20

Bel Air Hotel staat op een van de duurste stukjes grond van de planeet, samen met een paar villa’s die geboekt staan voor bedragen met zeven nullen. In Old Bel Air ontbreken trottoirs met opzet om het gepeupel uit de buurt te houden. Hoge tuinmuren, hekken, beveiligingscamera’s, waakhonden en bewakingsdiensten dragen daar ook aan bij.

Probeer vandaag de dag eens een hotel te bouwen in Old Bel Air en er steekt een storm van not-in-my-backyard op die supersonische knallen door de geluidsbarrière veroorzaakt. Maar toen de overzeese potentaat die het complex een aantal jaren geleden kocht, zijn plannen bekendmaakte om het hotel om te toveren in zijn eigen privésprookjespaleis, kreeg hij zoveel woede van de buurt over zich heen dat hij in alle haast terugvloog naar huis om op veilige afstand leiding te blijven geven aan een herberg in L.A.

De tand des tijds knaagt, maar de tijd legt soms ook een glans die de liefde voor wat men gewend is, dieper maakt. Dat laatste, zo leek me, zou kunnen verklaren waarom het Brentwoord ten noorden van Sunset ingenomen is met zes hectare campus van Windsor Preparatory Academy. Een diepgeworteld geloof in de waarde van onderwijs is het in ieder geval niet, want het kost een raadslid al zijn zetel als hij alleen maar een suggestie zou doen om er een gewone openbare school te bouwen.

Prep ligt in een kleine uithoek van Brentwood, aan het einde van een doodlopende straat naar het noorden. Er staan geen borden die de aanwezigheid van het instituut bekendmaken. Een driehonderd meter lange, met kinderkopjes geplaveide tweebaans oprijlaan met aan het begin twee vierkante zuilen van vierenhalve meter hoog waartussen een hek zou kunnen hangen, slingert naar een poorthuis met een slagboom. Voorbij die slagboom ligt een ruime rotonde, met daar weer achter een barok smeedijzeren hek dat een glimp laat zien van de exclusieve wereld daarbinnen.

Zes hectare biedt voldoende ruimte, zo laat de website van de school zien, voor een tiental gebouwen, opgetrokken in klassieke Monterey-koloniale stijl, een olympisch zwembad, een sporthal met yogaruimte en een basketbalveld van wedstrijdafmetingen, een veld voor American football en een honkbalveld, beide eveneens van wedstrijdafmetingen. De negen holes-golfbaan is een recente ontwikkeling waarmee gehoor wordt gegeven aan interesse van leerlingen. En ondanks al die voorzieningen bieden uitgestrekte gazons en speciaal voor aride en semiaride grondsoorten geschikte beplanting mogelijkheden voor lessen in de openlucht, of eenvoudigweg voor het leren waarderen van de omgevingsintegriteit op momenten van contemplatie.

De dag begint op Prep om halfnegen. Rond acht uur keken Milo en ik toe hoe een stroom auto’s af en aan reed over de kinderkopjes. Een lange rij, maar goedgemanierd, niemand die zich ergens druk over maakte. Het gezapige tempo stelde ons in staat de inzittenden van al die auto’s te bestuderen, op zoek naar overeenkomsten met de foto van Martin Mendoza op MySpace.

Het stelde chauffeurs en passagiers ook in staat ons te bestuderen, maar dat scheen Milo koud te laten.

Mendoza’s bijdrage aan het sociale netwerk leek met lichte tegenzin te zijn geleverd: een gebagatelliseerde winstpartij met basketbal, geen vriendenlijst, geen woord over de blessure die een einde maakte aan zijn carrière. Op de weinige foto’s stond een lange, forse jongen met donkere ogen en kortgeknipt haar, met brede schouders, borstelige wenkbrauwen en volle lippen, omlaag getrokken bij de mondhoeken. Zelfs poserend met een prijs voor meest waardevolle speler slaagde hij erin nors over te komen.

Milo las de afdruk voor de derde keer door en stak hem in zijn zak net op het moment dat een bloedrode Infiniti tussen de beide zuilen doorschoof. Een zilverkleurige Lincoln Navigator volgde. Een meisje van een jaar of vijftien op de passagiersstoel. Ze liet haar raampje zakken en glimlachte uitdagend.

Milo glimlachte terug.

De vrouw aan het stuur zei: ‘Doe dat raam dicht, Lisa.’ Trapte op het gaspedaal van de Navigator en snelde uit beeld.

Ik zei: ‘Gokje: je hebt er een nachtje over geslapen en je hebt besloten dat er een nieuwe fase is aangebroken in het onderzoek. De Chief zoekt het maar uit.’

Hij likte aan de binnenkant van zijn wang. ‘Ik, negeren van dienstbevelen? Val dood.’

De volgende wagen was een witte Jaguar. Latijns-Amerikaanse jongen op de passagiersstoel, maar het was Mendoza niet. Diplomatieke kentekenplaten. Geüniformeerde chauffeur.

Vrijwel alle oudere leerlingen reden zelf. De jongere leerlingen werden gereden door aantrekkelijke vrouwen met een strakke kaaklijn of afwezige mannen die illegaal met mobiele telefoons in de weer waren. Vervoerd worden maakte de kinderen zo op het oog nors.

Eén van de meest chagrijnige bijrijders leek eerder een eindexamenkandidaat dan een leerling die net kwam kijken. Het was een magere, roodharige jongen die tegen het portier hing van een bronskleurige Lexus LX. Zijn kin steunde op een knokige vuist, hij staarde naar buiten in het niets.

Een vrouw met rossig opgestoken haar aan het stuur.

Toen de jongen ons zag, schrok hij op uit zijn lethargie. Hij bestudeerde ons. Bleef naar ons staren tot de Lexus uit beeld verdween.

Ik zei: ‘Die rooie leek jou te herkennen.’

‘Ik ken hem niet, maar zijn moesje wel.’

‘Mevrouw Chief en de veelgeroemde Charlie.’

Milo zuchtte.

Ik zei: ‘Hij oogde een beetje terneergeslagen.’

‘Zou jij Zijne Hoogheid als vader willen?’

‘Touché.’

‘Misschien wordt hij gelukkiger als hij in New Haven is en mee mag jodelen met de Whiffenpoof Song.’

‘Sinds wanneer weet jij dat soort dingen?’

‘Ik heb een beetje zitten lezen over de Ivy League. Een vleugje culturele antropologie kan nooit kwaad.’

‘Veel geleerd?’

‘In ieder geval dat ze mij nooit zouden hebben toegelaten.’

Een marineblauwe Bentley Continental kwam aanrijden. Een knap, zwart meisje staarde recht voor zich uit en kauwde verwoed op haar kauwgum, een gigantische papa zat aan het stuur in een wit trainingspak. Er waren al wel een paar jaar verstreken sinds hij zijn driepunters scoorde voor de Lakers.

‘Een volstrekt andere wereld hier,’ zei Milo. ‘Kom op, Marty, kom eens tevoorschijn.’

Om twaalf minuten over halfnegen was de laatste auto vertrokken zonder dat we ook maar een spoor van Martin Mendoza hadden opgevangen.

Milo zei: ‘Voorwaarts,’ en we gingen te voet verder. De kinderkopjes voelden glad aan onder mijn schoenzolen, alsof iemand iedere vierkante centimeter met de hand had gepolijst. Monumentale Chinese iepen flankeerden de oprijlaan aan weerszijden en vormden een schaduwrijke tunnel. Toen we dichterbij kwamen, vingen we flarden jeugdig stemgeluid op vanachter de gevel van de school, al werd dat overstemd door het ruisen van het blad in de ochtendbries.

Bij een bocht stuitten we op het poorthuis. Twee personen kwamen op ons aflopen.

Een vrouw in een zwart broekpak stapte driftig een paar passen voor een man in een kakiuniform uit.

Directrice Mary Jane Rollins zei: ‘Ah, u bent het,’ op vlakke toon. ‘Ik heb zojuist een storm aan klachten over mij heen gekregen.’

De bewaker bleef achter haar staan, de handen gevouwen op de gesp van zijn riem. Halverwege de zestig, gezonde blos en ruim in het spek, de blauwe ogen met priemende blik van de waakzame politieman, die geen pensioen kan uitblussen. Zaklantaarn en portofoon aan zijn riem, geen wapen. Een bronzen naamplaatje waarop stond WALKOWICZ. Achter Rollins’ rug vond hij voldoende moed om naar ons te knipogen.

Milo zei: ‘Klachten waarover, mevrouw?’

‘Twee gluurders die zich verdacht ophouden bij de entree tot het terrein,’ zei Rollins. ‘Het behoeft geen betoog dat ouders ontsteld raken door zoiets.’

‘Ze hebben mij nog nooit van gluren beschuldigd, mevrouw.’

‘Ik zie niet wat er zo grappig is aan de situatie, inspecteur.’

‘Ik bied u mijn excuses aan voor de overlast, mevrouw. Gelukkig voor alle betrokkenen zijn we hier om te dienen en te beschermen.’

Walkowicz grijnsde.

Mary Jane Rollins zei: ‘Gezien de gespannen wereld waarin we leven, nu nog verergerd door de dood van mevrouw Freeman, is het van streek maken van onze leerlingen wel het laatste wat we nodig hebben vanochtend. Ze hebben zich nog maar amper verzoend met het idee.’

‘Van de dood van mevrouw Freeman?’

‘We hebben twee herdenkingsbijeenkomsten georganiseerd, en nog een vrijwillige workshop intensieve rouwbegeleiding voor iedereen die daar behoefte aan had. Het is een indrukwekkende emotionele gebeurtenis geweest.’

Ik zei: ‘Hoe was de opkomst voor de workshop?’

‘Maakt dat wat uit?’

‘Ik ben alleen nieuwsgierig naar de belangstelling van de kant van de leerlingen.’

‘Waarom? Zodat u die kunt gaan verhoren? De opkomst was bevredigend, onze mensen doen het goed. Als je alles in ogenschouw neemt. Of het ging goed, totdat twee mannen werden betrapt...’

‘Gluren impliceert achterbaksheid,’ zei Milo. ‘We stonden met onze auto langs de openbare weg. Ik heb niet één kind gezien dat zich bedreigd voelde door onze aanwezigheid.’

Mary Jane Rollins frummelde aan een bril die aan een ketting hing. ‘Met alle respect voor de scherpte van uw blik, inspecteur, u hebt voor spanning en overlast gezorgd. Goed, als er verder niets...’

‘U bent niet nieuwsgierig naar de reden voor onze komst, mevrouw Rollins?’

‘Ik heb te veel zaken op mijn agenda om me over te geven aan ongebreidelde nieuwsgierigheid.’

Walkowicz rolde met zijn ogen. Rollins voelde dat er iets was en keerde zich als door een slang gebeten om. Tegen de tijd dat hun blikken elkaar kruisten, had de bewaker zijn stoïcijnse waardigheid hervat. Maar toen Rollins zich weer naar ons had gekeerd, krulden zijn mondhoeken omhoog in stil plezier.

Milo zei: ‘We moeten praten met een van uw leerlingen. Het was onze bedoeling hem aan te spreken voordat hij het terrein van de school zou opgaan. Om verstoring tot een minimum te reduceren.

‘Een leerling? Wie?’

‘Martin Mendoza.’

Stilte.

‘Dat is een leerling van u, mevrouw?’

‘Waarom wilt u met hem praten?’

‘We hebben hem niet zien aankomen. Komt hij extra vroeg?’

Rollins’ ogen keken langs ons heen. Motorlawaai klonk van het begin van de oprijlaan. Een paar seconden later kwam een grijze Crown Victoria in zicht. De auto versnelde en kwam hard remmend met piepende banden tot stilstand. Inspecteur Stanley Creighton stapte uit. Een bruin pak in plaats van de crèmekleurige toestand die hij had aangehad op de plaats delict.

‘Morgen, mevrouw Rollins. Ik neem het van u over.’

‘Dank u, inspecteur.’

Ze keerde zich om om te vertrekken. Walkowicz bleef staan waar hij stond. Staarde naar Creighton, één borstelige wenkbrauw opgetrokken.

Rollins zei: ‘Terug naar je post, Herb.’

‘Ja, mevrouw.’ Tegen Creighton: ‘Inspecteur, hè? Gefeliciteerd.’

Creighton keek schuin opzij. Knikte. ‘Herb.’

Rollins zei: ‘Jullie kennen elkaar?’

Walkowicz zei: ‘Zeker, al jaren. Toch, Stan?’

Voordat Creighton antwoord kon geven, stapte Rollins tussen hen in. ‘Wat fijn voor je, Herb. Maar nu is het tijd om een einde te maken aan de verbroedering en weer aan het werk te gaan.’

‘Ja mevrouw.’ Walkowicz salueerde overdreven en liep achter haar aan terwijl zij met stijve benen bijna in gestrekte draf de oprijlaan op liep. Hij maakte een sprongetje opzij naar het poorthuis en sloeg de deur met veel kabaal achter zich dicht. Tijdens het lopen wiegde hij iets met zijn heupen, de gang die de politieagent ontwikkelt die jarenlang met een volbeladen koppelriem patrouilles loopt.

Milo zei: ‘Oude agenten gaan niet dood, ze zitten alleen maar op hun kont te doen alsof ze ergens goed voor zijn.’

Stan Creighton zei: ‘Hij heeft mij nog opgeleid bij Central. Toen hij werd overgeplaatst naar bureau Glendale, zijn we elkaar uit het oog...’ Zijn blik verkilde. ‘Wat dacht je goddomme wel om hier zonder toestemming naartoe te gaan?’

‘Mijn improvisatietalent ontwikkelen, Stan.’

‘Hou op met die flauwe geintjes, dit is een serieus probleem. Wat dacht je in vredesnaam?’

‘Probleem voor wie?’

‘Speel geen spelletjes met me,’ zei Creighton. ‘Wat was je van plan?’

‘Ik moet met een leerling praten, dus leek het me voor de hand liggend om maar eens bij school naar hem te zoeken.’

‘Welke leerling?’

‘Jongen die Mendoza heet.’ Milo legde het kort uit.

Creighton zei: ‘Die jongen heeft buien en dus is hij verdacht?’

‘Als je het beter weet ben ik een en al oor.’

‘Maakt niet uit. Het gaat erom dat de school zelfs als het om een leerling gaat niet de logische plek is om te zoeken, want de regels zijn je duidelijk uitgelegd. Zoek leerlingen maar thuis op. En nu opdonderen.’

‘Goh, en ik maar denken dat een wandelingetje op de campus voor alle betrokkenen een leerzame ervaring zou kunnen zijn.’

‘Jij wilt echt graag dood, hè?’

Milo glimlachte. ‘Dat bedoel je natuurlijk figuurlijk.’

Creightons pupillen waren speldenknoppen. Hij had een tic bij zijn rechteroog. ‘Weg. Nu!

De iepen ritselden. Ver weg klonk de klaterende lach van een meisje.

‘Je negeert een directe order?’

‘Ik zoek alleen nog even naar een schop om dat graf te graven.’

Creightons neusvleugels trilden.

Milo spande de spieren van zijn kaak.

Ik moest denken aan een reisje dat Robin en ik naar Wyoming hadden gemaakt. Kuddes bizons, gigantische stieren die het tegen elkaar opnamen tot er eentje weg hinkte.

Creighton zei: ‘Ik wil het niet nog een keer vragen.’

Milo zei: ‘Mag ik eerst nog even kijken of ik touw in de auto heb?’

‘Touw? Waarvoor...’

‘Zodat je een van mijn benen kunt opbinden zodat je zeker weet dat ik op mijn reet val, en dan kun je mijn beide armen aan mijn lijf vastbinden en, oh ja, misschien heb ik ook nog wel een paar vieze lappen in de kofferbak, zodat je me de bek kunt snoeren als ik het godbetert in mijn hoofd zou halen om met een getuige te praten zonder eerst toestemming te vragen, en dan kun je me blinddoeken zodat ik tegen al die kutmuren opknal. En als je daarmee klaar bent, Stanley, mag je me vertellen hoe ik dit onderzoek moet uitvoeren.’

De aderen in Creightons hals zwollen op. Zijn gebalde vuisten waren zo groot als rodekolen.

Het bloed klopte in zijn aderen. Hij ademde hoorbaar zwaar.

Plotseling begon hij te lachen en dwong hij zichzelf in een ontspannen houding. ‘Jezus, kerel, jij maakt er echt een puinhoop van.’

‘Ik kan er alleen een puinhoop van maken als ik iets heb om een puinhoop van te maken.’

‘En wat bedoel je daar nu weer mee?’

‘Wat denk je dat ik daarmee bedoel, Stan?’

Creighton lachte hikkend. ‘Jaah, alsof jij je baan opgeeft.’

‘Hoezo alsof, Stan,’ zei Milo terwijl hij zijn penning op de grond gooide. ‘Het leven duurt maar kort, doe de Keizer de groeten. Als het hersenloze bataljon dat hem omringt je doorlaat.’

Hij keerde zich abrupt om en marcheerde weg. Ik liep achter hem aan en hield mijn adem in.

Creighton zei: ‘Oooké.’

Geen van ons beiden zei iets tot hij wegreed. De voet lichtjes op het gaspedaal. Neuriede een vreemd wijsje in mineur, een oude bezwering van een druïde misschien die ergens diep begraven had gelegen in zijn Keltische onderbewustzijn.

‘Of ik dat meende. Absoluut. Ja, of nee. Of misschien. Kut. Krijg ik er spijt van? Waarschijnlijk. Goed, laten we Martin Mendoza maar gaan zoeken.’

‘Baan kwijt, maar wel doorwerken.’

‘Als onafhankelijk burger.’

‘Hoe wil je hem benaderen?’

‘Met mijn gebruikelijke tact en inlevingsvermogen.’

‘Ik bedoel in welke hoedanigheid?’

‘Hm,’ zei hij. ‘Wat dacht je van: de macht aan het volk?’