koop. Uitkering aan 3 aannemers f 77.700,- Totaal. 20 aannemers f 10.000 p.k. /Bij de bus EWM f 20.000,- + Merbos 1500,- Niet Betalen. Gerrit Ooms niet op verg. Krijgt geen geld. = zie blaadje.

Op een andere pagina las hij de volgende deal:

Articon NS Heemskerk 1.969.000 -/- 0 65.000,- OEF 97 * FV/AB F Koop 1 e/Aanwezig Hegeman/Colijn/De koning/Koop/Strukton/VBK/HBW/Vermeer/Haverkort. Uitkering f 65.000,- p.k. + wijnpakket Koop.

Toen hij de boeken voor de eerste keer bekeek, begreep hij niet goed wat hij allemaal las. Er stonden zoveel verschillende gegevens in. Hij was er nachtenlang mee bezig geweest om de taal te ontcijferen. De drie dikke ordners stonden vol geheime codes (OEF, T, F), afkortingen van namen, gemaakte afspraken (‘op werk volgt onderhands allen e.a. 10-15 miljoen!, werk gaat laag, de HWZ en KWS op staffel, afspraak 5 x 3 % per unit meenemen’). De bouwers hadden voor de boeken een eigen codetaal ontwikkeld.

Inmiddels had hij het aardig op een rijtje. Veel termen kende hij nog uit de tijd dat hij in de bouwwereld werkte. Op elke regel stond als eerste de naam van de opdrachtgever. Er stonden namen in van gemeenten waarvoor werd gewerkt, of van andere opdrachtgevers als Schiphol, van Rail Infra Beheer, Rijkswaterstaat. Vervolgens werd de datum genoemd van de aanbesteding en het bedrag van de officiële offerte. Daarachter doorgaans het verschil tussen de officiële offerte en het bedrag van de laagste inschrijver bij het vooroverleg. Vervolgens werd vermeld welke aannemer het werk had gekregen.

In de laatste kolom stonden de afspraken die de aannemers tijdens het vooroverleg met elkaar hadden gemaakt en de bedragen die ze onderling hadden verdeeld. Stond er een F bij, dan ging het om een onderhandse aanbesteding – een aanbesteding op uitnodiging van een opdrachtgever – een T was een openbare aanbesteding, waarvoor iedereen kon inschrijven.

In 1992 had de Europese Commissie het systeem van rekenvergoedingen voor deelname aan aanbestedingen verboden, maar het was zo’n ingeburgerd gebruik geworden dat het voor aannemers onmogelijk was om ermee te stoppen. Voor elke aanbesteding bleven de bouwers ook na 1992 in een vooroverleg bijeenkomen. Daar bepaalden ze wie een opdracht mocht uitvoeren en welke vergoeding de anderen daarvoor kregen.

De ordners bevatten de complete schaduwboekhouding van de bouw uit de periode 1988-1998. Alle grote Nederlandse aannemers uit de branche stonden erin. Hij wist toen hij nog in de bouw werkte al dat er een schaduwboekhouding bestond waarin de afspraken die de aannemers maakten tijdens de vooroverleggen werden bijgehouden – in de wandelgangen werd er openlijk over gesproken en hij was zelf ook een paar keer bij een vooroverleg geweest. Maar wat hij in de boeken aantrof, overtrof al zijn verwachtingen. Duizenden prijsafspraken stonden erin en per afspraak ging het om vele duizenden of tienduizenden guldens.

Voordat hij met de boeken naar justitie stapte liet hij zijn zoon Seth alle cijfers op een rijtje zetten en probeerde hij een inschatting te maken van de omvang van de fraude. Hij was tot de conclusie gekomen dat de overheid jaarlijks weleens vele honderden miljoenen te veel zou kunnen betalen voor bouwprojecten. Hij had alle bedragen van de gemaakte deals bij elkaar laten optellen en was geschrokken van de vele nullen die op de rekenmachine verschenen.

Maakte het uit hoe hij aan de boeken was gekomen? Ad vond van niet. Het ging erom dat de boeken aantoonden dat er waarschijnlijk voor honderden miljoenen werd gefraudeerd in de bouwwereld. Tegen de autoriteiten had hij verklaard dat de boeken op een dag in twee vuilniszakken aan zijn deur hingen. Twee mannen van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)waren langsgekomen op de Kapelweg om onderzoek te doen. Hij had hun laten zien hoe de twee zakken aan de deur hadden gehangen, hoe ze waren vastgeknoopt. Omdat zijn huis aan een doodlopend weggetje ligt was het geloofwaardig dat niemand de zakken had opgemerkt of van de deur af hadden gehaald.

Het vuilniszakkenverhaal zou later tot allerlei speculaties leiden. In 2002 kwam er een parlementaire enquête naar de fraude in de bouwwereld en Ad werd er toen uitvoerig over verhoord. In 2005 werd bekend dat een medewerker van het bedrijf waar hij had gewerkt Ads broer Cok had beschuldigd van het stelen van de boekhouding uit het huis van de toenmalige boekhouder van het bedrijf. Hij zat er zelfs een nacht voor in de cel. Ook Ad zelf werd ervoor vervolgd. Maar Ad zou altijd blijven vasthouden aan zijn verhaal. Hij vermoedde dat een van zijn vroegere medestanders in het bedrijf hem de boeken had bezorgd. Op een gegeven moment vroeg niemand hem er nog naar. Toen eenmaal was aangetoond dat zijn verhaal klopte en dat de bouwwereld inderdaad voor honderden miljoenen fraudeerde, leek het er niet meer toe te doen.

Ad stond op van zijn bureaustoel en sloeg de boeken dicht. Hij liep naar het raam. De tuin lag er prachtig bij. Joke werkte er graag in en hartje zomer was het stuk grond aan de Kapelweg op zijn mooist. Er waren een paar open stukken gras in de tuin, maar het grootste deel had Joke volgeplant.

Zijn gedachten gingen naar zijn vader. Toevallig was hij overleden in hetzelfde jaar dat hij de boeken in bezit kreeg, in 1998. Misschien had het overlijden van zijn vader hem destijds het laatste zetje gegeven om iets met de boeken te doen. Het openbaar maken van de boekhouding was in zijn ogen een mooi eerbetoon aan zijn pa.

Ad kwam uit een echt aannemersgezin: zowel zijn vader als zijn opa was aannemer en zij hadden samen in Amstelveen een aannemersbedrijf: P. Bos & Zonen. In het bedrijf was Ads pa de uitvoerder, terwijl opa vooraanbestedingen afliep en opzetjes maakte met andere aannemers. Daardoor wist Ad dat het maken van prijsafspraken al decennialang een gebruik was in de bouw.

Het had de vader van Ad nooit gezind. Ad herinnerde zich de ruzies nog. Thuis hing de telefoon in de gang. Dan hoorde hij zijn vader tieren tegen zijn opa. ‘Je bent niet goed bezig. Dat onduidelijke gedoe met die opzetjes verpest de marktwerking. Bedrijven moeten gewoon met elkaar concurreren. Het is toch te gek dat sommigen nu niets hoeven te doen als er een goede prijs is bedongen. Iedereen moet werken voor zijn geld!’

Ad vond zijn opa als kind een engerd. Hij zag hem nog voor zich. Het was een man van zeker twee meter lang, die altijd een grote hoed droeg, sigaren rookte en rondreed in een zwarte Citroën. In Ads ogen was zijn opa het prototype van een geslepen aannemer.

Zijn vader was nog maar achtenveertig toen hij een hartaanval kreeg. Het gebeurde toen hij met de auto naar zijn werk reed. Nog net op tijd wist hij de auto aan de kant te zetten en met een zakdoek uit het raam te wapperen. Wekenlang lag hij in het Antonius Ziekenhuis in IJmuiden. Iedereen dacht dat hij dood zou gaan. Nooit had Ad het beeld vergeten van zijn vader met z’n gespierde, harige armen in een ziekenhuisbed, vastgekoppeld aan slangen. In die periode waren de broers en zussen elke avond bij elkaar in het ouderlijk huis aan de Hofdijklaan. Omdat vader niet te veel bezoek mocht hebben, vonden ze steun bij elkaar. Joke was toen net bij Ad komen wonen.

Terwijl Ads vader doodziek was, verkocht opa het aannemersbedrijf. ‘Gewoon, onder de kont van zijn eigen zoon vandaan,’ zoals Ad het later vertelde. Als jongen van achttien kon hij het niet geloven. Hoe kon opa dit zijn vader aandoen? Zijn pa zei altijd: ‘Later kunnen jullie de zaak overnemen’, en Ad had daar wel interesse in. Hij studeerde toen al weg- en waterbouwkunde op de hts. Maar die mogelijkheid was door de verkoop in één keer verkeken.

Nadat de zaak was verkocht spraken pa en opa niet meer met elkaar. Een keer ging Ads moeder naar opa. ‘Je moet ons compenseren,’ had ze gezegd. Weer thuis vertelde ze dat ze een asbak naar haar hoofd had gekregen. Omdat Ads vader niet meer kon werken, moest zijn moeder een baan zoeken. Ze vond werk in Haarlem, waar ze aan de slag kon als secretaresse, en stapte voortaan vijf dagen per week om kwart voor acht op de trein in Driehuis om naar haar werk te gaan. Ads vader liet zich niet kennen en stortte zich vol overgave op het huishouden en de kinderen, terwijl zijn vrouw de kost verdiende. Dagenlang speurde hij in huis-aan-huiskrantjes naar de goedkoopste supermarktaanbiedingen. Elke dag stond het eten op tafel als zijn vrouw thuiskwam van haar werk. Zijn ouders hadden zich goed kunnen aanpassen aan de omstandigheden – een familie-eigenschap die hijzelf ook bezat. Hij kon zich later niet herinneren dat zijn moeder ooit klaagde over haar nieuwe rol als kostwinnaar. Hij vermoedde dat ze het eigenlijk wel lekker vond om elke ochtend de deur achter zich dicht te kunnen trekken. Ze zorgde altijd goed voor hem en zijn broers en zussen, maar een echte huisvrouw was ze niet. Het was gezellig in huis, maar nooit super netjes. Toen ze met pensioen ging, keek ze vol trots terug op de loopbaan die ze nog op latere leeftijd had weten op te bouwen.

‘Recht is recht en krom is krom,’ zei Ads vader altijd. Hij kon, door toedoen van opa, niet meer tegen leugens. Als kind moesten Ad en zijn broers en zussen het thuis niet wagen om te liegen; dan kregen ze een draai om hun oren. Loyaliteit stond hoog in het vaandel. Kwaad sprak je niet over elkaar en geroddel werd niet getolereerd.

We hebben in het leven hetzelfde gevecht geleverd, bedacht Ad na het overlijden van zijn vader. Allebei hadden ze zich verzet tegen het systeem van prijsafspraken en de maffia-achtige praktijken, en ze verloren allebei. Zijn vader raakte zijn bedrijf kwijt, hij zijn baan. Hij vond het een mooi idee om iets te doen met het gedachtegoed dat hij van zijn vader had meegekregen. De bouwwereld was een prachtige wereld. Maar het systeem moest veranderen. Het zou weer moeten gaan om het uitvoeren van werken en niet om het handelen in werk.

Hij hield van de bouw. Als hij tegenwoordig op de snelweg langs een bouwplaats reed, voelde hij weemoed. Dan keek hij naar de kranen, de bergen zand, de belijnings- en freesmachines, de mannen die er rondliepen met helmen op. In gedachten stond hij er dan zelf weer, in de kou, in het donker, terwijl een perfecte laag asfalt werd uitgerold. Geen lekkerder geur dan vers asfalt, vond hij nog steeds; als technisch directeur was het maken van een mooie laag asfalt een specialisme van hem geweest. Nachtenlang was hij in de weer geweest op bouwplaatsen; om het verkeer niet te hinderen werden wegen vaak ’s nachts geasfalteerd.

Hij zou het werk nooit meer doen. Hij had in de top gezeten van de Nederlandse bouwwereld, maar een hoge positie zou hij nooit meer krijgen. Hij wilde niet van een uitkering leven en de afgelopen drie jaar had hij vaak gesolliciteerd, maar geen bouwonderneming wilde hem nog in dienst nemen. Het was een wereld van ons kent ons. De aannemers kenden elkaar allemaal van de vooroverleggen. Hij had de belangrijkste code geschonden van de bouwwereld. Hij had het zwijgen doorbroken en was gaan ageren tegen het systeem. Dat werd niet geaccepteerd. Lag je er eenmaal uit in de bouwwereld, dan kwam je er nooit meer tussen. Ad vermoedde dat iedereen al wist dat hij de schaduwboekhouding in zijn bezit had; nieuwtjes zongen zich snel rond in het wereldje.

Joke kwam zijn werkkamer binnen lopen. Ze zette een bord met een broodje kaas en een glas melk voor hem neer. ‘Ik ga die journalist van Zembla maar gewoon bellen,’ zei Ad. Joke probeerde hem niet op andere gedachten te brengen.

Toen ze weg was, toetste Ad het nummer in van Oscar van der Kroon.

Hij zou wel zien wat er gebeurde, dacht hij. Hij had toch niets te verliezen.