Epiloog

Linus en ik hebben nog een paar keer samen onze honden uitgelaten, maar het is niet meer zoals vroeger. Meestal zeggen we niets, we maken geen grapjes meer zoals eerst en plagen elkaar ook niet meer. Hij is waarschijnlijk nog steeds boos omdat ik zijn vader min of meer van de moord op Mikaela heb verdacht. Hij vindt me niet meer zo leuk als hiervoor.

Want we hadden toch echt iets met elkaar. Toen hij mijn haar streelde. Me vasthield. Maar ik vind het wel fijn dat hij me nog wil zien. Ik vind hem nog wel steeds leuk. Bovendien heb ik veel aan hem te danken.

Mijn leven, bijvoorbeeld. Het is niet zo dat ik er de hele dag aan denk. Maar soms word ik ’s nachts wakker, bang en badend in het zweet. Dan pak ik mijn kussen en ga ik bij mijn moeder in bed liggen. Als mijn vader thuis is, begint hij te zeuren. Niet omdat ik erbij kom liggen, maar omdat Woef ook meekomt. Ik hoop dat ik in het nieuwe jaar - als hij in Stockholm aan zijn nieuwe baan begint - beter kan slapen.

De moeder van Mikaela heeft mijn fiets teruggebracht, een paar dagen nadat ik uit het ziekenhuis was ontslagen.

– Deze is toch van jou? vroeg ze.

Ik keek naar de blauw met wit gestreepte fiets en knikte.

– Ik heb hem in onze garage gevonden, onder een stuk zeil.

Het had geen zin Mikaela nu nog te beschuldigen. Bovendien had ik zelf de fiets van Bettan gemold. Ik voelde me schuldig.

– Hoe gaat het met je? vroeg ze vriendelijk.

Zonder iets te zeggen haalde ik mijn schouders op.

– Het spijt me dat ik zo tegen je ben uitgevallen. Ik had al veel eerder moeten uitleggen wat de reden was van die ruzie die jij toevallig hebt gehoord. Samuel mocht van zijn ex-vrouw hun dochtertje niet meer zien en toen is hij zo kwaad geworden dat hij het kind van de crèche heeft gehaald. Hij had er meteen spijt van, maar het was al te laat. Samuel was van plan het je te vertellen toen hij je naar huis bracht, maar toen kwam Grankvist langs, die over Mikaela begon en daarna was Samuel zo verdrietig dat hij er niet meer over kon beginnen.

Haar stem trilde een beetje. Ze hield even op met praten om kracht te verzamelen. – Wat een geluk dat ... Voor ze haar zin kon afmaken begon ze te huilen. Ik viel in haar armen en stond te snotteren met mijn hoofd tegen haar schouder. En zij troostte mij. Hoewel het andersom had moeten zijn.

Sindsdien zien we elkaar zo nu en dan. Soms loopt ze met me mee als ik Woef uitlaat.

In het begin meden we de plek waar Mikaela is gevonden, maar nu gaan we er soms naartoe. Dan staan we daar zwijgend zij aan zij en voelen we haar aanwezigheid. Vandaag zijn we er ook nog geweest. Toen we thuiskwamen piepte mijn mobieltje. Een berichtje van Linus!

‘Aan Ditte en Woef! Welkom op de koffie!’

‘Bedankt!!! Zal ik iets meenemen?’

‘Liever niet iets wat j zelf hebt gebakken.’

Ik glimlachte en kreeg tranen in mijn ogen. Het voelde bijna weer als vroeger. ‘Wat vind je van chocolademousse?’ schreef ik terug.

 

*******