Hoofdstuk 4
Het belgerinkel van de alarminstallatie wekte Schuster. Hij klom kreunend uit zijn kooi en baande zich tastend een weg naar het dichtstbijzijnde beeldscherm. Wat hij zag maakte hem onmiddellijk klaarwakker.
Een twaalftal Wachters van het Heiligdom op fastigas bevond zich onder aan de trap. Het schijnsel van de maan en Pleiaden schitterde op hun speren. Een paar acolyten hielpen een grote gestalte, die in zijn bewegingen werd belemmerd door zijn gewaad, met afstijgen. Schuster zou die witte manen en de staf met de discus er bovenop overal herkend hebben aan deze kant van de Grote Beer.
"Oi, weh," zei hij. "Trek je kleren maar aan, makkers. De plaatselijke Paus wil bij ons op audiëntie komen."
"Wie?" geeuwde Mukerji.
"Sketulo, de Hoogste Ingewijde, in eigen persoon. Het zou wel eens kunnen, dat ik een grotere vuurpijl heb losgelaten dan ik zelf wist." Schuster scharrelde terug naar achteren en trok zijn kleren aan.
Hij was gereed om de gast te ontvangen tegen de tijd dat die omhoog was geklommen tot de luchtsluis. "Meester, u bewijst ons een eer die wij niet waardig zijn," fleemde hij. "Als we het slechts hadden geweten, dan hadden we een passende -
"Laat ons geen tijd verspillen met huichelachtigheden," zei de Larsiaan kortaf. "Ik ben gekomen opdat we privé met elkaar kunnen spreken, zonder bevreesd te hoeven zijn afgeluisterd te worden door ondergeschikten of door dwazen."
Hij beduidde Pasqual de binnendeur te sluiten. "Temper die vervloekte lichten van je."
Mukerji gehoorzaamde. De enorme ogen van Sketulo sperden zich wijd open en bleven smeulend op Schuster rusten. "Daar u de kapitein hier bent," zei hij, "wil ik u alleen spreken."
"Oké."
De koopman trok de schouders op en spreidde zijn handen uit naar zijn reisgenoten, maar ging gehoorzaam voor - in Larsum was de ereplaats achteraan - naar de hut die bij prettiger gelegenheden dienst deed als zijn kantoor.
Toen de deur daarvan eveneens was gesloten, keek hij de ander aan en wachtte.
Sketulo ging stijfjes zitten op de rand van een bank, die al was aangepast aan de lichaamsafmetingen van de bewoners van Ivanhoe. Zijn staf bleef hij rechtop in één hand houden, de gouden cirkel glansde mat in het schemerlicht. Schuster zakte in een stoel, sloeg zijn benen over elkaar en wachtte af.
De oude stem kefte tenslotte: "Toen ik u toestemming gaf de jonge astrologen les te geven, had ik niet durven denken dat u het zou wagen het zaad van ketterij te zaaien."
"Meester!" Schuster protesteerde op wat hij hoopte dat zou worden uitgelegd als geschokte toon. "Ik heb niets dergelijks gedaan."
"Oh, u hebt uzelf keurig gedekt, met uw gepraat over een hypothese. Maar ik heb zelden zoveel opwinding geconstateerd als bij al die Ingewijden die bij mij kwamen, nadat u was vertrokken."
"Natuurlijk was de gedachte die ik naar voren heb gebracht, opwindend -
"Vertelt u me eens," Sketulo kneep zijn lippen samen, "we hebben natuurlijk tijd nodig om uw stellingen te controleren; maar werkt uw hypothese werkelijk zo goed als u hebt gezegd?"
, Ja. Waarom zou ik me in discrediet brengen door te pochen op iets wat gemakkelijk weerlegd kan worden?"
"Dat dacht ik al. Handig, handig ..." Het ruige hoofd schudde. "De Anti-God kent vele wegen om zielen op een dwaalspoor te brengen."
"Maar Meester, ik heb hen duidelijk gezegd dat dit een veronderstelling was, die niet in overeenstemming is met de feiten."
"Dat hebt u gedaan. Er is van u gezegd, dat u verklaarde dat het, hoogstens, wiskundig waar zou kunnen zijn maar dat dit het dan nipt filosofisch waar maakt." Sketulo leunde naar voren en zei heftig "U moet echter geweten hebben, dat weldra de vraag zou rijzen of er twee soorten waarheden kunnen bestaan en dat, mocht er zo'n wedloop bestaan, diegenen die hun leven doorbrengen met observeren en berekenen uiteindelijk zullen beslissen dat de mathematische waarheid de enige echte is."
Dat heb ik zeker geweten, dacht Schuster. Dat is precies het punt waardoor Galilei in moeilijkheden raakte met de inquisitie, lang geleden op Aarde. Hij voelde een huivering door zich heen gaan. Ik verwachtte niet dat je het zo snel zou doorzien, jij oude duivel.
"Door aldus het Geloof subtiel te ondermijnen, hebt u mijn mening bevestigd dat uw ras de vertegenwoordiging van de Anti-God betekent," verklaarde Sketulo. "U mag niet hier blijven."
Er vlamde weer hoop in Schuster op. "Gelooft u mij, Meester, dat wensen wij ook niet! Hoe eerder we uit onze opslagplaats kunnen halen wat we nodig hebben om te kunnen vertrekken, des te liever zal het ons zijn."
"Ah. Maar de anderen. Wanneer kunnen we een derde bezoek verwachten, een vierde, vloot na vloot?"
"Nooit, zo God het wil. De eerste bemanning die hier aankwam heeft u reeds verteld dat wij geen belangstelling hebben voor handel -
"Dat zeiden ze. Maar toch was het maar enkele korte jaren later, dat dit luchtschip kwam. Hoe weten we dat u de waarheid spreekt?"
Je kunt niet redeneren met een fanaticus, dacht Schuster en bewaarde het stilzwijgen. Sketulo verraste hem opnieuw door van onderwerp te veranderen en op bijna normale toon te vragen: "Hoe stelt u zich voor dat grote voorwerp hierheen te halen?"
,Ja, wel, dat is een goede vraag, Meester." Schuster's voorhoofd werd nat. Hij veegde het af met zijn mouw. "We hebben er wel iets op gevonden, maar, eh, we hebben geaarzeld ermee voor de dag te komen -
"Ik heb bevolen dat wij alleen zouden zijn, opdat we beiden vrijuit zouden kunnen spreken."
Schuster zoog zijn longen eens vol lucht, reikte naar een blocnote en een potlood en legde uit hoe een wagen werkte. Sketulo vertrok geen spier. Toen hij tenslotte sprak, was dat slechts om te zeggen: "Bij bepaalde zeer heilige en geheime rituelen, diep in het Heiligdom, is er iets, wat op een dergelijke wijze van de ene ruimte naar de andere wordt voortbewogen."
"We behoeven de bevolking niet te shockeren," zei Schuster. "Kijk eens hier, we zouden er planken langs kunnen aanbrengen, of gordijnen ervoor hangen of iets dergelijks, om de wielen er achter te verbergen."
Sketulo schudde het hoofd. "Nee. Vrijwel iedereen heeft, als argeloos kind, wel eens met een ronde stok of een steen gespeeld. De barbaren achter het Kasuniaanse gebergte gebruiken rollers. Ongetwijfeld doen enkele van onze boeren dat in het geheim ook, als een zware last moet worden vervoerd en niemand kijkt. Je zou de meer intelligente toeschouwers nooit kunnen misleiden omtrent wat zich achter die afdekking bevond; en zij zouden het aan de anderen vertellen."
"Maar met toestemming van hogerhand - ''
"Die kan niet verleend worden. Gods wil is duidelijk. Zelfs indien u verlof zoudt krijgen van de Ingewijden, zouden velen uit het gepeupel bang zijn voor een vloek. Ze zouden u vernietigen ondanks onze dringende bevelen."
Daar dat letterlijk was, wat Falkayn namens Rebo had gezegd, voelde Schuster dat Sketulo waarschijnlijk de waarheid sprak. Niet dat het er iets toe deed als dat niet het geval was; hij was kennelijk vastbesloten geen toestemming te verlenen voor dit ding.
De koopman zuchtte. "Welnu, Meester, hebt u wellicht een ander voorstel? Misschien zouden we, als u voldoende arbeiders van de Geheiligde landerijen zou kunnen afstaan, de reactor hierheen kunnen slepen."
"Dit is het jaargetijde om te zaaien en te verbouwen. We kunnen niet zoveel arbeidskrachten missen, om later geen hongersnood te krijgen."
"Maar Meester, u en ik hebben een gezamenlijk belang: dit schip van de grond te krijgen. Mijn medewerkers thuis kunnen u daarvoor betaling zenden in de vorm van metalen, goederen en, ja, kunstmatig voedsel dat geschikt is voor uw levensvorm.''
Sketulo stampte zo hard met zijn staf op het dek, dat het weergalmde. Zijn stem werd tot een snauw: "We hebben uw goederen niet nodig! We hebben u niet nodig! De moeilijkheden die u vandaag hebt teweeggebracht hebben de laatste draad van mijn geduld verbroken. Als u hier omkomt, ondanks dat verwenste reparatiestation, dan zou God uw vrienden er wel eens van kunnen overtuigen dat dit tenslotte toch nietzo'n geschikte plaats is voor een dergelijke hulppost. Wat er ook moge gebeuren, wij zullen hier in Larsum Gods wil tenminste ten uitvoer hebben gebracht ... door geen vingerbreed hulp te bieden aan de agenten van de Anti-God!"
Hij kwam overeind. Zijn adem ging raspend in de beperkte metalen ruimte.
Ook Schuster stond op, keek hem aan met een vastberadenheid die hem zelf verbaasde en vroeg zacht: "Begrijp ik u dus goed, Meester, dat u wenst dat wij sterven?" Het on-menselijke hoofd richtte zich stijfjes op, boven het zijne. "Ja."
"Zal uw korps van Wachters ons aanvallen, of wilt u liever de menigte tegen ons opzetten?"
Sketulo bleef even zwijgend staan. Zijn uiteindelijke antwoord kwam met tegenzin: "Geen van beide, tenzij u ons ergens toe dwingt. De situatie is zeer ingewikkeld. U weet hoe bepaalde elementen uit de klassen van de Wachters en de handelaars, die niet zonder invloed zijn, er toe verleid zijn uw zaak enigszins te steunen. Behalve dat ben ik me er wel van bewust, hoewel we u in aantal verre overtreffen, dat uw wapens ons gevoelige verliezen kunnen toebrengen - wat weer een invasie van de barbaren tot gevolg zou hebben. Dus u kunt in vrede afwachten."
"Tot u een veilige manier bedacht hebt om ons de keel af te snijden, is het niet zo?"
"Of tot u van honger omkomt. Maar van dit moment af is het u verboden Aesca te betreden."
"Nu? Dat zou toch al niet zo'n goed idee zijn, met al die daken en stegen, vanwaar een boogschutter gemakkelijk uit een hinderlaag zou kunnen schieten. Welnu - " De woorden van Schuster stierven weg. Hij vroeg zich koortsachtig af, of deze ellende zijn fout was, omdat hij zo brutaal was doorgegaan, de situatie op fatale wijze verkeerd had beoordeeld ... Nee. Hij had de juiste reactie van Sketulo niet voorzien, maar het was beter om alles maar in de openheid te brengen. Als hij van tevoren had geweten wat hij nu wist, had hij echter Davy niet alleen er op uitgestuurd. Ik moet de jongen waarschuwen uit te kijken voor sluipmoordenaars ... Hij grinnikte scheef. "We begrijpen elkaar tenminste. Daarvoor dank ik u."
Nog één ogenblik speelde hij met de gedachte de Larsiaan gevangen te nemen, als gijzelaar. Dat verwierp hij. Dat zou een daad zijn die zeker een aanval zou uitlokken. Sketulo was zeer zeker bereid te sterven omwille van zijn geloof. Schuster was evenzeer bereid hem dat te laten doen, maar wilde niet in die aangelegenheid betrokken worden. Er wachtten een vrouw en kinderen op hem, ver weg op Aarde.
Hij begeleidde de oude bezoeker naar de luchtsluis en sloeg hem gade toen hij wegreed. Het geluid van hoeven klonk hol onder de maan en de massa sterren.