4
Oprah
De producer van Oprah belde opnieuw met hetzelfde verzoek: Oprah nodigde Herman uit om in haar show de ontstane situatie te bespreken zodat hij zich nader kon verklaren. Herman hield nog steeds een slag om de arm. Hij twijfelde of hij in staat was datgene te doen wat van hem verwacht werd. Hij had erover nagedacht. Iedereen adviseerde hem niet te gaan. Zijn advocaat ontraadde het hem zelfs met klem. ‘Mondje dicht, Herman, gewoon niet reageren,’ had Harry tegen hem gezegd. ‘Er is al genoeg schade aangericht.’
De daaropvolgende vrijdag zette Herman om vier uur ’s middags de televisie aan. ‘Ik wil het niet zien,’ riep Roma vanuit de keuken. Herman kon haar door het doorgeefluik zien staan. Ze hield haar hoofd een beetje schuin en naar achteren, zodat Herman haar kon zien en horen. De uitdrukking op haar gezicht liet er geen misverstand over bestaan: ze nam de ontstane situatie zwaar op. Ze kreeg boze blikken van de buren wanneer ze boodschappen deden bij Publix, langs de beek wandelden of naar het winkelcentrum gingen. En de haatmail bleef komen.
Toen Herman gisteren de brief uit de brievenbus had gehaald en de akelige swastika’s op de enveloppe zag, wist hij wat hij kon verwachten. Mocht de post zoiets wel afleveren? Of was de brief toevallig ongezien door de postsorteermachine gegaan? De postmedewerkers konden natuurlijk niet altijd alert zijn, dacht Herman. Hij opende de brief. ‘Smerige, leugenachtige klootzak van een Jood,’ las hij. ‘Ze hadden je met de rest in de ovens moeten smijten...’ Het had geen zin om verder te lezen. Herman vouwde de brief vol schunnige, obscene opmerkingen aan zijn adres op en schoof die terug in de enveloppe.
Hij had de brief niet weggegooid. De achterliggende gedachte was echter niet dat de brief als bewijsmateriaal kon dienen. Bewijsmateriaal van wat? Dat er nog genoeg mensen waren die Joden haatten? Dat wist toch iedereen? Hij legde de brief op een stapel papieren die op zijn bureau lag. Kon de inhoud van de brief hem krenken? Wat kon haat nog met hem doen? Haat. Daar wist hij inmiddels alles van. Hij had rechtstreeks ervaring opgedaan bij de deskundigen op dat gebied – de SS. Zij hadden zogezegd het handboek geschreven. Wat daarna kwam, was slechts goedkope na-aperij. Hij liet de brief niet aan Roma zien. Toch lag de brief daar. Op zijn bureau. Compleet met hakenkruizen. Voor iedereen duidelijk zichtbaar. Ze zal de brief niet lezen, dacht hij. Hij had die ochtend gezien dat ze er een blik op wierp. ‘Wat is dat?’ vroeg ze.
‘Niets bijzonders,’ antwoordde Herman. Na vijftig jaar huwelijk was dat het geijkte antwoord: vraag niks, zeg niks. Maar er was nog iets wat Roma de stuipen op het lijf had gejaagd. Het betrof de jonge verslaggeefster die het voor elkaar had gekregen ongezien het kleine beveiligingshokje voor hun appartementengebouw te passeren. Net vóór de lunch had ze op de deur geklopt, blocnote in haar hand. Roma had de binnendeur geopend en schichtig door de hordeur gekeken wie het was.
‘Ik ben op zoek naar Roma en Herman Rosenblat,’ had de jonge vrouw gezegd.
‘Die wonen hier niet.’ Roma deed de deur dicht en haastte zich naar de slaapkamer. De verslaggeefster was gelukkig niet zo onbeschoft om weer aan te kloppen nadat Roma – na die schaamteloze brutaliteit – de deur had dichtgedaan. Herman besloot haar niet naar de slaapkamer te volgen. Hij wilde haar gewoon met rust laten. Hij stond bij de slaapkamer, legde zijn oor tegen de deur en luisterde of ze huilde. Het bleef echter doodstil. Af en toen ging hij zachtjes terug om weer te luisteren. Nadat hij enkele malen was ingedut, kwam ze een uur later de slaapkamer uit. Luidruchtig was ze in de keuken bezig. ‘Koffie en Deens gebak?’ riep ze naar hem.
‘Graag, schat.’ Alles in orde, dacht hij. Daarom had hij het risico genomen om naar de Oprah Winfrey Show te zappen. Hij dacht dat Roma dat op de achtergrond wel aankon. Ze was echter meer van slag dan hij gedacht had. ‘Ik wil het niet horen,’ riep ze. Opnieuw hield ze haar hoofd wat schuin, omlijst door het doorgeefluik. En ze klonk resoluut. ‘Kun je dan niet even naar de slaapkamer gaan?’ vroeg hij op een sussende toon. Ze draaide de kraan open. Het stromende water klonk luid door het huis.
De show van die dag heette Vrijdag, live in Chicago. Oprah zat met haar gastenpanel aan een tafel. Herman kende er niemand van. Of nee, wacht even. De vrouw die aan een kant van de tafel zat, was een vriendin van Oprah. Gail? Het panel besprak het nieuws en de actuele kwesties. ‘Later in de show brengen we u het laatste nieuws over het verhaal van Herman Rosenblat,’ zei Oprah terwijl ze in de camera keek en dus ook Herman recht aanstaarde. Roma had de kraan nog verder opengedraaid.
Enkele dagen geleden had in New York een vliegtuig een noodlanding gemaakt op de Hudson. Niemand was gewond geraakt. De piloot, een bewonderenswaardig man, had iedereen levend uit het toestel gekregen. Het panel sprak er een tijdje over. Er werden daarna grapjes gemaakt. Eigenlijk interesseerde het Herman niet. Na ongeveer drie kwartier begon Oprah weer over de ‘zaak’ Herman Rosenblat. Ze liet beelden zien van de show waarin Herman en Roma te gast waren. ‘We hebben Herman herhaaldelijk gevraagd om vandaag in de show met ons van gedachten te wisselen. Hij heeft echter keer op keer geweigerd,’ zei Oprah met haar standvastige, stevige televisiestem.
Herman herinnerde zich nog de keer dat ze voor het laatst te gast waren in haar show. Oprah was heel vriendelijk tegen hen. Hij had die speciale glossy foto nog, waarop ze samen met die geweldige vrouw te zien waren. De foto hing ingelijst in zijn kantoor. Een waardevol bezit. Alle producers en stafleden waren heel attent geweest. Hij en Roma waren te gast in de speciale Valentijnsdagshow. Aangekondigd door Oprah, de producer, of wie ook het script had opgezet, als een vervolg op het mooiste liefdesverhaal uit de geschiedenis. Zo had Oprah het relaas van Herman en Roma genoemd in de eerste show waarin ze te gast waren geweest. Hoelang was dat inmiddels geleden? Dertien jaar?
Voor hun tweede optreden, op Valentijnsdag, mochten ze naar Chicago vliegen en logeerden ze in een schitterend hotel. Hun kamer leek wel een appartement. Met een salon, een grote slaapkamer en een enorme, betegelde badkamer die zo groot was als zijn kantoor. Net een bruidssuite. Dat was in 2008. Herman en Roma waren toen vijftig jaar getrouwd. Hun gouden bruiloft. De volgende dag werden ze in een auto naar de studio gereden. Een producer nam Herman terzijde en zei: ‘Oprah gaat nogmaals aan het publiek vertellen hoe jullie elkaar ontmoet hebben... jullie liefdesverhaal. Daarna geeft ze een seintje en mag u met uw verrassing op de proppen komen, oké?’ Herman knikte en klopte op zijn broekzak waarin hij het doosje veilig had opgeborgen.
Op de set voelde Herman zich opeens weer jong door de bruisende activiteit om hem heen. Roma had zich niet zo lekker gevoeld. Ze was aanvankelijk een beetje depressief, maar de opwinding en drukte om haar heen maakte haar heel vrolijk. Herman keek naar haar. Ze was in de schoonheidssalon geweest. Haar haar zat leuk. Ze had haar mooiste kleren aan. Wat lippenstift op. Herman genoot ervan als er zich veel mensen om hem heen bevonden, hield van publiek. Pluk de dag. Dat was altijd zijn motto geweest. Geniet er met volle teugen van. Waarom ook niet? Talloze mensen had hij dood zien gaan. Duizenden, jong en oud. Vermoord voordat ze de kans kregen om te leven. Verspil de dag niet. Leef het leven voor degenen die daartoe niet de kans hebben gekregen.
Tijdens een opnamepauze werden Herman en Roma naar de set geleid en mochten ze naast Oprah plaatsnemen. Een mooie vrouw. Wel erg opgemaakt. Met valse wimpers. Natuurlijk omdat de televisiecamera’s op haar gericht waren. Ze kwam zakelijk maar vriendelijk over, wist hoe ze met mensen moest omgaan. Een producer met een klembord in zijn hand en een koptelefoon op gaf het sein dat de opname hervat kon worden.
Oprah keek in de camera en vertelde opnieuw het liefdesverhaal van Herman en Roma Rosenblat. Zoals ze dat ook meer dan tien jaar geleden had gedaan. Herman zag dat het publiek voor het grootste deel uit vrouwen bestond. Iedereen was opgedoft – alsof het een feestje was. Natuurlijk, aanwezig zijn in de Oprah Winfrey Show was net zo’n speciale gelegenheid als je eigen bruiloft of een andere zeer speciale feestelijke gebeurtenis. Zoiets maakte je in je leven meestal maar één keer mee. Hij was twee keer te gast geweest bij Oprah. Herman keek naar de vrouwen terwijl ze naar haar luisterden – hij was hun held. Velen pinkten een traantje weg. Anderen haalden een zakdoekje tevoorschijn en probeerden te voorkomen dat hun make-up uitliep. Zijn verhaal ontroerde hen. Het bewijs dat er altijd hoop was. Zelfs in de meest hopeloze omstandigheden. En dat de liefde alles overwint. Zelfs het meest sinistere kwaad dat de wereld teistert.
‘Wil je je vrouw nog iets vertellen, Herman?’ Oprah keek hem aan. Herman was niet nerveus. Hij stond op, ging voor Roma staan, haalde het kleine, met blauw fluweel afgewerkte doosje uit zijn zak, ging voor haar op een knie zitten, wat niet gemakkelijk is als je al achtenzeventig bent, klapte het doosje open en toonde haar de ring. Hij had die zelf uitgekozen bij JC Penney in het winkelcentrum. Nee, niet die. De betere bij de luchthaven. Roma was stomverbaasd. Ze wreef over haar hals en lachte. Haar ogen flonkerden van opwinding.
‘Roma, zoals deze ring geen begin en einde heeft, zo zal ook onze liefde eeuwig zijn,’ zei Herman. En hij meende het oprecht. Hij meende het uit de grond van zijn hart.