14
Het is alsof zich in mijn borst een gat opent
waaruit al mijn gevoelens naar buiten stromen. Zo moet het voelen
om te horen dat je geadopteerd bent en dat je biologische ouders
niet de ouders zijn waarbij je bent opgegroeid. Alle zekerheden van
je jeugd en opvoeding, nee, van je hele leven - ineens weg, niets
lijkt meer te kloppen. Je dacht je ouders te kennen, wat niet zo
blijkt te zijn. Je denkt Alex Rourke te zijn, enig kind, zonder nog
levende verwanten. Maar dat ben je niet meer, want het is niet
langer waar. Ben heeft geen reden om tegen me te liegen, net zomin
als ik reden heb om aan de woorden die hij op die trage, lijzige
toon van hem heeft uitgesproken te twijfelen. Ik heb een broer. En
dat niet alleen, ik heb een broer die een moordenaar is. Een broer
die waarschijnlijk mijn moeder en mijn - zijn - onze vader heeft
vermoord. Ik heb mezelf altijd als een redelijk aardige vent
beschouwd, maar nu moet ik vertrouwd raken met het feit dat uit
vrijwel hetzelfde genetische materiaal een monster is ontstaan dat
bijna dertig jaar voor me verborgen is gehouden. 'Hoe reageerde
hij?' vraag ik, met paar slokken koffie mijn droge keel smerend.
'We hadden er allemaal zo onze mening over of hij open kaart moest
spelen of definitief met haar moest breken. Ik weet niet wiens
advies hij uiteindelijk heeft opgevolgd, maar hij wilde dat ze uit
zijn leven bleef. Om zijn huwelijk niet kapot te maken, neem ik
aan. Een huwelijk waaruit hij al een kind had.'
'Dus daarom verhuisde ze van Houlton naar Winter's End, ' zeg ik
zacht. 'Ze probeerde dicht bij hem te zijn.' Ik zag haar wel eens
in de stad. We hebben elkaar nooit gesproken - volgens mij herkende
ze me niet eens - maar ik haar wel. Als ik de kans kreeg sprong ik
af en toe een beetje bij - een flinke fooi als ze serveerde, dat
soort dingen. Of 's winters haar oprit sneeuwvrij maken. Maar de
baantjes raakten op, denk ik, want ik zag haar steeds minder. ' 'En
ze raakte aan de drank.' Ben haalt zijn schouders op. 'Als jij het
zegt. Zoals ik al zei, zag ik haar na een poosje niet meer. Maar na
haar dood hoorde ik wat er was gebeurd. Niet van je vader. Van
Josh. Je vader had hem yerteld dat ze volkomen blut naar zijn huis
was gekomen en om geld had gevraagd. Hij dacht dat ze hem probeerde
te chanteren of zo, en ik neem aan dat hij, met zijn gezin binnen,
geen behoefte had aan een moeilijk gesprek op de stoep van zijn
huis. Hoe dan ook, hij zei dat ze hem met rust moest laten en deed
toen de deur voor haar neus dicht. Een paar dagen later was ze
dood. Ze had geen familie, dus werd de jongen naar het kindertehuis
gestuurd. Hij zal toen vijf of zes jaar oud zijn geweest. Je pa
wilde er zeker van zijn dat op geen enkel document de identiteit
van de vader zou voorkomen, dus vroeg hij Josh, die toen
gemeentesecretaris was, ervoor te zorgen dat zijn naam nergens
genoemd werd. Nathan en Henry hielden hun mond over wat ze wisten,
en volgens mij heeft een van hen de oude Bob Kennedy ingeseind,
want die deed verder niet te veel moeite om uit te zoeken wat ze de
avonden voor haar dood had gedaan. ' Ik draai de mok in mijn handen
en laat mijn vingers over het warme porselein glijden. 'Toen ik nog
een kind was, ging mijn vader zo nu en dan naar St. Valentine's, '
zeg ik zacht, oude herinneringen in een heel nieuw licht bekijkend.
'Dan nam hij speelgoed en spelletjes mee voor de kinderen. Ik dacht
dat hij alleen maar aardig wilde zijn voor kinderen die het minder
hadden getroffen. Maar was het omdat hij daar een zoon had?' Ik
denk het, ' antwoordt Ben, net zo zacht. 'Je vader was een prima
vent. Hij wilde zich ervan overtuigen dat met de jongen alles in
orde was, maar hij wilde je moeder niet verliezen door de fout die
hij had begaan.' 'Ik ben een paar keer met hem meegegaan, ' praat
ik verder. 'Dan speelde ik daar met sommige kinderen, waarvan een
mijn broertje kan zijn geweest, maar hij heeft me nooit iets
verteld.' 'Hij deed zijn best om alles zo goed mogelijk op te
lossen. ' Ik denk aan wat er van Nick - Matthew - is geworden, en
aan wat hij schreef: Weet u boe bet is om iemand die je lief is te
verliezen? Weet u hoe het is als zo iemand wordt omgebracht door je
eigen familie? Hij gaf mijn vader de schuld van de dood van zijn
moeder. Hij haatte de anderen omdat ze hadden geholpen het verleden
te verdoezelen en om zijn behandeling op St. Valentine's. Hij had
gezegd dat hij was teruggekomen om me naar Winter's End te halen.
Maar waarom? Omdat ik de laatste van de familie ben door wie hij
zich als kind voelde verstoten?
Omdat ik het leven heb dat hem is ontzegd?
Zwijgend staar ik een eeuwigheid afwezig door de mok in een ver
verleden. Na een poosje legt Gemma haar hand op mijn arm. 'Gaat het
een beetje, Alex?' 'Beroerd nieuws om te horen, ' zegt Ben van de
overkant van de tafel. 'Soms kun je het verleden maar beter
ongemoeid laten. Had het maar zo kunnen blijven. ' Een warme dag
loopt ten einde. Oranje zonnestralen van een late middagzon
doorklieven een helderblauwe lucht. Van de geïmproviseerde tribune
naast het veld, waar zo'n vijftig toeschouwers op het begin van de
wedstrijd zitten te wachten, klinkt het geroezemoes van conversatie
en zo nu en dan een aanmoedigingskreet. De meesten zijn ouders die
naar hun kinderen komen kijken, vaak met jongere of oudere
broertjes en zusjes, die er onder het genot van een ijsje lustig en
luidruchtig op los kwebbelen. Ik ben acht jaar oud en speel op het
tweede honk bij mijn eerste wedstrijd voor het team. Wanneer ik
naar het honk loop, zoek ik, zoals elke jongen die zijn eerste
wedstrijd speelt, tussen de toeschouwers op de tribune de gezichten
van mijn ouders, hopend op hun enthousiaste aanmoedigingen. Ik zie
mijn moeder, ze zwaait en blaast me een kushandje toe. Maar ze is
alleen en naast haar is geen open plek voor mijn vader. Ik weet dat
hij niet komt; een hele teleurstelling voor een achtjarig jongetje.
De wedstrijd wordt gewonnen en ik heb goed gespeeld, maar het kon
me allemaal niets schelen. Wat me wel kon schelen was dat mijn
vader mijn eerste wedstrijd had gemist. Naderhand vertelde mijn
moeder me dat hij had opgebeld dat hij een paar uur moest
overwerken, en dat het hem vreselijk speet dat hij de wedstrijd
moest missen. Ik loog tegen haar zo onverschillig mogelijk dat ik
het niet erg vond, waarmee de zaak was afgedaan. Toen mijn vader
een uur of twee later thuiskwam en ons allemaal mee uit eten nam,
mocht ik bestellen wat ik wilde, en ik vergaf het hem; kinderen
kunnen niet zo goed lang wrokkig blijven. Ik ben het nooit
vergeten, maar het was afgedaan, er kwamen veel andere wedstrijden,
en het werd gewoon een van de kleine teleurstellingen van mijn
jeugd. Nu ben ik er niet meer zo zeker van dat mijn vader die
wedstrijd heeft gemist omdat hij moest overwerken. Had hij die paar
extra uren benut om bij Joanna Thorne te zijn?
Lag hij naakt naast haar tegen de tijd dat ik me aan het omkleden
was? Ik weet niet wat mijn vader tot zijn ontrouw heeft gebracht,
zoals ik ook niet weet waarom hij de relatie heeft verbroken.
Verliet hij Joanna omdat hij van mijn moeder hield, of vanwege mij
? Volgens mij had Ben gelijk en had hij geprobeerd om alles zo goed
mogelijk op te lossen. Hij wilde niet riskeren om zijn gezin te
verliezen door Joanna en haar zoon te erkennen, maar anderzijds
wilde hij na haar dood zijn nakomeling, onwettig of niet, ook niet
volledig de rug toekeren. Tenminste, dat is wat ik het liefst denk.
Als ik jaren na mijn eerste honkbalwedstrijd tijdens een van onze
incidentele vistochtjes zo naast hem zat, geloofde ik dat we
maatjes waren, dat ik hem bijna beter kende dan wie dan ook. Maar
nu besef ik hoeveel hij verborgen hield en hoe weinig ik toen ik
opgroeide begreep van wat er gaande was. 'Dale, Alex hier.' Mijn
stem klinkt hol nu het geronk van de afgezette motor heeft
plaatsgemaakt voor stilte.
'Nog nieuwe ontwikkelingen?' De Corvette staat
geparkeerd bij een benzinestation niet ver van Smyrna Mills. Sinds
mijn terugkeer naar Houlton heb ik ongehaast, maar niet totaal
doelloos, wat rondgereden. Voornamelijk om na te denken. Over een
broer die ik buiten de gevangenis nooit heb gesproken. Over een
leven waarvan ik niet wist dat het bestond. Over de mensen die hem
voor me verborgen hebben gehouden. Ik wil ergens heen waar het
rustig is en ik alles op een rijtje kan zetten en ik ken maar één
plaats die daarvoor in aanmerking komt. Waar het allemaal is
begonnen en waar mijn vader probeerde er een eind aan te maken.
Maar het lijkt me beter om eerst even contact op te nemen. 'Hoi,
Alex.' Dale zwijgt even. 'Alles kits?' Zonder naar iets te kijken
staar ik door de voorruit. 'Ja, alles in orde. Nog nieuws over
Nick?'
'Bedoel je onze jongen Matthew? Niet direct, maar we beginnen een
aardige indruk van zijn levensloop te krijgen; aangenomen dat we
dezelfde Matthew Thorne nasporen.'
'Sofinummer?'
'En zijn rekeningen. De banken zijn bijzonder behulpzaam geweest.'
Aan de andere kant van de lijn hoor ik papieren omslaan. 'Matthew
Thorne, zesentwintig jaar. We zijn nog bezig zijn vroege
opleidingsperiode uit te zoeken, maar het lijkt erop dat hij geen
college heeft gedaan. De eerste arbeidsgegevens stammen uit de tijd
dat hij zestien is. Meestal laagbetaalde baantjes, en hij bleef
nergens lang. Wat ongeschoold werk: magazijnbediende, chauffeur op
een bestelwagen - rijbewijs uitgegeven in Colorado - maar dan wordt
het interessanter.'
'O ja?'
'Hij heeft vier maanden gewerkt bij een slotenmaker in Milwaukee en
dan een blauwe maandag bij een demo-litiebedrijf in Detroit.
Vandaar vertrok hij naar Atlanta, waar hij bij een autosloperij
ging werken, en daarna bij een bibliotheek in New Jersey. Wat hem
dicht in de buurt van het tijdstip brengt van de brand in St.
Valentine's, en dan kan hij al sloten openmaken en gebouwen slopen.
Daar komt nog bij,' merkt Dale op, 'dat sommige van de bedrijven
waar hij werkte niet al te fris waren. God mag weten wat hij daar
nog verder heeft geleerd.'
'En daarna?'
'Rond de tijd van de brand hebben we niets over hem. Pas zes
maanden later duikt hij weer op bij een postorderbedrijf in
Pennsylvania dat dumpspullen uit het leger verkoopt aan would-be
soldaten. Daarna is hij een korte tijd berggids in Nevada en dan,
even kijken' - opnieuw hoor ik papier ritselen - 'werkt hij als
bibliothecaris bij een college in New York State. Daarna een poos
niets, maar volgens zijn creditcards verbleef hij een paar weken in
motels in het noorden.'
'Zeker in de periode dat Joshua Stern een ongeluk kreeg?'
'Klopt,' zegt Dale. Dan wordt het stil, dus stel ik de
onontkoombare vraag. 'Waar was hij toen mijn ouders omkwamen?' In
Miami. Hij werkte daar als automonteur.'
'Jezus Christus. ' Dale reageert niet en gaat door met de lijst.
'Daarna slaat hij weer aan het zwerven. Magazijnbediende in
Virginia, en barkeeper in Kansas City. Beide van korte duur.'
'Kansas City?' Mijn nekharen gaan overeind staan. 'Wanneer?'
'Zo'n zes maanden na de dood van je ouders. Hij
bleef daar een paar weken.'
'Godallejezus. Toen lag ik daar in het ziekenhuis. ' Koortsachtig
denkend probeer ik vast te stellen hoe lang Nick - Matthew - me,
werkend aan zijn ultieme wraak, al moet hebben gevolgd. 'De hufter.
'
'Kunnen wij iets voor je doen?'
'Op het ogenblik niet, ' zeg ik hoofdschuddend. Ik heb gewoon tijd
nodig. ' In orde, Alex. '
Weer blijft het even stil. 'De jongens zeiden dat jij en dokter
Larson vanmorgen ergens heen zijn geweest. Een nieuwe ontwikkeling
in je onderzoek?'
'Dat vertel ik je later wel, ' zeg ik, waarna ik de verbinding
verbreek. 'Misschien.' Het rotsachtige pad slingert zich voort tot
Claye Lake. Wanneer ik de Corvette onder een loodgrijze hemel tot
stilstand heb gebracht, staar ik enkele ogenblikken door de bomen -
voornamelijk berken en sparren - naar het punt waar de zilveren
stroom zich witschuimend van de heuvel omlaagstort. De hut ligt
ergens verscholen achter de helling, niet ver van de plek waar de
stroom zijn reis begint. Ik weet niet precies wat me hierheen
drijft of wat ik hoop te bereiken. Misschien wel de dwaze wens om
mijn kinderjaren opnieuw te beleven. Het meer, diep en koud, gevoed
door gesmolten sneeuw en afwaterend in tientallen bergstroompjes
die zich uiteindelijk samenvoegen met de grote naar het noorden
stromende rivieren, ligt hoog tegen de ruige hellingen van
Brightwell Mountain, een van de oostelijke uitlopers van de
Appalachen. Het beeld van het tegen de helling oplopende pad draag
ik met me mee sinds de eerste keer dat ik het zag, opge- wonden bij
het vooruitzicht van een weekend alleen met mijn vader, alsof ik
een van zijn vrienden was. Terwijl ik twijfel of ik helemaal naar
de hut zal rijden of de auto hier zal laten staan en verder ga
lopen, spatten de eerste dikke regendruppels uiteen op de voorruit.
Op de een of andere manier lijkt me de reis te voet volbrengen -
zoals een pelgrim in vroeger tijden - het meest toepasselijk, alsof
de aanblik van de Corvette naast het huisje voor altijd mijn
jeugdherinneringen zal vertroebelen. Zonder dat lukt het me
misschien om bij de deur de auto van mijn vader voor te stellen,
met die sombere bruine kleur die opeens zo volmaakt in het
landschap lijkt te passen. Misschien hoor ik, als ik op de steiger
achter de hut sta, hem opnieuw verhalen vertellen uit zijn eigen
jeugd, als tegenspel bij mijn grapjes die ik normaal in het bijzijn
van mijn ouders niet durf te vertellen. Dierbare herinneringen, en
ik ben zowel blij als een beetje triest dat Gemma hier niet is om
ze met me te delen. Hoewel ze het probeerde, kon ze niet begrijpen
waarom ik hierheen wilde. 'Weet je zeker dat je dit moet doen?'
vroeg ze toen ik haar weer bij het gerechtshof in Houlton afzette.
Daarna had ze mijn wang gestreeld en gezegd: 'Nu Nick vrij
rondloopt, moet je niet alleen door die bossen dwalen. '
'Over hem maak ik me geen zorgen, ' had ik na een korte stilte
gezegd. 'Maar ik heb er behoefte aan om na te denken, om de dingen
op een rijtje te zetten. En misschien helpt het om uit te vinden
waar hij is. '
'Laat dan ten minste Dale weten waar je heen gaat. '
'Als hij wil weten hoe het met me is, dan heeft hij mijn nummer. '
Toen ze naar de deur wilde lopen had ik me opzij gebogen en haar
gekust. 'Ik blijf niet lang weg, ' had ik gezegd, met een
gekunstelde glimlach. Toen ik wegreed van de parkeerplaats verloor
ik haar uit het zicht. Ik zucht als de regen steeds harder op het
plaatwerk van de Corvette begint te roffelen. Ik verwacht dat Gemma
aan Dale zal vertellen wat we van Ben Anderson hebben gehoord, en
dat ik naar een uithoek ben vertrokken om daar te gaan zitten
navelstaren. Het zou me niet verbazen als hij me opbelde om te
vragen of ik wel weet waarmee ik bezig ben. Misschien niet. Maar
misschien begrijpt hij dat onze jeugd belangrijk is, en het begin
van alles wat we later worden. Gebeurtenissen in onze jeugd bepalen
de rest van ons leven, meneer Rourke. Dat had Nicholas gezegd, in
de ondervragingsruimte. Er loopt een koude rilling over mijn rug
als me ook weer andere dingen invallen die hij toen heeft gezegd,
gegenereerd door een golf van herinneringen die niets uitstaande
hebben met de misdaden die hij heeft begaan. Claye Lake. Een
vakantiehuisje, zo'n dertig meter van het meer. Bomen tot aan de
oever. U doet me denken aan de jongen die onder het waakzame oog
van zijn geliefde vader in Claye Lake een visje probeert te
verschalken. Heeft u ooit gevist, meneer Rourke? Claye Lake, de
plek waar mijn vader Joanna Thorne mee naartoe nam voor hun
heimelijke ontmoetingen. Waar hij en zijn vrienden af en toe een
weekend doorbrachten. Waar de anderen beweerden te zijn als hij een
alibi nodig had. Waar de leugens begonnen. Waar Nicholas, nu
Matthew, waarschijnlijk was verwekt. Ze was een slachtoffer, meneer
Rourke. Een slachtoffer. 'Een van jouw slachtoffers?' Luid gelach.
Wat voelde u toen uw ouders dood waren, meneer Rourke? Het gebeurt
maar zelden dan een man de kans krijgt het onrecht waaronder hij
lijdt ongedaan te maken en degenen te straffen die hem het leven
waarop hij recht had hebben ontstolen. Is dit de schuilplaats waar
hij de moord op Angela La-mond heeft voorbereid? Even overweeg ik
Dale te bellen om hem mijn verdenkingen te laten weten. Maar ik
betwijfel of hij bereid is om, zeker na de nutteloze tocht van
gisteren, uitsluitend op grond van een vermoeden helemaal hierheen
versterking te sturen. Anderzijds, mocht Nick in de hut zijn, dan
heb ik hem er liever niet bij. Dit is mijn plek, en als er hier
iets staat te gebeuren, dan wil ik het met niemand delen, alsof ik
dat aan de herinnering aan mijn vader verplicht ben. Ik pak mijn
zaktelefoon en zet hem uit. Dan inspecteer ik mijn Colt en
controleer of ik een extra patroonhouder heb. Wanneer ik het
portier open en uitstap in de regen, heb ik datzelfde
verwachtingsvolle gevoel als toen die eerste keer. Dan loop ik met
het wapen in mijn hand de heuvel op, naar het meer en de hut uit
mijn jeugd. Nog steeds verborgen in het kletsnatte en met mos
begroeide bos, bereik ik de top van de heuvel, niet ver van waar de
stroom zijn reis omlaag begint.
Voor me, aan de overkant van het loodgrijze
water van Claye Lake, verdwijnt Brightwell Mountain in de wolken.
Aan het einde van het pad, op zo'n dertig meter van het water,
staat de hut. Steen, betimmerd met stevige, verweerde planken.
Ernaast staan twee auto's; een die lijkt op de oude Honda van
Vallence, en een donkerrode pick-up. Door het voorraam en het
matglas in de zware, houten voordeur zie ik een zwak
lichtschijnsel. Met mijn wapen nog steviger in mijn hand geklemd,
hol ik gebukt en zo geruisloos mogelijk over het onbegroeide stuk
grond naar de pick-up. Snel controleer ik de laadvloer en de cabine
van de auto - niets - en sluip dan naar de Honda, die ook leeg
lijkt te zijn. Regen roffelt op de motorkap wanneer ik na een
snelle blik in de auto de beschutting opzoek van de muur naast een
van de kleinere ramen. Gebukt lopend bereik ik de achterkant van de
hut. Tussen de bomen naar het meer is niets te zien, en de zo'n
tien meter lange houten steiger lijkt verlaten.
Ik ga weer terug naar de voorkant. Voorzichtig kom ik omhoog en
kijk over de rand van het raam naar binnen. Geen spoor van
Nicholas, dus probeer ik de voordeur. Niet op slot. Behoedzaam duw
ik hem open en stap naar binnen. De woonkamer, die zich rechts van
me bevindt, bestrijkt de hele lengte van het huis. Op de muur boven
de schoorsteenmantel heeft iemand papieren opgehangen, notities, of
een soort overzicht, of zoiets. Aan de andere kant van de kamer
staat een televisie aan, maar het geluid staat uit. Links van me is
een deur die volgens mij toegang gaf tot de keuken. Een andere
deur, recht voor me, staat op een kier. Deze komt uit op een korte
gang naar de badkamer en de slaapkamers aan de achterkant van het
huis. Afgezien van het geluid van de regen op het dak is het
doodstil in het huis. Eerst controleer ik de keuken. Op mijn hoede
voor de ruimte achter me, open ik de deur en beweeg mijn wapen iets
voor me uit, maar niet te ver van mijn lichaam - zoals ik het in
een ver verleden heb geleerd - in de deuropening heen en weer. De
deur aan de andere kant van de lange keuken, die toegang geeft tot
de voorraadkamer en de eetkamer, staat open. De keuken zelf lijkt
al enige tijd in gebruik te zijn: schone afwas op het afdruiprek,
en op de keukentafel een voorraad koffie en andere levensmiddelen.
Ik loop door naar de eetkamer, waar net als in de voorraadkamer
niemand is, maar waar ik opnieuw sporen van bewoning aantref. Op de
mat bij de achterdeur staat een paar modderige laarzen. Ik ga terug
naar de woonkamer en wil net de slaapkamers inspecteren, wanneer
een stem zegt: 'Het is verbazingwekkend wat je, als je maar genoeg
geduld hebt, hier in dit water allemaal kunt vangen.' Nicholas.
Zijn stem klinkt een beetje blikkerig en lijkt van de andere kant
van de kamer te komen, vlak bij de niet brandende kachel. Uit een
luidspreker, vermoed ik. Met mijn pistool in de aanslag kom ik
behoedzaam dichterbij. 'Hallo, Nicholas,' roep ik. 'Of moet ik je
Matthew noemen?'
'Eindelijk ben je achter de waarheid gekomen, broer. Ik vroeg me al
af hoe lang het ging duren. ' Een kilte die niets met mijn door
regen doorweekte kleren of de stem heeft te maken, neemt bezit van
me wanneer ik de papieren op de muur voor het eerst wat beter
bekijk.
Sommige zijn vrij recent - aantekeningen over
de plattegrond van de gevangenis, haastige krabbels betreffende het
dienstrooster van het Sheriffs Department - veel andere duidelijk
ouder en al lang in zijn bezit, vele keren open- en dichtgevouwen.
Foto's, krantenartikelen, zowel getypte als handgeschreven
rapporten. Naast een artikel over honkbal uit de schoolkrant hangt
mijn zwartwitfoto uit het jaarboek van mijn high school. Daaronder
hangt een foto van de diploma-uitreiking, samen met een lijst van
al mijn jaargenoten. Iets verder zie ik een aantal artikelen uit
plaatselijke kranten, allemaal over zaken waaraan ik bij het Bureau
heb gewerkt. Ertussen hangen wat onscherpe foto's van me uit mijn
tijd bij de FBI. Boven de uitstalling zie ik een van mijn
visitekaartjes en enkele print-outs met informatie van de website
van de Robin Garrett Association. Bijna mijn hele leven hangt daar
aan de muur, het onderwerp van een obsessieve belangstelling.
Moeizaam probeer ik wat speeksel door mijn droge keel te slikken.
Het is bijna niet te geloven hoeveel speurwerk Matthew heeft
gedaan, hoe nauwgezet hij mijn leven heeft gevolgd. Het geeft me
het gevoel alsof mijn verleden als een museumstuk in een vitrine
geëxposeerd ligt. 'En hoe vind je mijn huidige verblijfplaats,
Alex? Toepasselijk, vind je niet?'
'Hoe wist je dat ik zou komen?' Er klinkt droog gegrinnik. 'Lachen,
broertje, je was op "candid camera". ' Ik kijk naar wat ik voor een
televisie heb gehouden, maar wat in werkelijkheid een monitor is
van een gesloten televisiecircuit. Ernaast staat de telefoon van de
hut. Het rode lampje naast de luidsprekerknop brandt. Daaruit komt
Nicholas' stem. Op het oplichtende scherm is in kleur het pad naar
de hut te zien. Een paar honderd meter van de plek waar de camera
verdekt is opgesteld - waarschijnlijk in een boom - zie ik mijn
Corvette in de regen staan. Toen hij me zag aankomen, moet hij met
zijn zaktelefoon de telefoon in de hut hebben gebeld. Hij heeft
gewoon gewacht tot ik zijn schuilplaats zou vinden, met mijn
levensloop als een jachttrofee aan de muur. Als ik van het scherm
opkijk, zie ik in het hart van Nicks collage de twee kleurenfoto's.
Hoewel niet ingelijst, hangen ze er prominent. De eerste foto is
een close-up van de grafstenen van mijn ouders, met hun namen
duidelijk leesbaar boven de pas dichtgegooide graven. De tweede
opname, op een afstand genomen, maar niettemin duidelijk, toont een
groepje keurig in het zwart geklede mensen, waarvan de meesten hun
gezicht van de camera hebben afgewend. Een geestelijke in een
zwart-met-witte priestertoog leest een passage uit het dikke boek
met leren omslag dat hij in zijn hand houdt. Naast hem sta ik, met
gebalde vuisten omlaag starend naar twee identieke doodkisten, met
op elke kist een krans. 'Je mag dan mijn vaders zoon zijn, Matthew,
' zeg ik, naar de foto's starend tot ik niets anders meer zie,
'maar dat maakt me nog lang niet je broer. ' Misschien is het een
zwakke luchtstroom, veroorzaakt door het openen van de deur naar de
slaapkamer, of een zachte voetstap op het kleed, maar achter me
hoor ik een beweging. Ik draai me snel om, maar niet snel genoeg om
Nicks vuist op mijn kaak te kunnen ontwijken. Terwijl ik
achteruitwankel tegen de muur, loopt er bloed in mijn mond en voel
ik een paar loszittende tanden. Voor ik weer bij mijn positieven
kan komen en me kan verdedigen, geeft Nick me een stomp in mijn
maag die alle lucht uit me slaat, zodat ik snakkend naar adem naar
de grond ga. 'Ik had je al eerder kunnen doden, Alex,' zegt hij,
zijn voet tussen mijn ribben rammend.
Ik voel een snijdende pijn in mijn borst als er
minstens één breekt. 'Ik heb overwogen om je al in Miami af te
maken, toen je nog steeds buiten westen lag in het wrak van je
auto. Ik wist dat je vader dood was, dus waarom jij ook niet?' 'Wat
hield je tegen?' rasp ik. Bloed reutelt in mijn adem en loopt langs
mijn kin. Nick horen toegeven dat hij mijn ouders heeft vermoord,
gecombineerd met de foto's van hun begrafenis op de muur, dreigt de
smart en de woede terug te brengen die ik drie jaar geleden heb
gevoeld. Op de een of andere manier is het me gelukt om mijn wapen
vast te blijven houden, maar ik mis de kracht om het op te tillen.
Ik besloot wat meer over je te weten te komen. Over de broer die ik
nooit had gekend, die het leven had gehad dat ik ook had moeten
hebben. Ik vond dat ik meer moest weten over wat ik was
misgelopen.'
'Ik heb je moeder niet gedood, Matthew,' zeg ik. 'Ik wist niet eens
dat je bestond.'
'De zonden van de vader, Alex.' Nick haalt uit voor weer een schop
tussen mijn ribben, maar in een reflex trek ik mijn knieën op,
zodat hij mijn scheenbeen treft. 'Je had hem niet hoeven te
vermoorden, gore klootzak!'
'Nee, maar in die tijd stond me nog geen redelijk alternatief voor
ogen. Trouwens, met de anderen had ik toen al afgerekend. Alleen
Vallence leek me misschien nog bruikbaar, en zeker toen ik had
besloten wat ik met jou zou doen. ' Hij draait zich om en loopt
naar zijn tentoonstelling aan de muur. Achter de klok op de
schoorsteenmantel, binnen handbereik van waar hij staat, zie ik de
handgreep van een weggestopt pistool. Ik hoest een paar keer als
het gevoel in mijn gebeukte spieren geleidelijk terugkomt. De pijn
in mijn gezicht en borst golft met elke hartslag door me heen. 'Dit
is jouw leven hier op de muur, Alex. High school, de FBI, therapie,
je ouders.'
'En?' Ik slaag erin om op mijn knieën te komen. 'Blijft weinig
over, vind je niet?' Met mijn rug tegen de muur weet ik weer op
mijn voeten te komen. Moeizaam hef ik mijn pistool op. 'Na je
zenuwinstorting was het met je carriëre gebeurd, is het niet? Je
hebt geen familie - afgezien van mij, natuurlijk - en maar weinig
vrienden. Je verleden kon ik niet ruïneren, maar wel kon ik met het
openbaren van een paar oude geheimen de herinneringen die anderen
eraan hadden kapotmaken.' Glimlachend kijkt hij naar me om. 'Het
blazoen van onze geliefde geboorteplaats zal voor jaren bezoedeld
zijn en de reputatie van onze vader als steunpilaar van de
gemeenschap zal aan diggelen liggen als iedereen eenmaal weet wat
hij heeft gedaan. '
'Gelul, Matthew. Je staat onder arrest, ' zeg ik, mijn Colt met
beide handen op hem gericht houdend. 'Leg je handen -'
'Mijn moeder, een onschuldige vrouw, stierf vanwege jouw vader.
Door hem ben ik jaren vernederd door mensen als Garner en hen die
hielpen zijn daden te verdoezelen. '
'Leg je handen...'
'Heb je enig idee hoe dat is?' roept hij, me opnieuw onderbrekend.
'Maar ik ben nog niet met je klaar, broer. Er is nog één ding dat
je voor me moet doen.'
'Kop dicht, en leg je handen op je hoofd voor ik er een gat in
knal!' Glimlachend komt hij een stap dichterbij.
'Precies, Alex. Dat bedoel ik. Doe het. Je moet
de trekker willen overhalen. Dus doe het, dood me. Dat wil ik
juist. Er is hier niemand die je ziet.'
'Waar heb je het over, verdomme?' Ik wil dat je een moordenaar
wordt, een mislukte agent die voor zijn eigen genoegdoening een
ongewapende verdachte doodschiet. Het zal alles vernietigen wat je
nog hebt en je zult er de rest van je leven mee moeten leven.' Zijn
stem krijgt een hogere toon en er klinkt zowel trots als bitterheid
in door. 'Eindelijk zul je hetzelfde moeten ervaren als ik. Een
nutteloos leven. Voor altijd een loser, je afvragend hoe het had
kunnen zijn. Ik weet niet of ik je van waar ik dan ben zal kunnen
zien, maar zo niet, dan kunnen we nog altijd na je komst in de hel
onze ervaringen uitwisselen.'
'Bek dicht, verdomme, en handen op je hoofd.'
'Als ik eenmaal met jou klaar ben, lijkt mijn leven verder nog
weinig zin te hebben.' Zijn blik maakt zich los van de loop van het
pistool om me aan te kijken. Ik knipper het zweet uit mijn
ooghoeken. 'Ik heb je vader en moeder vermoord, Alex. Je zou gewoon
niet geloven hoeveel voorbereiding het me heeft gekost om er zeker
van te zijn dat ik jouw auto op dat kruispunt met precies de goede
snelheid zou raken om ze allebei om zeep te helpen. Ik moest zelfs
een paar Porto Ricaanse jochies inhuren om me telefonisch te
waarschuwen toen je nog een paar blokken weg was. ' Ik knipper
weer, en proef de ijzersmaak van bloed terwijl ik me inspan om de
man tegenover me scherp te blijven zien en terugdenk aan mijn
scholing en opvoeding. Mijn knokkels zijn gevoelloos van het
krampachtig vasthouden van de Colt en mijn handen voelen klam en
plakkerig. 'Toen ik me eenmaal bevrijd had van de airbag en al het
schokabsorberende materiaal waarvan ik mijn auto had voorzien, ben
ik bij jou een kijkje gaan nemen. Ik stak mijn hoofd door het gat
waar je voorruit had gezeten en heb toen de pols van pa
gecontroleerd. Weet je wat ik had gedaan al ik zijn hartslag nog
had gevoeld?' Zijn grijns wordt breder en wreder. 'Ik zou hem bij
zijn achterhoofd hebben gepakt en zijn hoofd net zo lang tegen het
dashboard hebben geramd totdat je nadat je zou zijn bijgekomen
alleen nog maar een bloederige massa zou hebben aangetroffen op de
plaats waar ooit het gezicht van je vader had gezeten. En ik zou
ervan genoten hebben. ' Mijn hart bonkt in mijn oren, maar niet
hard genoeg om zijn woorden te overstemmen. De hut vervaagt tot
duisternis rond een stralende tunnel waarin alleen wij nog bestaan.
Het wapen voelt warm en zwaar in mijn greep. De trekker lijkt zich
onder mijn vinger vanzelf naar achteren te bewegen. 'En daarna zou
ik hetzelfde met je moeder hebben gedaan,' zegt hij. 'Ik zou haar
verbrijzelde schedel hebben gebeukt tot hij was opengebarsten. Van
elk gekraak van brekend bot en ieder heerlijk geluid van de in haar
hoofd dringende scherpe splinters zou ik intens hebben genoten.' Ik
lijk geen adem te kunnen halen en ben niet in staat om mijn blik
los te rukken van de zijne. Het lijkt zo makkelijk hem te doden.
Dan hoor ik een stem, mijn vaders stem. Ik versta hem niet, maar de
rustige, kalmerende intonatie is duidelijk van hem. Misschien een
flard uit een herinnering, maar het stuurt waarschuwingssignalen
naar mijn gekwelde brein. 'Misschien zou je het geluid hebben
gehoord en je hebben afgevraagd wat het was.' Hij glimlacht.
'Jammer dat je geen vrouw of een paar kinderen hebt die ik daarna
te grazen had kunnen nemen.
Het zou leuk zijn geweest om je gezicht te zien
als je de overblijfselen van een van je dierbaren had gevonden.
Maar dat kan ik natuurlijk alsnog doen.' Hij haalt een vlekkerige
polaroid van Gemma tevoorschijn, die begeleid door een paar
politieagenten het gerechtsgebouw binnengaat, en voegt hem toe aan
de uitstalling op de muur. 'Ze lijkt me wel wat, Alex. Als je me
niet tegenhoudt, wordt zij als volgende vermoord en laat ik haar
ergens open en bloot achter. Hoe zou je het vinden om thuis te
komen en haar met haar hoofd tussen de trap-stijlen geklemd te
vinden? Misschien dat ik haar eerst een beurt geef, maar dat zie ik
nog wel. ' Knipperend met mijn ogen probeer ik te slikken en
verstevig mijn greep om het wapen. Nicholas' glimlach wordt breder.
Ik haal diep adem. 'Misschien heb ik meer van mijn vader dan jij, '
zeg ik met een uitgedroogde en plakkerige mond. 'Of misschien ligt
het aan iets anders. Maar in bepaalde opzichten, zijn we
verschillend. Zo ben ik geen moordenaar. Je staat onder arrest.'
Terwijl ik uitadem komt de kamer weer terug. Zodra het tot hem
doordringt dat ik het meen, maakt Nicks glimlach plaats voor woede.
'Misschien heb je gelijk,' zegt hij. 'Misschien ben je geen
moordenaar. Maar ik wel.' Waarna hij zich razendsnel omdraait en
zijn pistool weggrist van de plek op de schoorsteenmantel. Ik zie
het donkere gat van de loop naar me toe zwaaien. De razernij op het
gezicht van mijn halfbroer is duidelijk te zien als ik de trekker
overhaal, en dan nog een keer. Bloed verspreidt zich over zijn
voorhoofd en zijn borst, en even lijkt het alsof hij bevroren in de
tijd blijft staan. Dan verliezen zijn spieren het van de
zwaartekracht. Zijn knieën knikken, zijn pistool valt nutteloos uit
zijn hand, en langzaam glijdt hij naar de grond. Krimpend van de
snerpende pijn van mijn gebroken ribben, slaak ik sidderend een
zucht. Ik kijk nog een laatste keer naar Matthew Thorne, en
strompel dan naar de voordeur. Buiten pak ik mijn telefoon en zet
hem weer aan. Dan bel ik Dale. 'Alex!' roept hij zodra hij heeft
opgenomen. 'Waar ben je?' 'Ik ben bij de hut bij Claye Lake.'
'Gemma zei al dat je daar ergens was. Ik heb je proberen te
bereiken, maar ik kreeg geen verbinding. '
'Nick is hier.'
'We komen eraan.' Ik hoor zijn stoel achteruitschrapen en zijn
voetstappen op de vloer van zijn kantoor. 'Weet hij dat jij er
bent?'
'Ja, nee, maakt niet uit. ' Ik stop mijn telefoon weer weg, ga voor
de hut op de grond zitten, en probeer mijn ribben op hun plaats te
houden. Ik voel me leeg, uitgeput. Het is moeilijk om iemand te
doden, en zeker als het familie is. Heb ik juist gehandeld? Had ik
hem niet in zijn schouder of ergens anders kunnen raken en hem
daarna ontwapenen? Ik leun met mijn hoofd tegen de muur van de hut
en laat de regen op mijn gezicht spetteren. De druppels blijven
vallen, het lijkt zelfs harder te gaan regenen, alsof de lucht zelf
rouwt. Er lijkt maar een ogenblik te zijn verstreken als Dale's
Jeep met volle snelheid en alle lichten aan over de heuvel komt.
Dale springt eruit, gevolgd door een van zijn hulpsheriffs, en ik
hoor nog meer motoren tegen de heuvel op in de richting van de hut
komen. Beide mannen dragen een geweer. 'Alex! Alles goed met je?'
zegt hij zodra hij bij me is. De hulpsheriff vervolgt in looppas
zijn weg naar de hut. 'Ik leef nog,' antwoord ik moeizaam.