Hoofdstuk 1

 

 

 

Drie maanden later

 

In Sydney was het eind april vaak niet te merken dat de winter over iets meer dan een maand zou beginnen. De nachten en ochtenden konden fris zijn, maar overdag was het meestal warm en droog, met een helderblauwe lucht.

Hughs trouwdag was zo’n dag. ’s Middags was het vierentwintig graden, wat maar goed was ook, want Megan had bar weinig warme kleren in haar kast hangen. Na haar miskraam in januari had ze niet meer gewinkeld en eigenlijk was ze het huis helemaal niet uit geweest.

Stijfjes zat ze naast haar knappe echtgenoot op het dek van het luxejacht van de vader van de bruidegom. Eerst had ze niet willen gaan, en James had gezegd dat hij dan ook zou thuisblijven. Toen had Hugh gebeld met het verzoek er nog eens over na te denken. Het zou geen grote bruiloft worden – er kwamen zo’n zestig gasten. ‘Het zal je goed doen om er eens uit te zijn. Je kunt zo niet doorgaan, Megan,’ had hij gezegd.

Dat was waar. Ze kon de wereld niet blijven buitensluiten. En de mensen ook niet. Vooral James niet. Ze moest besluiten of ze hem zou verlaten of niet. Het was een besluit dat haar onmogelijk leek. De enige manier om de dagen door te komen, was geheel opgaan in de enige activiteit die haar een soort ontsnappingsmogelijkheid bood. Schilderen was van kinds af haar lust en haar leven geweest. Als tiener had ze ervan gedroomd ooit een beroemd kunstenaar te worden. Ze had haar vader gesmeekt of ze na de middelbare school naar de kunstacademie mocht gaan. Tot haar moeders afgrijzen had hij daarvoor toestemming gegeven.

Drie jaar lang had ze aan haar vaardigheden geschaafd, en ze kreeg lovende kritieken van haar leraren, maar niet vanuit de kunstwereld. Er was ooit maar één schilderij van haar tentoongesteld – in een kleine galerie in Bondi – dus het was onwaarschijnlijk dat ze ooit het succes zou behalen waar ze zo op had gehoopt.

Ze bleef echter schilderen, ook nadat ze met James was getrouwd, hoewel het toen eigenlijk meer een hobby was geworden. Nu was het haar enige wapen om te overleven, een manier om met de situatie om te gaan.

Als James het doek zou zien waar ze nu mee bezig was, zou hij linea recta met haar teruggaan naar de arts die na haar miskraam had geconstateerd dat ze depressief was. Die zou haar ongetwijfeld opnieuw antidepressiva voorschrijven en nog meer slaaptabletten. Alsof pillen haar probleem konden oplossen. Alleen zijzelf kon dat. Diep in haar hart had ze dat altijd geweten. Een paar weken geleden had ze alle pillen weggegooid, en verrassend genoeg was ze zich iets beter gaan voelen.

Toch was het besluit om naar Hughs bruiloft te gaan een hele stap voor haar geweest, maar goed, ze had hem wel gezet. Hier zat ze dan, in het lichtroze pakje dat ze bij het vertrek van haar eigen bruiloft had gedragen en dat nu een maat te groot was. Ze had de knoop van de rok moeten verzetten om te voorkomen dat die afzakte. Het jasje zat een beetje ruim, maar dat gaf niet. Ooit had het vrij strak gezeten. Haar lange donkere haar had ze opgestoken. Ze was al in geen eeuwen naar de kapper geweest en dit was het enige nette kapsel dat ze zelf voor elkaar kreeg. Met haar make-up was ze uren bezig geweest: foundation en rouge om haar bleke huid wat op te halen, lippenstift, oogschaduw die bij haar ogen paste en veel mascara.

James had gezegd dat ze er schitterend uitzag. Ze was iets teruggedeinsd voor zijn compliment, zoals ze ook voor hem terugdeinsde als hij genegenheid toonde. Dit keer had ze echter een glimlachje tevoorschijn weten te toveren en hem beleefd bedankt. Toen hij haar hand had gepakt bij het betreden van het jacht, had ze die niet teruggetrokken.

Dat was fout geweest, besefte ze nu, kijkend naar haar hand, die nog altijd stevig door James omklemd werd. Handjes vasthouden was dan misschien niet iets heel intiems, het was al meer dan Megan sinds haar miskraam had toegelaten. Niet één keer had ze James met haar laten vrijen. Eerlijk gezegd werd ze al ziek van de gedachte om met hem naar bed te gaan. Telkens als hij haar in zijn armen probeerde te nemen, had ze zich met een fel ‘nee!’ losgerukt, waarna ze meestal een smoesje verzon en zei dat ze het gewoon niet kon. Nog niet.

Hij had ongelooflijk veel geduld met haar gehad. Soms had ze de frustratie op zijn gezicht gezien, en die was de afgelopen maand toegenomen. Hij was steeds meer overuren gaan maken, waarschijnlijk om niet thuis te hoeven zijn bij een vrouw die hem constant afwees. Zelf was ze steeds meer tijd gaan doorbrengen in haar atelier. Soms sliep ze er zelfs.

Dat ze James haar hand liet vasthouden, was misschien onbeduidend, maar Megan zag dat haar man aardig met zichzelf ingenomen was. Met haar ook, trouwens. Die avond zou hij beslist weer proberen met haar te vrijen, en waarschijnlijk verwachtte hij dat ze hem dit keer niet zou afwijzen.

De muziek begon te spelen – de traditionele Bruidsmars. James verstevigde zijn greep om Megans hand, terwijl hij haar omhoogtrok. Hun ogen ontmoetten elkaar kort, en Megan schrok van een vreemd gevoel in haar buik. Snel keek ze weg voordat hij de schok in haar gezicht kon zien. Dat was toch geen diep verlangen geweest dat ze daar had gevoeld? Dat zou afschuwelijk zijn! Ze wilde niet naar hem verlangen. Nooit meer.

Als ze heel eerlijk tegen zichzelf was, was dit waar ze al die tijd bang voor was geweest. Dat hij, als ze niet bij hem wegging, er op een dag weer in zou slagen haar te verleiden. Daarom had ze elk lichamelijk contact vermeden. Daarom was ze aan de pil gegaan. Omdat ze diep in haar hart wist dat ze nog steeds kwetsbaar was voor James’ vaardigheden in de slaapkamer. Seks met hem had alles waarover ze ooit had gedroomd overtroffen. Al was ze nog maagd geweest, ze had hem geweldig gevonden.

Tijdens hun huwelijksreis naar Hawaï had hij nog meer indruk op haar gemaakt. Ze had wat last gehad van ochtendmisselijkheid, en hij was heel attent geweest.

Toen James in de weken voor hun bruiloft op zakenreis was geweest, had Megan echter ervaren hoe het voelde om het zonder seks te moeten doen. Elke nacht werd ze gekweld door herinneringen aan zijn voortreffelijke vaardigheden in bed en ze had uren wakker gelegen, terwijl ze elk opwindend moment opnieuw beleefde.

Tegen de tijd dat hun huwelijksnacht was aangebroken, had ze waanzinnig naar hem verlangd. Die nacht had ze genoten van hun schijnbare wederzijdse passie, en daarna had ze het heel vervelend gevonden dat haar misselijkheid elke ochtend een spelbreker was geweest bij hun vrijpartijen. James had overigens nog elke avond met haar de liefde bedreven en soms ook nog eens midden in de nacht, voordat haar misselijkheid opkwam.

Na terugkeer van hun huwelijksreis was Megan het gewend om minstens één keer per dag te vrijen. Toen James weer aan het werk was gegaan, was hun seksleven echter op een lager pitje komen te staan. Megan had gedacht dat dat kwam doordat James moe was. Als eigenaar van een van Sydneys succesvolste reclamebureaus werkte hij heel hard. Nu besefte ze dat hij haar waarschijnlijk beu was geweest. Zijn missie was immers volbracht: ze droeg zijn kind en ze was stapelverliefd op hem.

Hij had inderdaad kunnen denken dat ze minder naar hem had verlangd toen ze eenmaal zwanger was. Het tegendeel was echter het geval geweest: ze had meer naar hem verlangd dan ooit, zo hevig zelfs dat ze soms had overwogen zelf het initiatief te nemen. Een keer toen ze op een warme zomernacht samen hadden gezwommen, en een keer op oudejaarsavond toen ze zich aan het klaarmaken waren om uit te gaan. James had fluitend onder de douche gestaan, en ineens had ze de drang gevoeld zich ook uit te kleden en zich bij hem te voegen. Ze had er hevig naar verlangd om dingen te doen waarover ze wel eens had gelezen: brutale sexy dingen, met haar handen en haar mond. Uiteindelijk had ze de moed er niet voor gehad.

Inmiddels begreep ze dat haar verlangen naar hem altijd veel groter was geweest dan zijn verlangen naar haar. Wat alleen maar logisch was, want zij híéld van hem. Dat was nog steeds zo, ondanks alles. Bovendien, zo had ze vandaag tot haar ontsteltenis ontdekt, verlangde ze ook nog steeds naar hem. Waar was in hemelsnaam haar trots? Die was op het moment ver te zoeken, want haar hart ging sneller kloppen toen hij haar een van die supersexy glimlachjes schonk die haar altijd hadden doen smelten. Wanhopig wurmde ze haar hand los, met als excuus dat ze altijd een paar traantjes moest wegpinken bij bruiloften en dat ze een zakdoekje uit haar handtas moest pakken.

‘Ik moet toegeven,’ zei James, terwijl ze in haar handtas rommelde, ‘dat ik nooit had gedacht dat dit nog zou gebeuren. Hugh heeft altijd gezworen dat hij nooit zou trouwen.’

Megan dacht terug aan wat ze Hugh in het ziekenhuis had horen zeggen. Dat het bij een huwelijk moest gaan om ware liefde en om niets anders.

‘Toch denk ik dat hij een groter succes van zijn huwelijk zal maken dan zijn vader,’ fluisterde James. ‘Niet dat dat zo moeilijk is. Dickie Parkinson heeft zoveel vrouwen gehad, de ene nog jonger dan de andere. Hugh heeft volgens mij een uitstekende keus gemaakt. Kathryn is een schat van een meid en ze is ook nog heel verstandig. O, wauw! Hoe komt het toch dat bruiden er altijd zo adembenemend mooi uitzien?’

Megan, blij met de afleiding, keek om en zag de bruid over het middenpad lopen. Kathryn Hart kende ze nauwelijks. Ze wist alleen dat ze Hughs persoonlijke assistente was geweest. Ze was inderdaad een prachtige bruid, gekleed in een strapless witte jurk met een strak met kraaltjes versierd lijfje en een lange gerimpelde rok. Hij leek erg op haar eigen bruidsjurk, alleen was die ivoorkleurig geweest, niet wit. Kathryn leek boven de rode loper te zweven, met een lange sleep van tule achter zich en haar opgestoken donkere haren bekroond met een tiara van witte rozen.

Megans blik ging naar de plek waar de geestelijke stond met Hugh en Russell, die er allebei schitterend uitzagen in hun zwarte smoking met een witte roos in hun knoopsgat. Hoe knap de beide mannen ook waren, geen van hen kon in de schaduw van James staan, vond ze.

Heimelijk gleed haar blik terug naar haar echtgenoot, die zijn aandacht goddank even niet op haar richtte. James was een opvallende man: lang en goedgebouwd, met een mannelijk gezicht en diepliggende donkere ogen die onmiddellijk je aandacht opeisten. Hij had prominente jukbeenderen, een rechte krachtige neus en een fraai gevormde mond. Zijn donkerbruine haar droeg hij altijd zeer kort, wat een stoer tintje gaf aan zijn overigens traditionele uiterlijk. Bovendien was hij altijd voortreffelijk gekleed. Het pak met het witte jasje dat hij vandaag droeg, was maatwerk. Maar zonder kleding zag hij er net zo goed uit, met brede schouders en stevige spieren dankzij regelmatige fitnesstrainingen. Zijn indrukwekkende lichaam was zeer goed toegerust om een vrouw op elke mogelijke wijze te bevredigen…

Hij bevredigde mij, dacht Megan, telkens weer. Hij zou je opnieuw kunnen bevredigen, klonk een duivels stemmetje in haar hoofd. Het enige wat je hoeft te doen is hem zijn gang laten gaan… Die gedachte deed haar blozen en er een ontsnapte een kreuntje aan haar lippen.

Toen James met een ruk zijn hoofd omdraaide, bracht ze het zakdoekje naar haar mond en probeerde niet al te beschaamd te kijken.

‘Zit je nu al te sniffen?’ Hij glimlachte goeiig.

‘Nee, hoor,’ zei ze met hese stem.

‘Je bent een echte softie, hè? Maar dat vind ik juist zo lief aan je.’

Echt? Dat vroeg ze zich af, terwijl ze haar ogen van hem afwendde. Vind je überhaupt iets lief aan me? Russell had gezegd dat James dol op haar was. Dat kon goed waar zijn, dacht ze. Hij was altijd erg aardig voor haar. Maar dol zijn op iemand was een armzalig lauw gevoel, niet te vergelijken met de krankzinnige passie die James vanaf het begin in haar had opgewekt en waarvan ze had gedacht dat die wederzijds was. Hoeveel van die zogenaamde hartstocht tijdens hun huwelijksnacht was nep geweest? Verlangde hij wel echt naar haar? Of was ze slechts een middel om een doel te bereiken?

Megan was zich er maar al te zeer van bewust dat een man geen erectie kon faken. Voor een man in de bloei van zijn leven – en met zesendertig jaar was James nog een jonge man – was er echter niet veel voor nodig om opgewonden te raken. Het was algemeen bekend dat er voor mannen geen liefde nodig was om seks te willen. Een welwillende vrouw was meestal voldoende. Megan was heel welwillend geweest en naïef bovendien. Al was ze dat laatste niet meer, natuurlijk.

Als ze ooit nog met James zou vrijen, zou ze dat moeten doen in de wetenschap dat hij niet van haar hield. Zou ze dat kunnen? Vóór vandaag zou het antwoord nee zijn geweest. Nu was ze er echter niet meer zo zeker van…

‘Ik hoop niet dat Russell de ringen vergeten is,’ zei James. ‘We willen geen drama zoals bij zijn eigen bruiloft. Weet je nog dat die vreselijke moeder van Nicole op het laatste moment binnenstapte en hem ervan beschuldigde dat hij haar dochter uit wraak trouwde?’

‘Ja, dat weet ik nog,’ zei Megan gespannen.

‘Stom mens. Alsof een man ooit uit wraak zou trouwen. Iedereen kon zien dat Russell hartstikke verliefd was.’

Megan wierp een blik op Russell. Op hetzelfde moment glimlachte hij naar Nicole, die voor de bruid uit had gelopen en er adembenemend uitzag in het lichtgroen. Hun bruiloft kon ze zich nog goed herinneren. Ze was zelfs opgestaan en ze had geapplaudisseerd toen Nicole had gezegd dat liefde alles was wat ertoe deed. Megan was op dat moment net terug van haar huwelijksreis, en haar blinde geloof in James had haar veel zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde gegeven. Op de dag dat ze haar kleine jongen had verloren, was ze die echter weer kwijtgeraakt. Samen met haar onschuld.

James’ zachte gegrinnik bracht haar terug in de werkelijkheid. ‘Arme Hugh,’ zei hij. ‘Als ik hem zo zie, gaat Kathryn hem om haar vinger winden.’

Megan zag Hugh met een uitdrukking vol aanbidding en bewondering naar zijn bruid kijken. Er stonden zelfs tranen in zijn ogen toen ze zich naar hem toe boog.

Dát wil ik, dacht ze, terwijl haar hart zich samenkneep. Ik wil dat James zó naar me kijkt. Alsof hij echt van me houdt.

Megan had nooit gedacht dat ze echt zou gaan huilen. Haar tranen waren al een tijdje op geweest. Maar ineens stroomden ze over haar wangen, en dat ene zakdoekje was veel te klein om die stortvloed op te nemen.

James schoot te hulp met een schone witte zakdoek, waarna hij teder een arm om haar schouders sloeg. ‘Wat ben je toch een malle meid,’ zei hij vriendelijk. ‘Een trouwerij is een blije gebeurtenis, geen droevige.’

‘Ik… Ik wil naar huis,’ zei ze huilend. ‘Breng me alsjeblieft naar huis.’

James zuchtte. ‘Dat kan niet, Megan. Nog niet. We kunnen niet zomaar vertrekken. Hugh is een van mijn beste vrienden, dat weet je.’

De rest van haar gesnik werd overstemd door het geronk van een helikopter, die was ingehuurd door de media. Gelukkig kwam hij niet laag genoeg om kapsels te ruïneren of hoeden weg te blazen, maar toch was het een heel kabaal. Nadat Hugh en Kathryn elkaar het ja-woord hadden gegeven, verdween de helikopter eindelijk. Megan huilde niet meer, maar alle emoties hadden haar wel uitgeput.

Met moeite kwam de ze de volgende uren door. Ze had het altijd moeilijk gevonden om over koetjes en kalfjes te praten met mensen die ze niet kende. Hier kende ze bijna niemand. Bovendien had ze een zeker schuldgevoel tegenover de mensen die ze wel kende, vooral Russell en Nicole. Ze vond het vreselijk dat ze de afgelopen maanden al hun uitnodigingen had afgeslagen en hen niet één keer had teruggevraagd.

Al die tijd was ze zich pijnlijk bewust van James en het fysieke effect dat hij ineens weer op haar had. Ze merkte dat ze de hele tijd naar hem keek. Jaloezie stak de kop op als ze hem met andere vrouwen – aantrekkelijke vrouwen – zag kletsen.

Plotseling bedacht ze dat haar knappe echtgenoot – die niet van haar hield – de afgelopen drie maanden misschien helemaal niet rechtstreeks van zijn werk was gekomen als hij ’s avonds laat thuiskwam. Misschien had hij seks gehad met een of meer van de vele mooie vrouwen die hij dagelijks tegenkwam. Als eigenaar van een reclame- en managementbureau kwam hij voortdurend in contact met actrices en modellen, meestal knappe en sprankelende vrouwen van de wereld. Het zou hem geen enkele moeite kosten om een toevallige bedpartner te vinden.

Toen James eindelijk afscheid nam van het gelukkige stel, wilde Megan maar al te graag vertrekken. Haar jaloezie borrelde in haar binnenste als een vulkaan. Ze wilde tot een uitbarsting komen en beschuldigingen naar zijn hoofd slingeren, zeggen dat ze wist dat hij niet van haar hield en alleen maar met haar was getrouwd omdat hij kinderen wilde. Ze wilde een gevecht beginnen.

Bijna deed ze dat ook. Ze stonden stil voor een stoplicht en ze draaide zich al naar hem toe, klaar om haar tirade te beginnen.

Net op dat moment boog James zich echter naar haar toe om haar te kussen. Niet zacht, maar hongerig, met zijn rechterhand rond haar kin, zodat haar mond niet aan zijn aanval kon ontsnappen.

Als Megan al twijfels koesterde of haar verlangen naar James werkelijk weer was aangewakkerd, nam deze kus die twijfel volledig weg. Hij duurde en hij duurde maar… James tilde alleen zijn hoofd even op toen de auto achter hen ongeduldig claxonneerde. ‘Wind je niet op,’ mompelde hij. ‘Ik zit mijn vrouw te kussen.’ En opnieuw kuste hij haar, de inmiddels loeiende claxon en het gevloek van een andere bestuurder negerend, die noodgedwongen om hun stilstaande auto heen probeerden te manoeuvreren.

Tegen de tijd dat James ophield met kussen, was Megans woede radicaal omgeslagen in een gekmakend verlangen. Dit was nog veel erger dan waar ze bang voor was geweest. Dit was niet zomaar een verlangen om bemind te worden, ze voelde een begeerte die zo hevig was, dat ze het niet kon weerstaan. Haar huid schreeuwde om aanraking. Haar lichaam hunkerde naar verzadiging. Op dat moment deed niets anders ertoe. Niet het feit dat hij niet van haar hield of dat hij haar waarschijnlijk ontrouw was geweest. Goddank was ze met de pil begonnen.

Toen meer auto’s begonnen te claxonneren, richtte James zuchtend zijn aandacht weer op het stuur. De rit naar huis was haar redding. Of was het het laatste restje trots dat haar redde? Hoe dan ook, tegen de tijd dat James door het hek van hun riante huis reed, had Megan haar verraderlijk zwakke lichaam weer enigszins onder controle.

‘Heb je zin in een slaapmutsje?’ vroeg James.

‘Nee,’ antwoordde ze snel. ‘Ik heb een vreselijke hoofdpijn. Ik neem gauw wat in en ga dan naar bed.’

Hij staarde haar over de motorkap aan. Zijn donkere ogen keken niet blij. ‘Hoofdpijn,’ zei hij langzaam.

Megan zei niets.

‘Je beseft toch wel dat het zo niet langer kan, Megan.’

‘Ja,’ antwoordde ze gespannen, waarna ze zich afkeerde van zijn onderzoekende blik.

‘Morgen praten we erover, voordat ik naar mijn werk ga. We moeten besluiten nemen over onze toekomst.’

Haar ogen schoten naar de zijne. Misschien zou hij het haar makkelijk maken en zelf een scheiding aanvragen. Misschien had hij eindelijk zijn geduld met haar verloren. Ergens hoopte ze dat, maar ergens ook niet.

Die nacht werd ze nog lang gekweld door verlangen. Toen ze het niet meer uithield, stond ze stilletjes op, trok haar zijden negligé aan en ging naar beneden. Het maanlicht danste over het water van het zwembad terwijl ze zich, rillend in de kille nacht, naar haar atelier achter in de tuin haastte.

Eenmaal binnen deed ze het licht aan en ze liep naar de ezel die onder de lichtkoepel stond. Ze trok het stoflaken weg en bestudeerde het schilderij waar ze al eeuwen mee bezig was. Hier wilde ze vannacht niet mee verdergaan. Vannacht zou ze aan iets heel anders werken.

Snel verving ze het doek door een nieuw. Het onvoltooide schilderij verborg ze in een kast. Daarna ging ze op de kruk voor de ezel zitten en begon verf te mengen, nu en dan een blik op zichzelf werpend in de lange spiegel aan de muur tegenover haar.

Kon ze die blik op het doek vastleggen, vroeg ze zich af. Ach, wat maakte het ook uit? Niemand zou dit schilderij, noch het andere, ooit te zien krijgen.