12
Ísildur en Gaukur waren twee broers die woonden op een boerderij, genaamd Stöng. Ísildur was sterk en dapper, en had donker haar. Hij had een hazenlip en sommige mensen vonden hem lelijk. Hij was een vaardige houtsnijder. Hoewel twee jaar jonger dan Ísildur, was Gaukur nog sterker. Hij had blond haar en was heel knap, maar hij was ijdel. Hij was zeer bedreven met een strijdbijl. Beide broers waren eerlijk en geliefd in de streek.
Hun vader, Trandill, wilde een bezoek brengen aan zijn oom in Noorwegen en mee op plundertocht met de Vikingen. Hun moeder was gestorven toen de jongens heel klein waren, dus stuurde Trandill hen naar een vriend, Ellida-Grímur van Tongue, om opgevoed te worden. Ellida-Grímur zegde toe om in afwezigheid van Trandill de boerderij bij Stöng te beheren. Ellida-Grímur had een zoon, Ásgrímur, van dezelfde leeftijd als Ísildur. De drie jongens werden snel vrienden.
Trandill bleef drie jaar weg, bracht de zomers door met plunderen en handelen in de Oostzee en Ierland, en de winters bij zijn oom, graaf Gandalf de Witte, in Noorwegen.
Op een dag arriveerde een reiziger, die vanuit Noorwegen terugkeerde naar IJsland, bij Tongue met een boodschap. Trandill was gedood in een gevecht met Erlendur, de zoon van graaf Gandalf. Gandalf was bereid de compensatie te betalen die Trandills zonen toekwam, en om de erfenis over te dragen als een van de broers naar Noorwegen zou komen om die op te halen.
Toen Ísildur negentien was, besloot hij af te reizen naar Noorwegen om zijn oudoom te bezoeken en zijn erfenis op te eisen. Gandalf en zijn zoon Erlendur verwelkomden hem met grote vriendelijkheid en gastvrijheid. Gandalf vertelde dat Erlendur Trandill had gedood uit zelfverdediging toen Trandill hem in dronken razernij had aangevallen. De andere mannen aan het hof die getuige waren geweest van Trandills dood, waren het erover eens dat het zo was gegaan.
Ísildur besloot die zomer mee te gaan met Erlendur op plundertochten van de Vikingen. Ze voeren naar Koerland en Karelië aan de oostkant van de Oostzee. Ísildur was een moedig krijger en sleepte veel buit in de wacht. Na vele avonturen keerde hij als rijk man terug naar het huis van Gandalf.
Ísildur vertelde Gandalf dat hij wilde terugkeren naar IJsland. Gandalf gaf Ísildur de compensatie die hij verschuldigd was voor diens vaders dood, en ook de schatten van Trandill. Maar op de avond voordat Ísildur zou uitvaren, zei Gandalf dat hij hem nog iets anders wilde geven. Het zat opgesloten in een kleine kist.
In het kistje lag een eeuwenoude Ring.
Gandalf legde uit dat Trandill de Ring had verworven op een plundertocht in Frisia, toen hij had gevochten tegen de beroemde krijgershoofdman Ulf Leg Lopper. Ulf Leg Lopper was negentig jaar oud, maar hij leek niet ouder dan veertig en was nog altijd een geducht strijder. Na een lang gevecht velde Trandill hem. Hij zag de Ring aan Ulf Leg Loppers vinger en hakte de vinger af.
Ondanks het feit dat hij stierf, glimlachte Ulf Leg Lopper. ‘Ik dank je dat je mij verlost van mijn last. Ik vond deze Ring zeventig jaar geleden in de rivier de Rijn. Ik heb hem sindsdien elke dag gedragen. In die tijd vielen mij in de strijd grote zeges en rijkdom ten deel. Maar hoewel ik de Ring draag, voel ik dat de Ring mij bezit. Hij zal je grote macht opleveren, maar dan brengt hij je dood en verderf. En nu kan ik sterven, eindelijk rusten in vrede.’
Trandill bestudeerde de Ring. Aan de binnenzijde stond een runen-inscriptie met de woorden ‘De Ring van Andvari’. Hij wilde Ulf meer vragen over de Ring, maar toen hij neerkeek was Ulf dood, met een glimlach op zijn gezicht, niet langer een groot krijger, maar een ge rimpelde oude man.
Gandalf vertelde Ísildur de legende van de Ring. Hij had toebehoord aan een dwerg met de naam Andvari, die altijd viste bij watervallen. De Ring werd Andvari ontnomen, samen met een goudschat, door Odin en Loki, twee oude goden. Andvari vervloekte de Ring met de woorden dat hij bezit zou nemen van eenieder die hem droeg en de macht van de drager zou aanwenden om hem te vernietigen, en dat zou blijven doen totdat hij werd teruggebracht naar Hel.*
Odin, meest vooraanstaand onder de goden, gaf de Ring met tegenzin aan een man genaamd Hreidmar als compensatie voor het doden van diens zoon. De Ring had grote kracht ontleend aan Odin. In de volgende jaren raakte de Ring in het bezit van een aantal bewaarders. Allen werden gecorrumpeerd, inclusief Hreidmars zoon Fafnir, die veranderde in een draak; de held Sigurd; de Walkure Brynhild en Sigurds zonen Gunnar en Hogni. Overal waar de Ring kwam, liet hij een spoor achter van verraad en moord, totdat hij ten slotte door Gunnar in de Rijn werd verborgen opdat diens schoonvader Atli hem niet in handen kon krijgen.
Daar bleef de Ring eeuwenlang liggen, totdat hij werd gevonden door Ulf Leg Lopper.
Toen Trandill terugkeerde naar Noorwegen was hij een ander mens geworden: geheimzinnig, listig en zelfzuchtig. Hij tergde Erlendur onophoudelijk tot hij hem op een avond, in dronken razernij, aanviel. Erlendur haalde op goed geluk uit en doodde hem.
Erlendur wilde de Ring pakken, maar Gandalf eiste hem op. Die avond deed hij hem om zijn vinger. Hij voelde zich meteen anders: sterker, machtiger, en ook hebzuchtiger.
Later die avond werd er op de deur van Gandalfs huis geklopt door een Samische tovenares uit het Noorden die onderdak zocht. Toen ze zag dat Gandalf de Ring droeg, werd ze overmand door angst en probeerde in het donker te verdwijnen, maar Gandalf hield haar tegen. Hij wilde weten wat ze had gezien.
Ze zei dat de Ring over een vreselijke macht beschikte. Hij zou allen verteren die hem bezaten, totdat hij werd gedragen door zo’n machtig man dat hij over de wereld zou heersen en al het goede erin zou vernietigen. De wereld zou in eeuwige duisternis worden ondergedompeld.
Dit verontrustte Gandalf. Hij voelde de invloed die de Ring op hem uitoefende, maar hij was nog niet in de ban van de Ring. Hij deed de Ring onmiddellijk af en vertelde de tovenares dat hij hem zou vernietigen. Ze vertelde dat de Ring alleen kon worden vernietigd zoals Andvari had verkondigd: hij moest in de mond van Hel worden gegooid.
‘Vertel op, vrouw, waar is Hel?’
‘Het is een berg in het land van vuur en ijs,’ antwoordde de tovenares.
‘Ik weet waar ze bedoelt,’ zei Erlendur. ‘Trandill heeft mij erover verteld. Het is Hekla, een grote vulkaan bij zijn boerderij in Stöng.’
Dus besloot Gandalf de Ring nooit meer te dragen en veilig te bewaren voor Ísildur. Hij droeg Ísildur op de Ring naar Hekla in IJsland te brengen en in de vulkaan te gooien.
Die nacht droomde Ísildur dat hij een glorierijke plundertocht leidde door Engeland en een schat aan goud veroverde. Hij werd wakker voor het ochtendgloren en deed de Ring om zijn vinger. Hij voelde zich meteen groter, sterker, onoverwinnelijk. En hij was vastbesloten om een nog groter fortuin te vergaren in de overzeese gebieden.
Hij ging naar Gandalf en eiste dat de graaf hem een schip gaf en hem toestond een plunderexpeditie naar Engeland te leiden. Toen Gandalf zag dat Ísildur de Ring droeg, beval hij hem om die af te doen. Ísildur voelde een steek van woede door hem heen schieten. Hij pakte een bijl en stond op het punt Gandalfs schedel open te splijten toen Erlendur hem vanachter vastpakte.
Terwijl ze worstelden, riep Elendur: ‘Stop, Ísildur. Je weet niet wat je doet! Het komt door de Ring! Straks moet ik je nog doden zoals ik ook je vader heb gedood!’
Ísildur voelde een explosie van kracht door zijn aderen stromen en hij wierp Erlendur van zich af. Hij hief zijn bijl hoog boven de weerloze Erlendur. Maar toen hij neerkeek op zijn neef en zijn vriend met wie hij die zomer zo veel avonturen had beleefd, hield hij zichzelf tegen. Hij gooide de bijl neer en haalde de Ring van zijn vinger. Hij stopte de Ring terug in zijn kistje en vertrok ogenblikkelijk naar IJsland.
Zo keerde hij terug in IJsland met de Ring en zijn schat. Gaukur had het beheer van de boerderij bij Stöng overgenomen, en was verloofd met een vrouw genaamd Ingileif. Toen Ásgrímur hoorde dat Ísildur was teruggekomen, reisde hij naar Stöng om zijn pleegbroer te zien. Ísildur vertelde zijn broer en zijn pleegbroer over zijn avonturen in Noorwegen en de Oostzee. Toen vertelde hij hun alles over de Ring van Andvari, en dat graaf Gandalf hem had opgedragen de Ring in de Hekla te gooien. Hij beschreef het immense gevoel van macht dat hij had ervaren toen hij de Ring om zijn vinger deed, en de constante verleiding om hem opnieuw om te doen. Hij zei dat hij de Ring meteen de volgende dag boven naar de berg wilde brengen, en hij vroeg Gaukur en Ásgrímur hem te vergezellen om er zeker van te zijn dat hij doorging met de queeste.
Hekla had een afschrikwekkende reputatie en niemand had hem eerder beklommen. Maar de drie mannen waren moedig en onverschrokken, dus begaven ze zich de volgende ochtend op weg naar de vulkaan. Op de tweede dag hadden ze de berg voor een groot deel bedwongen, toen Ásgrímur naar beneden gleed in een geul en zijn been brak. Hij kon niet verder, maar hij stemde ermee in te wachten tot de broers terugkeerden van de top.
Hij wachtte tot bijna middernacht voordat hij het geluid hoorde van scharrelende voetstappen die bergafwaarts kwamen. Maar er verscheen slechts één man, Gaukur. Hij vertelde Ásgrímur wat er was gebeurd. Hij en zijn broer hadden bij de krater op de top van de berg gestaan. Ísildur haalde de Ring uit zijn kistje en wilde hem in de krater gooien, maar hij leek daar niet toe in staat. Hij zei dat de Ring heel zwaar woog. Gaukur spoorde Ísildur aan hem weg te gooien, maar hij werd kwaad en deed de Ring om zijn vinger. Toen draaide hij zich om en voordat Gaukur hem kon beetpakken, sprong hij de krater in.
‘De Ring is tenminste vernietigd,’ zei Ásgrímur. ‘Maar tegen een zeer hoge prijs.’
In de jaren erna veranderde Gaukur. Hij werd ijdel en ruzieachtig, sluw en hebzuchtig. Maar in de strijd was hij nog sterker en moediger en werd hij door iedereen gevreesd. Ondanks dit alles bleef zijn pleegbroer Ásgrímur standvastig in zijn loyaliteit. Hij steunde Gaukur regel matig bij de diverse twistgesprekken waarin Gaukur verzeild raakte tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het Althing in Thingvellir.
Gaukur huwde Ingileif. Ze was een wijze vrouw en mooi. Ze had een vurig temperament, maar hield zich meestal stil. Ze bemerkte de verandering in Gaukur en die stond haar niet aan. Het viel haar ook op dat Gaukur veel tijd doorbracht bij Steinastadir, de boerderij van hun buurman Ketil de Bleke.
Ketil de Bleke was een slimme boer, wijs en vreedzaam, en een begenadigd schrijver van poëzie. Hij was geliefd bij iedereen, behalve misschien zijn vrouw. Haar naam was Helga. Ze had blond haar en lange ledematen en minachtte haar echtgenoot, maar bewonderde Gaukur.
Tussen de twee boerderijen lag een moeras, op het land van Ketil de Bleke. In de winter stond het onder water, maar in de zomer groeide er zeer zoet gras. Op een lente besloot Gaukur zijn eigen koeien te laten grazen op het land en verjoeg hij de koeien van Ketil de Bleke. Ketil de Bleke protesteerde, maar Gaukur snauwde hem af. Ketil de Bleke deed niets. Helga schold haar echtgenoot uit voor slappeling.
Na de zonnewende, toen Gaukur terugkeerde van het Althing in Thingvellir, passeerde hij de boerderij van Ketil de Bleke. Hij kwam een slaaf van Ketil de Bleke tegen die niet snel genoeg voor hem aan de kant ging. Dus hakte Gaukur zijn hoofd af. Opnieuw deed Ketil de Bleke niets.
Helga voelde opnieuw minachting voor Ketil de Bleke. Ze schold hem uit van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, zwoer nooit meer het bed met hem te delen totdat hij compensatie had geëist van Gaukur.
Dus reed Ketil de Bleke naar Stöng om met Gaukur te spreken.
‘Ik ben gekomen om compensatie te eisen voor het onrechtmatig doden van mijn slaaf,’ zei Ketil.
Gaukur snoof. ‘Ik heb hem volkomen rechtmatig gedood. Hij versperde de weg terug naar mijn eigen boerderij en wilde mij niet doorlaten.’
‘Naar ik heb begrepen is dat niet wat er is gebeurd,’ zei Ketil.
Gaukur lachte hem uit. ‘Je begrijpt heel weinig, Ketil. Iedereen weet dat je elke negende nacht de vrouw bent van de trol van Búrfell.’
‘En ze weten dat jij niemand kon verwekken omdat je werd ontmand door de dochters van de trol,’ luidde de reactie van Ketil, want toentertijd hadden Gaukur en Ingileif geen kinderen.
Waarop Gaukur zijn bijl oppakte en, na een korte worsteling, het been van Ketil de Bleke afhakte. Ketil viel dood neer.
Hierna ging Gaukur nog vaker op bezoek bij de boerderij van Ketil de Bleke, waar Helga nu zijn maîtresse was. Ketils broer eiste compensatie van Gaukur, maar Gaukur weigerde te betalen, en zijn pleegbroer Ásgrímur steunde hem trouw.
Ingileif was jaloers en vastbesloten om Gaukur te stoppen. Ze sprak met Thórdís, de vrouw van Ásgrímur, en vertelde haar een geheim. Ísildur was niet in de krater van de Hekla gesprongen terwijl hij de Ring droeg. Hij was gedood door Gaukur, die de Ring had afgepakt en zijn broer vervolgens in de krater had geduwd. Gaukur had de Ring verborgen in een kleine grot, bewaakt door de hond van een trol.
Thórdís vertelde haar echtgenoot wat Ingileif had verteld. Ásgrímur geloofde haar niet. Maar die nacht kreeg hij een droom. In zijn droom stond hij met een groep mannen in een grote zaal en een oude Samische tovenares wees naar hem. ‘Ísildur heeft gefaald in zijn poging de Ring te vernietigen, en heeft dat met de dood moeten bekopen. Nu is het aan jou om de Ring te vinden en naar de mond van Hel te brengen.’
Een man doden zonder het te melden, was een groot misdrijf. Hoewel Ásgrímur overtuigd was geraakt door zijn droom, had hij geen bewijs waarmee hij Gaukur kon beschuldigen, en Gaukur was geen man om te beschuldigen zonder bewijs. Dus ging Ásgrímur naar zijn buurman Njáll, een vooraanstaande en intelligente rechtsgeleerde, om hem om hulp te vragen. Njáll gaf toe dat het onmogelijk zou zijn iets te bewijzen bij het Althing. Maar hij stelde een valstrik voor.
Dus vertelde Ásgrímur aan Thórdís, die het weer vertelde aan Ingileif, dat Ísildur hem in het geheim een helm had gegeven bij zijn terugkeer uit Noorwegen. De helm behoorde toe aan Fafnir, de zoon van Hreidmar, en was beroemd uit de legenden. Ásgrímur had hem verstopt in een oude schuur op een heuvel aan de rand van zijn boerderij in Tongue.
Toen hield Ásgrímur de wacht, verscholen in het dak van de schuur om Gaukur te betrappen als hij op zoek kwam naar de helm. En zowaar, op de derde nacht zag hij Gaukur de schuur betreden, zoekend naar de helm. Ásgrímur confronteerde Gaukur, die zijn zwaard trok.
‘Wil je mij doden om iets te stelen wat niet van jou is, net zoals je je broer hebt gedood?’ vroeg Ásgrímur.
Als antwoord haalde Gaukur met zijn zwaard uit naar Ásgrímur. Ze vochten. Hoewel Gaukur de sterkere en de betere krijger was van de twee, was hij overmoedig en werd Ásgrímur aangevuurd door woede om het verraad van de pleegbroer die hij altijd zo trouw had gesteund. Hij doorstak Gaukur met een speer.
Ásgrímur zocht naar de Ring maar wist hem nooit te vinden, en Ingileif wilde hem niet vertellen waar hij verborgen lag. Ze zei dat de Ring al genoeg kwaad had aangericht en met rust gelaten moest worden.
Een halfjaar na de dood van Gaukur baarde Ingileif een zoon, Hogni.
Maar de Ring bleef niet rustig liggen. Een eeuw later vond er een enorme vulkaanuitbarsting plaats, en Gaukurs boerderij bij Stöng werd door Hekla bedekt met een regen van as, om voor altijd verloren te gaan.
De Ring ligt nog steeds verborgen, ergens in de heuvels bij Stöng. Op een dag zal hij tevoorschijn komen, net zoals hij tevoorschijn kwam uit de Rijn ten tijde van Ulf. Als die dag aanbreekt, moet hij niet opnieuw in handen vallen van een kwaadaardig mens. Hij moet in de mond van de Hekla worden gegooid, zoals de Samische tovenares verordende.
Tot die tijd zal deze saga geheim worden gehouden door de erfgenamen van Hogni.
Magnus overhandigde de laatste bladzijde aan Árni, die er nog een paar te gaan had, niet geheel onbegrijpelijk omdat Engels niet zijn moedertaal was. Magnus staarde over het meer naar de twee eilandjes in het midden.
Hij probeerde zijn opwinding in bedwang te houden. Kon de saga echt zijn? Als hij echt was, kon dit wel eens een van de belangrijkste ontdekkingen in de IJslandse literatuur zijn. Meer dan dat, de ontdekking ervan zou wereldnieuws zijn.
Hij was er vrij zeker van dat als de saga echt bleek te zijn, het manuscript voorheen onbekend was. Er bestonden ongetwijfeld genoeg onbeduidende saga’s waar Magnus nog nooit van had gehoord, maar dit was geen onbeduidende saga. De Ring van Andvari, en het feit dat Gaukur, de eigenaar van Stöng, het hoofdpersonage vormde, zou ervoor hebben gezorgd dat het verhaal alom bekend zou zijn geworden in IJsland en daarbuiten. Magnus herkende een aantal personages uit zijn geliefde Njálssaga: Njáll zelf en Ásgrímur Ellida-Grímson.
Maar was het echt? In vertaling viel dat lastig te beoordelen, maar de stijl oogde authentiek. IJslandse saga’s vertoonden niet de poëtische stijlbloempjes van middeleeuwse verhalen in de rest van Europa. Ze waren op z’n hoogst bondig, precies en nuchter, meer Hemingway dan Tennyson. In tegenstelling tot de rest van Europa was in het middeleeuwse IJsland het vermogen tot lezen niet louter voorbehouden aan de clerus, en de taal van boeken niet beperkt tot Latijn. Het was een land van verspreid gelegen boerderijen, en er bestond onder boeren die afgezonderd leefden van dorpspriesters een behoefte om de bijbel voor zichzelf en hun gezin te kunnen voorlezen tijdens de lange winter avonden. De saga’s waren historische romans, geschreven om niet simpelweg te worden gereciteerd maar ook te worden gelezen door een groot publiek.
Als de saga echt was, waren Gaukurs nakomelingen er door de eeuwen heen geweldig in geslaagd om hem geheim te houden. Tot het moment waarop een onbeduidend professortje IJslands het op zich had genomen om de saga aan de wijde wereld te tonen. Magnus twijfelde er niet aan dat Agnar dit had willen verkopen aan Steve Jubb en de hedendaagse Isildur.
De verbanden met The Lord of the Rings waren duidelijk aanwezig in Gaukurs Saga, veel sterker dan bij de Saga van de Völsungen. Om te beginnen was de ‘magie’ van de Ring krachtiger en specifieker. Hoewel er niets stond over onzichtbaarheid, nam de Ring bezit van het karakter van zijn bewaarder, corrumpeerde hem en zette hem ertoe aan zijn vrienden te verraden of zelfs te doden. En hij verlengde zijn leven. Ísildurs queeste om de Ring in de Hekla te gooien, vertoonde duidelijke parallellen met Frodo’s queeste om de Ring van Sauron in de Doemberg te werpen.
De Lord of the Rings-chatrooms op internet zouden jarenlang gonzen zodra de fans de saga onder ogen kregen. Als ze hem ooit onder ogen kregen. Misschien was de moderne Isildur van plan om hem ergens te bewaren, als zijn eigen persoonlijke Vikingschat.
Magnus stond niet versteld dat hij er zo veel voor wilde betalen.
Maar dit was een Engelse vertaling. Er moest een IJslands origineel zijn, of waarschijnlijker: een kopie van het origineel, van waaruit Agnar zijn vertaling had gemaakt. Magnus wist zeker dat Baldur een originele saga, geschreven op achthonderd jaar oud velijn, zou zijn opgevallen, maar hij kon een hedendaagse IJslandse kopie gemakkelijk over het hoofd hebben gezien.
Terwijl Árni de laatste paar bladzijden uitlas, doorzocht Magnus de andere papieren van Agnar.
‘Misschien ligt het in Agnars kantoor op de universiteit?’ opperde Árni.
‘Of misschien heeft iemand anders het,’ zei Magnus nadenkend.
Hij keek uit het raam over het meer, naar de lage besneeuwde bergtoppen in de verte. Toen schoot het hem te binnen.
‘Kom op, Árni. We gaan terug naar Reykjavík.’
* Noot van vertaler: Hel was het domein van Hel, de godin van de dood en Loki’s dochter.