16

De volgende ochtend om negen uur stond Milo bij mij op de stoep. We namen de Seville naar Santa Barbara, want ‘twee uur onderweg, maatje, dan heb ik graag leer, en een airconditioning die het doet.’

Ik zei: ‘Hoe reageerde de zuster op het nieuws?’

‘Hapte één keer naar adem en kalmeerde vervolgens verbazingwekkend snel. Sexy stem. Net als die van Elise op de dvd, maar dan niet depressief.’

Terwijl ik langs Beverly Glen Boulevard naar het noorden reed, pakte hij een roggebroodje met vinkenlap, bacon en gebakken aardappels, dat hij geconstrueerd had uit kliekjes in mijn koelkast. In hydratatie werd voorzien door teugen Diet Dr Pepper uit een fles van een halve liter die hij zelf had meegebracht.

Tegen de tijd dat ik Mulholland opdraaide, zat hij te bellen en te eten. Probeerde hij te achterhalen waarom zijn verzoek om met voorrang het telefoondossier van Elise Freeman te krijgen niets had opgeleverd. Door gezoem op de lijn werd hij steeds doorgeschakeld en uiteindelijk werd de verbinding verbroken. Een tweede poging kwam niet verder dan een melding van ‘technische problemen’.

Toen hij bij de officier van justitie informeerde naar de dagvaarding om haar financiële status door te lichten, kreeg hij te horen dat er ‘overdrachtsvertragingen’ waren. Hij belde assistent-officier van justitie John Nguyen, die hem in de wacht zette.

Een minuut later verbrak Milo mopperend de verbinding. ‘John komt er ook niet door.’

‘Alles wordt kennelijk omgeleid naar het bureau van de Chief.’

‘Procedurele aderverkalking.’ Hij greep in geveinsd afgrijzen naar zijn borst en dook met zijn gezicht in de dierlijke eiwitten. Hij slokte voedsel naar binnen zonder tussendoor adem te halen. Meer als afleiding dan om zijn smaakpapillen te plezieren.

Bij Sepulveda reed ik de 405 op naar het noorden, draaide met een lange bocht de 134 op naar het westen en reed met een gemoedelijke snelheid het westelijke deel van de Valley in, waar de 134 overging in de 101. Links en rechts de bruine vilten heuvels en bosjes volhardende bomen die Thousand Oaks maken tot wat het is, en daarna de steeds breder wordende ravijnen en ambitieuze toppen richting Camarillo. Een paar afslagen verder en de schone lucht maakte plaats voor beton: de ene beige shopping mall na de andere.

Langs een kaarsrechte lijn door de agrarische hoorn des overvloeds van Oxnard en Ventura naar Carpinteria, waar de Stille Oceaan onze metgezel aan de linkerzijde werd. Het zeewater was vlak en blauw, de golven spatten op de kust in veel schuim uit elkaar, een weldadige massage voor de ziel. Zeeleeuwen dobberden in het water, surfers probeerden de golven te pakken. Tankers zo groot dat ze een eigen postcode zouden verdienen, dreven langs de horizon. Een paar kilometer voor Santa Barbara zorgde oudere bebossing voor een rijke, groene buffer die de lucht koelde en een aangenaam zoete geur afgaf. Bang voor broeikasgassen? Plant een boom.

Santa Barbara kondigde zich aan met een schitterende lagune aan de oostkant van Cabrillo Boulevard. Aan de westkant van de stad de oceaan. Aan beide zijden van de brede boulevard toeristen op fietsen en in fietstaxi’s. Sandra Freeman Stuehr woonde een paar kilometer voorbij Stearn’s Wharf, aan de westkant van State Street, in een mintgroene bungalow in een rustige, schaduwrijke straat. Drie aparte wooneenheden op een stuk grond van 32 are. Haar bungalow stond met de voorgevel naar de weg.

Niet zo heel veel anders dan het huis van haar zuster, maar bij lange na niet zo geïsoleerd.

Ze kwam aan de deur met een beker koffie in haar hand en rekte en strekte een blote voet. Ze droeg een gladde, linnen blouse met een staande kraag, een boterbloemengele korte broek, grote ringen als oorbellen en een stuk of vijf dunne gouden armbanden. Haar teennagels waren scharlakenrood gelakt, haar vingernagels glanzend roze. Honingblond haar geknipt in een pagekopje.

Ze was vijftien kilo zwaarder dan Elise, twee jaar jonger, had een huid als doorschijnend porselein, helderblauwe ogen en een make-up waardoor het verschil in leeftijd veel groter leek. Ze had kunnen doorgaan voor een vrouw van achter in de twintig.

Milo stelde ons voor. Sandra Stuehr schudde me de hand en kneep toen nog even op de valreep zacht na, een minieme druk van een warme vingertop op een knokkel. Ze gebaarde ons binnen te komen, terwijl ze een krul om een wijsvinger wond, een heup omhoog liet komen en een wolk Chanel no. 5 verspreidde. Het perfecte figuur van de zandloper gevat in een laagje stevig vlees. In de tijd van Rubens zouden de schilders in rijen op de stoep hebben gestaan.

Milo zei: ‘Mijn deelneming met het verlies.’

‘Dank u. Ik zal u graag helpen, voor zover mogelijk.’ Even een pruillip, maar geen spoor van opgedroogde tranen, en haar saffieren ogen schitterden. ‘Koffie? Ik schenk net opnieuw voor mezelf in.’

‘Als het niet te veel moeite is?’

‘Geen probleem.’ Ze wentelde om haar as als een danseres en liep naar een heldere, open keuken met uitzicht op bougainville.

Het aroma van Frans parfum was alom aanwezig in het kleine huis. We waren kilometers verwijderd van het strand, maar het interieur van Sandra Stuehr deed zijn best een sfeer van zand en branding op te roepen. Weelderig gevuld meubilair overtrokken met wit canvas, grenen tafels met een zachte glans van was, schelpen en wrakhout en stukken rots, zo geplaatst dat het de kleine ruimte niet overvol deed lijken.

‘Alstublieft.’

De beker die ze me aanreikte, was parelgrijs met een gouden crucifix in reliëf en vergulde tekst.

Blessed Heart College. De eerste honderd jaar.

Ze ging zitten op een canapé en vouwde haar benen opzij. ‘Was het druk op de weg vanuit L.A.?’

‘Viel mee,’ zei Milo. ‘Lekkere koffie, bedankt.’

‘Uit de cafétière en ik maal de bonen zelf.’ Zachte, bedroefde glimlach. ‘Waarom zou je iets doen als je het niet meteen goed doet?’

‘We proberen de moord op uw zuster op de goede manier te onderzoeken, mevrouw Stuehr.’

‘Natuurlijk.’ Te snel, te brede glimlach. De spanning van een eerste afspraakje.

Ik draaide mijn beker zo dat het Milo zou opvallen. Hij wees ernaar en zei: ‘We hebben u via Blessed Heart gevonden.’

‘Echt.’

‘Er stond een oproep voor oud-leerlingen op internet.’

‘Die idiote reünie,’ zei Sandra Stuehr.

‘U bent er niet geweest, wel?’

‘Alleen trieste mensen leven in het verleden, inspecteur. Gaven ze u bij Blessed mijn nummer?’

‘Nee, dat hebben we van uw ex-echtgenoot.’

‘Goeie ouwe Frank. Hij heeft vast heel mooie verhalen over me verteld.’

‘We hebben het niet over persoonlijke details gehad, mevrouw Stuehr. Is Elise misschien toevallig wel naar die reünie geweest?’

‘Dat waag ik te betwijfelen.’

‘U weet het niet zeker?’

‘Als dat een subtiele manier is om te vragen of Elise en ik een nauwe band hadden, dan is het antwoord verre van dat. Toch ben ik geschokt door wat er is gebeurd. Heeft ze geleden?’

‘Nee,’ zei Milo. ‘Hoe vaak ontmoette u elkaar?’

‘Zelden tot nooit,’ zei Sandra Stuehr. ‘Zelfs niet nadat ik naar Californië ben verhuisd, tweeënhalf jaar geleden. Niet dat ik het niet heb geprobeerd – een van de eerste dingen die ik heb gedaan, was naar L.A. rijden om met Elise te lunchen. Dat was gezellig, maar niet warm en achteraf hebben we allebei gelogen dat we contact zouden houden. Elise nodigde me niet eens bij haar thuis uit. Ik heb haar huis nog nooit gezien.’

Ik zei: ‘Dus u hebt nooit een nauwe band gehad.’

‘Elise is altijd wrokkig naar mij toe geweest en ik was het zat om altijd maar weer te moeten proberen haar goedkeuring te krijgen. Los daarvan ben ik helemaal van mijn stuk door haar dood. Hebt u enig idee wie zoiets verschrikkelijks kan hebben gedaan?’

Milo schudde zijn hoofd. ‘Daarom zijn we hier.’

‘Nou, ik zou willen dat ik u iets kon vertellen wat de moeite waard was, inspecteur, maar de droevige waarheid is dat mijn zuster en ik zo ongeveer vreemden voor elkaar zijn geweest vanaf onze geboorte.’

‘Waarom was Elise wrokkig naar u?’ vroeg ik.

In plaats van te antwoorden zei ze: ‘Ik heb het altijd gevoeld, een muur. Er had net zo goed een echte muur tussen ons kunnen staan. Toen we tieners waren, werd het pure vijandigheid en uiteindelijk konden we elkaars nabijheid amper verdragen. Als jongste ben ik opgegroeid met het idee dat het mijn schuld was, dat ik iets had gedaan om haar van me te vervreemden. Na jaren ben ik erachter gekomen dat het alleen was om wat ik was.’ Aarzeling. ‘Het lievelingetje.’ Knipperende oogleden, een schaduw van een frons. ‘En dat betekende bij ons thuis: het kind dat genegeerd werd.’

Ik zei: ‘De ouderlijke zorg was niet echt iets om blij mee te zijn.’

Ze wuifde met een hand. ‘Zoals ik al zei, heren, vroeger is voor losers.’

‘Uw ouders...’

‘We hadden in feite maar één ouder, vader. Moeder bestond nauwelijks, was een schaduw, een poetslap. Ze kwam uit een arm gezin, heeft nooit de high school afgemaakt. Dat maakte het vader mogelijk haar ervan te overtuigen dat hij haar een geweldig geschenk had geschonken door zich te verwaardigen met haar te trouwen. Ik heb altijd gedacht dat hij haar heeft getrouwd omdat hij haar zwanger heeft gemaakt van Elise.’

‘Hij kwam uit een prominente familie?’

‘Niet in de zin van rijkdom, maar ze waren allemaal goed opgeleid. Zijn vader doceerde fysica aan Johns Hopkins, zijn moeder doceerde viool. Mijn moeder moet in het begin vast heel erg geïmponeerd zijn.’ Een lach als een scheermes. ‘Ze overleed toen ik drie was en Elise vijf, en ik weet niet eens of het wel klopt wat ik me van haar herinner. Al mijn herinneringen hebben te maken met zwoegen, op haar knieën iets schrobben, alsof ze een werkster was. Dat was ze eigenlijk ook, denk ik, we hebben nooit ingehuurde hulp gehad.’

Ik zei: ‘De problemen begonnen nadat zij was overleden.’

Ze kreeg een bittere trek om haar mond. ‘Waar wilt u naartoe?’

‘Vaderlijke genegenheid die niet op prijs werd gesteld.’

Haar beker schudde. Ze hield hem met twee handen vast tot hij weer tot rust kwam, wreef met een vinger onder haar pony. ‘Ik heb heel erg mijn best gedaan om het te verwerken, dus ik kan erover praten. Maar ik begrijp niet wat het te maken heeft met Elise.’

‘Alles wat ons kan helpen Elise beter te begrijpen, is belangrijk.’

Meer krullen om de wijsvinger. Ze pakte de schelp van een porseleinslak op, poetste hem glanzend met de muis van haar hand, en legde hem weer neer. ‘Hij was een monster. Hij heeft Elise beschadigd en daarom zijn wij nooit echte zusters geworden. Het trieste is dat Elise en ik heel veel gemeen hadden. We hielden van dezelfde muziek, we vonden dezelfde vakken op school leuk, we zijn allebei in het onderwijs gegaan. Al hoef ik niet te werken. We hadden een geweldig stel zusters kunnen zijn, als die smeerlap de zaak niet had verneukt.’

Ze zette haar beker met een klap neer op een bijzettafeltje. Er vloog een scheut koffie over het tafeltje, het hout dreunde na van de bons. Ze staarde naar de koffievlek. ‘Hij heeft haar wel misbruikt, maar mij niet. Ik ben ervan overtuigd dat ze mij dat kwalijk nam. Maar ik weiger om me schuldig te voelen. Misschien hadden we het kunnen oplossen als ze erover had gepraat, ik weet het niet.’

Milo zei: ‘Misbruik of...?

‘Oh, het was seksueel, hoor,’ zei Sandra Stuehr. ‘Het was alleen maar seksueel, al die voorspelbare bezoekjes op de late avond aan de slaapkamer van Elise. Je kon de klok erop gelijk zetten. Twintig over elf en je hoorde het vuile, slepende geluid van zijn pantoffels over de vloerbedekking. Als een glibberende slang. Ik hoor het soms nog steeds.’

‘Deelden jullie een kamer?’

Vlug schudden met het hoofd. ‘Onze slaapkamers lagen naast elkaar, maar ik kon hem horen lopen. Ik hoorde het gebonk van het bed. Ik sliep met mijn hoofd bij de muur. Dan werd het allemaal stil en daarna hoorde ik Elise zacht jammeren. Ik kon haar horen. Ik was zo bang dat ik niet uit bed durfde te komen. Ik was doodsbenauwd dat hij bij mij op bezoek zou komen en mijn bed zou laten bonken. Maar dat heeft hij nooit gedaan. Ik voelde me opgelucht. Als ik tenminste niet dacht dat het kwam omdat Elise het slanke aantrekkelijke meisje was en ik een mollig varkentje.’

Ze zoog haar lippen naar binnen. Ze stond op, nam haar beker mee naar de keuken, trok de koelkast open, haalde er een blikje frisdrank uit en ging weer zitten.

‘Het zou lekker zijn om hier een scheut wodka in te gooien, maar ik drink niet meer. Niet omdat ik een probleem met drinken had of zo, ik heb altijd maar weinig gedronken. Maar toen ik hier kwam, heb ik besloten een gezond leven te gaan leiden. Yoga, meditatie, wandelen op het strand. Ik ben gestopt met roken. Ik ben tien kilo zwaarder, maar ik krijg tenminste weer lucht.’

Ik zei: ‘Je vader was hoofd van een middenschool. Heb je ook ooit iets gemerkt van misbruik van leerlingen?’

‘Dat deed hij vast. Allemaal kleine meisjes die rondrennen over het plein, voor het grijpen? Hij is bijna veertig jaar hoofd van Chancellor geweest, zo’n kans laat je toch niet lopen? Maar wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op de neus, zoals u vast al ontdekt hebt.’

‘Er is iets met hem gebeurd?’

‘U weet het niet,’ zei ze. ‘Negen jaar geleden heeft iemand een kogel door zijn hoofd gejaagd.’

Milo zei: ‘Wie?’

‘Dat weten ze niet,’ zei ze grinnikend. ‘De politie zei dat het een straatroof was geweest, maar ik heb me altijd afgevraagd of het niet een vader of een broer is geweest die zijn gram haalde. Of misschien zelfs een van de meisjes, volwassen geworden en eindelijk in staat haar woede te uiten.’

‘Zo iemand als je zuster.’

‘Heeft Elise het gedaan? Misschien. Ik kan me niet herinneren of ze in Baltimore was toen het gebeurde, maar wie weet?’

‘Werkte hij nog toen het gebeurde?’

‘Eerste jaar van zijn pensioen. Ze hebben zijn lichaam op het trottoir gevonden, twee straten van huis. Zijn broekzakken waren binnenstebuiten gekeerd, zijn portemonnee was verdwenen en hij lag met zijn gezicht op de tegels, met een gat in zijn achterhoofd. Er vonden daar in de buurt regelmatig overvallen plaats, dat deel van Baltimore was veranderd sinds hij er zelf was opgegroeid. Hij was zo ongeveer de laatste der Mohikanen als blanke in een zwarte wijk. Maar dat weerhield hem er niet van ’s avonds een wandeling te maken. Ontkenning, denk ik. Of stompzinnige arrogantie.’

‘Hoe reageerde Elise op de moord?’

‘We hebben er geen van beiden over gepraat en we hebben zijn lichaam laten cremeren. Ik wil graag geloven dat ze eigenlijk deels blij was. Als ze zichzelf tenminste toestond om er iets bij te voelen.’

‘Deels?’

‘Waarschijnlijk was ze ook bedroefd. Dat voel ík soms zelfs, hoe gek het ook is. Hij heeft wel vijftien jaar lang iedere ochtend mijn ontbijt voor me klaargemaakt. Tot mijn elfde kamde hij mijn haar. Iedereen zei dat hij een hele fijne, koesterende man was.’

Milo zei: ‘Elise en jij hebben nooit met elkaar over zijn moord gepraat.’

‘Geen woord. In zijn testament had hij laten opnemen dat hij naast moeder begraven wilde worden. Ik heb zijn as door een van de hulpkelners van Frank in Chesapeake Bay laten gooien. Achter op het terrein van de Cooker, waar de vuilcontainers staan. Moet ik die koffie nog een keer voor je opwarmen?’

Terwijl we dronken, verontschuldigde ze zich even en kwam terug met een vergeeld krantenknipsel in een zichtmap.

Gepensioneerd schoolhoofd vermoord.

Milo zei: ‘Mogen we daar een kopie van maken?’

‘Denkt u dat het van belang is voor de moord op Elise? Ik zou niet weten hoe.’

‘U hebt vast gelijk, mevrouw Stuehr, maar bij twee moorden in hetzelfde gezin is het de moeite waard om ernaar te kijken.’

‘De Freeman-vloek?’ zei ze. ‘Weet u, gisteravond toen u belde en me vertelde wat er met Elise was gebeurd, begon ik er echt zo over te denken. Vroeg ik me af of ons gezin vervloekt was en of ik de volgende zou zijn. Vanmorgen toen ik wakker werd, besloot ik dat dat dom bijgeloof was en dat het tijd werd voor een prachtige dag, weet u wel? U hoeft dat niet eens te kopiëren, houd het maar. Ik snap eigenlijk niet waarom ik het zo lang heb bewaard.’

Ik zei: ‘Wat u ons over uw vader hebt verteld, helpt misschien om te verklaren waarom Elise een paar risicovolle keuzes heeft gemaakt.’

‘Zoals?’

‘Bingedrinken.’

Sandra Stuehrs ogen werden groot als schoteltjes. ‘U houdt me voor de gek. Weet u dat zeker?’

‘Ja.’

‘Wauw,’ zei ze. ‘Ik heb haar altijd voor een matig persoon gehouden. Vanaf het moment dat ze eenentwintig werd, moest ik gezwollen preken aanhoren over dat ik minder moest drinken. We studeerden allebei aan Blessed, zij was vierdejaars, ik tweedejaars. Veel feestjes.’

‘Trokken jullie veel met elkaar op op het college?’

‘Zelfs toen niet. Het is maar een klein instituut, maar het lukte ons toch om elkaar te mijden. Wat dronk ze als ze los ging?’

‘Wodka.’

‘Boeiend,’ zei Sandra Stuehr. ‘Weer iets wat we gemeen hadden.’

Ze nam een slok van haar frisdrank. ‘Geen toeval, denk ik. Een deel van haar preek was: als je dan toch jezelf als een kip zonder kop voor schut wilt zetten, drink dan tenminste wodka, dat ruik je niet en dan heeft niemand door dat je verdoemd bent.’

Ik zei: ‘Jullie meden elkaar, maar dat verhinderde niet dat ze preken hield?’

‘Precies. Mijn beste jaren waren de twee jaar nadat zij was afgestudeerd, toen kon ik eindelijk mezelf zijn. Heeft ze nog meer van die risicovolle keuzes gemaakt?’

Milo zei: ‘De lijkschouwer heeft sporen van opiaten in haar lichaam gevonden.’

‘Zoals heroïne?’

‘Of iets vergelijkbaars.’

Sandra Stuehr legde haar handpalm tegen haar wang alsof ze haar hoofd overeind moest houden. ‘Ongelooflijk.’

‘Mensen veranderen,’ zei Milo.

‘Veranderen en de schijn ophouden,’ zei ze. ‘Ik heb haar altijd als de verstandigste gezien. Zijn er nog meer van die verpletterende inzichten in het doen en laten van mijn zuster?’

Milo zei: ‘Jullie hebben in de buurt van Pimlico gewoond. Is je ooit opgevallen of Elise op paarden wedde?’

Gokte Elise?’ zei Sandra Stuehr. ‘Het lijkt wel of ik haar voor het eerst tegenkom. Nee, ik heb haar nooit ergens op zien wedden, terwijl ik heel wat uren op Pimlico heb doorgebracht. Heren, zij was de verstandigste. Summa cum laude op Blessed, ze had met een beurs van Hopkins verder kunnen studeren in Engels. Aan de andere kant lukte het mij maar ternauwernood om mijn onderwijsbevoegdheid te halen. Al kwam dat omdat ik werd afgeleid door mijn relatie met Frank. Dus zij ging naar de racebaan?’

‘Nee, maar ze is wel naar Reno geweest en daar heeft ze blackjack gespeeld.’

‘Het zal wel genetisch zijn. Hij wedde op paarden. Niet heel zwaar, voor zover ik weet. Hij nam twintig, dertig dollar mee en rationaliseerde zijn verlies weg met het argument dat het “recreatie” was. Daarbuiten was hij een verschrikkelijke vrek. Ging Elise vaak naar Reno?’

‘We weten dat ze er één keer is geweest. Met haar vriend, een man die Sal Fidella heet.’

‘Dat klinkt als een maffiatype.’

‘Het is een werkloze vertegenwoordiger. Hij en Elise wonnen een jackpot van vijfduizend dollar in Reno en raakten dat geld dezelfde dag ook weer kwijt.’

‘Zo vader, zo dochter,’ zei Sandra Stuehr. Haar mondhoeken trokken omlaag. ‘Ik hoop dat dat uiteindelijk niet ook voor mij blijkt te gelden. Ik zie niet in hoe dat zou moeten.’

Ik zei: ‘Kun je ons nog meer vertellen over Elise?’

‘Ze genoot ervan te liegen.’

‘Liegen? Waarover?’

‘Over van alles eigenlijk. Ik denk dat het bij hem is begonnen. Toen ze een jaar of twaalf was, begon ze te simuleren dat ze ziek was, waarschijnlijk om hem uit haar bed te houden. Dat deed ze op allerlei manieren. Ze stopte een vinger in haar keel en spuugde zichzelf helemaal onder, of ze stopte een thermometer in warm water, of ze wreef met een schuursponsje over haar huid om net te doen of ze huiduitslag had. Of ze klaagde over vreselijke buikkrampen. Ze loog ook over dingen wanneer het nergens op sloeg. Dan at ze haar lunchpakket niet op, maar zei ze tegen hem dat het heerlijk was. Of het tegenovergestelde, dan at ze alles tot de laatste kruimel op en zei ze tegen hem dat ze haar eten was verloren als ze thuiskwam, dat ze vreselijke honger had. Ik denk dat ze probeerde greep op de dingen te krijgen. Ze haalde allerlei raar kattenkwaad uit en verstopte zijn pantoffels. Of ze legde zijn bril op een plek waar hij hem moeilijk kon vinden. Ik keek een keer midden in de nacht naar buiten en toen was ze bezig lucht uit een van de banden van de auto te laten lopen.’

‘Hoe oud was ze toen?’

‘Een tiener... vijftien of zo.’

‘Liet je haar merken dat je haar had gezien?’

‘Absoluut niet, ik wilde dat ze mij aardig vond.’

‘Loog ze ook tegen anderen dan je vader?’

‘Jazeker,’ zei ze. ‘Ze spiekte op school. Ze stal oude proefwerken en die verkocht ze. Daar kwam ik achter omdat een jongen die er een keer een had gekocht, erover opschepte tegen een vriend. ’s Avonds heb ik toen haar laden doorzocht en een heel pak opgerolde bankbiljetten gevonden. Ik heb niet geteld hoeveel het was, maar het leek heel veel. Ze is nooit gepakt. Bij de diploma-uitreiking is ze onderscheiden en geprezen om haar voorbeeldige karakter.’

‘Is je vader er ooit achter gekomen dat ze dat deed?’

‘Nee, in zijn ogen kon Elise geen kwaad doen. Ze was duidelijk zijn lievelingetje.’

Ik zei: ‘Jammer voor haar.’

Sandra Stuehr keerde zich naar mij. Haar ogen waren vochtig. ‘Goed, slecht, verkeerd. Soms raakt alles in de war. Weet u zeker dat ze niet heeft geleden?’

 

Verdere vragen leverden niets op en we stonden op het punt te vertrekken toen er zacht op de voordeur werd geklopt.

Sandra Stuehr zei: ‘Hij is open, schat, kom maar verder.’

De man die binnenkwam, was een Aziaat van halverwege de twintig, aantrekkelijk om te zien, met een duur kapsel van spikes. Hij droeg een witzijden bowlinghemd van Nat Nast met blauwe verticale strepen, een donkerblauwe linnen broek, bruine met de hand genaaide dekschoenen en een Rolex van rood goud.

Ze stond op, pakte zijn hand, kuste hem voorzichtig op zijn lippen. ‘Precies op tijd. We zijn net klaar.’

Milo stelde zich voor.

‘Will Kham.’

Sandra Stuehr zei: ‘Will Kham, specialist, hoofd reumatologie in het Cottage Hospital.’

Kham verwaardigde zich met zijn tenen de vloer te raken. ‘Het is goed, Sandy...’

‘Will heeft net drie dagen dienst achter de rug en is nu eindelijk een dag vrij. U vindt het vast niet erg als we nu een einde aan het gesprek maken?’

Milo zei: ‘Heel erg bedankt dat u ons te woord hebt willen staan, mevrouw Stuehr. Laat het ons alstublieft weten als u nog iets te binnen schiet.’

‘Natuurlijk,’ zei ze, en tegen Kham: ‘Ze denken dat ze niet heeft geleden, liefje.’

Kham zei: ‘Dat is goed.’

Toen we de deur achter ons dichttrokken, hoorden we haar zeggen: ‘Ik dacht San Ysidro Inn, liefje, die nieuwe chef die ze hebben is fantastisch.’