Hoofdstuk 23

‘Deze brieven hier? Dat zijn allemaal referenties van de eigenaren van de honden die ik, weet je wel, op dit moment uitlaat, oké? Als je ze wilt bellen om na te vragen, kan ik je hun telefoonnummer geven. Daar hebben ze niets op tegen, want ze zijn allemaal, weet je wel, héél goede vrienden van me geworden. En dit zijn referenties van de hondeneigenaren van honden die ik uitgelaten héb, als je ze wilt lezen. Waarschijnlijk interesseert het je niet, maar ik raad het je wel aan, want ze zijn echt helemaal te gek.’

De piepkleine donkerharige Darcie Wells, hondenuitlaatster van de crème de la crème van Fulham, liet haar referenties op mijn bank vallen en bukte zich toen om haar rugzak, die naast haar kleine voetjes lag, open te ritsen. Ik had ‘Fulham, hond, uitlaten’ en toen ook nog ‘betrouwbaar’ gegoogeld en zo had ik haar gevonden. Daarna had ik haar op een stil moment vanaf mijn werk gebeld en uitgelegd dat ik een probleempje had, en ze was die avond meteen gekomen.

‘Wacht even, Annie.’ Ze zocht tussen de verfrommelde plastic zakjes die nu uit haar rugzak vielen. ‘Ik wil je echt even iets laten zien. Waar is mijn Sony? God, wat een schijtzooi zit er in dit ding. Nou ja, rotzooi, bedoel ik. Hoewel, ik raap dat natuurlijk wel op, en daar heb ik al die zakjes voor – dat hoort bij de service. Ah, hier heb ik hem. Kijk! Aaah! De screensaver? Dat is Brandy. Dat is mijn hond. Ik heb haar vanavond alleen thuisgelaten omdat ze sinds vanmiddag in het park zwaar aan de racekak is. Ik kon me niet voorstellen dat je wilde dat ik haar mee zou brengen vanavond, voor het geval Fluffy het ook zou krijgen.’

‘Nou, gegeven de omstandigheden…’

‘Ze is een kruising tussen een newfoundlander en een poedel,’ viel Darcie me in de rede. Met haar roze handje met op schelpjes lijkende, schoongeboende nagels en een overvloed aan ringen met dolfijnen, duwde ze haar schouderlange lokken achter haar oortjes. Haar hartvormige gezichtje begon te stralen terwijl ze naar het schermpje van haar mobiel keek. ‘Ik noem haar mijn Doedel, van labradoodle. Een kruising tussen een labrador en een poedel. Ze is echt hééélemaal de allerliefste hond ter wereld. Ze gaat twee keer per dag mee uit, want ze vindt het echt helemaal het einde om samen met andere honden te zijn!’

‘En hoe veel vraag –’

‘Ergens in het geheugen moeten nog een paar van de foto’s zitten die ik gisteren in Richmond Park heb genomen. Ah, hier heb ik ze. Zie je die boxer die aan Brandy’s kont snuffelt? Dat is Max. Hij woont in Chelsea Harbour. Zijn baas is advocaat. Of liever, advocate, maar ze is lesbisch. Ze zegt dat Max de enige man in haar leven is. Maar hij is niet gay, hoor – hij zit voortdurend met zijn poten aan Brandy. Hij loopt altijd achter haar aan en wil in de auto ook altijd naast haar zitten. Hij is van, je weet wel, “Oehoe, jongens, blijf van haar af, want ze is míjn teef!” Tegen de andere honden, bedoel ik dan. Het is echt helemaal te gek, zo lief! En die springer spaniël daar, dat is Fanny. Ze is van een actrice die een verhouding heeft met een conservatief lid van de regering. Het is natuurlijk allemaal heel geheim en zo, want hij is bang dat hij zijn baan kwijt zal raken, en dan bedoel zijn baan als schaduwminister van – oei! Daar had ik het bijna verraden. Je moet ontzettend discreet zijn in dit werk, weet je? Mijn klanten vertrouwen me vaak van alles toe – zei ik je al dat de meesten van hen echt heel goede vrienden van me zijn geworden?’

‘Ja, je –’

‘Ik weet gewoon dat Fluffy hartstikke goed in het groepje zal passen. En vooral met de middagploeg – als je wilt dat ik hem dan uitlaat? Ja, dat zul je gezellig vinden, hè, lieverd? O, help!’ kraaide ze toen Fluffy zijn neus in het kruis van haar strakke spijkerbroek drukte. ‘Je ruikt de bacon, hè? Slimme jongen! Ik heb altijd lekkers in mijn broekzak zitten, weet je, Annie, want op die manier kan ik er zeker van zijn dat mijn honden altijd komen als ik ze roep. Sterker nog, ik kan ze nauwelijks van me af houden! Ik word zowat verkracht, elke dag! Ze zijn allemaal van, weet je wel, “Hé, Darcie, hier, hier, hier!” Mag ik hem nu een stukje bacon geven, Annie?’

‘Nou, hij heeft eigenlijk net gegeten, en –’

‘Eén klein stukje maar? Voor de vriendschap? Ik weet zeker dat ik hier ergens nog iets moet hebben.’ Ze ging staan, stak haar hand in haar achterzak en haalde er een vettig plasticzakje uit. ‘Hebbes. Zit! Zit! Brave hond!’ Kwispelend sprong Fluffy naar haar toe en griste het stukje vlees uit haar vingers. ‘Hé!’ riep ze lachend, ‘daar had je míj bijna te pakken! Jij en ik worden echt wel dikke maatjes, hè, Fluffy?’ ging ze verder, terwijl ze hem achter de oren krabde. ‘We worden van, “Wow, mam, we hebben weer zo’n heerlijke wandeling gemaakt!” wanneer Annie ’s avonds thuiskomt, hè? En mijn hondjes worden allemaal je beste vriendjes. Zie je wel? Hij mag me nu al. Ik heb een echte band met honden, weet je? Sterker nog, sommige van de andere hondenuitlaters noemen me de hondenfluisteraar. Net als Cesar? Ken je de hondenfluisteraar? Wat hij kan, dat kan ik ook.’

Ze liet zich van de bank op de laminaatvloer glijden om, op ooghoogte, een beter contact met Fluffy te kunnen krijgen. Ze liet hem op haar korte, slanke benen zitten, zijn voorpoten op haar volumineuze borsten zetten die uit haar gekrompen, groene T-shirt vol hondenharen leken te barsten, en haar gezicht likken.

Even later draaide ze zich, met een glimmend natte wang, naar me toe. ‘En hoe zit het met jou, Annie? Met je situatie?’

‘Mijn situatie?’

Darcie wees op de open koffer die in de hoek op de grond lag. ‘Zo te zien ben je hier nog maar pas komen wonen.’

‘O. Ja.’

‘Leuke man die hier werkt, trouwens. Helemaal te gekke biceps!’

‘Je bedoelt Vlad.’

‘Heet hij zo? Is hij vrijgezel? Vind je hem ook niet helemaal van: “Oei! Baby, kom eens lekker hier”?’

‘Nou, om je de waarheid te zeggen ben ik op dit moment niet echt in mannen geïnteresseerd,’ bekende ik.

‘Moet je mij vertellen!’ Er gleed een schaduw over Darcies gezicht. ‘Het zijn rotzakken, allemaal! Ik heb alles gedaan om een fatsoenlijke man te vinden. Speeddaten. Blinddaten. Internetdaten. Ik heb zelfs een advertentie in de Time Out geplaatst. En je kunt je niet voorstellen wat een stel achterlijke lullen ik heb ontmoet. Vorig jaar heb ik iemand via match.com leren kennen. In het begin leek hij wel aardig, maar uiteindelijk werd het niets, want hij kon niet met Brandy opschieten. Hij was van “Hé, kun je die rothond niet van het bed schoppen wanneer we wippen?” Ik snap niet wat dat type bezielde. Het ene moment kon hij niet van me afblijven, en het volgende was het van: “Nou, tot kijk dan maar hè, schat!” Ik bedoel, snap jíj dat nou?’

‘Ik ben op dit moment aan het scheiden.’

‘Als ik het niet dacht!’ Darcie sloeg op haar dij. ‘Op het moment dat ik binnenkwam, voelde ik al dat er iets met je was. Weet je, ik ben heel goed in het lezen van aura’s. En weet je wat? Ik zag die loodgrijze wolk boven je hoofd. Dat betekent depressie. En dan een beetje donkergroen boven je schouders, dat betekent dat je gebukt gaat onder stress. Maar Fluffy, bijvoorbeeld, is zuiver rood, en dat betekent dat hij gezond is en een gezonde geslachtsdrift heeft. Ikzelf, ik was donkerbruin – wat gelijkstaat aan niet verlicht – maar nu ben ik een regenboog, en dat is een sterrenmens, met een krachtige blauwe rand omdat ik goed ben in spiritual healing. En hoe staat het ermee? Met je scheiding, bedoel ik.’

‘Een nachtmerrie. Mijn man probeert de voogdij over Fluffy te krijgen.’

‘Wát probeert hij?’ Er gleed een uitdrukking van pure ontzetting over Darcies gezicht. Ze trok Fluffy in haar armen en bedolf zijn kop onder een regen van kusjes. ‘Och, jij arme schat! Wat probeert die gore etter je aan te doen? Ik durf te wedden dat hij donkergeel is, of vaalgroen – jaloers en wraakzuchtig!’

Ik begon Darcie te mogen. ‘En het ergste is misschien nog wel dat Mark, hoewel Fluffy mijn hond is, beweert dat hij bij hem een veel beter leven heeft.’

‘Nou, dat geloven we nooit, hè?’ Darcie huilde bijna op zijn vacht. ‘Jij hebt je mammie nodig!’

‘Ja, zo denk ik er ook over. Maar Mark zegt dat ik niet in staat ben om voor hem te zorgen. En dat betekent dat ik voor de rechtbank moet bewijzen dat ik dat wel kan, want anders krijgt Mark hem toegewezen.’

‘Nou, maar dat is toch onzin, wat hij beweert, niet? Ik bedoel, je hebt mij net aangenomen om je te helpen, of niet soms? Weet je, Annie, ik zou voor je kunnen getuigen. Ik weet niet, als bekende, maar ook als deskundige. Je weet wel, als hondendeskundige. En ik zou met de camera van mijn mobiel een video kunnen maken waarop iedereen kan zien hoe goed Fluffy het bij jou heeft. Iets van een documentaire. “Een dag uit het leven van Fluffy!” Eerst laten we zien hoe hij ’s ochtends wakker wordt en met jou ontbijt, dan hoe hij zich wast en daarna met Brandy gaat wandelen. Ze zal het geweldig vinden om aan een film mee te mogen doen – en dat is ook logisch want ze is zooo mooi. Als ik met haar op straat ben word ik vaak aangesproken, en dan zijn ze van: “Hé, waar heb jij die hond vandaan?” En ik ben heel goed met een camera. Ik heb communicatietechnieken gestudeerd, totdat ik ermee ben opgehouden. Nou, wat vind je?’

‘Het klinkt als een geweldig plan!’

‘Hé, Annie, heb je misschien ook iets te drinken?’

‘Nee, ik –’

‘Je moet niet denken dat ik me voortdurend lam zuip of zo, maar er zijn van die momenten waarop ik een moord zou kunnen doen voor, zeg, een glas chardonnay. Er is een leuke bar hier om de hoek. We kunnen Fluffy meenemen, want ze zijn er heel aardig en honden mogen er binnen – dat weet ik, want ik ben er zeker al een miljoen keer met Brandy geweest. Ze zijn daar van: “Hé, Brandy, wil je een schaaltje pinda’s?” Ze zijn gewoon dol op haar. Het is een bar voor singles, maar we zullen er geen last hebben van de mannen, want ze zijn gewoon te waardeloos om aan te durven pappen. Hoe dan ook, daar kunnen we dan bepraten op wat voor manier ik je kan helpen. Lijkt je dat wat?’

‘Nou, dank je, maar ik was net van plan om met Fluffy naar het park te gaan.’

‘O, te gek! Dan combineren we dat toch gewoon! En dan zou ik meteen al met filmen kunnen beginnen. Jij en Fluffy, samen aan de wandel, en Fluffy die achter een bal aan gaat, van dat werk. En ondertussen kan Fluffy dan ook, je weet wel, vast een beetje aan mij wennen, niet? En dat is geweldig, want als je dat wilt kan ik meteen al morgen beginnen met hem uit te laten. En misschien dat ik dan ook dat donkergroen van je schouders kan krijgen en er wat zonnig geel voor in de plaats brengen – dat is blijdschap. Ik bedoel, als je wilt, kun je me alles over je scheiding en zo vertellen. Ik denk echt dat het je goed zal doen om het van je af te praten want het is niet verstandig om, weet je wel, alles in je op te kroppen. Dat is niet goed voor je karma, weet je wel?’

Het was onmogelijk om nee tegen Darcie te zeggen. Daarbij vond ik het een onweerstaanbaar vooruitzicht om mijn donkergroen voor zonnig geel te kunnen verruilen – en wat moest ik anders de hele avond doen, afgezien dan van vol zelfmedelijden met Fluffy op de bank zitten en naar de aanbiedingen van pannensets op het shoppingkanaal kijken?

Eerlijk gezegd had ik er alles voor over om voor een paar uurtjes weg te kunnen van mijn zolder en bovendien was het, zoals Darcie al zei, beter voor mijn karma om mijn hart te luchten.

En dat deed ik dus.

En toen Fluffy en ik anderhalve fles later met moeite de trap op kwamen was mijn hart zó gelucht dat ik het gevoel had alsof er een frisse bries doorheen woei.

In jaren was ik niet meer zo lam geweest, en ik vertelde Darcie alles over Mark, van waarom ons huwelijk op de klippen was gelopen, tot hoe goed hij in bed was.

Ik vertelde haar zelfs precies hoe ik Fluffy van die zwerver had gered.

Het hele verhaal.

Het ware verhaal.

Het verhaal waarvan ik me heilig had voorgenomen om het nooit aan iemand te vertellen.

O, wat deed het ertoe dat ze de ware toedracht kende? Met die gedachte probeerde ik mezelf gerust te stellen terwijl ik mijn hoofd weer aan de balken van het plafond stootte en mezelf zwaar in bed liet vallen.

Alsof Darcie het ooit aan iemand zou vertellen.

Natuurlijk niet. Ze was mijn nieuwe beste vriendin.