23 De Brabantse bokkenrijders

Volgens het oude Brabantse volksgeloof waren bokkenrijders geesten, die gezeten op een bok, door het luchtruim vlogen. Dit zijn dus andere bokkenrijders dan de bekende roversbenden die Limburg onveilig maakten in de achttiende eeuw, al maakte dat geboefte wel dankbaar gebruik van het volksgeloof. Dit is het verhaal van de oorspronkelijke Brabantse bokkenrijders…

Brabant, door Ben Janssen – Eenmaal in het jaar vlogen de bokkenrijders naar de Mokerheide, waar hun meester, de duivel, zich dan toonde. Want wilde men een bokkenrijder zijn, dan moest men God en zijn heiligen afzweren en de duivel als zijn meester erkennen.

Van dit volksgeloof maakte een grote bende gouwdieven en inbrekers, voornamelijk in Limburg, gebruik om de bevolking angst aan te jagen. Van 1773 tot 1778, in vijf jaar tijds dus, werden bijna tweehonderd van deze misdadigers opgepakt en door de rechtbank ter dood veroordeeld.

Maar dat waren namaakgeesten en daar hebben we het niet over. Wel is het zo dat de echte bokkenrijders – de geesten dus – het meest voorkwamen in Limburg. Soms kwam het wel eens voor dat een verdwaalde bokkenrijder in Brabant terechtkwam, maar dat gebeurde toch maar zelden. In Erp moet het eens gebeurd zijn dat een boertje door een bokkenrijder werd meegevoerd, hoog door de lucht, tot aan Boxtel. Onderweg moet hij toen zijn grote teen gestoten hebben aan een kerktoren. In Halsteren moet dat ook eens een boer zijn overkomen. En in de Biezenkuilen te Zeelst moet vroeger een boer gewoond hebben die eens op een donkere avond voor de deur van zijn boerderij een luchtje stond te scheppen, toen hij plotseling werd opgenomen door een bokkenrijder, meegevoerd door de lucht en pas uren en uren later terechtkwam op de Oirschotse heide.

Hoe deze Brabantse bokkenrijders verdwenen zijn, vertelt het volgende verhaal.

Het was een donkere, ruwe herfstavond toen een stroper, Jozef Cops genaamd, in zijn schuilplaats op de heide zat en boven zich blinkende paardenhoeven zag zweven. Verder zag hij niets, maar hij hoorde wel stemmen boven zich. Stemmen, die duidelijk zeiden dat ze die avond nog naar Denemarken moesten. Dit was de laatste keer dat de bokkenrijders Brabant onveilig maakten.

Dat ze naar Denemarken emigreerden was te danken aan het gebed van de paters van Postel.

Die bewuste nacht dat Jozef Cops de paardenhoeven boven zich zag zweven was het juist Walpurgisnacht, de nacht waarin de bokkenrijders hoogtij vieren.

Die nacht hing de hemel over Brabant als een donkere dreiging. Het onweer ratelde, de bliksem flitste. De wind joeg in hevige vlagen door de takken der bomen, waarvan de kruinen kreunend bogen onder zoveel geweld.

Verloren in de grote eenzaamheid lag de oude eerbiedwaardige abdij van Postel. De Witheren van Postel waren diep in gebed verzonken. Zij smeekten God Brabant te bevrijden van de bokkenrijders.

Plotseling was de lucht gevuld met een hevig geweld. Hoeven stampten, hoefijzers kletterden. Dat moesten de bokkenrijders zijn die hun Walpurgisnacht gingen vieren op de Mokerhei in Limburg. Maar de Witheren van Postel zouden dit verhinderen, zo God het wilde, en hun gebeden stegen nog ten hemel vanuit de stilte van het klooster.

De bokken steigerden door de lucht, maar ze kwamen geen meter verder meer. Hun tong hing vermoeid uit hun bek. Een vreemde macht hield hen hier tegen, gevangen in

bokkenrijders OI-109.GIF

de macht van het gebed. De bokken konden voor- noch achteruit. Vloeken weerklonken, zwepen kletterden, ijzers rinkelden. Felle kerels, met gebalde vuisten, zaten op de bokken, maar het haalde allemaal niets uit. De bokken bleven urenlang boven het klooster hangen.

Toen, het was één uur in de nacht, woedde een hevige stormvlaag over het land. En terwijl de felle wind de hemel schoonveegde van alle duisterheden, huilden plotseling honderden stemmen: ‘We moeten naar Denemarken! Nog deze nacht moeten we in Denemarken zijn!’

De Witheren van Postel hadden gewonnen. Want vanaf die dag heeft men nooit meer een spoor van de bokkenrijders gezien.

Mysteries in Noord-Brabant / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_0.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_1.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_2.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_3.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_4.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_5.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_6.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_7.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_8.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_9.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_10.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_11.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_12.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_13.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_14.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_15.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_16.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_17.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_18.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_19.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_20.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_21.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_22.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_23.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_24.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_25.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_26.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_27.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_28.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_29.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_30.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_31.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_32.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_33.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_34.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_35.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_36.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_37.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_38.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_39.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_40.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_41.xhtml
awb_-_mysteries_in_nb_split_42.xhtml