Hoofdstuk 16
Het was halverwege de middag en ik bevond me, na een ochtend van telefoontjes naar Mark om te vragen hoe hij en de meisjes het ervan afbrachten zonder mij (waarop ik onveranderlijk het antwoord ‘Uitstekend, dankjewel’ kreeg), in de paskamer met een geweldige nieuwe klant die me zo in beslag nam dat ik Camden Town en alles wat zich daar afspeelde helemaal was vergeten.
Waar Tiffany George een helse personal shopping-klant was geweest, was de tweeëndertigjarige Jessica Harrison een regelrecht geschenk uit de hemel. Ze was een extreem succesvolle zakenvrouw wier bedrijf zojuist de beurs op was gegaan. Ze was een ideaal maatje zesendertig, en ze had zo hard gewerkt aan de opbouw van haar datingsite, dat ze geen moment tijd had gehad om te kijken wat er in de betere warenhuizen te koop was. Alle kleren die ze bezat, kwamen van postorderbedrijven. Inmiddels bezat ze twintig miljoen pond en beschikte ze over de tijd en de zin om daar, met mijn hulp, wat van te spenderen. Ik was haar aangeraden door de vrouw van een van haar werknemers en inmiddels was ik al zo’n twee uur met haar bezig. We waren samen de winkel door gelopen en hadden een geheel nieuwe look met bijbehorende accessoires uitgekozen. Jessica had mijn keuze prachtig gevonden en alles stond haar geweldig.
Om vier uur hing het rek in onze grootste paskamer vol met drie broekpakken, vier jassen, vijf jurken, drie jasjes, talloze tops en rokken en een selectie spijkerbroeken, plús de handtassen, schoenen, ceintuurs en sieraden die ik erbij had uitgekozen. Ik was bezig om Jessica uit dit alles een basisgarderobe te helpen kiezen, toen Charlotte om het hoekje van de deur keek. ‘Neem me niet kwalijk, Annie, het spijt me dat ik je moet storen…’
‘Ja, Charlotte?’
‘Het spijt me dat ik je moet onderbreken en zo, maar ik zit al uren achter de receptie en, nou ja, je mobiel ligt in je kantoor.’
‘Ja, dat weet ik, Charlotte, want ik heb hem daar neergelegd. En?’
‘Nou, je bent gebeld,’ zei ze.
O, godallemachtig, dacht ik. Charlotte kon toch zo stom zijn soms. ‘Nou, dan neem je toch op en zeg je maar dat ik terug zal bellen,’ zei ik, met het liefste glimlachje dat ik maar op kon brengen. ‘Want, zoals je ziet,’ voegde ik eraan toe, terwijl ik mijn ogen wat wijder opensperde in de hoop dat ze zou begrijpen dat het mij ernst was, ‘ben ik op het moment druk bezig.’
‘Ja, natuurlijk,’ zei ze langzaam, maar ze bleef staan waar ze stond terwijl ze op haar onderlip beet en haar voorhoofd fronste.
Ik wendde me opnieuw tot Jessica Harrison en probeerde Charlotte te negeren, maar toen ik even later weer achteromkeek, stond ze er nog steeds. ‘Ja, Charlotte? Wat nu weer?’
‘Nou, Annie, je mobiel…’
Ik zuchtte. ‘Ja?’
‘Er is meerdere keren gebeld. Zes keer, om precies te zijn. Dus, eh, ik ben zo vrij geweest om je kantoor binnen te gaan, hem uit je Mulberry te halen en voor je op te nemen. Dat leek me het beste.’
‘Nou, Charlotte, dat noem ik nog eens een juiste dosis initiatief. Dankjewel.’
‘Dus dan ben je niet boos?’
‘Nee.’
‘Moet je horen, Annie,’ zei Jessica Harrison, terwijl ze haar hand even op mijn arm legde, ‘als je dit wilt afhandelen, ga dan gerust je gang, hoor.’
‘Nee, nee, maak je geen zorgen,’ stelde ik haar gerust. ‘Neem me niet kwalijk. Wie het is kan wachten. Nou, Charlotte, wie was het?’ vroeg ik met klem.
‘Ik dacht dat het Mark was – eh ik bedoel, meneer Curtis – omdat zijn naam oplichtte op het scherm.’
Intussen kon ik haar wel wurgen. ‘Ja, en heb je hem toen maar gezegd dat ik hem zo gauw mogelijk zou terugbellen en dat je hoopte dat hij nog een fijne dag zou hebben?’
Ze was steeds wanhopiger gaan kijken, en nu schudde ze haar hoofd. ‘Nou, nee. Dat heb ik niet gedaan. Hij was het namelijk niet zelf die belde. Het was een meisje. Ik geloof dat ze zei dat ze Rachel heette.’
Rachel? Ineens wist ik het weer – Clarissa’s kinderen. Ik greep Charlottes arm vast. ‘En wat zei ze? Is alles goed met haar?’
‘O ja, met haar is alles goed. Uitstekend, zelfs!’ zei ze met een stralende glimlach. ‘Maar kennelijk is het met Mark wat minder gesteld. Rachel zei dat hij van een ladder is gevallen en dat hij niet op kan staan.’
Ik droeg Jessica Harrison over aan de bepaald incapabele Charlotte – Eva had die middag vrij en er was verder niemand beschikbaar om deze klant van me over te nemen – pakte mijn Mulberry, rende King’s Road op en duwde uitermate onbeschoft een klant weg die juist in de taxi wilde stappen die Manny, Haines en Hamptons’ geüniformeerde portier, voor haar had aangehouden.
Manny was woedend. ‘Hé, Annie! Ben je gek geworden!’
‘Sorry, het is een noodgeval!’ riep ik terwijl de chauffeur wegreed.
Tijdens de hele rit naar Camden was ik non-stop aan de telefoon – als ik niet bezig was om Charlotte mee te delen wat ze tegen Jessica Harrison moest zeggen, belde ik wel met Clarissa’s huis. Ik zag de grootste rampen voor me – er was brand geweest, er was ingebroken door gewapende gangsters en terwijl ze de kinderen in koelen bloede hadden doodgeschoten, was het huis ingestort als gevolg van een ernstige aardbeving. Ik was er zo goed als zeker van dat de huizen op Primrose Hill niet op een belangrijke breuklijn waren gebouwd, maar dat weerhield me er niet van om op het ergste voorbereid te zijn. Ik was doodsbang dat er iets heel verschrikkelijks met de meisjes zou gebeuren als er niemand was om op hen te letten, en in dat geval zou ik Clarissa en James nooit meer onder ogen kunnen komen.
Onderweg riep ik een hele reeks van instructies die Rachel van me moest doorgeven aan haar zusjes – niet aan de keukenmessen komen, het gas niet opendraaien om een eventuele explosie te voorkomen, niet het huis uit gaan voor het geval ze ontvoerd zouden worden, en niets eten voor het geval ze ergens in zouden stikken en er niemand in de buurt zou zijn om de Heimlich-greep uit te voeren.
‘Allemachtig nog aan toe, Annie,’ snauwde Mark toen Rachel de telefoon bij zijn oor hield. ‘Alles is goed met ze en ze zijn gewoon met hun eigen dingen bezig. Het zijn heus geen baby’s meer en bovendien zijn ze niet alleen. Ik ben gewoon hier. Ik lig alleen op de vloer in de woonkamer en kan niet opstaan.’
Het bleek dat het vrij onschuldig was allemaal – hij had een spier in zijn rug verrekt toen hij van de bovenste trede van James’ ladder was gevallen. En waarom was hij dan op die ladder geklommen, wilde ik weten toen ik de kamer in liep. Tegen die tijd had hij zichzelf al naar Clarissa’s versleten zwart fluwelen bank gesleept waar hij – een beetje zoals Sophie Dahl in die oude Opium-advertenties, maar dan verrekkend van de pijn en niet, zoals zij, bijkomend van een orgasme – wijdbeens en in zijn korte broek en T-shirt op zijn rug lag. Fluffy zat bij hem op wacht en duwde om de zoveel tijd zijn neus in Marks gezicht.
‘Ik was bezig om dat met punaises aan het plafond te prikken,’ zei Mark, wijzend op een groot geel laken dat nu in een hoop op een van de leunstoelen lag.
‘Waarvoor?’
‘Omdat we je met een opvoering wilden verrassen wanneer je van je werk kwam,’ zei Rebecca. ‘We wilden voor je zingen en dansen.’
‘En Mark was bezig om de kamer in een theater te veranderen,’ voegde Rachel eraan toe. ‘Deze kant moest het toneel worden en dat moest het doek zijn.’
‘En nu zegt Mark dat de voorstelling niet doorgaat!’ jammerde Miranda, terwijl ze haar armen om mijn knieën sloeg. ‘En ik zou me als fee verkleden en ik zou met Fluffy voor je zingen van “How Much is That Doggie in the Window”!’
‘Och, lieverd.’ Ik boog me naar voren, maakte haar warme handjes los en hees haar op mijn heup. ‘Dan gaan we toch gewoon iets anders doen.’
‘Ik mis mammie! En ik heb honger!’ huilde ze. ‘En Mark had beloofd dat hij scones zou maken voor bij de thee. Dat moet jij nu doen, Annie!’
‘Dat zou ik wel willen, lieverd, maar ik ben niet zo’n geweldige kok.’
Haar grote ogen vulden zich met tranen. ‘Maar Mark heeft het beloofd!’
Ik had verschrikkelijk met haar te doen. ‘Nou goed, dan zal ik het proberen.’
Mark tilde zijn hoofd van de kussens en keek me hulpeloos aan. ‘Het spijt me lieverd, dat je zo met je neus in de boter valt. Misschien had ik het wel kunnen redden tot je thuiskwam, maar het leek ons verstandiger om je te bellen en het je te vertellen. Ik dacht dat je het wel wilde weten. Ik hoop dat je niet met iets belangrijks bezig was op je werk?’
Alleen maar mijn belangrijkste, grootste klant van het hele jaar, dacht ik. Maar omdat ik nog maar pas getrouwd was, zei ik: ‘Het geeft niet, liefste. Ik ben blij dat er niets ergs met je is.’
Overschakelend op de rol van huishoudgodin ging ik naar beneden, naar de keuken, haalde de nodige ingrediënten uit de kast en de koelkast, zwiepte mijn pony op een, naar ik hoopte, onweerstaanbare wijze uit mijn ogen en stak mijn handen in een kom vol meel terwijl Mark me vanboven de instructies toeriep. Tegen de tijd dat ik de misvormde ballen in de oven schoof en daarbij mijn arm brandde, was het al bijna tijd voor het avondeten, had iedereen een ontzettende honger en zat alles – met inbegrip van mijzelf en de meisjes – onder de restjes van het plakkerige, witte deeg.
Wat later bogen we ons over de keiharde, verschrompelde brokken die ik uit de oven had gehaald. Het was bijna een wonder, zei Mark, dat iets zo zacht en kneedbaars als deeg zo bikkelhard had kunnen worden. Hij wees ons op een verhaal uit de Engelse geschiedenis en merkte op dat het geen cake was die Koning Alfred te lang in de oven had laten staan, maar een reusachtige scone, en dat de naam van de Coronation Stone – de steen die een rol speelt bij de kroning van de Schotse en Engelse koningen, en die ook wel bekendstaat als de Stone of Scone, waarbij Scone naar de Schotse plaats van herkomst van de steen verwijst – in feite dus helemaal geen steen is, maar een te hard gebakken scone. Maar mijn bakresultaten waren geen ‘steen van Scone’ maar ‘scones van steen’. Rebecca stelde voor om ermee op de markt van Camden te gaan staan en ze als presse-papiers te verkopen, hetgeen ik voorwendde even leuk te vinden als Mark oprecht deed.
Maar in mijn hart voelde ik me waardeloos. Waarom was ik niet, na iedereen de keuken uit te hebben gezet en de deur op slot te hebben gedaan, door het raam ontsnapt en naar Marks & Spencers gerend om daar een aantal scones te kopen en vervolgens te doen alsof ik ze zelf had gebakken? De enige die er eentje at was Emily, die heel lief verklaarde dat ze hem heerlijk vond. En ten slotte proefde ook Fluffy ervan – dat wil zeggen, hij verdween met de helft die Emily hem stiekem onder tafel had gegeven naar een hoek van de kamer waar hij er tot ver in de avond op bleef knagen. Zelfs zijn vlijmscherpe tandjes kwamen er amper doorheen.
‘Wat eten we?’ jammerde Miranda. ‘Ik heb honger!’
‘En wie helpt me met het opmaken van het bankbed in mijn kamer?’ vroeg Rachel.
‘Waar is dat voor nodig, lieverd?’
‘Nou, voor Helena, Jasmine en Posy, natuurlijk!’
‘Pardon?’
‘Dat zijn mijn beste vriendinnen! Heeft mammie je dan niet verteld dat ze vanavond komen logeren?’
Dit was iets wat mammie vergeten was te vertellen – vermoedelijk met opzet. En nu zag ik het ook, op een roze Post-it onder op de deur van de koelkast: ‘Logeerpartij! Ai! Het spijt me! Hou van je, lieverd!’ gevolgd door een half dozijn uitroeptekens en een rij kusjes. Op dat moment werd er aangebeld, en enkele seconden later stond de hal vol met vroegrijpe meisjes van twaalf in minirokjes en strakke topjes, die elkaar omhelsden en kusten als starlets op de rode loper van Cannes. En voor ik de kans had gekregen om hun ouders te zeggen dat ze ze beter maar weer mee naar huis konden nemen, zoefden ze, onder het roepen van ‘Morgen om vijf uur, zodra we terug zijn uit Glyndeboure, halen we haar weer op!’ en ‘Ik neem aan dat Clarissa je verteld heeft dat ze allergisch is voor noten?’ alweer weg in hun Porscheterreinwagen.
En toen ontsnapte Fluffy door de voordeur – op jacht naar de kat die hij aan de overkant van de straat had gezien. Ik was de enige die in staat was om hem achterna te gaan.
Toen ik terugkwam schudde het huis op zijn grondvesten – de starlets zongen en dansten mee met Destiny’s Child. De tienjarige Rebecca zat op de trap en stuurde een sms naar iemand van wie ze zei dat het haar vriendje was, en Miranda en Emily zaten in de keuken om eten te zeuren. Mark lag nog steeds op de bank. Ik keek op hem neer met een gevoel dat ik aanvankelijk voor intens medelijden hield. Toen drong het echter tot me door dat het een waanzinnig verlangen was om hem te wurgen.
‘Lieverd, hoe denk je dat ik dit de komende vierentwintig uur klaar moet spelen?’ vroeg ik, zo kalm als ik maar kon. ‘En wat geef ik ze te eten?’
Dit was geen kwestie van kiezen. Zowel Mark als ik wist dat er, zoals in die eeuwenoude mop, maar één ding was dat ik voor het eten kon maken – een reservering.
Ik liet hem achter met Fluffy en een strip van Clarissa’s Nurofen Plus – Mark bofte dat Clarissa’s menstruatie altijd zo pijnlijk was – en leidde mijn pupillen over de geschilderde spoorbrug naar Chalk Farm Road. Ik voelde me net Sneeuwwitje met de Zeven Dwergen. In de gastvrije, betegelde ruimte van Marine Ices, een restaurant waar ik vroeger met mijn vader ijsjes ging eten, deden we ons te goed aan pizza, cola en ijscoupes. Tegen de tijd dat we naar huis terugkeerden, was ik weer heel duidelijk de volwassene die het voor het zeggen had. Voor kinderen zorgen is een koud kunstje, zei ik tegen Mark, terwijl ik hem de Quattro Formaggio met extra salami overhandigde die we voor hem hadden meegenomen – geef ze gewoon alles waar ze om vragen, en ze eten uit je hand.
‘Denk je echt dat het verstandig was om hen al die cola te laten drinken?’ vroeg hij om halftwee in de ochtend. We lagen naast elkaar in Clarissa en James’ bed te luisteren naar het schaterlachen en Robbie Williams in Rebecca’s kamer boven de onze.
‘Tja, maar daar kan ik nu niets meer aan doen,’ verzuchtte ik.
Hij gaf me een porretje. ‘Je zou altijd nog de liefde met me kunnen bedrijven.’
‘En je rug dan?’
‘Nou, die doet al een stuk minder pijn,’ mompelde hij, terwijl hij zijn hand onder mijn nachtjapon stak.
‘Nou, als je denkt dat het geen pijn zal doen…’
‘Ik weet zeker dat ik het zal overleven. Maar het is in dit geval duidelijk wel een kwestie van “meisjes boven”. Mmm.’
We kusten elkaar. Ik hees me overeind. Mark kreunde toen ik boven op hem ging zitten.
‘Doet het erg pijn? Zal ik er maar weer af gaan?’
‘Nee, nee. Ik trek een flink gezicht en klem mijn kiezen op elkaar – alleen voor jou, natuurlijk.’
We begonnen heel langzaam en voorzichtig aan ons liefdesspel, maar voor het eerst raakte ik niet in vervoering. Mark had het vrijwel meteen in de gaten. ‘Wat is er?’ vroeg hij.
‘Niets,’ antwoordde ik terwijl ik luisterde naar Rachel en de starlets die de trap af denderden, op weg naar de keuken voor een middernachtelijke schranspartij. Ik hoorde hoe ze voor onze deur bleven staan giechelen, waarop Fluffy onder het bed uit kroop en begon te grommen. En hoewel ik me boven op Mark stortte en mijn best deed om even hartstochtelijk te zijn als altijd, kon ik aan niets anders denken dan die zeven meisjes tussen de vijf en de twaalf die het huis met ons deelden. Rachel en haar vriendinnen, hyper van de cola, Emily en Rebecca idem dito, en Miranda, die, toen ik de laatste keer bij haar was gaan kijken, diep lag te slapen in de kamer naast de onze, maar die slechts door een dun muurtje van elkaar werden gescheiden.
Alleen Miranda sliep niet. En ze was ook niet in haar kamer. Ze was in de onze, of liever, ze stond met haar pop onder haar arm op de drempel. En dat realiseerde ik me pas op het moment dat ik haar met een klein stemmetje hoorde vragen: ‘Annie, waarop zit jij boven op Mark?’
Razendsnel – honderd keer sneller dan ik op school bij gym ooit van het paard was gekomen – vloog ik van hem af. ‘Ik ben alleen zijn rug maar aan het masseren!’ Ik kamde mijn vingers door mijn verwarde haren en schonk haar een glimlachje terwijl ik mijn best deed om eruit te zien als haar lievelingstante en niet als de schuldige losbandige sloerie die halverwege de coïtus op heterdaad was betrapt. ‘Waarom slaap je niet, lieverd?’
‘Ik heb in bed geplast,’ zei ze, zonder ook maar een spoortje van schaamte. ‘Mag ik bij Mark gaan liggen terwijl jij de lakens verschoont?’