Hoofdstuk 14
Eind april trouwden we. De bruid droeg een roomkleurige, lange, mouwloze, schuin geknipte, nauwsluitende, zijden japon van Vivienne Westwood met daaronder een paar naaldhakken van kakikleurige zijde van Giuseppe Zanotti. De bruidegom droeg zijn oude Levi’s – die hij voor de gelegenheid gewassen en gestreken had – met een gloednieuw, lichtblauw shirt van Gap, zijn felgroene gympen en een veel te groot roomkleurig smoking-jasje dat hij bij de Oxfam-zaak in de buurt van ons huis op de kop had getikt. ‘Aardig van hem, om er zo veel moeite voor te doen,’ had mijn vader droog opgemerkt toen we elkaar voor de burgerlijke stand ontmoetten. Maar ik wist dat van ons beiden Mark er het meest modieus uitzag.
Na langdurig onderhandelen met de gemeente Islington die, net als Haines and Hampton, alleen maar blindengeleide- en hulphonden in zijn gebouwen toeliet, kregen we uiteindelijk toch toestemming om Fluffy – met een grote satijnen strik in plaats van zijn gebruikelijke halsband – de zogenaamde plechtigheid bij te laten wonen. Zijn enige moment van wangedrag die dag was toen hij het been van de vrouwelijke ambtenaar van burgerlijke stand probeerde te berijden terwijl Mark en ik elkaar onze gelofte voorlazen. Het was zijn laatste kans op seks voor het huwelijk, zei Mark tegen haar, waarna hij haar geld voor de stomerij gaf.
Mijn vader had een bescheiden etentje voor ons geregeld in een privézaaltje van de Ivy. Dit was niet mijn grootse bruiloft waar hij altijd van had gedroomd, en waarvoor hij een kerkelijke inzegening had willen organiseren in een kerk van het bescheiden kaliber van bij voorkeur Saint Paul’s Cathedral, hetgeen dan gevolgd zou moeten worden door een prijzig diner-dansant in een duur hotel. Maar Mark en ik hadden op een eenvoudige bruiloft gestaan. En dat was eigenlijk maar goed ook, want hoewel pap het nooit met zoveel woorden zei, liet hij doorschemeren dat een lunch voor dertig personen (weliswaar in een van Londens meest trendy restaurants) meer dan goed genoeg voor mij was, gezien het feit dat ik erop stond te trouwen met een man die, volgens hem, totaal geen ambitie had en die waarschijnlijk van zijn leven niet in staat zou zijn om op een fatsoenlijke manier de kost te verdienen.
Met tranen in zijn ogen en een glaasje champagne te veel in zijn hand, ging hij staan, keek de tafel rond – onder de gasten bevonden zich Norma, George Haines, Eileen Grey, Clarissa, James en de meisjes en, natuurlijk, Marks familie – en bracht een heildronk uit op de bruid en de bruidegom. Hij deed echt zijn best om even enthousiast over zijn nieuwe schoonzoon te doen als Dennis en Jackie over hun schoondochter, maar ik en Norma konden duidelijk horen dat hij niet meende wat hij zei. Mark was uniek, zei pap, hij wás me d’r eentje, en hoewel hij niet echt de schoonzoon was die hij voor zijn geweldige dochter in gedachten had gehad, leek hij best een aardige knul die, naar het scheen, haar gelukkig maakte – al kon pap dan niet goed begrijpen wat ik in hem zag (een opmerking waar Marks familie hartelijk om moest lachen). Desondanks, ging pap verder, had hij altijd gedroomd van een schoonzoon die een goede kans zou maken op het kampioenschap knokige knieën dat bij Butlins werd gehouden, en aangezien Mark vrijwel altijd in een korte broek liep, zou hij wel eens de aangewezen kandidaat kunnen zijn. Pap ging verder met te zeggen dat het een reuze slimme zet van mij was geweest om met mijn hondenuitlater te trouwen, want op die manier hoefde ik hem niet langer te betalen om een straatje om te gaan met dat domme mormel van mij (daar werd ook om gelachen).
Hij ging verder met een lofzang op mijn geweldige kwaliteiten – mijn vriendelijkheid, mijn moed, mijn schoonheid, enzovoort, om nog maar te zwijgen over mijn grote hart en mijn neiging om alle mogelijke zwerfdieren op te nemen (dit met een zijdelingse blik op Mark) zonder van tevoren bij de gevolgen daarvan stil te staan. Maar wat pap vooral in mij bewonderde, vervolgde hij, was het arbeidsethos waarmee ik het binnen mijn werkkring – personal shopping – zo ver had geschopt. Dit was natuurlijk mede dankzij het feit dat hij een dure opleiding voor me had betaald (‘Dat klopt!’ riep Clarissa). Ik zou mijn talent voor make-overs ook eens op mijn echtgenoot moeten uitproberen, voegde mijn vader eraan toe. Want hij kon wel een beetje opfrunniken gebruiken. (Hier laste hij een pauze in om zijn uitspraak bevestigd te krijgen). Kortom, besloot pap, zijn nieuwe schoonzoon had een enorme mazzel dat hij zo’n juweel van een vrouw aan de haak had geslagen, en als hij me ooit teleur zou stellen of me slecht zou behandelen, zou hij hem persoonlijk met een bezoek vereren om hem de strot om te draaien.
Daar werd enthousiast om geklapt, want iedereen beschouwde het als een grapje. Alleen Norma en ik wisten dat hij het werkelijk meende. Van alle aanwezigen was mijn vader de enige die er rekening mee hield dat ons huwelijk wel eens een vergissing zou kunnen zijn. Zelfs Clarissa, die aanvankelijk, toen Mark bij me was ingetrokken, getwijfeld had, had inmiddels ingezien dat Mark en ik voor elkaar geschapen waren. ‘Wat een bofferd ben je toch. Je verdient hem helemaal niet,’ zei ze toen we terug waren van ons weekje huwelijksreis naar Sussex in het enige luxehotel dat we hadden kunnen vinden waar honden naar binnen mochten, en ik haar met onze foto’s verveelde: Mark, Fluffy en ik in een middeleeuws hemelbed. Fluffy en ik op een bankje. Mark en Fluffy op een pier. Ik en Mark die in de tuin aan het kussen waren – die foto hadden we zelf gemaakt door de camera van ons af te houden.
‘Echt,’ zei ik, ‘als ik van tevoren had geweten hoe heerlijk het is om getrouwd te zijn, zou ik het al jaren geleden hebben gedaan.’ We zaten aan Clarissa’s keukentafel – ze had ons uitgenodigd voor de lunch – en nadat we hadden gegeten, waren Mark en James met de kinderen een wandeling op Primrose Hill gaan maken.
‘Je moet er het beste van maken,’ zei Clarissa op een ongewoon bitter toontje. ‘Want neem maar rustig van mij aan dat het niet altijd zo zal blijven.’ Ze dronk haar glas leeg, pakte de wijnfles, zag dat hij leeg was en pakte James’ glas. En dronk dat leeg.
Toen barstte ze in tranen uit.
Ik keek haar stomverbaasd aan. In al die jaren dat ik haar kende, had ik mijn beste vriendin nog maar één keer zien huilen, en dat was toen ze twaalf was en haar enkel had gebroken tijdens de sprint op de sportdag van school. En toen had ze alleen maar gehuild omdat ze had willen winnen, niet omdat het pijn deed. ‘Clarissa, wat is er?’
Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. Haar vingers, zag ik, zaten onder een soort allergische uitslag. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ik wil geen spelbreker zijn. Het is alleen dat jij zo gelukkig bent, en ik… Nou, weet je, ik ben gewoon ontzettend jaloers!’ Ze lachte door haar tranen heen. ‘Zou je alsjeblieft willen ophouden steeds maar te zeggen hoe geweldig alles is?’
Het bleek dat terwijl Mark en ik de grootste lol en de fijnste seks hadden – in de douche, op het strand van Sussex en een keertje zelfs ook achter in het busje – James en Clarissa geen van beide hadden. De combinatie van twee banen, vier dochters van nog geen twaalf, James’ moeder die Alzheimer had, boodschappen doen, koken en schoonmaken, had hun libido ernstig ondermijnd.
‘Tegen de tijd dat we ’s avonds in bed vallen, zijn we alle twee doodmoe.’ Clarissa snoot haar neus in de verkreukelde tissue die ze uit de mouw van haar vest had gehaald. ‘En als een van ons zin heeft in seks, heeft de ander dat niet, en die zeldzame keren dat we er op hetzelfde moment behoefte aan hebben, kun je er zeker van zijn dat een van de kinderen wakker wordt en ons komt storen. Meestal is dat Miranda. Soms denk ik dat ze een ingebouwde anti-seksradar heeft. James en ik hoeven alleen maar elkaars onderbroekenelastiek te laten knallen of ze wordt krijsend wakker uit een nachtmerrie, komt onze kamer in gerend en kruipt bij ons in bed. En niet gewoon bij ons in bed, maar tussen ons in. Het ideale voorbehoedsmiddel, zullen we maar zeggen. Volgens mij wil ze zich ervan verzekeren dat ze altijd het jongste kind zal blijven.’ Ze zuchtte. ‘En doe me een plezier, lieverd, zeg hier niets van tegen Mark – James vermoordt me als hij erachter komt dat ik je dit allemaal heb verteld, maar ik kan me de laatste keer dat hij en ik echt goed gevrijd hebben niet eens meer herinneren. En de laatste keer dat we het überhaupt hebben gedaan, was met Oud en Nieuw – en dat is alweer vijf maanden geleden. En ik weet bijna zeker dat we het toen alleen maar hebben gedaan omdat we alle twee het gevoel hadden dat het van ons verwacht werd. Is dat treurig, of niet?’
‘Behoorlijk,’ beaamde ik.
‘Maar het ergste van alles,’ zei ze, me met haar roodbetraande ogen aankijkend, ‘is nog wel dat ik mijn zelfvertrouwen kwijt ben. Als vrouw, bedoel ik dan.’
‘In plaats van je zelfvertrouwen kwijt te zijn als een buitenaards wezen? Of als vaatwasser?’ Daarmee lukte het me net haar een beetje aan het lachen te krijgen.
‘Afwassen is het enige waar ik tegenwoordig nog goed in ben,’ zei ze. ‘Ik bedoel, moet je me zien!’
Doorgaans was het Clarissa die op de professionele toer ging om me over mijn problemen heen te helpen, maar nu was het mijn beurt. Ik probeerde haar totaal objectief te bekijken, alsof ze een klant van me was. Ze droeg haar typische Clarissa-kloffie: een verschoten roze met blauwe bloemetjesjurk, met daarop een oud, uitgelubberd zwart vest met nagenoeg doorgesleten ellebogen, dat eruitzag als een afdankertje van haar moeder en dat waarschijnlijk ook was. In plaats van dat ze er in haar Assepoester kleren slank en chic uitzag zoals ze anders deed, maakte ze nu een uitgemergelde indruk, alsof ze zich te lang voor anderen had uitgesloofd en helemaal niets voor zichzelf had gedaan. Haar lange blonde, naar grijs neigende haren moesten dringend gewassen, geknipt en gespoeld worden. Maar het ergste was nog wel dat haar anders zo prachtige, stralende huid waar ik altijd jaloers op was geweest nu dof en vettig was. Ze zag flets en ziekelijk, had donkere kringen onder haar ogen en een rijp puist je op haar kin.
‘Mmm, ik geloof niet dat deze jurk veel voor je doet,’ zei ik, zo diplomatiek als ik maar kon.
‘O, toe, Annie! Kom op, je beledigt me door zo verschrikkelijk áárdig te zijn.’
‘Neem me niet kwalijk.’ Ik haalde diep adem. ‘Goed, als je de waarheid wilt horen, dan kan dat ook. Je haar moet een beurt hebben, en een beetje make-up kan ook geen kwaad – minstens iets van mascara en wat lipgloss. En die jurk is een dweil.’
Ze kromp ineen. ‘Is het echt zo erg?’
‘Het ding is verwassen en uit model. En kijk, er zit een vlek op de rok, en aan de voorkant hangt de zoom eruit. Waarom verberg je je mooie slanke figuur onder zo’n zák?’ Ik plukte een paar pillen van haar vest. ‘En dit ding lijkt wel een uitverkoopje van de Oxfam-winkel.’
Ze glimlachte zonder vreugde. ‘Je bent een heks. Hij komt van een rommelmarkt van de Kankerbestrijding. Van vijf jaar geleden.’
‘Nou, het is hoog tijd om hem weg te gooien!’ verklaarde ik met klem.
‘Ja, dat weet ik.’ Ze zuchtte. ‘En geloof het of niet, deze jurk en dit vest behoren tot de betere kleren die ik heb. Het is waarschijnlijk geen wonder dat James niet meer op me valt.’ Ze liet me haar handen met uitslag en afgekloven nagels zien. ‘Ik was vroeger trots op mijn handen, maar nu horen ze thuis in zo’n ouder wets spotje voor afwasmiddel: hoe handen er vóór het gebruik van zus-of-zo uitzagen. Ik ben de vrouw die de afwas doet met soda.’
‘Je moet ze verzorgen,’ zei ik. ‘Hou op met nagelbijten en trek rubber handschoenen aan.’
‘Dat vergeet ik altijd.’
‘En neem van tijd tot tijd eens een behandeling met paraffine.’
‘Een schoonheidsbehandeling? Alsof ik daar tijd voor zou hebben. Of het geld.’
‘Nou, smeer ze dan in met een dikke laag goede crème. Eve Lom of Crème de la Mer.’
Haar mooie blauwe ogen werden groot. ‘Annie, jij leeft in een andere wereld, geloof ik. Ach nee, ik weet het ook wel zeker. Je leeft in de wereld zonder kinderen. Ik kan me dat soort merken niet permitteren!’
‘Dan zal ik een paar monsters voor je meenemen van mijn werk. En over werk gesproken, waarom kom je niet een keertje naar Haines, dan geven we je een volledige make-over. Daar zul je van opknappen.’
‘Waarom zou ik dat doen? Waarom zou ik kleren passen die ik niet kan betalen? Nee, lieverd, dankjewel. Ik zal genoegen moeten nemen met een seksloos bestaan en met lede ogen moeten aanzien hoe James er op een goede dag vandoor gaat met een van zijn hippe, jonge assistentes, of een verhouding begint met mijn beste vriendin.’
‘Hé, joh, ík ben je beste vriendin!’ bracht ik haar lichtelijk geirriteerd in herinnering. ‘En hoewel ik dol ben op James, ben ik echt niet van plan om een verhouding met hem te hebben – allemachtig, ik ben nog maar net getrouwd!’
‘O, je snapt heus wel wat ik bedoel!’ riep Clarissa wanhopig uit.
Ik dacht even na en zei toen: ‘Wat jij en James nodig hebben, is meer tijd voor jullie zelf.’
‘Hoe? Wanneer?’
‘Kunnen jullie niet een paar dagen samen weg of zo? Je weet wel, voor een weekendje rollebollen?’
‘Hou toch op. De weekends zijn voor het schoonmaken van het huis, voor de was en de strijk, voor het koken van maaltijden voor de rest van de week…’
‘Doe toch niet zo negatief! Kun je je moeder niet vragen of ze een paar dagen op de meisjes wil passen?’ Dat was zo’n absurd idee dat we er alle twee hard om moesten lachen. Clarissa’s moeder, de bekakte hooggeboren mevrouw Garland, was er met het verstrijken van de jaren niet beter op geworden. Het zorgen voor kinderen – met inbegrip van haar eigen kleinkinderen – was niet iets waar zij zich mee bezighield. En ze zou ook nooit een weekend in Camden Town willen doorbrengen. Tegenwoordig kwam ze nog maar zelden buiten Belgravia, tenzij het was voor een uitje naar Knightsbridge of naar een buitenhuis van vrienden op het platteland. Toen Clarissa en James eertijds in Primrose Hill waren gaan wonen, had ze hun duidelijk laten weten dat Londens NW1-district voor haar een buurt was waar alleen maar spoorwegpersoneel en bedienden woonden.
‘Help! Stel je voor dat ze de kinderen op zaterdag naar hun lessen zou moeten brengen! Zie je het voor je?’ zei Clarissa toen ze uit was gelachen. ‘Of dat ze vissticks zou moeten bakken! Om nog maar te zwijgen over het uitmesten van de hamsterkooi! Nee, lieverd, dat kun je rustig vergeten. Het is een feit waar ik me bij neer zal moeten leggen – voor privacy en seks zullen James en ik moeten wachten tot de dag waarop Miranda het huis uit gaat.’
‘Maar dat duurt nog minstens dertien jaar!’ Ik keek mijn uitgeputte, radeloze vriendin aan en zei in een opwelling: ‘Mark en ik zouden altijd nog een weekendje voor de meisjes kunnen zorgen. Ik weet zeker dat hij daar geen bezwaar tegen zal hebben.’
Ik had het nog niet gezegd of ik had er al spijt van. Maar gelukkig wist ik dat Clarissa zo’n aanbod nooit zou aannemen.
‘O, Annie! Dank je, lieverd, maar dat kan ik niet aannemen,’ zei ze, precies zoals ik verwacht had. Ik slaakte een zucht van opluchting. ‘Dat kan ik niet van je vragen,’ ging ze verder. ‘Jullie zijn uiteindelijk nog maar net een maand getrouwd, en ik begrijp best dat jullie alleen willen zijn. Nee, dat is echt veel te veel gevraagd.’
Ze was even stil, maar toen beet ze op haar lip, rende naar de keukenkast, pakte haar agenda en begon erin te bladeren. ‘Wat zou je denken van niet het aanstaande weekend maar dat daarop, lieverd?’ vroeg ze blij. ‘Vanaf vrijdagavond?’