Hoofdstuk 11

De conferentie werd op neutraal gebied gehouden, een autonoom Chakora dorp tussen de streken die van oudsher werden opgeëist door Katandara en Rangakora. (Autonomie wilde zeggen dat het aan beide een schatting betaalde.) Met de bedoeling iedere mogelijke formaliteit in acht te nemen en niet de gevoelens van een der partijen te kwetsen, liet Falkayn het dorpshoofd de openingsceremonie verrichten. Dat duurde eindeloos. Zijn ogen dwaalden zodoende nogal eens af, door de roodachtige schemering in de hut waar de conferentie werd gehouden, over de patronen op de geweven wanden, over de mannelijke dorpsbewoners die daar met hun speren gehurkt zaten als een soort erewacht en dan weer terug naar de grote stenen tafel waar de deelnemers aan de bijeenkomst waren gezeten. Hij wilde dat hij naar buiten kon gaan. Er klonk een vrolijk geroezemoes en gepraat tot hem door via de deuropening, waarvoor Adzel zo geduldig lag; de soldaten die hun verschillende bevelhebbers hadden begeleid, verbroederden zich nu.

Dat kon niet gezegd worden van de staatshoofden zelf. Koning Ursala had zojuist een lange eentonige opsomming van zijn grieven en wensen beëindigd en zat nu te wiebelen terwijl Keizer Jadhadi met zijn lijst losbarstte. Harry Smit loerde naar Bobert Thorn, die terugloerde. De oudste Ershoka gaf nog steeds de schuld van de moeilijkheden, waarin zijn Broederschap verkeerde, aan de leider van de opstand. De edelachtbare heer burgemeester van dit dorp ritselde met papieren en bereidde ongetwijfeld een inleiding tot de volgende schermutselingen voor.

Wel, dacht Falkayn, dit was jouw idee, knaap. En jouw beurt zal ook nog wel eens komen.

Toen het ruimteschip laag boven hem bleef zweven en een ontzagwekkende stem op dreunende toon een algemene wapenstilstand had voorgesteld om daarna een verdrag te sluiten, hadden de verschillende partijen daarmee ingestemd. Ze wisten niet dat ze nog een kans hadden. Falkayn zou nooit op ze geschoten hebben, maar hij vond het niet nodig ze dat te vertellen. Ongetwijfeld had Chee Lan, die nu in de stuurstoel voor het dashboard zat ergens in de lucht boven hen, er meer mee te maken dat de zaak ordelijk verliep, dan de overweldigende aanwezigheid van Adzel. Maar waarom moesten ze toch al die toespraken houden? De uitgangspunten waren eenvoudig genoeg. Jadhadi wilde Rangakora hebben en had het gevoel dat hij Ershoka niet meer kon vertrouwen. Een groot aantal Ershoka wilde eveneens Rangakora; de rest was voor een status quo ante of een redelijk soortgelijke situatie, maar wist niet hoe die te bereiken; en elke groep voelde zich door de andere verraden. Ursala wilde alle vreemde duivels uit zijn stad weg hebben en een aanzienlijke vergoeding voor de aangerichte schade. En wat Falkayn wilde - dat moest hij ze nog vertellen. Hij stak zijn pijp op en troostte zich met de gedachte aan Stepha, die in het dorp op hem wachtte. Dat was me een meisje, voor je genoegen, zoal niet als levenspartner. 

Er verstreek een uur.

" - de geachte vertegenwoordiger van de handelspioniers van Buiten-deze-Wereld, Da'id 'Alk'ayn." 

Zijn verveling verdween als bij toverslag. Hij kwam overeind met een gretigheid, die hij nauwelijks kon verbergen achter een glimlach en een opzettelijk langzame manier van spreken. "Dank u, alleredelste," zei hij. "Na het luisteren naar deze uitstekende redevoeringen, zal ik zelfs niet proberen die te evenaren. Ik zal mijn positie in enige simpele woorden uiteenzetten." Dat zou hem eeuwige dankbaarheid opleveren! 

"Wij kwamen hierheen in goed vertrouwen," zei hij, "om u goederen te koop aan te bieden, zoals ik u die heb laten zien, tegen ongelooflijk lage prijzen. Wat gebeurde er? We werden met moordzuchtige bedoelingen aangevallen. Ikzelf werd gevangengenomen en vernederd. Ons eigendom werd illegaal verbeurdverklaard. En om eerlijk te zijn, alleredelsten, u mag wel zeer dankbaar zijn dat er niemand van ons werd gedood." Hij raakte zijn ploffer aan. "Denk daar wel om, wij vertegenwoordigen een grote macht, die een vastomlijnde politiek heeft wat betreft het wraak nemen op diegenen die hun mensen kwaad berokkenen." Als zij dat raadzaam achten, voegde hij eraan toe en zag hoe Jadhadi's kuif rechtop ging staan van angst en hoe Smit's knokels wit afstaken tegen zijn gebalde vuist.

"Rustig, rustig maar," maande hij. "Wij zijn niet in een onvriendelijke stemming. Trouwens, we willen handel drijven en men kan geen handel drijven als er oorlog gevoerd wordt. Dat is een van de redenen, waarom ik om deze bijeenkomst werd gevraagd. Als de verschilpunten tussen ons kunnen worden bijgelegd, dan is dat in het voordeel van de Bond. En in het uwe. U wilt toch hebben wat wij u kunnen verkopen, nietwaar?

Welnu dan." Hij leunde voorover, terwijl zijn vingertoppen op de tafel rustten. "Ik geloof dat er een compromis mogelijk is. Iedereen zal iets moeten opgeven en iets krijgen en zodra de handel kan beginnen zult u allen zo rijk zijn dat u om datgene wat u vandaag hebt verloren, kunt lachen. Ik zal u nu een ruwe schets geven van de algemene overeenkomst die ik wil voorstellen. Ten eerste, Rangakora zal de garantie krijgen van volledige onafhankelijkheid, maar zal de aanspraken op schadevergoeding laten vallen -

"Alleredelste!" Jadhadi en Ursala sprongen overeind en begonnen elkaar met hun snavels te overschreeuwen. 

Falkayn maakte een gebaar om stilte. "Ik geef het woord aan Koning Ursala om vragen te stellen," zei hij, of iets wat daar op leek.

"Onze slachtoffers ... oogsten verwoest ... van ons afhankelijke dorpen geplunderd ... gebouwen vernield - " Ursala hield op, herwon zijn kalmte weer en zei, nu met meer waardigheid: "Wij waren niet de aanvallers." 

"Dat weet ik," zei Falkayn, "en ik voel met u mee. Maar was u dan niet bereid te strijden voor uw vrijheid? Die hebt u nu. Dat moet u toch wel iets waard zijn. U moet niet vergeten dat de Bond zal meedoen in elke overeenkomst die we hier kunnen bereiken. Als die overeenkomst uw onafhankelijkheid garandeert, zal de Bond die garantie steunen." Dat is niet helemaal waar. Alleen Solar Spice & Liquors moet daarbij betrokken worden. Oh, nu ja, dat maakt geen praktisch verschil. Hij knikte in de richting van Jadhadi. "Volgens mijn opvattingen, alleredelste, dient u te betalen voor het kwaad dat u hebt veroorzaakt. Dat zeg ik u in het belang van de verzoening." 

"Maar mijn grenzen dan," protesteerde de Keizer. "Ik moet sterke grenzen hebben. Trouwens, ik heb een wettige claim op Rangakora. Mijn grote voorvader, de eerste Jadhadi - "

Falkayn slikte heldhaftig in wat de Keizer zou kunnen doen met zijn grote voorvader en antwoordde slechts zo stijfjes mogelijk: "Alleredelste, u mag wel zeggen dat u er zo nog heel goed afkomt. U hebt de levens van agenten van de Bond in gevaar gebracht. U kunt niet verwachten dat de Bond daar geen sanctie op heeft. Het opgeven van Rangakora is dan werkelijk een zeer geringe straf.'' Hij keek eens naar zijn ploffer en Jadhadi huiverde. "Wat uw grensverdediging betreft," ging Falkayn verder, "daar kan de Bond u bij helpen. Om nog maar niet eens te spreken over het feit dat wij u vuurwapenen kunnen verkopen. U zult uw Ershoka niet meer nodig hebben."

Jadhadi ging zitten. Men kon de radertjes in zijn hoofd bijna zien knarsen.

Falkayn keek naar Thorn, die zat te pruttelen. "Het verlies van Rangakora is ook uw straf," zei hij. "Uw volgelingen hebben mij overmeesterd, dat weet u."

"Maar wat moeten we nu doen?" riep oude Harry Smit uit. "Waar zullen we heen gaan?"

"Aarde?" gromde Thorn. Falkayn had het er onlangs nogal dik bovenop gelegd, hoe vijandig Aarde moest overkomen op deze schipbreukelingen. Ze waren helemaal niet meer geïnteresseerd in repatriëring. Daar voelde hij zich niet schuldig over. Ze zouden hier inderdaad gelukkiger zijn, waar ze geboren waren. En als ze hier bleven uit eigen vrije wil, zou men er wel op kunnen vertrouwen dat de handelaren van Van Rijn het stilzwijgen bewaarden. In de loop van de volgende een a twee generaties - het geheim zou in ieder geval niet langer blijven bestaan - zouden hun kinderen en kleinkinderen geleidelijk aan geintegreerd kunnen worden in de galactische beschaving, evenals dat met Adzel was gebeurd.

"Nee, als je dat niet graag wilt," zei Falkayn. "Maar wat is jullie beroep geweest? Soldaatje spelen. Sommigen van jullie hebben boerderijen, grote en kleine, of huizen in de stad. Er bestaat geen enkele reden waarom jullie dat niet kunnen voortzetten; vreemdelingen hebben zo vaak bezittingen in een ander land. Omdat, wat jullie zouden moeten doen is, een volk te zijn op jullie eigen wijze. Niet in een speciaal gebied. Alles hier is al bezet. Maar jullie kunnen een rondreizend volk worden. Die zijn er meer, zoals nomaden en zigeuners op de

Aarde van vroeger. Of, meer recent, er zijn ook dergelijke landen op Cynthia, die meer handelsroute's zijn dan gebieden. Mijn collega Chee Lan kan u de bijzonderheden van hun organisatie uitleggen. Wat werk betreft - wel, jullie zijn krijgslieden en de planeet zit vol barbaren en wanneer de Bond hier eenmaal begonnen is, zullen er meer karavanen zijn die beschermd moeten worden dan krijgers om ze te beschermen. Jullie kunnen hoge prijzen vragen voor jullie dienstverlening. Jullie kunnen er rijk aan worden." Hij straalde de hele vergadering tegen. "In feite worden we allemaal rijk." 

"Missionarissen," zei Adzel in de nadenkende stilte. 

"Eh ja, dat vergat ik nog," zei Falkayn. "Ik neem aan dat er niemand bezwaar tegen heeft als de schepen zo nu en dan een leraar meebrengen? We zouden graag onze religies aan u verklaren."

Dat leek zo'n ondergeschikt punt, dat niemand daar bezwaar tegen maakte. Toch zou dat op de lange duur meer veranderingen teweegbrengen dan machinerieën of medicijnen. De Katandarans zouden zich zeker aangetrokken voelen tot boeddhisme, wat een veel plezieriger godsdienst was dan hun eigen demonologie. Samen met wat wetenschappelijke kennis die langzaam tot hen doordrong, zou dit geloof hen bevrijden van hun vijandigheidscomplex. Resultaat: een stabiele beschaving waarmee Nicholas van Rijn zaken kon doen. 

Falkayn breidde de handen uit. "Dat is de kern van mijn voorstellen," besloot hij. "Wat ik voorsla is. wat een Aarde-mens eens een gelijke hoeveelheid onvoldaanheden heeft genoemd . Waarna de kooplieden van de Bond u meer voldaanheden zullen schenken dan u zich nu kunt voorstellen." 

Thorn beet zich op de lippen. Hij wilde zijn droom over het koningschap toch niet zo gemakkelijk prijsgeven. "Veronderstel dat we weigeren?" zei hij.

"Wel," herinnerde Falkayn hem, "de Bond is beledigd. We moeten aandringen op enige genoegdoening. Mijn eisen zijn toch miniem. Of niet soms?"

Hij had ze te pakken, dat wist hij. Het lokaas van de handel en de stok achter de deur van de oorlog. Ze hoefden niet te weten dat dat oorlogsdreigement zuiver bluf was. Ze zouden een overeenkomst sluiten zoals hij dat wilde. 

Maar natuurlijk zou dat niet kunnen zonder eindeloos onderhandelen, tegenbeschuldigen, gekibbel over details, redevoeringen - oh God, die redevoeringen! Falkayn deed een stapje achteruit. "Ik ben mij er van bewust dat dit erg veel is om in één keer te verwerken,'' zei hij. ,Waarom verdagen we de bijeenkomst niet? Nadat iedereen tijd heeft gehad om er over na te denken en er een nacht rustig over heeft kunnen slapen, kunnen we misschien wat meer gericht spreken." 

De hoofdzaak was, dat hij terug wilde naar Stepha. Hij had haar een tochtje in het ruimteschip beloofd; en Adzel en Chee konden heel goed hier wachten. Toen de vergadering uiteen ging, was Falkayn het eerst bij de deur.

 

Er klonk een metalig gezoem. De patrijspoort schitterde van de sterren in een oneindige nacht. De rode vonk, die Ikrananka was, doofde langzaam uit in onzichtbaarheid. 

Falkayn staarde die kant op en zuchtte. "Een hele wereld," overpeinsde hij. "Zoveel levens en soorten hoop. Het lijkt verkeerd dat we ze nu aan iets anders overleveren." 

"Ik weet wel waarom jij terug zou willen gaan," kaatste Chee Lan terug. "Maar Adzel en ik hebben een dergelijke reden niet. En het is nog een lange weg naar Aarde -

Falkayn klaarde weer op. Hij had soortgelijke motieven om naar het eind van de reis uit te zien.

" - dus zet je luie benen maar eens in beweging," zei Chee. 

Falkayn ging met haar mee naar de lounge. Daar zat Adzel al en legde fiches op keurige stapeltjes. "Weet je," zei Falkayn toen hij ging zitten, "we zijn een nieuw ras. Wij doen niet aan het oplossen van moeilijkheden, maar we buigen ze om. Ik denk dat onze hele loopbaan een aaneenschakeling van lastige situaties gaat worden, die wij op een of andere manier ombuigen in ons eigen voordeel."

"Hou je mond nu maar en schud," zei Chee. "De eerste boer begint.''

Er gingen een paar onbelangrijke rondjes voorbij en toen had Falkayn een flush. Hij zette in. Adzel paste. Chee maakte gelijk. De computer verhoogde. Falkayn verhoogde eveneens. Chee paste en de computer verhoogde opnieuw. Dit ging nog enige tijd door tot ze de zaak op tafel legden. Muddlehead moest goede kaarten hebben, dacht Falkayn. Maar, gezien zijn manier van spelen, was een flush toch de moeite van het proberen waard. Hij liet het zo, de computer vroeg nog een kaan. Judas in een nova-uitbarsting! Die verdomde machine moest een viertje hebben! Falkayn smeet zijn kaarten neer. "Laa maar," zei hij. "Pak ze maar." '

Een tijdje later had Chee een soorgelijke ervaring, nog kostbaarder. Ze maakte een paar opmerkingen die de atmosfeei ioniseerde.

Adzel kwam aan de beurt toen de beide anderen pasten. Over en weer werd er hoger ingezet tussen draak en computer, tot hij uiteindelijk zenuwachtig werd en zei: "Laat maar zien." , Jij wint," zei de mechanische stem. Adzel liet zijn full house vallen en ook zijn mond viel open.

"Wat!" gilde Chee. Haar staart stond recht overeind en was twee maal zo dik. "Blufte jij?" 

"Ja," zei Muddlehead.

"Maar, nee, wacht, je speelt met schuldbekentenissen en die beperken wij," zei Falkayn haastig. , Je kunt niet bluffen!" 

"Als je ruim nummer 4 eens wilt inspecteren," zei Muddlehead, "zul je daar een aanzienlijke hoeveelheid bont, juwelen en kruiden aantreffen. Hoewel de waarde daarvan niet precies kan worden vastgesteld tot de desbetreffende markt is gestabiliseerd, is die toch wel zeer groot. Ik heb ze gekregen in ruil voor het berekenen van tabellen met mogelijkheden voor de planeetbewoner Gujgengi en ben nu bereid om op de normale wijze fiches te kopen." 

"Maar, maar, je bent een machine!"

"Ik ben niet geprogrammeerd om te voorspellen hoe een rechter de eigendom van deze artikelen zou vaststellen," zei Muddlehead. "Ik heb echter begrepen dat in een op de commercie en het individu ingestelde beschaving, elke op wettige verdienste toebehoort aan degene die ze verdiend heeft." 

"Grote God," zei Falkayn zwakjes, "ik geloof dat je gelijk hebt."

"Jij bent geen persoon," riep Chee. "Niet feitelijk, dus ook niet voor de wet!"

"Ik heb deze goederen verkregen door de mogelijkheden te gebruiken waarmee jullie me hebben geprogrammeerd," antwoordde Muddlehead, "namelijk door het spelen van poker. Het is logisch dat ik beter kan pokeren als ik meer kan inzetten."

Adzel zuchtte. "Dat is ook waar," gaf hij toe. "Als wij willen dat het schip ons eerlijk partij geeft, zullen we de syllogistische gevolgen moeten aanvaarden. Anders zou de programmering onmogelijk ingewikkeld worden. En trouwens ... sportief blijven, weet je wel."

Chee schudde de kaarten opnieuw. "Goed dan," zei ze grimmig. "Ik zal jouw aandeel winnen, op jouw manier." 

Dat deed ze natuurlijk niet. Het lukte niemand. Met zoveel rijkdom tot zijn beschikking kon Muddlehead het zich veroorloven grof te spelen. Hij slokte niet hun hele commissie die ze verdienden aan Operatie Ikrananka op tijdens hun reis naar Aarde, maar hij sloeg er wel een aanzienlijke bres in.