Hoofdstuk 24

Dankzij Darcie veranderde mijn leven van alleenstaande hondenbezitster al snel in een draaglijke routine. En datzelfde gold voor Fluffy. Zo ongeveer dan. In de weken dat hij bij mij was, kwam ze hem van maandag tot zaterdag rond het middaguur halen voor een stevige wandeling met Brandy en vier of vijf andere honden. Ik wist niet wáár ze gingen lopen of wat ze met hen deed, maar tegen de tijd dat ze hem terugbracht, was hij dermate uitgeput dat hij aan een stuk door sliep tot zeven uur, wanneer ik thuiskwam en hem opnieuw uitliet. Volgens Vlad, die nog altijd bezig was met de afwerking van de parterreflat, blafte mijn hond niet meer wanneer hij alleen thuis was. En hij molde ook mijn schoenen niet meer, maar liet ze gewoon liggen waar ik ze had laten vallen. Meestal, dan.

Het toeval wilde dat Darcie familie in Islington had, bij wie ze ’s zondags vaak op bezoek ging, de dag waarop Mark en ik Fluffy uitwisselden. Dus het gebeurde wel eens dat ze hem, aan het eind van de week dat ik hem had gehad, op weg naar haar tante in het Workhouse afleverde. En als ze de zondag daarop weer bij haar tante was, dan pikte ze Fluffy op de terugweg voor me op en leverde ze hem bij mij thuis af. Daardoor hoefde ik Mark nu ook niet meer zo vaak te zien en werd mij ook de pijnlijke aanblik bespaard van hoe Fluffy hem bij het weerzien na zeven Markloze dagen zonder ook maar een blik achterom bij wijze van spreken om de hals vloog. Dát alleen al was de zestig pond die ik Darcie per week betaalde dubbel en dwars waard.

Hoe irritant ze soms ook kon zijn – haar eindeloze monologen bezorgden me nogal eens een flinke hoofdpijn, en haar new-age filosofie die, afgezien van haar geloof in kleurenaura’s, ook UFO’s, boeddhistische chanting en samenzweringstheorieën rond 9/11 omvatte – was ze, wanneer Fluffy in Islington was, vaak mijn enige gezelschap. Ik had de neiging om ’s avonds na mijn werk thuis te blijven, maar Darcie kwam nogal eens onverwacht langs, en dan sleepte ze me mee naar de singlesbar om de hoek waar ze urenlang haar beklag deed over de mannen in haar leven of het gebrek daaraan en tegelijkertijd probeerde om er eentje te versieren. Hoewel ze beweerde dat ze allergisch was voor E-nummers, rood vlees, aardappelen, zuivelproducten, granen en pasta tenzij die van spelt was gemaakt, had ze geen enkel probleem met alcohol en maakte ze met gemak een hele fles, of zelfs twee flessen, rode huiswijn soldaat. Soms was ze volkomen lam wanneer we weggingen, en als ik dan met haar mee naar huis liep, moest ze vaak overgeven in de goot. Van dat braken zei ze dat het even goed was voor het ontslakken van het spijsverteringskanaal als een koffieklysma.

Algemene nood maakt vijanden tot vrienden, en in ons geval tot drinkebroers, dus ik accepteerde ook haar kanten die me minder bevielen. Uiteindelijk was ze niet alleen goed voor Fluffy, ze was er ook voor mij. Tijdens haar sollicitatiegesprek had ze beloofd een video te maken waarop te zien zou zijn hoe fijn Fluffy het bij mij vond, en ze hield woord. Voor zover het mij betrof was ze een schat – net zoals Mark was geweest toen ik hem pas had leren kennen.

In de tweede week van augustus liep bij Haines and Hampton de zomeruitverkoop, die in juli was begonnen, op zijn eind. De restanten van kleding die het afgelopen seizoen ‘in’ was geweest – vreemde rokken in onmogelijk grote maten, bedrukte, felgele mini-jurkjes, avant-gardecreaties zoals de groengele jumpsuit met driekwart broekspijpen, oranje ceintuur en met mink afgezette mouwen die zijn jonge Engelse ontwerper en onze winkel heel wat publiciteit had bezorgd maar desondanks geen koper had gevonden – hadden inmiddels een korting van vijfenzeventig procent en hingen weg te kwijnen achter in de betreffende designerafdelingen. Hoewel het buiten tegen de vijfentwintig graden liep, Manny de portier het jasje van zijn uniform had uitgetrokken en de airconditioning binnen op volle toeren draaide, was de aanvoer van dikke winterjassen, kasjmieren truien en wollen jurken met lange mouwen – de nieuwe wintermode – al volop aan de gang.

Aangezien veel van onze meer vermogende klanten begin juli weggingen en pas in september weer terugkwamen, was het bij ons op personal shopping verschrikkelijk stil. Zo af en toe kwamen er toeristen – meestal Amerikanen – die advies wilden hebben, maar die zich vrijwel altijd wild schrokken van de waarde van de dollar tegenover het pond, alles daardoor onbetaalbaar vonden en uiteindelijk niets kochten. Maar deze middag had zich een nieuwe Engelse klant aangemeld, een zekere mevrouw Redman uit Brighton, die, toen Charlotte haar telefonisch een sessie met Eva had aangeraden, uitdrukkelijk te kennen had gegeven dat ze door míj geholpen wilde worden.

Aangezien ik tijdens de lunchpauze achter de computer was gaan zitten om de verkoopcijfers te bestuderen, had ik Charlotte gevraagd om mevrouw Redman, wanneer ze arriveerde, naar onze ruimste paskamer te brengen. Om klokslag twee uur, het tijdstip dat onze nieuwe klant had geboekt, klopte Charlotte op de deur van mijn kantoor en keek ze om het hoekje. ‘Mevrouw Redman is er, Annie. Ze wacht binnen op je.’

‘Dank je, Charlotte,’ zei ik, en ik voegde er fluisterend aan toe: ‘Wat is ze voor iemand?’

Charlotte schudde haar hoofd. ‘Modenachtmerrie uit de provincie,’ fluisterde ze terug.

Bij mezelf glimlachend begaf ik mij naar de grote paskamer, waar een tengere, eenvoudige vrouw van middelbare leeftijd voor de plafondhoge spiegel stond. Ik moest even slikken. Met haar donkerblauwe platte schoenen, bruine panty, knielange bruine mantelpak en witte schoudertas die ze over een arm had hangen, was ze het evenbeeld van mijn schoonmoeder.

Ze glimlachte aarzelend en deed een stapje naar mij toe. Het wás mijn schoonmoeder. ‘Hallo, Annie, lieverd,’ zei ze.

‘Jackie! Wat kom jíj hier doen?’

‘Ik – ik wilde je spreken.’

‘Heeft Mark je gevraagd om te komen?’

Ze keek me ontzet aan. ‘O, nee! Hij weet niet dat ik hier ben. En ik hoop dat je hem dat ook niet zult vertellen. Hij zou het me nooit vergeven.’

‘Goed.’ Ik ging naar haar toe en zoende haar op beide wangen. ‘Moet je horen, Jackie, ik vind het heerlijk om je hier te zien, maar ik ben op het moment nogal druk. Ik verwacht een klant die elk moment hier kan zijn. En eigenlijk dacht ik dat jij haar was.’

Ze keek me wat beteuterd aan. ‘Ik bén het ook.’

‘Maar daar begrijp ik niets van. Zij heet mevrouw Redman. Wilde je soms stiekem een make-over hebben?’

‘O, nee!’ Jackie lachte en liet haar blik over haar mantelpak gaan. Ineens herinnerde ik me dat ze datzelfde pakje op onze bruiloft had gedragen en dat het haar beste kleren waren. ‘Ik vrees dat ik me dat niet kan veroorloven en dat ik het hiermee zal moeten doen. En daarbij, al die prachtige dingen die ik op weg hiernaartoe heb zien hangen zijn veel te mooi voor de keuken – en ergens anders kom ik niet. Ik heb jurken gezien die meer kosten dan wat Dennis en ik in twee weken in de pub verdienen! Nee, lieverd, ik kom alleen maar voor jou. Ik wist niet of je me zou willen ontvangen als ik je regelrecht zou bellen om je dat te vragen, dus heb ik tot mijn schande besloten om het op deze manier te doen – door onder een valse naam een afspraak te maken!’

Ik moest lachen om het idee dat mijn schoonmoeder, het eerlijkste mens dat ik kende, een truc als deze had verzonnen. ‘Dat had je toch niet hoeven doen. Ik zou natuurlijk met je hebben afgesproken.’

‘Och, schat!’ Het volgende moment vloog ze me om de hals en drukte ze zich innig tegen me aan. Haar tranen vielen op mijn schouder. ‘Ik heb je zo vaak willen bellen,’ snikte ze. ‘Maar Dennis zei steeds dat ik me niet moest bemoeien met dingen die me niet aangingen. “Laat die kinderen het zelf nu maar uitzoeken,” zei hij.’

‘Ja, maar daar brengen we niet zo bijster veel van terecht, wel?’ zei ik. En toen kreeg ik ook tranen in mijn ogen. Nadat ik ze had weggeknipperd, keek ik haar glimlachend aan. ‘O, Jackie, wat heerlijk om je te zien.’ En dat was ook zo. Omdat mijn schoonouders zo ver buiten Londen woonden en zeven dagen per week in hun pub werkten, waren Mark en ik alleen maar zo heel af en toe eens een weekendje of een zondagje bij hen geweest. Maar elke keer was ik weer getroffen geweest door Jackies warmte en enorm grote hart. Ze had voor iedereen een goed woordje over, de thee stond altijd klaar en meestal ook met een dikke plak verrukkelijke, zelfgebakken cake erbij. Ik weet niet hoe vaak ik tegen Mark had gezegd dat, als ik ooit de ideale schoonmoeder – of móéder – zou moeten verzinnen, het Jackie zou zijn geweest. ‘Ik heb je gemist,’ zei ik terwijl ik haar opnieuw omhelsde.

‘Ik jou ook, Annie.’

‘Kom zitten.’ Ik nam haar mee naar de grote, witte bank. ‘Wil je iets drinken? Een glaasje Bollinger? Kijk niet zo geschokt – dat krijgen al onze klanten hier aangeboden.’

‘Je weet toch dat ik geen alcohol drink.’

‘Een kopje thee dan? En een paar sandwiches?’

‘Nou, dat lijkt me heerlijk. Ik had voor onderweg een paar boterhammen klaargemaakt, maar ik ben ze vergeten. Je kon er in de trein wel krijgen, maar die zagen er afschuwelijk uit en bovendien waren ze schrikbarend duur.’

‘Ben je helemaal uit Norwich gekomen, alleen om mij te zien?’

‘Ik zou de hele wereld afreizen als ik jou en Mark kon helpen om het weer goed te maken.’

Ik wipte snel even naar de receptie, waar Charlotte bezig was haar lange blonde haren te kammen en zichzelf in een handspiegel te bekijken – iets wat ze bij elke gelegenheid deed. Toen ze me zag, hield ze hem snel onder haar bureau. ‘Mag ik je ergens mee helpen, Annie?’

‘Volgens mij bedoel je, “Kán ik je ergens mee helpen?” En ja, Charlotte, dat mág je en dat kún je. Denk je dat je een kopje thee en een paar sandwiches kunt regelen voor mevrouw Redman?’

‘Natuurlijk, Annie. Geen probleem.’

‘Dank je. En voor mij ook graag een kopje thee. En, Charlotte?’ ‘Ja?’

‘Je ziet er zoals gewoonlijk beeldschoon uit. Het is echt niet nodig om vijftig keer per dag in de spiegel te kijken.’

Ze werd knalrood. ‘Dank je, Annie.’

Toen ik de paskamer weer binnenkwam, zat Jackie met een tissue haar tranen weg te vegen. Ik ging dicht naast haar zitten. ‘Eigenlijk vroeg ik me af waarom ik maar niets van je hoorde,’ bekende ik.

‘Nou, zoals ik al zei, Dennis zei dat ik me er niet mee moest bemoeien. Maar ik ben er ontzettend door van streek. En Dennis eigenlijk ook. Je weet hoe dol we op je zijn.’

‘En ik op jullie.’

‘Maar Mark is onze zoon en we moeten achter hem staan, ongeacht wat hij heeft gedaan. Niet dat ik niet verschrikkelijk boos op hem was toen hij het ons vertelde. Je weet wel, van die verhouding die hij heeft gehad. Ik kan gewoon niet begrijpen waarom hij zoiets vreselijks heeft gedaan – en dat terwijl hij getrouwd is met iemand zoals jij! Maar om daarom nu te scheiden? Ik weet wel dat ik dit niet zou mogen zeggen, maar…’ Ze keek me heel ernstig aan. ‘Zou je niet kunnen proberen om hem te vergeven, Annie?’

Ik nam haar hand. De verleiding was groot om haar te vertellen dat het niet de eerste keer was geweest dat haar dierbare zoon van het rechte huwelijkspad was afgeweken, maar ik wist dat ze er alleen maar nog meer door van streek zou raken. Dus ik zei: ‘Daarvoor is er intussen te veel gebeurd.’

‘Je bedoelt die verschrikkelijke toestand rond Fluffy?’

‘Ja, onder andere.’

Ik liet haar hand los toen Charlotte op haar naaldhakken binnenkwam. ‘Hier is uw thee, mevrouw Redman. En uw sandwiches. Ik heb de korstjes er zelf voor u van afgesneden,’ voegde ze er trots aan toe, alsof ze een chic maal had bereid.

‘Dank je, lieve kind, maar dat was echt niet nodig.’

‘Mijn docente huishoudkunde zei altijd dat het er zo veel mooier uitziet, en dat vind ik zelf ook. U niet?’ Ze zette het blad zorgvuldig op de witte salontafel en keek mijn schoonmoeder met een stralende glimlach aan. ‘Mag ik een kopje thee voor u inschenken?’

Jackie beantwoordde haar lach. ‘Nee, dank je, lieverd. Ik hou van lekker sterke thee, dus ik laat het nog maar even trekken, als je dat goed vindt.’ Toen Charlotte weer weg was, zei ze: ‘Wat een aardig meisje. Zulke voortreffelijke manieren, en ze heeft ook zo’n beschaafde stem. Hier werk je dus, Annie. Ik moet zeggen, het is wel reuze chic.’

‘Nu je hier toch bent, waarom laat ik je niet wat van onze kleren zien?’

‘O, maar die kan ik niet betalen!’

‘Nou en? Gewoon voor de grap, bedoel ik. Je kunt niet naar Haines and Hampton komen en dan niets passen!’

Gedurende het halve uur daarop liepen Jackie en ik samen door de winkel en selecteerden we kleren van de nieuwe najaarscollectie – dingen die zij mooi vond en andere waarvan ik dacht dat ze haar goed zouden staan. En toen, in de grote paskamer, liet ik ze haar aantrekken – hoe bizar ze ook waren. We konden er geen van tweeën over uit, zo chic als ze eruitzag in de roodsatijnen avondjapon van Hervé Léger, of in de met bont afgezette winterjas die ik voor haar had uitgezocht, en helemaal nadat ik haar er een paarsrode lippenstift bij op had laten doen. ‘De verleiding om hem te kopen is groot,’ zei ze, vol verwondering in de spiegel kijkend. ‘Ik voel me net een filmster.’ Toen keek ze op het prijskaartje. ‘Hóéveel? Nee, ga weg, ik voel me een armoedzaaier!’

De tijd vloog om. Dit was de eerste keer dat ik ooit met mijn schoonmoeder alleen was geweest – en helaas zou het waarschijnlijk tevens de laatste keer zijn. Ik ontdekte dat ik verschrikkelijk met haar kon lachen. Bij het passen van de kleren was ze even enthousiast als een kind dat de verkleedkist heeft opengetrokken. En voor we het wisten was het alweer halfvier – tijd voor mijn volgende klant, en voor haar om de trein te halen.

‘Nou, toen ik vanochtend van huis ging had ik nooit verwacht dat ik zo’n heerlijke middag zou hebben,’ zei ze terwijl ze me stralend aankeek. ‘Ik heb genoten, Annie. Ik voel me een heel stuk opgekikkerd.’

‘Ik vond het heerlijk om je te zien, Jackie. En ik heb er ook van genoten.’

‘Het spijt me alleen dat ik je niet jaren geleden op je werk ben komen bezoeken en dat er zoiets verschrikkelijks voor nodig was om me naar Londen te krijgen.’ Haar gezicht betrok toen ze haar armen om me heen sloeg, en ze slaakte een diepe zucht. ‘Weet je, Annie, je hoort nu bij de familie, en ik wil je niet kwijt. En Dennis en Marks zussen ook niet.’

‘Dank je,’ bracht ik met moeite uit. Ik had een brok in mijn keel.

‘En ik vermoed dat Mark dat ook niet wil.’

‘Nou, als dat zo is, dan laat hij dat wel op een heel rare manier blijken.’

Ze drukte zich nog even tegen me aan en liet me toen los. ‘Relaties die zo sterk zijn als die van jullie kom je niet vaak tegen, lieverd. Het is niet gemakkelijk om getrouwd te zijn, dat weet ik. Soms moet je je over je trots heen zetten. Maar als je doorzet, blijkt het uiteindelijk toch de moeite waard. Het is tussen mij en Dennis ook niet altijd van een leien dakje gegaan.’ Ze nam me onderzoekend op. ‘Ik hoop dat je erover na wilt denken.’

‘Dat zal ik doen, maar stel je er niet te veel van voor.’

‘Je weet het maar nooit, Annie. Jij en Mark kunnen op dit moment verschrikkelijk boos op elkaar zijn – je vertrouwt hem waarschijnlijk niet en jullie denken mogelijk alle twee dat er niets meer te redden valt. Maar ik weet zeker dat jullie, als je maar bereid bent om echt je best te doen, het toch weer bij zullen leggen en dat jullie deze toestand – en dat is natuurlijk zwak uitgedrukt – te boven komen. En ik zou dit waarschijnlijk ook niet moeten zeggen, maar ik weet heel zeker dat Mark, ondanks alle bitterheid die er op het moment tussen jullie is, diep in zijn hart nog heel veel van je houdt.’

Ik schudde mijn hoofd. Ik wou dat het waar was, maar het was onmogelijk. Een poos geleden zou ons huwelijk misschien nog te redden zijn geweest, maar inmiddels was er zo veel gebeurd dat er niets meer te herstellen was. Scheiden was de enige optie die ons restte.