Hoofdstuk 2
Ze haastten zich naar de lounge. De stad ingaan zou wel eens kunnen betekenen dat er op hen geschoten zou worden. Laat Gujgengi eerst maar komen en om uitleg vragen. Trouwens, ze moesten zich wederzijds eerst eens door een massa verklaringen heen werken.
Falkayn schonk een whisky in voor zichzelf en Stepha. Adzel nam een emmer met vier liter koffie. Zijn Boeddhistische principes verboden hem niet te drinken, maar geen enkel schip op een lange reis kon voldoende drank meenemen, waar hij plezier van had. Chee Lan, die niet van alcohol hield, stak een licht verdovende sigaret in een lang ivoren pijpje aan. Ze hadden allemaal behoorlijk behoefte aan iets kalmerends.
Het meisje keek scheel en gefronst tegelijk naar haar glas - ze was niet gewend aan Aardse verlichting - bracht het aan de lippen en nam een flinke teug. "Woei-oei-oei," proestte ze. Falkayn klopte haar op de rug. Tussen hoesten en niezen bracht haar gevloek hem aan het blozen. "Ik dacht dat jullie gierig waren," zei ze zwakjes.
"Ik denk dat jullie in drie generaties je technologie wel grotendeels zijn kwijtgeraakt," zei Adzel. "Vijfhonderd mensen, kinderen inbegrepen, hebben bij elkaar niet voldoende kennis om een moderne samenleving draaiende te houden en een schip met kolonisten zal wel geen complete micro-bibliotheek bij zich gehad hebben."
Stepha droogde haar ogen af en keek hem aan. "Ik heb altijd gedacht dat Great Granther een verschrikkelijke leugenaar moest zijn," zei ze. "Maar geloof maar dat hij als jongen het een en ander gezien heeft. Waar kom jij vandaan?"
Hij zag er inderdaad indrukwekkend uit. Met de staart meegerekend was zijn vierbenige lichaam ruim viereneenhalve meter lang en het had armen, een borst en schouders die daar precies bij pasten. Blauwgrijze schubben glansden over het hele lichaam, behalve waar schilden de buik beschermden en platen de rug; die waren donkerbruin. Het krokodillehoofd stond op een nek van een meter, het had benige oren en vooruitstekende ribbels boven de ogen. Maar die ogen waren groot, bruin en droefgeestig en de schedel bolde naar achteren om een aanzienlijk stel hersenen te kunnen bevatten.
"Aarde," zei hij. "Dat wil zeggen Zatlakh, wat in mijn taal 'aarde' betekent. De mensen hebben het Woden genoemd. Dat was voordat de Aardse namen voor planeten opraakten. Tegenwoordig neemt men meestal een of ander woord uit de taal van de in hun ogen meest vooraanstaande plaatselijke cultuur op zo'n planeet; zoals hier, bijvoorbeeld 'Ikrananka'."
"Wat zou jij goed zijn in oorlogstijd," zei Stepha peinzend. Een hand dwaalde af naar haar dolk.
Adzel kreunde. "Alsjeblieft niet. Wij zijn zeer vredelievend. We zijn alleen maar zo groot en zo gepantserd omdat er op Woden reuzedieren leven. De zon is een F5-type, zie je, in de Regulus sector. Die straalt zoveel energie uit, dat ondanks een zwaartekracht aan de oppervlakte van tweeëneenhalf maal die van de Aarde, leven tot enorme grootte kan komen en - "
"Draai je kraan eens dicht, jij kwebbelende barbaar," viel Chee Lan hem in de rede. "We hebben werk te doen."
Adzel verloor bijna zijn geduld. "Vriendin," zei hij, "het is hoogst onbeleefd geringschattend over andere beschavingen te spreken. Ik geef toe dat mijn volk uit eenvoudige jagers bestaat, maar toch durven we onze kunstuitingen met die van ieder ander te vergelijken. En toen ik een beurs kreeg om op Aarde planetologie te studeren, heb ik wat bijverdiend door de rol van Fafnir te zingen in de Opera van San Francisco."
"En ook door mee te lopen in de gecostumeerde optocht ter gelegenheid van het Chinese Nieuwjaar," zei Chee giftig.
Falkayn sloeg met zijn vuist op tafel. "Dat is wel genoeg, jullie tweeën," snauwde hij.
"Maar waar komt die dame nu eigenlijk vandaan?" vroeg Stepha.
"De tweede planeet van 02 Eridani A," zei Falkayn. "De mensen die hem ontdekten gaven er de naam Cynthia aan, naar de echtgenote van de kapitein."
"Ik heb gehoord dat het nu niet precies zijn vrouw was," fluisterde Chee.
Falkayn bloosde alweer en wierp tersluiks een blik op Stepha. Maar ze leek niet geschokt en bovendien, gezien die krachttermen die zij gebruikt had -
"Ze hadden toen ongeveer een Alexandrijns niveau bereikt in hun technologie op een van hun continenten," zei hij, "en pasten wetenschappelijke methoden toe. Maar ze kenden geen steden. Een land stond gelijk met een handelsroute. Daarom pasten ze uitstekend in de activiteiten van de Bond." Hij merkte dat hij nu stond te kletsen en hield plotseling op.
Chee tikte de as van haar sigaret met een fraaigevormde, zes-vingerige hand. Ze was zelf maar negentig centimeter lang als ze rechtop stond. Meestal stond ze op gespierde benen en even lange armen, haar prachtige vacht krulde op haar rug. Haar hoofd was in verhouding groot en rond, met een korte snuit, een zwarte neus, keurige oortjes en katachtige snorharen. Behalve een donker masker rondom de enorme, lichtgevende gouden ogen was ze geheel bedekt door wit angorabont. Haar zachte stemmetje werd scherp.
"Laten we maar beginnen uw situatie eens te bezien, mevrouw Carls. Nee, neemt u me niet kwalijk, het is luitenant Carls, nietwaar? Ik neem aan dat uw voorvaderen in dit gebied in de steek werden gelaten?"
,Ja," knikte Stepha. Ze koos haar woorden opnieuw zeer zorgvuldig. "Ze kwamen weldra in contact met de plaatselijke bevolking, soms gewelddadig, soms niet. In de strijd bleek dat mensen sterker zijn en meer uithoudingsvermogen bezitten dan Ikranankans. En hier wordt altijd oorlog gevoerd. Het is dus beter en gemakkelijker om de beste soldaten te zijn, dan om te zwoegen in mijnen en op landerijen, nietwaar? En sinds die tijd is elke Ershokh opgegroeid in het - lichaam? - nee, het corps. Degenen die niet kunnen vechten, behoren tot de intendance en dergelijke."
Falkayn zag een litteken op haar arm. Arm kind, dacht hij met medelijden. Dit is helemaal verkeerd. Ze zou moeten dansen en flirten op Aarde, met mij bijvoorbeeld. Een meisje is in haar hart te lief en te zacht om -
Stepha's ogen glinsterden. "Ik heb oudere mensen verhalen horen vertellen over oorlog in Buiten-deze-Wereld," zei ze gretig. "Zouden we ons daar niet als huurlingen kunnen aanmelden?"
"Wat? Wel, eh - "
"Ik ben goed. U had me eens moeten zien tijdens de Strijd om de Yanjeh. Ha! Ze vielen onze linies aan. Een zandara spietste zich vast op mijn piek, hij liep er recht op in." Stepha sprong overeind, trok haar sabel en liet die door de lucht fluiten. "Ik sloeg het hoofd van de ruiter er af, met één houw. Het stuiterde. Ik draaide me om en kerfde de soldaat naast hem van zijn keel tot zijn buik open. Een afgestegen tegenstander viel me op links aan. Ik stootte hem met de knop van mijn schild, whamm, recht op zijn snavel. Toen - "
"Alsjeblieft," brulde Adzel en bedekte zijn oren.
"We moeten eerst eens wat meer over de toestand uitzoeken," voegde Falkayn er haastig aan toe.
"Zijn jullie al dan niet vijanden van de Keizer van Katandara?"
Stepha kreeg haar emoties weer onder controle, ging weer zitten en hield haar glas bij voor een tweede drankje. Nu sprak ze weer met grote voorzichtigheid. "De Ershoka verhuurden zich aan de eerste Jadhadi, toen het oude Keizerrijk uiteen viel. Ze hielpen hem op het Beest in Katandara en herbouwden en breidden het Keizerrijk uit. En sindsdien zijn ze de lijfwacht geweest van elke Keizer en de staf van diens leger. Onlangs heeft een aantal van hen Rangakora veroverd, in Sundhadarta, ten oosten van de Rand der Schemering. En dat is een zeer belangrijke plaats om te bezetten. Vandaar uit wordt niet alleen de voornaamste doorgangsweg door de bergen beheerst, maar het zich daar bevindende water maakt dat land tot het rijkste van de Chakora."
"Naar de chaos met je etterige geopolitiek!" onderbrak Chee haar. "Waarom werd je achternagezeten door Keizerlijke soldaten?"
"Uh-h-h-h ... dat weet ik niet precies.'' Stepha nam een slokje om even stil te kunnen zijn. "Het zou misschien het beste zijn als jullie me eerst iets over jezelf vertelt. Dan kunnen we onder elkaar misschien uitmaken waarom de derde Jadhadi jullie hierbuiten heeft neergezet in plaats van in Katandara. Of weten jullie dat?"
Adzel schudde zijn machtige hoofd. "Dat weten we niet," antwoordde hij. "We waren ons er niet eens van bewust in quarantaine gehouden te worden. We hebben er wel tekenen van opgemerkt. Het leek ons vreemd dat we nog niet in de hoofdstad werden uitgenodigd en dat er zo weinig leden van de plaatselijke bevolking ons kwamen opzoeken. Toen we de helicopter te voorschijn haalden voor een tochtje, namen we militaire legerplaatsen waar op enige afsyind. Toen eiste Gujgengi dat we zouden afzien van vliegen. Hij zei dat het ongebruikelijke gezicht daarvan te veel consternatie veroorzaakte. Ik aarzel om iemand van leugentjes om bestwil te beschuldigen, maar die reden leek nogal vergezocht."
"Om je de waarheid te zeggen, zijn jullie op Keizerlijk bevel geisoleerd," zei Stepha somber. "Haijakata is voor alle buitenstaanders verboden en niemand mag dit gebied verlaten. Het is slecht voor de handel, maar - " Falkayn stond op het punt haar te vragen waarom ze dat bevel had overtreden, toen ze vervolgde: "Maar vertel me eens. Waarom zijn jullie hier, in dit pietepeuterige hoekje van nergensland? Waarom kwamen jullie eigenlijk juist hier?"
"Ze draait er omheen," siste Chee in Bondslatijn tegen Falkayn.
"Dat weet ik," antwoordde hij in dezelfde taal. "Maar kun je haar dat kwalijk nemen? Hier zijn wij, volkomen vreemdelingen, en het laatste contact dat haar volk had met een galactische beschaving waren die piraten. We zullen vriendelijk moeten zijn, haar laten zien dat we het goed bedoelen." Chee hief haar handen op.
"Oh kosmos," mopperde ze. ,Jij en je verdomde paringsinstinct!''
Falkayn keerde haar de rug toe. "Neem ons niet kwalijk," zei hij in Anglisch. "We, eh, hadden even iets persoonlijks te bespreken."
Stepha glimlachte, klopte hem op de hand en boog zich dicht naar hem toe. "Ik begrijp het, David ... Wat een leuke naam, David. En nog wel van Buiten-deze-Wereld! Ik sterf van verlangen om van alles over je te horen."
"Ja, eh, dat is te zeggen," stotterde Falkayn, "wij zijn handels-pioniers. Dat is iets nieuws." Hij hoopte dat zijn lachje eerder bescheiden was dan dwaas. "Ik, eh - heb zelf geholpen het idee uit te werken." Met inachtneming van het bewaren van het basis-geheim, legde hij het haar uit.
Nicholas van Rijn kwam achter zijn bureau vandaan en schommelde naar het grote doorschijnende vlak, dat één hele wand van zijn kantoor in beslag nam. Van deze hoogte kon hij een uitgestrekt gebied overzien met slanke stadstorens, groene parken en Straat Soenda die lag te schitteren onder de vorstelijke hemel van Aarde. Hij stond daar een tijdje aan zijn sigaar te trekken totdat hij, zonder zich om te draaien, zei:
"Ja, verdomd, ik geloof dat jij hier de bacteriën heeft van een goed project met veel winst. En jij is een goede man om het uit te voeren. Ik heb je gadegeslagen van het moment af dat ik hoorde wat je op Ivanhoe had gedaan toen jij een - neem me de uitdrukking niet kwalijk - een teenager was. Nu je je Mees-terspapieren van de Bond hebt, uh-huh, zul je goed werk kunnen doen voor de Solar Spice & Liquors maatschappij. En ik heb goede mensen nodig, arme oude, dikke, eenzame ik. Jij brengt de ham en eieren thuis, gebakken met kurkuma, en ik zorg dat je rijk wordt."
"Ja meneer," mompelde Falkayn.
"Jij komt er over praten hoe je wilt helpen nieuwe openingen te maken, om hier nieuw spul te verkopen en inboorlingen zover te krijgen dat ze onze goederen kopen voordat ze gehoord hebben hoe de markt ligt. Hokay. Ik geloof alleen dat er meer in je zit, knaap. Ik heb veel nagedacht, ik, die lange, lange nachten als ik draai en woel, en geen oog dicht doe door mijn zorgen."
Falkayn zag er maar van af tegen Van Rijn te zeggen dat iedereen wist dat de oorzaak van de huidige slapeloosheid van de koopman blond en welgeschapen was. "Wat bedoelt u, meneer?'' vroeg hij.
Van Rijn keek om zich heen, trok aan zijn sikje en bekeek hem met zijn kraaloogjes die dicht bij de grote gebogen neus stonden. "Ik vertel je in vertrouwen," zei hij tenslotte. , Jij niet verbreekt mijn vertrouwen, hè? Ik heb zo weinig vrienden. Jij breekt mijn oude grijze hart en ik zal je persoonlijk de nek omdraaien. Begrepen? Mooi, mooi. Ik hou van een jongen die de zaak snel doorheeft.
Ik heb gemerkt, de Bond hier vindt nieuwe planeten, en iedereen springt er met beide voeten in en het wordt een moordende rotzooi. Jij dacht dat je daar tussen zou kunnen komen. Maar nee, nee, jij is te goed daarvoor, te gevoelig. Dat kan ik zien. Ook is jij nog niet een van de beroemde ruimteschippers, dus niemand bespioneert je om te zien waar je nu weer naartoe gaat. Dus ... voor Solar Spice & Liquors, ga jij privé-planeten zoeken!" Hij kwam naar voren en groef zijn duim in Falkayn's ribben. De jongere man struikelde zowat.
"Hoe vind je dat, hè?"
"Maar - maar - dat is - "
Van Rijn tapte twee liter bier uit zijn koeler, liet de glazen klinken en verduidelijkte het.
"De Melkweg, zelfs dit uiterst kleine fragment van één van de spiralen, dat we min of meer hebben onderzocht, is onvoorstelbaar groot. Tijdens het bezoeken en misschien ook het koloniseren van werelden die van belang voor hen waren, zijn ruimtereizigers met enorme sprongen voorbijgegaan aan letterlijk miljoenen andere. Vele er van zijn niet eens gecatalogiseerd. Als iemand er .niet speciaal op uitgaat, is het onwaarschijnlijk dat ze de eerste duizenden jaren bekendheid krijgen. Toch kunnen we aan de hand van statistieken voorspellen dat duizenden ervan mogelijk waardevol zijn als afzetgebied voor ons en als bron van nieuwe, exotische goederen. Zouden we dan niet, liever dan het onderzoeken van de pas-ontdekte planeten voort te zetten, nieuwe gaan zoeken ... en dat feit zo lang mogelijk geheimhouden?
Er zou een sector gekozen moeten worden, waar nog niet veel verkeer is: Spica bijvoorbeeld. Er zou een basis gevestigd moeten worden. Kleine, goedkope automatische luchtscheepjes zouden bij honderden er op uitgezonden moeten worden. Als ze een wereld zouden tegenkomen die, van hun gestandaardiseerde waarnemingen van oppervlaktecondities uit bezien, veelbelovend is, zouden ze rapport moeten uitbrengen. Dan gaat er een bemanning van handelspioniers op af voor een nader onderzoek. Als die denken dat er wat in zit, verzamelen ze basisgegevens, leggen de grondbeginselen voor een handelsovereenkomst en lichten Van Rijn in.
"Drie per schip is, dacht ik, wel genoeg,'' zei hij. "Dat zal wel moeten, met die lonen en commissies die jullie pest-Broederschap berekent! Jij, de Meester-koopman, die getraind is in het vergelijken van culturen en marchanderen. Een planetoloog en een xenobioloog. Dat moeten niet-menselijken zijn. Verschillende geaardheden, begrijp je, dat werkt ook niet zo op de zenuwen als je zo op 'elkaar gepakt moet zitten. Het zou leuker zijn om een aardig meisje mee te nemen, ik weet het, maar als je weer terugkomt, ha, ha! - dan haal je dat maar in. Of misschien eerder. Je hebt de uitnodiging voor mijn eerstvolgende kleine orgie, jongen, als je deze baan aanpakt."
"Dus jullie wisten dat hier een beschaving was, die metalen kende," knikte Stepha. "Natuurlijk hebben jullie robots - gossie, als ik er aan denk dat ik Great Granther nooit wilde geloven als hij over robots sprak! - ons, die paar Ershoka, niet gezien. Maar wat hebben ze jullie gezegd dat de moeite waard was om er voor hierheen te komen?"
"Een planeet die op Aarde lijkt is altijd de moeite van een nader onderzoek waard," zei Falkayn.
"Wat? Is het hier zoals op Aarde? Great Granther - "
"Iedere planeet waar de mens kan leven zonder speciale voorzieningen lijkt op Aarde. Ze hebben verder niet veel punten van overeenkomst, begrijp je wel. De fysieke condities, de biochemie, de ecologie ... ach laat maar. Ikrananka is op tal van punten verschillend van Aarde of Hermes, dat is gewoon zo."
(Massa: 0,394 van Terra, dichtheid 0,815, diameter 0,783. Maar hoewel de zon zwak is, is de omloop baan dichtbij. Getijden hebben ervoor gezorgd dat een halfrond voortdurend aan de zon is blootgesteld. Maar die langzame rotatie betekent op haar beurt weer een zwak magnetisch veld, daardoor is er weinig wisselwerking tussen geladen deeltjes, die toch al niet erg sterk worden afgestoten door een rode dwerg. Zodoende blijft de atmosfeer redelijk. Toegegeven, het meeste water is aan de koude zijde gebleven en bevroren, zodat de warme helft grotendeels uit woestijn bestaat. Maar daarvoor was tijd nodig, en in die tijd kon leven, gebaseerd op proteinen in een wateroplossing, zich ontwikkelen en aanpassen. Werkelijk, de scheikundige condities lijken verbazingwekkend veel op die van thuis.)
"Wat is hier dan te halen?"
"Veel. De robots hebben foto's en monsters meegebracht. Tenminste twee nieuwe soorten tegengif, verscheidene antibiotica, voor ons onbekende kruiden, wat bijzondere bontsoorten en ongetwijfeld is er nog veel meer. En ook een goed-ontwikkelde beschaving, die dat alles voor ons zou kunnen vergaren, in ruil voor handelsgoederen, waarvoor ze ver genoeg gevorderd zijn om die te kunnen waarderen."
Chee smakte met haar lippen. "Denk eens aan de commissie die daar voor ons in zit!''
Stepha zuchtte. "Ik wilde dat je Anglisch sprak. Maar ik zal je op je woord geloven. Waarom ben je bij Haijakata geland? Je moet toch geweten hebben dat Katandara de grootste stad is."
"Het is al ingewikkeld genoeg om als bezoeker uit de ruimte te komen, zonder dat je van het begin af aan overlopen wordt door bezoekers,'' antwoordde Falkayn. "We hebben de plaatselijke taal geleerd, de gewoontes, de hele gang van zaken in deze uithoek. Dat gaat vrij snel, met de moderne memotechniek. En de Keizer heeft ons Gujgengi gezonden als speciale leraar, zodra hij van onze komst hoorde. We hadden al lang naar de hoofdstad willen gaan; maar zodra we dat aankondigden begon de professor uitvluchten te zoeken om dat uit te stellen. Dat was drie of vier weken geleden."
"Ik vraag me af hoeveel we nu echt hebben geleerd," mopperde Chee.
"Wat zijn weken?" vroeg Stepha.
"Vergeet het maar," zei Chee. "Hoor eens, vrouwmens, je hebt ons zo in moeilijkheden gebracht, dat het ons wel eens ons hele afzetgebied zou kunnen kosten."
"Wat een stom gedoe," blafte het meisje terug. "Onderwerp ze dan."
"Dat is een hoogst immorele daad,'' verweet Adzel haar. "En het is ook tegen onze politiek: zowel vanwege de economische mogelijkheden, vrees ik, als om welke andere reden dan ook." "Willen jullie nu eens terzake komen, kletskousen?" krijste Chee. "Waarom zaten die soldaten achter je aan?"
De alarmschel rinkelde. De computer zei: "Er nadert een groep inwoners van de stad."