9
Hij moest zich weer op de zaak-Steadman concentreren. Hoe verontrustend haar verdwijning ook was, er bestond altijd een kans dat Sally Lumb elk moment in Birmingham of Bristol opdook, dacht Banks bij zichzelf. Steadman was echter dood en zijn moordenaar liep nog steeds vrij rond.
Nadat hij Weaver had verteld waar hij naartoe ging, reed hij de heuvel op naar Gratly, waar hij direct na het smalle, lage bruggetje in het hart van het gehucht rechts afsloeg en zijn auto ten slotte stilzette voor Jack Barkers verbouwde boerderij aan de rand van de brede beek. Het water kolkte hier al sneller en luidruchtiger over de trapsgewijs omlaag lopende plateaus. Over een dag of twee, wanneer de regen vanaf de heide en de hoger gelegen hellingen naar beneden was gesijpeld, zou het water in een oorverdovende stortvloed veranderen.
Toen hij aanbelde, besefte Banks opeens dat hij nog niet eerder bij Barker thuis was geweest en hij vroeg zich af wat de woning hem over de man zou vertellen.
‘O, bent u het, inspecteur,’ zei Barker verrast, nadat hij Banks vrij lang voor de deur had laten wachten. ‘Komt u binnen. Neemt u mij niet kwalijk dat ik zo verbaasd reageer, maar ik krijg hier zelden bezoek.’
In de gang trok Banks zijn kletsnatte regenjas en schoenen uit, voordat hij achter Barker aan naar binnen liep. Hoewel het niet koud was, was er met de regen wel degelijk een vochtige kilte in de steen doorgedrongen en Banks bedacht dat hij zijn jasje maar beter kon aanhouden.
‘Zou u het vervelend vinden om in mijn werkkamer te gaan zitten?’ vroeg Barker. ‘Daar is het iets warmer. Ik heb zitten werken en de koffiepot staat daar ook. U ziet eruit alsof u wel iets kunt gebruiken.’
‘Uitstekend idee,’ antwoordde Banks en hij liep achter zijn gastheer aan door een spaarzaam gemeubileerde woonkamer en via een zeer smalle, stenen trap naar een knus kamertje aan de achterkant van het huis met uitzicht op de vallei. Twee muren werden volledig in beslag genomen door boeken en tegen een derde, waarin zich ook de deur bevond, stonden een dossierkast en een klein bureau dat bezaaid was met papieren. Barkers schrijftafel met daarop een brommende elektrische typemachine was voor het raam geplaatst. In de stromende regen leek de steil oprijzende heuvelhelling net een impressionistisch schilderij. Midden in de kamer stond een lage salontafel. Het rode lichtje van het automatische snelfilterapparaat brandde en de koffiepot van vuurvast glas was half gevuld met geurige, zwarte koffie. Naast de tafel stonden twee kleine, comfortabele leunstoelen. De mannen gingen zitten met een kop koffie, voor beiden zwart, zonder suiker.
‘Het spijt me dat ik u tijdens uw werk stoor,’ zei Banks en hij nam een slokje van het verkwikkende vocht.
‘Het geeft niet. Dat is nu eenmaal het risico van het vak.’
Banks trok vragend een wenkbrauw op.
‘Wanneer je thuis werkt, ben je nu eenmaal altijd thuis,’ legde Barker uit. ‘Een gemakkelijke prooi dus voor colporteurs en de belastingdienst. Op een of andere manier staat het oude puriteinse arbeidsethos de meeste mensen niet toe om te accepteren dat het schrijven van boeken in de vertrouwde omgeving van je eigen huis echt werk is, als u begrijpt wat ik bedoel. Ik begrijp dat niet. Vóór de Industriële Revolutie was het de gewoonste zaak van de wereld dat mensen, wevers bijvoorbeeld, thuis werkten. Tegenwoordig moet werk iets zijn waaraan we een hekel hebben, iets wat wordt uitgevoerd in een rumoerige, smerige fabriek of een steriel, in neonlicht badend kantoor. Niet persoonlijk bedoeld, hoor.’
Aan de glinstering in zijn ogen kon Banks echter zien dat Barker mild de spot met hem dreef. ‘Zo had ik het ook niet opgevat,’ antwoordde hij. ‘Ik zou het in dit weer juist wel prettig vinden om iets meer tijd in mijn kantoor door te brengen en iets minder vaak door de Dales te hoeven banjeren.’
Barker glimlachte en haalde een sigaret uit het pakje dat op tafel lag. ‘Ik krijg hier gelukkig echter zelden bezoek, afgezien van een enkele colporteur,’ zei hij. ‘Ik trek de stekker van de telefoon er trouwens ook vaak uit. Het werk schoot lekker op. Ik zat net in een goed gedeelte en het is mijn gewoonte om even te pauzeren wanneer alles zo vlot loopt. Dan heb ik later echt weer zin om verder te gaan.’
‘Een interessante werkgewoonte,’ merkte Banks op en hij probeerde weerstand te bieden aan het verlangen dat in hem opborrelde toen Barker zijn sigaret opstak en diep inhaleerde.
‘Sorry,’ zei Barker en het was alsof hij Banks’ gedachten had gelezen, want hij bood hem een sigaret aan.
Banks schudde zijn hoofd. ‘Ik wil juist stoppen.’
‘Ja, natuurlijk. U rookt pijp, is het niet? Ga uw gang. Ik vind het werkelijk niet erg.’
‘Hij is kapot.’
Nadat ze hartelijk hadden gelachen om de absurde situatie rond de kapotte pijp, bezweek Banks voor de verleiding. ‘Misschien neem ik toch maar een sigaret,’ zei hij. Toen hij er een aanpakte, zag hij dat Barker zich voorbereidde op de vragen die onvermijdelijk zouden komen. De sigaret smaakte heerlijk. Net zo heerlijk als in zijn herinnering. Hij kuchte niet, werd niet misselijk. Het was net alsof hij het roken van sigaretten nooit helemaal had opgegeven, alsof hij met een oude, verloren gewaande vriend was herenigd.
‘Wat kan ik deze keer voor u doen?’ vroeg Barker met onnodig veel nadruk op ‘deze keer’.
‘Ik neem aan dat u het al hebt gehoord van dat meisje uit het dorp, Sally Lumb?’
‘Nee. Wat is er dan met haar?’
‘Weet u dat echt niet? Ik had gedacht dat dergelijk nieuws in een kleine gemeenschap als deze enorm snel de ronde zou doen. Van Harold Steadman was iedereen binnen de kortste keren op de hoogte.’
‘Nadat ik Penny gisteravond na haar optreden naar huis heb gebracht, ben ik de deur niet meer uit geweest.’
‘Het meisje wordt vermist,’ vertelde Banks hem. ‘Ze is gisteravond niet thuisgekomen.’
‘Grote hemel!’ zei Barker en hij staarde door het raam. ‘Maar als ze in dit weer buiten is blijven rondzwerven en is verdwaald… Wat denkt u?’
‘Het is nog te vroeg om dat al te weten. Ze kan inderdaad zijn verdwaald, ja. Ze is echter hier in de omgeving opgegroeid en ze leek me een verstandig kind.’
‘Weggelopen?’
‘Dat is ook een mogelijkheid. We trekken het na.’
‘U gelooft alleen niet dat dit het geval is?’
‘We weten het gewoon nog niet.’
‘Is er al een zoekteam ingezet?’
‘Dat kan in dit weer niet.’
‘Maar dan nog… Er moet toch iets worden gedaan.’
‘We doen wat we kunnen,’ verzekerde Banks hem. ‘Kende u haar?’
Barker kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik kan niet zeggen dat ik haar echt kende. Ik ben haar natuurlijk wel eens tegengekomen en we groetten elkaar ook altijd wel. En ze is een keertje bij me geweest voor een of ander schoolproject. Knap meisje.’
‘Heel knap,’ zei Banks instemmend.
‘Ik neem echter aan dat dit niet was waarover u met me wilde praten, of wel?’
‘Nee.’ Banks drukte zijn sigaret uit. ‘Ik wilde u iets vragen over Penny Cartwright.’
‘Wat dan?’
‘Bent u verliefd op haar?’
Barker lachte, maar Banks zag de gespannen uitdrukking in zijn ogen. ‘Wat een vraag. Ik weet niet of ik u moet zeggen dat dit u niets aangaat of u moet complimenteren met uw opmerkingsvermogen.’
‘Het antwoord is dus ja?’
‘Ik zal maar bekennen dat ik inderdaad tot over mijn oren verliefd ben op Penny. Welke warmbloedige, jonge vrijgezel is dat nu niet? Alleen zie ik niet in wat mijn gevoelens voor haar hiermee te maken hebben.’
‘Denkt u dat ze een affaire had met Harold Steadman?’
Barker staarde Banks een tijdje aan. ‘Voorzover ik weet niet,’ antwoordde hij toen langzaam. ‘Maar ja, wat weet ik daar nu van?’
‘U kende hen allebei vrij goed.’
‘Dat klopt. Maar het privé-leven van een man… of een vrouw…? Als ze zoiets voor de rest van de wereld verborgen wilden houden, was dat echt niet zo moeilijk geweest. Zelfs hier moet dat te doen zijn. Hoor eens, ik wil uw vraag best beantwoorden, maar u moet goed beseffen dat het puur en alleen mijn eigen mening is. Ze hebben me in elk geval geen van tweeën in vertrouwen genomen. En ik zou zeggen: nee, ze hadden geen affaire. Zoals u al hebt geraden, ben ik gek op Penny en in dat licht bezien ben ik uiteraard bijzonder geïnteresseerd in al haar relaties. Voorzover ik heb kunnen zien, was hun vriendschap echter gebaseerd op wederzijds respect en bewondering, niet op seksuele lust.’
Dit was vrijwel precies hetzelfde wat Banks ook van Penny zelf en Emma Steadman te horen had gekregen. De enige die blijkbaar anders over Penny en Harold Steadman dacht, was de majoor, die waarschijnlijk ten prooi was gevallen aan zijn eigen waanideeën. Maar stel dat hij toch gelijk had?
‘U reageerde gisteravond nogal fel toen ik Michael Ramsden ter sprake bracht,’ gooide Banks het over een andere boeg. ‘Is er een speciale reden waarom u een hekel aan hem hebt?’
‘Ik heb geen hekel aan hem. Ik ken hem amper. Hij is een paar keer in The Bridge geweest met Harry en hij komt altijd heel vriendelijk over. Ik moet wel toegeven dat ik hem iets stiekems vind hebben, iets onprettigs, maar dat is slechts een onbeduidende, persoonlijke opvatting, dat raakt verder kant noch wal.’
‘Ik neem aan dat u van zijn relatie met Penny afweet?’
‘Ja, en ik ben ook best bereid om toe te geven dat ik last heb van de instinctmatige jaloezie van een verliefd man. In dat opzicht benijdde ik Harry wellicht ook wel een beetje vanwege zijn relatie met haar. Ze hadden zo’n nauwe, vanzelfsprekende band. Ik kan helaas echter geen aanspraak maken op Penny’s gevoelens. En wat Ramsden betreft, dat was jaren geleden. Toen waren ze eigenlijk nog kinderen.’
‘Waar was u toen?’
‘Wat? In de nacht van de 12e februari, 1963, van zo laat tot zo laat…?’
‘U begrijpt wel wat ik bedoel.’
‘Tien jaar geleden?’
‘Ja.’
‘Toen woonde ik in Londen, in een piepklein eenkamerwoninkje in Notting Hill, waar ik heuse romans schreef die niemand wilde kopen. Toen ik naar Gratly verhuisde, woonde Penny hier nog niet – we hebben elkaar pas ontmoet toen ze weer terugkwam – maar ik heb haar ooit eens zien optreden in het zuiden van het land.’
‘Waarom zijn Ramsden en Penny uit elkaar gegaan, denkt u?’
‘Hoe moet ik dat nu weten? Dat is niet een vraag waarmee ik me heb beziggehouden. Waarom gaan jonge stelletjes uit elkaar? Ik vermoed dat ze doorhadden dat ze ieder een andere richting op wilden. Jezus, ze waren nog zo jong.’
‘Michael woonde toen toch nog bij zijn ouders thuis, hè? In hetzelfde huis waarin Steadman en zijn vrouw tijdens hun vakanties kwamen logeren.’
‘Ja,’ antwoordde Barker. ‘Tien jaar geleden. Dat was vlak voordat Ramsden naar de universiteit ging. Penny was bezig haar talent te ontdekken. Harry heeft me eens verteld dat hij haar folkliedjes leerde die hij had verzameld.’
‘En de tieners groeiden gewoon uit elkaar?’
‘Nu ja, Michael ging studeren en Penny trok overal naartoe met de band. Dergelijke folkmuziek was toen erg populair. Nog steeds trouwens. Er komt altijd vrij veel publiek op af.’
‘Hoe is Penny eigenlijk ontdekt?’
‘Voorzover ik weet op de gebruikelijke manier. Een agent van een platenmaatschappij was in het land op zoek naar nieuwe folktalenten. Hij gaf haar de kans om een demo op te nemen en weg was ze. En dat was dus dat, zoals men dat zo plastisch zegt.’
‘Heeft ze het met u vaak over het verleden gehad, over de periode dat ze weg was?’
‘Nee, niet echt.’ Het gesprek had nu toch Barkers belangstelling gewekt. Hij schonk weer een kop koffie in en Banks bietste nog een sigaret. ‘U weet vast wel, inspecteur,’ ging hij verder, ‘dat iedereen een fase in zijn leven kent waarop hij niet trots is. Vaak worden we door omstandigheden in de gelegenheid gesteld om ons zorgeloos en onverantwoordelijk te gedragen, en de meesten van ons grijpen die kans graag aan. Ik vind het bijzonder pijnlijk om te moeten bekennen dat ik ooit als piepjonge nozem een paar stoelen heb vernield in ons aftandse, plaatselijke bioscoopje.’ Hij grinnikte. ‘U gaat me nu toch hoop ik niet arresteren, hè?’
‘Ik denk dat de termijn voor het vernielen van stoelen inmiddels wel is verjaard,’ antwoordde Banks glimlachend. ‘Bovendien is het verduiveld lastig te bewijzen.’
‘Nu voel ik me pas echt oud,’ verzuchtte Barker. ‘Maar snapt u nu wat ik bedoel? Penny was niet alleen jong en onervaren, maar ook voor het eerst van haar leven redelijk vermogend, populair, iemand die bij het hippe groepje hoorde. Ongetwijfeld heeft ze geëxperimenteerd met drugs en over seks werd toen niet moeilijk gedaan. “Make Love, Not War” , zoals ze indertijd zeiden. Het belangrijkste is echter dat ze volwassen is geworden, het allemaal achter zich heeft gelaten en haar leven weer op de rails heeft gezet. Heel veel mensen overleven de moderne-muziekwereld niet. Penny wel. Wat ik wel eens zou willen weten, is waarom u in vredesnaam zo geobsedeerd bent door gebeurtenissen van tien jaar geleden.’
‘Geen idee,’ antwoordde Banks en hij wreef over het litteken naast zijn oog. ‘Iedereen geeft enorm hoog op van Steadman. Hij had blijkbaar niet één vijand. Toch heeft iemand hem vermoord. Vindt u dat niet vreemd? Hij is niet beroofd en zijn lichaam is naar de helling onder Crow Scar gebracht. We weten niet waar hij is vermoord. Wat ik eigenlijk wil zeggen, meneer Barker, is dat als het antwoord niet in het heden ligt, wat blijkbaar het geval is, het wel in het verleden moet liggen, hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt.’
‘En heeft deze achtergrondinformatie u nieuwe aanwijzingen opgeleverd?’
‘In het geheel niet. Nog niet. Er is echter nog iets wat me bezighoudt. Kan het zijn dat Harold Steadman homoseksueel was?’
Barker verslikte zich bijna in zijn koffie. ‘Dat spant helemaal de kroon,’ sputterde hij en hij depte de gemorste koffie uit zijn schoot. ‘Hoe komt u daar nu in godsnaam weer bij?’
Banks zag geen enkele reden om hem te vertellen dat deze gedachte afkomstig was van brigadier Hatchley, die op zijn gebruikelijke, onbehouwen manier in de Queen’s Arms had opgemerkt: ‘Nog even over Steadman en die logeerpartijtjes bij Ramsden thuis. Denkt u dat hij misschien van de verkeerde kant was?’
Banks had moeten toegeven dat dit iets was wat hij nog niet had overwogen; hij had klakkeloos aangenomen dat Steadman inderdaad voor zijn werk leefde en dat de tweedaagse bezoeken hadden plaatsgevonden omwille van de redenen die Ramsden en mevrouw Steadman hem daarvoor hadden gegeven.
‘Stel nu eens dat je gelijk hebt,’ had Banks gezegd, ‘dan schieten we daar eigenlijk nog niets mee op. Zijn vrouw kan hem niet uit afschuw hebben vermoord, ze heeft een alibi. En Ramsden zou zijn minnaar niet om het leven hebben gebracht, ook al had hij daar wellicht wel de gelegenheid toe.’
‘Chantage,’ had Hatchley geopperd. ‘Steadman was een rijk man.’
‘Ja. Dat is een mogelijkheid. Wie heeft hem dan volgens jou gechanteerd?’
‘Dat kan iedereen zijn geweest die hem kende. Barker. Dat meisje. Barnes. Een van zijn oude vrienden uit Leeds.’
‘Dan moeten we dat maar natrekken,’ had Banks gezegd. ‘Informeer jij hier en daar eens naar Ramsden, dan zal ik navraag doen in Helmthorpe. Verwacht er echter niet al te veel van. Ik heb zo’n gevoel dat we hiermee op de verkeerde weg zitten.’
Hoe vraag je iemand of een vriend van hem homoseksueel was, vroeg hij zich af. Plompverloren, zonder er doekjes om te winden? Hoe konden zij dat nu weten? Als Ramsden tien jaar geleden heteroseksueel was geweest, dacht Penny beslist dat hij dat nu ook was en misschien wist ze toch meer van Steadmans seksuele voorkeuren af dan ze had laten blijken.
Dus nu zat hij in Barkers werkkamer te wachten tot deze van de schok was bekomen en de vraag kon beantwoorden. Toen hij eindelijk zover was, was zijn antwoord een tikje teleurstellend. Barker verklaarde eenvoudigweg dat dit onmogelijk was en wilde onder druk alleen toegeven dat alles, hoe buitenissig ook, mogelijk kón zijn, maar dat dit nog niet hoefde te betekenen dat het dat daarom ook wás.
‘Hoor eens,’ zei Barker en hij boog zich een stukje voorover, ‘ik weet dat ik in deze zaak een verdachte ben. Ik heb geen alibi en ik kan u er blijkbaar niet van overtuigen dat ik echt niets tegen Harry had – ik ben trouwens ook geen homo, voor de goede orde – maar ik verzeker u dat ik hem niet heb vermoord en ben bereid u te helpen waar ik kan. Ik zie alleen niet in hoe ik u kan helpen en ik hoop dat u het niet vervelend vindt dat ik het zeg, maar sommige zijwegen die u inslaat zijn naar mijn mening ronduit dwaas.’
‘Dat snap ik best,’ zei Banks, ‘maar ik ben degene die beslist wat relevant is en wat niet.’
‘U vergaart overal stukjes informatie en voegt die dan bij elkaar. Ja, zo gaat dat natuurlijk. Wij mogen slechts een heel klein stukje van de olifant aanraken. U bent de enige die het hele beest krijgt te zien.’
Banks moest lachen om de analogie. ‘Uiteindelijk wel, ja,’ zei hij. ‘Ik hoop het. Wat schrijft u momenteel of praat u niet graag over uw werk zolang u er nog mee bezig bent?’
‘Ik vind het niet erg. U hebt me juist op een idee gebracht. Al die stukjes die in elkaar moeten worden gepast. Ik geloof dat ik dat kan gebruiken. Het is een nieuw boek in de Kenny Gibson-serie. Hebt u daar wel eens iets van gelezen?’
Banks schudde ontkennend zijn hoofd.
‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Barker. ‘Ik zou toch onderhand wel moeten weten dat de meeste politiemensen geen detectives lezen. Nu ja, Kenny Gibson is een privé-detective in Los Angeles en omstreken. Historische setting, de jaren dertig van de vorige eeuw. De meeste achtergrondinformatie haal ik uit Raymond Chandler en oude Black Mask -tijdschriften, maar dat mag u beslist aan niemand vertellen! Deze keer werkt hij voor een rijke dame uit de hogere kringen wier echtgenoot is verdwenen. De plot is helemaal af; ik heb vooral moeite met de personages en de sfeer.’
‘Seks en geweld?’
‘In elk geval genoeg om een paar duizend exemplaren te verkopen.’
‘Ik heb een vraagje,’ zei Banks terwijl hij opstond om te vertrekken. ‘Puur uit belangstelling, hoor. Werkt u alles vanuit… de plot, de ontknoping?’
‘Grote god, nee,’ antwoordde Barker, die achter hem aan de trap af liep. ‘De plot wijst zich tijdens het schrijven vanzelf. Dat hoop ik tenminste. Als het goed gaat, blijven er bij elke nieuwe wending steeds minder mogelijkheden over, totdat het overduidelijk is wie de dader is. Ik weet eigenlijk nooit helemaal hoe het van dag tot dag zal verlopen. Anders zou het wel heel saai zijn, denkt u ook niet?’
‘Misschien wel,’ antwoordde Banks en hij trok zijn regenjas en zijn schoenen aan. ‘Wat schrijven betreft wel. In fictie. In het echte leven ben ik daar minder zeker van. Het zou heel wat eenvoudiger zijn als ik wist wie de dader was zonder eerst het hele boek te hoeven schrijven en alle fouten te maken die bij dat proces horen. Tot ziens en bedankt voor de moeite.’
‘Graag gedaan,’ zei Barker.
Banks rende snel door de regen naar zijn auto.
In High Street zag Banks Penny Cartwright bij The Bridge naar binnen gaan. Na een blik op zijn horloge en kort overleg met zijn rammelende maag bedacht hij dat het allang lunchtijd was; hij zou wel een stuk pastei en een pint lusten, als de pubbaas tenminste nog wat te eten had.
Penny stond bij de bar haar paraplu uit te schudden en keek vluchtig achterom toen hij binnenkwam.
‘Mag ik nu niet eens meer iets drinken zonder dat de politie meteen opduikt?’ vroeg ze fel.
‘Natuurlijk wel,’ antwoordde Banks. ‘Ik zou het zelfs een enorme eer vinden als u de lunch met me zou willen gebruiken.’
Penny keek hem achterdochtig aan. ‘Is dit zakelijk of puur voor de aardigheid, inspecteur?’
‘Ik wil gewoon even met u babbelen.’
‘“Babbelen?” “Verhoren” bedoelt u zeker. Vooruit dan maar. Ik ben ook gek ook. U betaalt.’
Ze hadden geluk en konden nog net twee stukken pastei met steak en champignons krijgen. Penny bestelde een dubbele whisky en Banks liep met hun drankjes in de hand achter haar aan naar een tafeltje.
‘Waarom knappen ze het hier niet een beetje op?’ vroeg hij en hij keek met opgetrokken neus om zich heen.
‘Waarom zouden ze? Ik had u nooit ingeschat als een liefhebber van stijgbeugels en koperen ondersteken.’ Penny zette haar paraplu tegen de open haard, ging zitten en woelde met een hand door haar haren.
Banks lachte. ‘Laat ik nu altijd hebben gedacht dat het een soort kruik was. Nee, dat ben ik ook niet, integendeel zelfs. Geef mij maar een kwispedoor en zaagsel op de vloer. Ik dacht alleen dat de eigenaar een renovatie zou beschouwen als een manier om op de lange termijn meer klanten binnen te halen.’
‘Inspecteur Banks! Ik kan wel merken dat u nog geen Yorkshire-man in hart en nieren bent. Over een paar vieze vlekken doen we hier niet moeilijk. Het gezelschap en de ale zijn het enige wat telt, en hier kunnen de bewoners beide vinden.’
Banks grijnsde en slikte haar kritiek met een nederige zucht.
‘Wat wilt u nu weer van me weten?’ vroeg Penny, die een sigaret had opgestoken en ontspannen achterover leunde.
‘Ik heb gisteravond genoten van uw optreden. Ik vond de nummers mooi en u hebt een prachtige stem.’
Bloosde ze nu een beetje? Banks kon het niet goed zien, want de verlichting was gedempt. Ze bedankte hem echter stotterend voor het complimentje en voelde zich duidelijk opgelaten.
De pastei werd gebracht en ze aten beiden zwijgend een paar happen, voordat Banks het gesprek voortzette.
‘Ik zit vast. Ik kom er niet uit. En nu wordt er ook nog een meisje vermist.’
Penny fronste haar wenkbrauwen. ‘Ja, dat heb ik gehoord.’
‘Kent u haar? Wat denkt u dat er kan zijn gebeurd?’
‘Ja, ik ken Sally oppervlakkig. Ze wilde altijd alles weten over de grote, wijde wereld buiten Helmthorpe. Ik geloof dat het haar ergens een beetje tegenviel dat ik dat allemaal achter me heb gelaten en ben teruggekomen. Ik heb haar altijd heel verstandig gevonden. Ik kan me echt niet voorstellen dat ze zomaar zou weglopen. Ze is trouwens net als ik hier geboren en getogen. Ze kent de omgeving als haar broekzak, dus is het evenmin erg waarschijnlijk dat ze is verdwaald.’
‘Welke mogelijkheid blijft er dan nog over?’
‘Daar denk ik liever niet aan. Je hoort zo vaak dat er in de grote steden jonge meisjes worden vermist. Maar hier…’ Penny huiverde. ‘Het zou er natuurlijk op kunnen wijzen dat we een maniak in ons midden hebben. Wat doet de politie eigenlijk, afgezien van mij op de lunch trakteren?’
Dat was al de tweede keer dat iemand Banks die vraag stelde en ook deze keer vond hij het bijzonder deprimerend dat zijn antwoord zo mager was. Penny snapte echter wel dat de weersomstandigheden zijn werk bemoeilijkten; ze wist hoe gevaarlijk Swainsdale daardoor kon zijn en toonde verbazingwekkend veel begrip voor Banks’ zichtbare frustratie.
Ze aten zwijgend verder. Toen ze klaar waren, legde Banks zijn mes en vork neer, en hij keek Penny aan.
‘Vertel me eens iets over uw vader,’ zei hij.
‘U lijkt wel een psychiater. Wat moet ik dan over hem vertellen?’
‘U weet ongetwijfeld beter dan wie ook hoe opvliegend hij kan zijn.’
‘Daar heb ik hem waarschijnlijk ook wel de nodige aanleiding toe gegeven.’
‘De stad en een losbandig leven?’
Ze knikte. ‘Alleen klinkt het uit uw mond stukken erger dan het in werkelijkheid was. Wat zou u in mijn plaats hebben gedaan? Alles was nieuw voor me. Ik had geld, mensen die ik als mijn vrienden beschouwde. Het was een opwindende tijd, iedereen probeerde allerlei nieuwe dingen uit, gewoon omdat het kon. Na mijn vertrek heeft mijn vader heel lang niet met me willen praten. Ik kon het hem niet uitleggen; het was thuis gewoon zo benauwend. Toen ik terugkwam, was hij echter heel lief voor me en hij heeft me geholpen met de verhuizing naar de cottage. Ik weet dat hij het als zijn taak ziet om als mijn beschermer op te treden. En ja, hij heeft een opvliegend karakter. Maar verder is hij ongevaarlijk. U verdenkt hem er toch niet van dat hij Harry iets heeft aangedaan?’
Banks schudde zijn hoofd. ‘Niet meer, nee. Dit was te goed gepland, helemaal niet zijn manier van aanpak. Ik wilde alleen weten hoe u erover dacht. Vertelt u me dan eens iets meer over Michael Ramsden.’
Penny pakte nerveus weer een sigaret. ‘Wat wilt u over hem weten?’
‘U had vroeger toch verkering met hem? Zou ik er misschien ook een mogen?’
‘Natuurlijk.’ Penny gaf hem een Silk Cut. ‘U weet dus dat we vroeger verkering hebben gehad. Nu en? Dat is jaren geleden. Een heel ander leven.’
‘Was u verliefd?’
‘Verliefd? Inspecteur, op je zestiende is verliefd zijn het gemakkelijkste wat er is, vooral wanneer iedereen wil dat je het bent. Michael was die knul met een veelbelovende toekomst en ik dat talentvolle meisje. Het was het enige vriendje tegen wie mijn vader geen bezwaar maakte en hij neemt het me nog altijd erg kwalijk dat we niet zijn getrouwd.’
‘Waren jullie dat dan van plan?’
‘We hadden het er wel eens over gehad om ons te verloven, zoals de meeste jongeren vroeg of laat doen. Het is er echter nooit van gekomen. Ik was jong en naïef. Michael was nog maar een jochie. Dat is werkelijk alles.’ Penny verschoof wat op haar stoel en streek haar haren over haar schouders naar achteren.
‘Was het een seksuele relatie?’
‘Dat gaat u verdomme helemaal niets aan.’
‘Heeft hij u gedumpt?’
‘We zijn gewoon uit elkaar gegroeid.’
‘En dat is alles?’
‘Dat is alles wat u van mij te horen krijgt.’ Penny stond op om te vertrekken, maar Banks greep haar bij de arm. Ze staarde hem woedend aan en hij liet snel los, alsof hij een elektrische schok had gehad. Ze wreef over de spier.
‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Gaat u toch weer zitten. Ik ben nog niet klaar. Moet u horen, misschien hebt u de indruk dat ik voor de lol in uw privé-leven zit te wroeten, maar dat is niet zo. Het kan me werkelijk geen zier schelen met wie u naar bed bent geweest en met wie niet, welke drugs u hebt gebruikt en welke niet, tenzij het verband houdt met de moord op Harold Steadman. Is dat duidelijk? Het kan me zelfs niet schelen hoeveel hasj u tegenwoordig rookt.’
Penny keek Banks onderzoekend aan. Toen knikte ze.
‘Waarom zijn jullie uit elkaar gegaan?’ vroeg Banks nogmaals.
‘Als u een nieuw drankje voor me haalt, zal ik u dat vertellen.’
‘Hetzelfde?’ Banks stond op en liep naar de bar.
Penny knikte. ‘Ik kan alleen niet beloven dat het interessant wordt, hoor,’ riep ze hem na.
‘Alles aan onze relatie was even onvolwassen,’ zei ze toen Banks terugkwam met een pint en een dubbele whisky. ‘We wisten allebei niet beter totdat er iets anders voorbijkwam.’
‘Een andere man?’
‘Nee. Dat kwam later pas. Veel later.’
‘Bedoelt u dan Michaels studie en uw zangcarrière?’
‘Ja, deels wel. Zo eenvoudig was het alleen ook weer niet.’
‘Wat wilt u daarmee precies zeggen?’
Penny fronste haar wenkbrauwen, alsof haar zojuist iets te binnen was geschoten of ze een vluchtige herinnering probeerde te grijpen. ‘Dat weet ik niet zo goed. We groeiden gewoon uit elkaar. Het was tien jaar geleden in de zomer. Net zo warm als nu. Ik zei al dat het niet echt spannend zou worden.’
‘Er moet toch een reden voor zijn geweest.’
‘Waarom wilt u dat weten?’
‘Omdat ik denk dat de verklaring voor Steadmans dood in het verleden ligt en ik daar zo veel mogelijk over wil weten.’
‘Waarom denkt u dat?’
‘Ik ben degene die hier de vragen stelt. Heeft hij u gedumpt omdat u niet met hem naar bed wilde?’
Penny blies een rookwolk de lucht in. ‘Goed, ik wilde inderdaad niet met hem neuken. Is dat wat u wilde horen?’ Het woord was duidelijk bedoeld om Banks te shockeren.
‘Zegt u het maar.’
‘O, dit is werkelijk onuitstaanbaar. Hier.’ Ze wierp hem een sigaret toe. ‘Misschien speelde seks inderdaad wel een rol. Hij bleef in elk geval aandringen. Misschien had ik gewoon moeten toegeven. Ik weet het niet… Ik weet zeker dat ik er klaar voor was. Toen veranderde hij opeens. Gedroeg hij zich teruggetrokken en afstandelijk. Alles voelde opeens zo raar aan. Ik veranderde zelf ook. Ik trad toen al op in de pubs in het dorp en Michael bereidde zich voor op zijn studie aan de universiteit. Harry en Emma waren al een tijdje hier en het was warm, erg warm. Emma wilde bijna nooit naar buiten, omdat ze zo snel verbrandde. Harry en ik brachten vrij veel tijd door bij de Romeinse opgraving bij Fortford. Daar waren ze toen net mee van start gegaan. We hebben ook veel gewandeld, lange wandelingen in de zon.’
‘Ging Michael dan met jullie mee?’
‘Soms wel. Hij was toen niet echt in dat soort zaken geïnteresseerd. Hij had net de geneugten ontdekt van de Engelse literatuur en gaf alleen nog maar om Shelley, Keats, Wordsworth en D.H. Lawrence. Hij zat meestal met zijn neus in een poëziebundel, ook wanneer hij bij ons was. Dat wil zeggen, wanneer hij tenminste niet probeerde zijn handen onder mijn rok te krijgen.’
‘Dat zal ongetwijfeld de invloed van Lawrence zijn geweest.’
Penny’s mond vertrok in een vluchtige glimlach. Ze hief een hand op en streek het haar weg van haar voorhoofd. ‘Misschien wel.’
‘En mevrouw Steadman?’
‘Zoals ik net al zei, zat ze niet graag in de zon. Wanneer we met de auto gingen, kwam ze wel eens mee en dan bleef ze onder een geïmproviseerde parasol in de berm zitten, waar we dan als personages uit een roman van Jane Austen picknickten. Zij was trouwens ook niet echt geïnteresseerd in de Romeinen of folktradities. Misschien was het niet echt een goed huwelijk, dat weet ik niet. Ze hadden in elk geval weinig met elkaar gemeen, maar ze hadden er vrede mee en ik geloof niet dat ze elkaar vervelend behandelden. Harry had eigenlijk nooit moeten trouwen. Hij ging veel te veel op in zijn werk. Wat ik me voornamelijk herinner is dat hij en ik over de heide wandelden en probeerden wilde bloemen te identificeren.’
Steadman moest toen ergens in de dertig zijn geweest, rekende Banks uit, en Penny zestien. Een leeftijdsverschil waarbij onderlinge aantrekkingskracht niet geheel onmogelijk was. Integendeel zelfs: het was precies de leeftijd die een meisje van zestien aantrekkelijk zou hebben gevonden en Steadman was tot aan het eind van zijn leven een knappe, erudiete man geweest.
‘Was u niet stiekem een beetje verliefd op Harry?’ vroeg hij. ‘Dat zou toch heel normaal zijn geweest?’
‘Misschien wel. Het belangrijkste – maar dat schijnt maar niet tot u te willen doordringen – is echter dat Harry gewoon niet zo in elkaar stak. Hij was helemaal niet sexy. Meer een oom. Ik weet dat u het moeilijk vindt om dat te geloven, maar het is echt waar.’
Als ik het niet geloof, dacht Banks bij zichzelf, dan is dat in elk geval niet omdat niemand heeft geprobeerd me daarvan te overtuigen. ‘Is het mogelijk dat Michael de relatie anders zag?’ opperde hij. ‘Als een bedreiging wellicht? Een oudere man met meer ervaring. Kan het zijn dat hij zich daarom zo vreemd gedroeg?’
‘Ik kan niet zeggen dat ik daar ooit over heb nagedacht,’ antwoordde Penny.
Banks wist niet zeker of hij haar geloofde; ze loog of ontweek bepaalde onderwerpen zo stelselmatig dat hij er steeds meer van overtuigd begon te raken dat ze niet alleen een goede zangeres was, maar ook een uitmuntende actrice.
‘Maar het is mogelijk?’
Ze knikte. ‘Misschien wel. Hij heeft er alleen nooit iets over tegen me gezegd. Je zou toch verwachten dat hij dat wel had gedaan?’
‘Jullie hebben geen ruzie gehad? Michael heeft er nooit iets van gezegd dat u met Harry op pad ging? Hij stond er niet op om altijd met jullie mee te gaan?’
Penny schudde bij elke vraag ontkennend haar hoofd.
‘Hij was erg verlegen en slungelig,’ zei ze. ‘Hij vond het moeilijk om zich in emotioneel opzicht te uiten. Als hij er al iets van dacht, dan hield hij dat voor zichzelf en leed hij in stilte.’
Banks nam een slokje Theakston’s en probeerde intussen te bedenken hoe hij de volgende vraag het beste kon stellen. Penny reikte hem weer een Silk Cut aan.
‘Als ik u een beetje doorheb, inspecteur,’ zei ze, ‘lijkt u te willen impliceren dat Michael Ramsden Harry wellicht heeft vermoord.’
‘Is dat zo?’
‘Ach, kom nu toch! Waarom wilt u anders weten of hij jaloers was?’
Banks zei niets.
‘Ze zijn later heel goed met elkaar bevriend geraakt,’ ging Penny verder. ‘Toen Michael was afgestudeerd en belangstelling kreeg voor plaatselijke geschiedenis, heeft hij Harry enorm geholpen. Hij heeft zelfs de uitgeverij waar hij werkte overgehaald om Harry’s boeken uit te geven. Hun relatie ging veel verder dan die tussen auteur en uitgever.’
‘Dat had ik me al zitten afvragen,’ onderbrak Banks haar en hij greep zijn kans. ‘Is het mogelijk dat ze een homoseksuele relatie hadden? Ik weet dat het raar klinkt, maar denkt u er eens rustig over na.’
In tegenstelling tot Barker dacht Penny serieus over de vraag na, voordat ze tot de conclusie kwam dat ze dat ten zeerste betwijfelde. ‘Als dit maar geen valstrik is,’ zei ze. ‘Ik hoop dat u niet probeert me hierdoor zover te krijgen dat ik toegeef intieme informatie over Harry’s seksuele voorkeur te bezitten.’
Banks lachte. ‘Ik ben niet half zo sluw als u wel denkt.’
Ze kneep haar ogen achterdochtig tot spleetjes. ‘Dat zal wel. Maar goed,’ ging ze verder, ‘ik kan u echt niet helpen. Je zou denken dat je over een vriend die je al jaren kent alles weet, maar dat is niet zo. Voorzover ik weet, kan Harry best homoseksueel zijn geweest. Michael daarentegen heb ik altijd een heel normale puber gevonden, maar er is geen enkele reden waarom hij niet bi zou kunnen zijn. Wie kan dat tegenwoordig nog zien?’
Ze had gelijk. Bank had zelf meegemaakt dat hij er pas tijdens het onderzoek naar de zelfmoord van een brigadier van de Metropolitan die hij al zes jaar kende – een getrouwde man met twee kinderen – achter kwam dat hij homoseksueel was.
‘Zo te horen denkt u nog steeds dat Michael het heeft gedaan,’ zei ze. ‘U valt ons allemaal, al zijn vrienden, voortdurend lastig. Waarom? Waarom hebt u de pik op ons? En zijn vijanden dan? Kan het niet zijn dat Harry is vermoord door iemand die op doorreis was?’
Banks schudde zijn hoofd. ‘In tegenstelling tot wat de meeste mensen altijd denken,’ zei hij, ‘komen dergelijke moorden slechts zelden voor. Ik vermoed dat de mythe van de dakloze, moordlustige zwerver door de aristocratie is verzonnen om te voorkomen dat ze zelf werden verdacht. Meestal worden mensen vermoord door een familielid of bekende en het motief is vaak geld, seks, wraak of de behoefte om nadelige informatie te verbergen. In het geval van Harold Steadman hebben we geen bewijzen gevonden die duiden op inbraak en zijn we er tot dusver niet in geslaagd om een vijand uit zijn verleden op te sporen. Neemt u maar van mij aan dat we echt heel diep graven, mevrouw Cartwright. We hebben de alibi’s nagetrokken van iedereen buiten de naaste groep familie en vrienden die mogelijk een reden, hoe minimaal ook, kan hebben gehad om hem te vermoorden. Heus, mensen die over het platteland rondzwerven en anderen zonder enige aanleiding het hoofd inslaan komen niet zo vaak voor. Tot op heden duiden de statistieken en het bewijsmateriaal erop dat het iemand dichter bij huis is geweest. Volgens zijn vrienden en kennissen was hij echter zo volmaakt dat hij geen vijanden kan hebben gehad, dus waar moet ik dan zoeken? Het is wel duidelijk dat meneer Steadman een veel gecompliceerder man was dan de meeste mensen hebben toegegeven en zijn netwerk was evenmin eenvoudig. Deze moord is niet in een opwelling gepleegd, of anders was de moordenaar bang of koelbloedig genoeg om ons van het juiste spoor af te leiden door het lichaam te verplaatsen.’
‘Dus u blijft ons lastigvallen totdat u weet wie het is?’
‘Ja.’
‘Bent u er al dichtbij?’
‘Als dat zo is, dan heb ik dat zelf nog niet door, maar zo werkt het trouwens ook niet. Het is geen kwestie van er steeds dichterbij komen alsof je er met een camera op inzoomt; het gaat erom dat je zoveel stukjes en beetjes bij elkaar weet te krijgen dat er een herkenbaar patroon in de chaos ontstaat.’
‘En u weet nooit wanneer dat is?’
‘Inderdaad. Je kunt nooit van tevoren voorspellen wanneer dat moment aanbreekt. Het kan in de komende tien seconden zijn of pas over tien jaar. Je weet niet hoe het patroon eruit zal zien, dus misschien herken je het niet eens direct. Je komt er echter snel genoeg achter dat er een ontwerp ligt en niet langer slechts een map vol losse weetjes en feitjes.’
‘Kan geld het motief zijn geweest?’ vroeg Penny. ‘Harry zat goed in de slappe was.’
‘Hij heeft geen testament opgemaakt, wat erg dom van hem was. Het spreekt voor zich dat alles nu naar mevrouw Steadman gaat. Het zou ons veel beter zijn uitgekomen als hij alles aan de National Trust had nagelaten, want dan hadden we de eerste de beste geschifte natuurbeschermer kunnen oppakken die we konden vinden, maar het leven is helaas niet zo eenvoudig als in een roman. Motief en gelegenheid gaan in deze zaak beslist niet hand in hand.’
‘Dat moet dan een enorm probleem voor u zijn.’
‘Inderdaad. Heb ik zo een beetje duidelijk gemaakt waarom ik jullie lastigval?’
‘Luid en duidelijk, dank u wel,’ zei Penny en ze maakte schertsend een buiginkje.
‘Spreekt u Michael tegenwoordig nog vaak?’
‘Nee, niet echt vaak. Af en toe in The Bridge. Nadat we uit elkaar zijn gegaan, heeft hij zich bij mij altijd erg slecht op zijn gemak gevoeld. U wilt toch niet beweren dat Michael nog steeds verliefd op me is, hè? Even kijken of ik het goed heb begrepen. Hij dacht dus dat Harry en ik al die jaren terug een affaire hadden, en heeft me daarom losgelaten. Al die tijd is hij echter wrok blijven koesteren. Hij wist door de jaren heen Harry’s vertrouwen te winnen, heeft rustig afgewacht tot hij de kans kreeg om hem uit de weg te ruimen en nu eindelijk wraak kunnen nemen. Klopt het zo een beetje?’
Banks lachte, maar het klonk hol. Misschien had Ramsden inderdaad een goed motief, maar het creëren van gelegenheid zou hem beslist niet zijn meegevallen. Om te beginnen kon hij moeilijk in Helmthorpe de hele avond op het parkeerterrein blijven rondhangen, zelfs als hij zeker had geweten dat Steadman daar naartoe zou gaan. En als Steadman naar York was gegaan, hoe was zijn auto dan weer in Helmthorpe teruggekomen? Ramsden kon onmogelijk twee auto’s hebben bestuurd en hij zou zijn eigen auto nodig hebben gehad om weer thuis te komen. Zo laat reden er ‘savonds geen bussen meer en een taxi zou veel te veel risico’s met zich hebben meegebracht.
‘Bespottelijk,’ zei Penny, alsof ze Banks’ gedachten had geraden. ‘Nu begrijp ik wat u bedoelt met dat vastzitten.’ Ze dronk het glas leeg, zette het neer en stond op om te vertrekken.
Banks bleef peinzend zitten, dronk smachtend naar een sigaret het glas leeg en zag toen dat Hatchley binnenkwam. De brigadier bracht twee pints mee en liet zich op de stoel zakken die Penny zojuist had verlaten.
‘Nog nieuwe ontwikkelingen?’ vroeg Banks.
‘Weavers mannen hebben met iemand gesproken die Sally Lumb op vrijdagmiddag om vier uur in een telefooncel aan Hill Road heeft gezien,’ meldde Hatchley. ‘En weer iemand anders denkt dat hij haar om een uur of negen in de High Street in Helmthorpe heeft zien lopen.’
‘In welke richting?’
‘Oostelijke.’
‘Dan kan ze werkelijk overal naartoe zijn gegaan.’
‘Behalve dan naar het westen,’ zei Hatchley. ‘Ik heb trouwens contact opgenomen met een vriendje van me in York. Hij houdt daar alle homo’s in de gaten, en er is hun niets bekend over Ramsden. Helemaal niets.’
‘Dat had ik eigenlijk ook niet verwacht,’ zei Banks somber. ‘We zitten op het verkeerde spoor, Hatchley.’
‘Dat kan best zo zijn, maar wie zet ons dan op het goede?’
Banks tuurde naar de regen die langs het smerige raam omlaag gleed en slaakte een diepe zucht. ‘Denk je dat er een verband is tussen die twee?’ vroeg hij. ‘Steadman en dat meisje?’
Hatchley veegde zijn lippen af met de rug van zijn hand en liet een boer. ‘Beetje erg toevallig, hè? Dat meisje is de enige die iets weet over het dumpen van Steadmans lichaam en nu wordt ze vermist.’
‘Ze had ons al verteld wat ze wist.’
‘Jawel, maar wist de moordenaar dat ook?’ vroeg Hatchley.
‘Doet dat er iets toe? Hij wist niet eens dat iemand hem had gehoord toen hij Steadman onder Crow Scar begroef, tenzij…’
‘Tenzij het meisje hem dat had verteld.’
‘Precies. Per ongeluk of met opzet. Maar dan gaan we er nog steeds van uit dan ze meer wist dan ze ons heeft verteld, dat ze wist wie het was.’
‘Niet als ze het per ongeluk heeft verraden,’ merkte Hatchley op. ‘Zo’n kind vertelt natuurlijk alles aan haar vriendinnen en laat dan misschien doorschemeren dat ze meer weet dan ze eigenlijk weet. Het is maar een klein gat, vergeet dat niet. Het is hier geen Londen. Je kunt hier gemakkelijk worden afgeluisterd en nieuwtjes doen snel de ronde.’
‘Dat tentje,’ mompelde Banks.
‘Wablief?’
‘Dat tentje waar ze altijd met haar vriendinnen rondhing. Vooruit, we moeten die meisjes nogmaals ondervragen. Als ze weten wat Sally wist, lopen zij misschien ook gevaar. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat Sally was vermoord of dat haar verdwijning iets met Steadman te maken had, maar we kunnen ze nu niet langer ontzien.’
Hatchley dronk haastig zijn pint op, kwam moeizaam overeind en slenterde achter hem aan.