Negenentwintig

BAR-LEVLINIE (SINAÏ, EGYPTE), 5 OKTOBER 1973

‘En het zal vergeven zijn aan de ganse gemeente der kinderen Israëls en aan de vreemde, die onder hen vertoeft. Want gans het volk verkeerde in dwaling.’
(Uit het Kol Nidrégebed: IV Moz. 15,26)

Simon Hofman zat al bijna anderhalf uur startklaar in de cockpit van zijn Skyhawk A4 jachtbommenwerper, met zijn vlieghelm op zijn schoot. Zijn rug jeukte op een plaats waar hij niet bij kon zonder zijn riemen en zijn parachuteharnas los te maken. Hij schurkte zich tegen de rugleuning van zijn vliegstoel en toen dat niet hielp, zocht hij verlichting door een plastic rekenliniaal in de kraag van zijn G-pak te schuiven.

Het hoofd van de sergeant-grondwerktuigkundige verscheen boven de rand van de cockpit. ‘U vroeg om de ECM te controleren, luitenant?’

Simon wees naar het instrumentenpaneel. ‘Het ding slaat tilt. Kijk zelf maar.’

De sergeant kwam een trede hoger op de ladder staan en stak zijn hand uit naar het Electronic counter-measures-paneel. Zodra hij de apparatuur in werking stelde, weerklonk een hevig waarschuwingssignaal en flitste op het scherm een rode gevarendriehoek met het woord MISSILE in felle rode letters aan en uit. De sergeant trok onwillekeurig het hoofd in, alsof hij verwachtte dat de bunker ieder ogenblik door een SAM-raket kon worden getroffen. De volgende tien minuten doorliepen ze samen een aantal ingebouwde tests. Na een paar ingrepen slaagde de sergeant erin de waarschuwingsfunctie te herstellen, maar de belangrijkste functie van de ECM, het storen van de vijandelijke radar, bleek niet te functioneren. Met een zucht zette de sergeant het toestel uit.

‘Wat doen we nu?’ vroeg Simon.

De sergeant krabde in zijn haar.

‘Kun je hem vervangen?’

‘Niet zonder het hele dashboard te demonteren.’ De sergeant dacht een ogenblik na. ‘We kunnen beter geen risico nemen, luitenant. Als u het goedvindt, zal ik een ander vliegtuig in gereedheid brengen. Dat kost me vijftien minuten.’

‘Oké, sergeant. Ik ga niet weg.’ Simon genoot van het vooruitzicht voor een paar minuten de cockpit te kunnen verlaten. Op normale dagen bleef een piloot nooit langer dan een uur aan één stuk in stand-by, maar Simon had zich beschikbaar gesteld om de beurt van vromere of orthodoxere piloten over te nemen. Zo dadelijk, bij het invallen van de duisternis, begon met de Kol-Nidré-avond in de synagogen over de hele wereld Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, waarop de zonden tegen God vergeven werden als de mens zijn tekortkomingen jegens zijn medemens goedmaakte. Het merendeel van de officieren en manschappen van het squadron zat in synagogen verspreid over het hele land, of was ernaar onderweg, om de Grote-Sabbatdag in hun eigen gemeenschap te vieren.

De boordradio stond afgesteld op de frequentie van het hoofdkwartier, maar was door atmosferische storingen moeilijk te verstaan. Het goedkope zakradiootje op het gereedschapswagentje van de werktuigkundige ondervond daar geen hinder van. De nieuwsberichten stonden aan en Simon luisterde met een half oor. Er werden Egyptische troepenverplaatsingen gesignaleerd achter het Suezka-naal en concentraties van Syrische tanks en geschut op de Golanhoogvlakte.

‘Luitenant Tsoerov?’

‘Eh… ja.’ Zelfs na bijna zeven jaar klonk de naam Sasja Tsoerov hem nog vreemd in de oren. Een korporaal bracht hem een mok lauwe thee en een pita. Terwijl Simon dronk en aan de gevulde pannenkoek knabbelde, wachtte de korporaal om het bord en de lege beker weer mee te nemen.

‘Hebt u het ook gehoord, luitenant? Mosje Dayan heeft alle verloven van militairen in actieve dienst ingetrokken en de reservisten opgeroepen. Als u het mij vraagt, gaan een dezer dagen toch weer de poppen aan het dansen.’

Simon trok een voor een zijn knieën op tot tegen de borst om zijn bloedcirculatie gaande te houden. ‘Misschien.’ Het was een joods gezegde dat Egypte en Syrië iedere maandag en iedere donderdag met een nieuwe oorlog dreigden. Het zou ook deze keer wel weer loos alarm zijn.

‘Wat mij betreft liever vandaag dan morgen,’ zwetste de korporaal. ‘Soms weet ik niet wat het ergste is: opgevreten worden door woestijnvliegen of sneuvelen voor het vaderland.’

Simon geeuwde. ‘Zorg jij nu maar dat de andere piloten in standby niet sterven van honger of dorst.’ Hij keek de vertrekkende korporaal na en om iets om handen te hebben, overliep hij zijn checklist nog maar eens. De ECM weigerde nog altijd dienst.

Het nieuwsbulletin op de radio liep ten einde. ‘Zo dadelijk zal met het Kol-Nidrégebed in heel Israël de joodse Grote Verzoendag beginnen,’ zei de nieuwslezer. ‘Vanaf zonsondergang vanavond zullen de meeste joden vasten en een groot deel van hun tijd in de synagoge doorbrengen om te bidden en boete te doen. Het verkeer zal worden stilgelegd, winkels en warenhuizen zullen worden gesloten, het land zal tot stilstand komen. Alleen de verdedigingstroepen en de meest noodzakelijke diensten zullen in actie blijven.’

Met de aanvangswoorden Kol-Nidré we e so re wa-cha-ro me gezongen door een chazan uit Jeruzalem stopte de radio zijn uitzending.

Simon sloot de ogen.

De laatste Jom Kippoer met zijn vader – hij was toen twaalf – hadden ze in de Heikhal Sjlomo Synagoge in Jeruzalem gebeden. Hij herinnerde zich het Kol-Nidrézangstuk, zoals de voorzanger het die dag driemaal achtereen had voorgedragen. Eerst zacht en weemoedig, dan wat vrijer en luider, om los te barsten en uit volle borst te eindigen en er jubelend aan toe te voegen: ‘En het zal vergeven zijn aan de ganse gemeente der kinderen Israëls.’

Op nieuwjaarsdag, had zijn vader verteld, wordt in de hemelse boeken neergeschreven wat er in het volgende jaar met de wereld zal gebeuren, maar op Jom Kippoer wordt eenieders lot bezegeld.

Werd ook zijn lot op dit ogenblik bezegeld?

De sergeant-grondwerktuigkundige kwam binnen op vilten pantoffels en met een keppeltje op het hoofd. ‘Het spijt me, luitenant. Voor het ogenblik heb ik te weinig mensen om de andere Skyhawk vliegklaar te maken.’

Ze waren met twee piloten om één vliegtuig onafgebroken in stand-by te houden. De volgende twaalf uur bracht Simon afwisselend twee uur door in de cockpit en twee uur op zijn brits in de afgescheiden ruimte van de bunker, zonder een kruimel brood of een druppel water te nuttigen, zoals voorgeschreven voor een Grote-Sabbatvastendag.

Toen de volgende ochtend in de synagogen het gebed voor Jom Kippoer geopend werd met het Adon Olam, was Simon een van de weinigen die er niet actief aan deelnamen.

Om twaalf uur 's middags werd Simon door de korporaal gewekt. Hij had nauwelijks geslapen en voelde zich licht in zijn hoofd. Met stramme gewrichten en een dikke tong installeerde hij zich in de cockpit. Door de open deur van de bunker zag hij soldaten zich verzamelen tot het minjan bereikt was, het vereiste minimum van tien joodsmeerderjarige manspersonen voor een gezamenlijke godsdienstoefening. De biddende joden waren het enige teken van leven binnen zijn gezichtsveld. Het zangerige recitatief van het Moesafgebed drong door tot in de cockpit. Toen ze het Alenoe aanhieven, zag hij eerst de soldaten knielen en daarna de voorzanger, en in gedachten stond hij opnieuw naast zijn vader in de Grote Synagoge van Jeruzalem. Een jood knielt nooit, had zijn vader met lichte trots gezegd, behalve in de synagoge op Nieuwjaar en op Grote Verzoendag bij het Alenoe. Ze hadden samen geknield en later op de dag hadden ze samen geluisterd naar het geschal van de sjofar, toen de eerste sterren aan de hemel verschenen om het einde van Grote Verzoendag aan te kondigen.

De ene herinnering maakte de andere los en hij zag weer de rokende puinhoop van wat het kantinegebouw was geweest en de geblakerde restanten van de jeep. Hij zag zijn vader, die zich boog over het lichaam van de dode burger. Daarna werden de beelden onduidelijk, verwrongen door pijn en onuitsprekelijk verdriet. Onvermijdelijk kwam hij terecht bij de eed die hij voor zichzelf had gezworen en die hij niet gestand kon doen, door de plechtige belofte aan zijn moeder dat hij geen kwaad met kwaad zou vergelden. Maar naarmate hij ouder werd, werd de herinnering levendiger en tegelijk werd het dilemma van de twee beloften, die lijnrecht tegenover elkaar stonden, groter.


Kippa! Kippa!! Kippa!!!

De luidsprekers loeiden door de bunker. Simon schrok overeind. Hij zette zijn vlieghelm op: ‘Hier Adar II. Confirmeer uw bericht.’

De gecodeerde instructie kwam duidelijk door: ‘Kippa! Richting noord!’

Hij sloot de koepel. Geen tijd voor de combat checklist. Zijn handen bewogen bliksemsnel over de schakelaars. Kippa betekende dat hij een verkenningsvlucht op lage hoogte moest uitvoeren over het Suezkanaal. Gronddoelen vernietigen, luchtgevecht uit de weg gaan. Intussen was de hele loods tot leven gekomen. Hij startte de motor en taxiede met donderend geweld de bunker uit.

De Skyhawk A4 was een ouder Amerikaans vliegtuig, dat een topsnelheid van 1000 km per uur kon bereiken en een actieradius had van 1600 km. Het was bewapend met twee 20 mm-kanonnen en voerde vijf ton aan elektronische apparatuur en andere wapens mee: bommen, lucht-luchtraketten en lucht-grondraketten. Maar wat snelheid betrof, kon de jachtbommenwerper zich niet meten met de Egyptische MIG's, die in Rusland gebouwd werden. Toch was het toestel in de handen van een bekwame piloot uitermate geschikt om raids op lage hoogte uit te voeren.

Vier minuten en vijfenveertig seconden later beschreef Simon een wijde bocht over de Middellandse Zee om op zeeniveau tegen Mach 0.8 vanuit noordoostelijke richting het doelgebied binnen te vliegen.

Hij daalde tot tweeduizend voet en concentreerde zich op de dansende stuursymbolen op zijn instrumentenbord. Kleine zweetdruppeltjes parelden op zijn voorhoofd en bleven in zijn wenkbrauwen hangen. Hij schudde een paar keer wild met zijn hoofd. Onder zich zag hij de eerste mijnenvelden en de prikkeldraadversperringen, en wat verder de door beton en zand afgeschermde steunpunten van de Bar-Levlinie.

De Skyhawk schoot over het Suezkanaal, zwenkte en volgde de blauwe lijn van het water in de richting van de Bitter Meren.

Onwillekeurig trok hij het hoofd in, toen voor en boven hem witte lichtspoorgranaten de lucht doorkliefden, afkomstig van luchtafweergeschut dat op goed geluk de hemel besproeide. Geen nood, bij deze snelheid konden ze hem niet te pakken krijgen. Hij bewoog zijn stuurknuppel even en de directe reactie van de Skyhawk werkte geruststellend.

De zandwal aan beide oevers leek intact. Toen kreeg Simon een schok te verwerken. Op verscheidene plaatsen, zowel aan Egyptische als aan Israëlische kant, waren bressen in de wal gemaakt en pontonbruggen aangelegd. ‘Pontonbrug!’ riep hij in de keelmicrofoon. ‘Twee! Drie! Egyptische soldaten duwen handkarren naar de overkant. Ik zie amfibietanks PT-76.’

De soldaten op de grond hieven het hoofd en keken hem na. Sommigen vuurden met hun machinepistolen, maar hij was ver buiten hun bereik.

Hij minderde snelheid. ‘Tasa! Bij de Baluza Road hebben ze een bruggenhoofd. Ze hebben Russische T-54's overgebracht. Geen an-der zwaar materieel. Stoottroepen met handkarren met munitie en granaatwerpers.’ Op de monitor zag hij hele colonnes soldaten die lichte metalen dozen droegen die op weekendkoffers geleken. Eerst begreep hij niet wat dat waren, maar toen hij inzoomde, herkende hij de tuigen. Het waren kleine, ingenieuze wapens, waarmee aanvallende infanterie met uiterste precisie van een afstand van 3 à 4 kilometer tanks of artillerie van de vijand kon vernietigen.

‘Ik zie infanteristen met Russische antitankwapens. Honderden.’

‘Welk type?’

‘Moeilijk te zien.’ Toen zag hij infanteristen die op de schouders smalle, buisvormige wapens meedroegen. Het waren draagbare luchtdoelraketten die van de schouder konden worden afgevuurd, net als de Britse Blowpipes. Zonder zich een seconde te bedenken dreef hij zijn snelheid op tot Mach 0.85 en klom hij naar tienduizend voet.

‘Ze hebben SAM-7's. Ik klim naar tienduizend voet.’

Hij beschreef een zo kort mogelijke bocht, kadreerde de eerste pontonbrug vanaf vijftien kilometer en voelde de lichte schok toen het geleide projectiel van onder de vleugel afgevuurd werd. Terwijl hij de T-54-tank die over de tweede ponton reed kadreerde, herkende hij achter de westelijke wal het silhouet van de gevreesde Russische SAM-6-raket.

Maar het was te laat.

Een rookpluim ontwikkelde zich al aan de staart van de raket.

De elektronica had het accent van de oorlogsvoering in de Sinaï verlegd. De Russische SAM-luchtdoelraketten hielden een beschermende paraplu boven de Egyptische aanvalstroepen. Phantoms en Skyhawks beschikten wel over een elektronisch verdedigingsmiddel waarmee de geleidingsradar van de SAM-raketten kon worden gestoord, maar als de ECM niet werkte en zodra de raket zich op haar doel had ingezoomd, kon de piloot weinig meer doen om het projectiel te ontwijken. De wendbaarheid van zijn toestel werd beperkt door het menselijk vermogen om weerstand te bieden aan de sterke G-krachten, waaraan men bij te snel vliegen wordt blootgesteld.

Het enige wat Simon kon doen, was rakelings over de grond scheren, zodat het geleidingssysteem van de raket gestoord werd door de radiogolven die door de grond weerkaatst werden. Maar dan kwam hij binnen het bereik van de SAM-7's en van het meervoudige, radargeleide luchtafweergeschut.

Op het scherm van de monitor begon een rode gevarendriehoek te knipperen en een alarmsignaal klonk hem schril in de oren.

Bail-out!

Simons hart bonkte in zijn keel. Hij weigerde het op te geven. Hij haalde de stuurknuppel bruusk naar zich toe en gaf abrupt roer rechts. De Skyhawk sidderde. De rechtervleugel zwenkte naar beneden en de straaljager gleed in een steile spiraalvormige duik. De enorme krachten drukten hem tegen de buitenkant van de cockpit en de schouderbanden sneden door zijn huid. Hij voelde een vlijmende pijn in zijn oren. Boven zich zag hij heel even iets oplichten, toen de raket als een komeet over hem heen schoot.

De overtreksirene loeide door de cockpit. Hij trapte uit alle macht op het linkerroerpedaal en duwde de stuurknuppel naar voren. De neus van de Skyhawk maakte rukkende bewegingen. De rode driehoek flitste opnieuw in versneld tempo. De raket had zich weer op hem ingesteld.

Nog twintig seconden voor ze doel zou raken.

Opeens werd alles hem wazig voor de ogen. De schermen en de instrumenten vóór hem vloeiden ineen. De druk in zijn hoofd was zo groot dat hij dacht dat zijn hersenen door zijn ogen en zijn oren naar buiten werden geperst.

Black-out!

Hij tastte naar de knop voor de schietstoel, maar was volledig gedesoriënteerd. Toen hij hem vond, leek het een eeuwigheid te duren.

Ze hadden zijn linkerhand in een bankschroef geklemd en goten daar nu gesmolten metaal overheen. Simon opende zijn ogen, maar sloot die snel weer, want de beweging deed de huid van zijn gezicht barsten alsof hij een moddermasker droeg. Hij gluurde onder zijn wimpers door naar de verpleegster, die een breed gezicht en Slavische trekken had. Hij voelde een naald in zijn lichaam prikken en hij rook de muffe geur van parasiterende berkenzwammen en de terpentijnlucht van sparren.

Hij probeerde haar te zeggen dat het oké was, dat vader niets mankeerde; haar gezicht werd kleiner en kleiner tot het helemaal was verdwenen en hij scheerde door met morfine doortrokken wolken en trachtte aan de withete straal van de komeet te ontkomen, maar die kleefde aan hem als het water van de Dode Zee en zijn moeder lachte en huilde. Ze nam hem in haar armen en kuste hem en woelde met een hand door zijn haren. Ze liet hem los en liep naar zijn vader, die nu ook hun kant uit kwam en opnieuw riep dat ze moesten gaan liggen.

Hij sloeg zijn ogen weer op. Zijn been lag in het gips en zijn borstkas en zijn linkerhand waren verbonden. De pijn was verscheurend, maar woedde niet alleen in zijn lichaam; hij zat ook in zijn geest en zou niet ophouden voor hij de man die verantwoordelijk was voor het neerschieten van zijn vader en zijn moeder, om rekenschap had gevraagd.