Hoofdstuk 42
Je kon aan alles zien dat Hannamaria bezig was een feestje voor te bereiden. Maandag in de lunchpauze liep ze rond als een koningin. Eerst naar Ebba, Faduma en Nilla, daarna naar Erik, Viktor en Alexander en verder naar leerlingen uit klas 3B. Hoe kon ze zelfs maar aan een feestje denken? Haar beste vriendin was pas overleden. Jo en ik hadden het erover hoe belachelijk we het vonden.
– Alsof Mikaela nooit heeft bestaan, zei Jo.
– Zou jij een paar weken nadat ik was vermoord al een feest kunnen geven?
– Dat kan ik me absoluut niet voorstellen.
– Ik in jouw geval ook niet.
– Ik zou alleen maar huilen, heel erg lang.
– Ik ook.
Opeens kwam Hannamaria recht op ons af met Ebba en Faduma in haar kielzog. Er stonden een paar jongens uit de derde achter ons, dus ik ging ervan uit dat ze naar hen op weg was. Omdat het er niet op leek dat ze van plan waren om ons heen te lopen, koos ik ervoor een stap opzij te doen, zodat het drietal er langs kon.
Hannamaria keek me glimlachend aan. Ik keek over mijn schouder en vroeg me af voor wie die glimlach bestemd was. Haar jas stond open en onder haar topje zag ik haar blote buik.
– Brr, koud, zei ik rillend.
Hannamaria knikte.
Gestimuleerd door haar reactie, ook al was die niet echt hartelijk te noemen, praatte ik dapper verder. – Ik zou een reisje naar de zon moeten boeken. Hoewel ik overigens nog niet naar de maan ben geweest. Dat is een van de grapjes van mijn opa. Ik vind het wel geestig.
Er lachte niemand.
– Wij gaan in de kerstvakantie naar Spanje, zei Ebba.
Sufferd!
Hannamaria bekeek me van top tot teen. – Zaterdag, zei ze. Een feestje bij mij thuis. Ik stond paf. Hannamaria nodigde mij uit voor haar feestje! Waarom? Toen begreep ik het. Het was een tegenprestatie, omdat ik haar bij het basketballen in mijn team had gekozen.
Hannamaria keek naar Jo als iets smerigs dat de kat naar binnen had gesleept. – Jij mag ook komen, zei ze ten slotte genadig.
– Ik heb zaterdag een wedstrijd, zei Jo.
– Paarden, zeker? Door de manier waarop ze het zei, klonk het als iets heel verdachts. Jo knikte.
– Ik houd niet van paarden, zei Hannamaria. Ze stinken. Net als mensen die erop rijden. De meiden achter Hannamaria giechelden. Jo keek naar de grond.
– Een uur of acht, zei Hannamaria.
Hier had ik van gedroomd, ik was stiekem jaloers geweest. Terwijl ik met mijn vader en moeder voor de tv zat of hooguit met Jo naar een gehuurde film zat te kijken, waren onze coole klasgenoten aan het feesten. Mikaela had vaak over hun geweldige feesten verteld. Maar mij had ze nooit gevraagd.
– Wie heb je nog meer uitgenodigd? vroeg ik.
De met eyeliner omringde ogen van Ebba werden kleiner onder haar zwarte pony. Ze vond waarschijnlijk dat het mij niet aanging wie er waren uitgenodigd en dat ik blij mocht zijn dat ik überhaupt mocht komen. Maar Hannamaria noemde de namen al op:
– Ebba, Faduma, Nilla, Micke, Alexander, Emma, Linus ...
Linus! Dat gaf de doorslag.
– Ik kom graag, zei ik. Even later had ik spijt dat ik ‘graag’ had gezegd. Het klonk slijmerig.
– Mijn broer zorgt voor de drank, zei Hannamaria.
– Haar broer is vet knap, zei Ebba. Hij lijkt op die ene in die film, hoe heet hij ook alweer?
– King Kong, stelde Jo voor.
Ebba keek haar nijdig aan, maar Hannamaria draaide zich weer naar mij toe.
– Wat wil je drinken?
– Cola. Het groepje achter haar barstte in lachen uit.
– Humor, ha, ha. Oké, cola en?
Hoezo en?
– En jus d’orange. Weer werd er hard gelachen.
– Cool! Ik snap het. Ik snapte er niets van. Maar ik lachte toch. Met hen. Om maar niet het gevoel te hebben dat ze me uitlachten.
Hannamaria grijnsde. – Neem morgen maar geld mee.
Zij, Ebba en Faduma liepen verder naar een paar leerlingen uit de tweede en de derde klas en al gauw hoorde je ze schaterlachen. Eerst dacht ik dat ze mij uitlachten, maar toen zag ik dat Ebba erg veel lol had om iets wat Krille had gezegd. Ze zit al het hele schooljaar achter hem aan.
– Dus je gaat naar een feest, zei Jo verwijtend. Hoewel je zei dat je je dat niet eens zou kunnen voorstellen.
– Ja, als jij was vermoord.
– En nog wel naar een feestje waar ze alcohol drinken! Haar wangen werden rood. Nu pas begreep ik wat Hannamaria had bedoeld. Maar ik vroeg het toch:
– Wat bedoel je?
– Haar broer zou toch voor drank zorgen! Ik snap niet dat je dat doet!
Ze had gelijk. Ik zou niet moeten gaan. Maar toen bedacht ik dat Linus ook zou komen.
– Ik doe wat ik wil! Bovendien weet jij niet wat Hannamaria denkt. Misschien is dit wel haar manier om het te verwerken!
Jo keek me met een vreemde blik aan. – Ik ga naar binnen, zei ze.
– De bel is nog niet gegaan.
Ze liep weg, zonder verder nog iets te zeggen.
Ik bleef staan. Ik wist dat ik achter haar aan moest rennen, zeggen dat het me speet. Het was immers niet mijn bedoeling geweest tegen haar te snauwen, maar iets hield me tegen. Zij probeerde ervoor te zorgen dat we doorgingen met ons leven zoals we het altijd hadden geleefd.
Maar het feest van Hannamaria was iets nieuws. Vooral dat Linus kwam.
Ik verdoofde mijn geweten door te dagdromen hoe ik de hele zaterdagavond met Linus zou dansen.