13 De schat van de tempelridders in kasteel Heeze

In de Brabantse gemeente Heeze-Leende, staat het prachtige kasteel Heeze.

Het bestaat uit twee delen, het middeleeuwse slot Eymerick en het nieuwere zeventiende-eeuwse kasteel. Het oude slot was ooit het bezit van de bekende hertog Jan I van Brabant, die nu nog zijn naam geeft aan het Brabantse biermerk Hertog Jan. Hertog Jan heeft met zijn krijgslieden meegedaan aan de achtste kruistocht.

Ook gaat het verhaal dat dit kasteel vroeger eigendom was van de Heilige Orde der Tempeliers. In dat kasteel zou hun schat verborgen liggen…

Heeze, na 1312, van een van onze verslaggevers – De tempeliers. Deze mythische ridderorde werd opgericht ten tijde van de laatste kruistochten, om het Heilige Land te verdedigen. Hun hoofdkwartier was in Jeruzalem, op de plaats waar vroeger de tempel van de wijze koning Salomon heeft gestaan.

Als beloning voor hun prestaties verwierven de tempelridders in Europa veel rijkdom en politieke macht. Ze beschermden hier vooral pelgrims die op weg waren naar het Heilige Land. Hun grote rijkdom zorgde er bovendien voor dat ze konden optreden als financiers, wat overal zorgde voor afgunst. De Franse koning Filips de Schone wist door overleg met de paus voor elkaar te krijgen dat de orde opgeheven werd, en dat hij een deel van hun bezittingen mocht innemen. Dit gebeurde op grond van zware beschuldigingen van ketterij. De grootmeester van de orde werd met vijftig volgelingen op de brandstapel gebracht. Hierna werden de veroordeelde ridders door heel

Europa op gruwelijke wijze uitgeroeid, waarbij het innemen van hun aanzienlijke bezittingen de hoofddrijfveer was.

Ook in de zuidelijke Nederlanden, in Brabant en Limburg, woonden tempelridders. In Heeze, maar ook in het Ulekasteel, dat ooit bij Alphen gestaan zou hebben. Soms noemde men hen nog bij hun oude naam ‘rode monniken’, naar het rode kruis dat steevast hun witte mantel sierde.

Volgens de overlevering gedroegen ze zich in onze regio heel wat minder vroom dan in het Heilige Land. Ze gingen vaak te paard op strooptocht en namen daarbij de voorzorg om de hoefijzers verkeerd om op de hoeven te laten slaan, zodat niemand hen kon volgen. Die hoefijzers blonken van zilver, zo rijk en verkwistend waren ze.

Een deel van hun rijkdommen zouden ze bewaard hebben in kasteel Heeze. Na de veroordeling door Filips de Schone ontstond er op hen een ware heksenjacht. Ze zouden in ’t hele land in één nacht zijn omgebracht, op een enkele na die op ’t nippertje door een geheime gang kon ontkomen. Ook kasteel Heeze had zo’n geheime onderaardse gang. In die gang zouden de roofschatten van de tempeliers nog steeds begraven liggen. De gang is nog steeds niet gevonden…